Handige lessen Zweeds

Vergelijkbare documenten
Handige lessen Zweeds

Geschreven door Jules Beelen

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

Nederlands voor Arabisch taligen A0 A1/A2

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

Turkije-Turks Leer- en werkboek

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

1 Spelling en uitspraak

Online cursus spelling en grammatica

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

Meer dan grammatica!

Z I N S O N T L E D I N G

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

Eigen vaardigheid Taal

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

Rekenen Groep 6-2e helft schooljaar.

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

De Edukese Taal Edukeser Språkerne. Door Lars

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

instapkaarten taal verkennen

LESSTOF. Ontleden en Benoemen

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Rekenen Groep 6-1e helft schooljaar.

Inhoud. 1 Spelling 10

Antwoorden Rekenen Groep 5-1e helft schooljaar

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Grammaticaoverzicht. Taaltalent deel 3. Methode Nederlands voor midden- en hoogopgeleide anderstaligen. Katja Verbruggen Henny Taks Eefke Jacobs

Brunelleschi. De Dom van Florence

Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur.

Rekenen Groep 4-1e helft schooljaar.

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

Cursusgids - Social Medi lessen. Eerste druk November Digitaal Leerplein. Website: info@digitaalleerplein.

Rekenen Groep 4-2e helft schooljaar.

(ZAKELIJKE) TAALVERZORGING 1 NEDERLANDS

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

Geen fabriekswerk. Roeien met de wind mee en de stroom tegen. Jac Willekens

GRAMMAIRE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Klankzuivere werkwoorden vervoegen Methode voor beelddenkers Juf Kitty 2016

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Visuele Leerlijn Spelling

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

zelfstandig naamwoord

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Leer je aandacht te richten en je zult rust vinden.

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2

Antwoorden Nederlands Ontleding

(werkwoordelijk gezegde)

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

instapkaarten taal verkennen

Spelling & Formuleren. Week 2-7

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Pdf versie uitleg Grammatica

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

Nederlands. Woord/zin. Voor 1F Deel 2 van 3

Francine Oomen, Hoe overleef ik mezelf? Van Holkema & Warendorf, a. De tekst hierboven is het begin van een roman (leesboek). Wat valt je op?

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

instapkaarten taal verkennen

tafel tafels, jongen jongens, vakantie vakanties auto auto s, taxi taxi s, baby baby s maan manen, man mannen

Boeken in deze serie:

Informatie cursus Sarnámi voor beginners

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Samenvatting Nederlands formuleren

2 hv. 1

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

DE HEBREEUWSE GRAMMATICA. Samengesteld door. John Wessel. È ƒ Úƒ» e c c ƒ « È È ÏÚ«a «e Á ÏÒ ÂÕ Â Ô Â'

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Studiehandleiding. Duits voor beginners

Muiswerk Grammatica I-III is bedoeld om anderstaligen te leren hoe het Nederlands in elkaar zit.

Voorwoord 9 Gebruikte afkortingen 10 Overzicht van gebruikte grammaticale termen 11

Werkwoordelijk gezegde Dit zijn alle werkwoorden in een zin met alles wat bij deze werkwoorden hoort. 1. Francien stond maar te kijken.

Zinnen. Zinsontleding VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote taalboek - oefenboek - Paragraaf 18 Zinsontleding.

Grammatica - woordsoorten v3

Luister naar het alfabet en de voorbeelden. Kijk ook naar de afbeeldingen. voorbeeld letter. b bee [b] bus [ə] een. hemd

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Transcriptie:

Handige lessen Zweeds Geschreven door Jules Beelen Uitgave van Zweeds Leren van J. Beelen Utrecht, 2016

Skrivit av Jules Beelen Eerste druk, 2016 2

2016 - Kopiëren verboden! Uitsluitend verkoop en verspreiding door Zweeds Leren van J. Beelen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. E-mail: info@beelenzweedsleren.nl Website: www.beelenzweedsleren.nl Alle fouten voorbehouden. Als je fouten ontdekt en/of andere suggesties of opmerkingen hebt, graag dit in de vorm van een e-mail sturen naar bovenstaand adres. Alvast bedankt! Auteur: Jules Beelen Afbeeldingen: Jules Beelen Over de auteur Jules Beelen is op 10 december 1992 geboren en heeft al een ruim aantal jaren de Zweedse taal onder de knie. Met diverse certificaten in de Zweedse taal op zak (o.a. Swedex B2 en Tisus C1) geeft hij sinds 3,5 jaar taallessen Zweeds aan particulieren, bij voorkeur in de regio Utrecht. Daarnaast heeft hij verschillend les- en leermateriaal uitgebracht, waaronder deze bundel Handige lessen Zweeds. De bundel omvat vijftig grammaticalessen en is een nagenoeg compleet grammaticaal naslagwerk, mede dankzij de overzichtelijke inhoudsopgave. Tevens leent de bundel zich voor het stapsgewijs eigenmaken van de Zweedse grammatica, inclusief nuttige oefeningen plus antwoorden. 3

Inhoud 1. Handige les #1: Bepaald lidwoord 2. Handige les #2: Tegenwoordige tijd 3. Handige les #3: Meervoud en-woorden 4. Handige les #4: Meervoud ett-woorden 5. Handige les #5: Meervoud ett-woorden 6. Handige les #6: Hulpwerkwooden 7. Handige les #7: Het verschil tussen 'gå' en 'ska' 8. Handige les #8: Het verschil tussen 'tro', 'tycka' en 'tänka' 9. Handige les #9: Tellen 10. Handige les #10: Bijvoeglijk naamwoord - onbepaalde vorm 11. Handige les #11: Bijvoeglijk naamwoord - bepaalde vorm 12. Handige les #12: Bijvoeglijk naamwoord - bepaalde vorm 13. Handige les #13: Bijwoorden 14. Handige les #14: Gebiedende wijs 15. Handige les #15: Bezittelijk voornaamwoord (1) 16. Handige les #16: Bezittelijk voornaamwoord (2) 17. Handige les #17: Woordvolgorde 18. Handige les #18: Uitroepzinnen 19. Handige les #19: Verleden tijd 20. Handige les #20: Tijdsuitdrukkingen met dagen van de week 21. Handige les #21: Voltooide tijd 22. Handige les #22: Bijwoorden van plaats 23. Handige les #23: Aanwijzende voornaamwoorden 24. Handige les #24: Rangtelwoorden 25. Handige les #25: Vergrotende en overtreffende trap 26. Handige les #26: Woorden voor vergelijking 27. Handige les #27: Toekomende tijd 29. Handige les #29: Wederkerende voornaamwoorden 30. Handige les #30: Standaard antwoordzinnen 31. Handige les #31: Bijzin en onderschikkende voegwoorden 32. Handige les #32: Voorzetsels van tijd (1) 33. Handige les #33: Voorzetsels van tijd (2) 34. Handige les #34: Bepaalde-onbepaalde vorm 35. Handige les #35: Transitief-intransitief 36. Handige les #36: Passieve vorm op s 37. Handige les #37: Andere vormen op s 38. Handige les #38: Deponentia 39. Handige les #39: Genitief 40. Handige les #40: Passief met att bli/att vara 41. Handige les #41: Men en iedereen 42. Handige les #42: Geen, niemand, niets 43. Handige les #43: Modale hulpwerkwoorden 44. Handige les #44: Zelfstandige werkwoorden 45. Handige les #45: Den, det 46. Handige les #46: Gå of åka 47. Handige les #47: Få, många, lite, mycket 48. Handige les #48: Cijfers zelfstandig gebruikt 49. Handige les #49: Wederkerende partikelwerkwoorden 50. Handige les #50: Zelfstandige naamwoorden zonder lidwoord 4

1. Handige les #1: Bepaald lidwoord Zoals in elke Scandinavische taal is er wat betreft het bepaald lidwoord iets bijzonders aan de hand. Je plakt het namelijk achter het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort! Het lidwoord is of -en of -et, dat wordt bepaald aan de hand van het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Eindigt dit woord op een klinker, dan volgt alleen de -n of -t als bepaald lidwoord. >> Oefening 1 : zet onderstaande woorden in het bepaald enkelvoud. vrouw jongen huis tafel stoel kast postzegel spiegel (!) 1 Antwoorden: kvinnan pojken huset bordet stolen skåpet frimärken spegeln 5

2. Handige les #2: Tegenwoordige tijd Hele werkwoorden eindigen in het Zweeds doorgaans op een -a, op een aantal korte werkwoorden na, zoals 'bo' dat wonen betekent. Voor de vervoeging naar de tegenwoordige tijd plakt men óf een -r achter dit hele werkwoord, of de slotklinker -a wordt vervangen door -er. Bekijk de foto (zie leskader) voor duidelijke voorbeelden! Een zeer prettige bijkomstigheid? De vervoeging is voor iedere persoon hetzelfde! Dus of je nu zegt: 'ik heet', 'jij heet', 'jullie heten' of 'Per en Ingrid heten', het blijft allemaal 'heter' (jag heter, du heter, ni heter, Per och Ingrid heter). Gemakkelijk, niet waar? >> Oefening: vertaal 2 onderstaande zinsdelen. ik bouw hij ligt zij geloven de hond blaft jij studeert wij lopen jullie roepen Els en Jan fietsen 2 Antwoorden: jag bygger han ligger de tror hunden skäller du studerar vi går ni ropar Els och Jan cyklar 6

3. Handige les #3: Meervoud en-woorden In handige les #1 werd het bepaald lidwoord en daarmee de twee verschillende geslachten van zelfstandige naamwoorden in het Zweeds besproken. Korte herhaling: er zijn enwoorden en ett-woorden. In deze les wordt het meervoud van en-woorden besproken. In het leskader (zie foto) zijn vier verschillende meervoudsuitgangen te onderscheiden bij enwoorden: uitgang op -or, -ar, -er en geen uitgang. Een beknopte classificatie is gegeven. Zo krijgen en-woorden die eindigen op een -a een meervoudsuitgang op -or, en en-woorden die eindigen op -are geen meervoudsuitgang. Het is vaak vooral lastig bij om te kiezen voor een uitgang op -ar of -er. Een aantal heuristieken is gegeven in het leskader, maar omvat bij lange na niet alle woorden. Een grove indeling is gemaakt om mee te beginnen. Extra tip! De -e vervalt vaak als de meervoudsuitgang erachter komt, zie bijvoorbeeld 'pojke'. >> Oefening 3 : wat is het meervoud van de volgende woorden? blomma (bloem) - försäkring (verzekering) - lägenhet (appartement) - kudde (kussen) - betydelse (betekenis) (!) - syster (zus) - matta (vloerkleed) - byggnad (gebouw) - snickare (timmerman) - säng (bed) 3 Antwoorden: blommor försäkringar lägenheter kuddar betydelser systrar mattor byggnader snickare sängar 7

4. Handige les #4: Meervoud ett-woorden In handige les #3 is het meervoud van en-woorden reeds besproken, nu komen de ettwoorden aan bod. En voor deze woorden is het iets makkelijker! Eindigt een ett-woord namelijk op een klinker, dan volgt in het meervoud de uitgang -n. Eindigt het ett-woord op een medeklinker, dan volgt geen uitgang. Waar zie je die laatste vorm terug bij de enwoorden? In het leskader (zie foto) zijn twee uitzonderingen gegeven. >> Oefening 4 : wat is het meervoud van de volgende ett-woorden? skåp (kast) - frimärke (postzegel) - medel (middel) - stadium (stadium) - öra (oor) - nöje (plezier) 4 Antwoorden: skåp frimärken medel stadier öron - nöjen 8

5. Handige les #5: Meervoud ett-woorden Het korte Zweedse woordje 'som' kan zoals blijkt uit het leskader (zie foto) meerdere dingen betekenen. Het komt het meest voor als betrekkelijk voornaamwoord, en is daarbij onverbuigbaar. Dit betekent dat het zowel terug kan slaan op en- als ett-woorden in het enkelvoud als meervoud (zie vorige lessen). Tevens kan het vertaald worden met als, alsof of zoals. >> Bekijk het leskader voor voorbeelden! En oefen 5 met de volgende zinnetjes. Gebruik een (online) woordenboek. het meisje dat ik ken is ongetrouwd - de talen die ik spreek zijn Zweeds, Nederland en Engels - hij doet alsof hij jou niet kent - ik werk als metselaar - het was alsof hij de jongen die daar loopt niet wilde ontmoeten 5 Antwoorden: flickan som jag känner (till) är ogift - språken som jag talar är svenska, holländska och engelska - han låtsas som om han inte känner (till) dig - jag arbetar som murare - det var som om han inte ville träffa pojken som går där 9