UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM GRADUATE SCHOOL OF SOCIAL SCIENCES. Scriptiehandleiding

Vergelijkbare documenten
UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM GRADUATE SCHOOL OF SOCIAL SCIENCES. Scriptiehandleiding

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

BEOORDELINGSFORMULIER

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Reglement Onderzoekscollege en Bachelorscriptie Europese Studies

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS)

Artikel 1 Toepassingsbereik

Handleiding Scriptie Blok 1/3 Master Film- en Televisiewetenschap Universiteit Utrecht

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Regels voor het schrijven, begeleiden en beoordelen van MAscripties

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

WERKSTUK Taalexpert PRIMO

1. Studiepunten scriptie De studielast van een bachelorscriptie bedraagt 12 ECTS (=336 uur, is circa 8½ weken fulltime).

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Ba-scriptiebrochure Opleiding Nederlandse Taal en Cultuur

1

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

BACHELOR-SCRIPTIEHANDLEIDING GLTC 1

SCRIPTIEBROCHURE BEDRIJFSRECHT

Scriptiereglement (Ex artikel 4.14 Onderwijs- en examenregeling van de masteropleidingen)

Scriptiereglement (Ex artikel 4.14 Onderwijs- en examenregeling van de masteropleidingen)

Vademecum bachelorwerkstuk Nederlandse taal en cultuur

HANDLEIDING BACHELOR EINDWERKSTUK

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

Studiehandleiding Ba-scriptie Kunsten, Cultuur en Media

Scriptiereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

1. Inleiding. 2. Aanvang

Bachelorscriptiebrochure BA Taalwetenschap

Reglement bachelorwerkstuk

Scriptiehandleiding Bachelor Arabische taal en cultuur versie februari 2015

Bachelor Scriptiereglement Scandinavische talen en culturen (12 EC)

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Faculteit der Geesteswetenschappen

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studenthandleiding Bachelorthesis European Law School

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

BACHELOREINDWERKSTUK KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE

Algemene Sociale Wetenschappen Handleiding Bachelorscriptie

Handleiding notariële bachelorscriptie

Toetsing Let op! Belangrijke data:

De studielast van een bachelorscriptie bedraagt 12 EC (12 EC = 12x28 = 336 uur).

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2) versie januari 2017

BA-SCRIPTIEHANDLEIDING - OPLEIDING SLAVISCHE TALEN EN CULTUREN Universiteit van Amsterdam

Faculteit Economie en Management Opleiding HBO-Rechten AFSTUDEEROPDRACHT (AOD) BEOORDELINGSFORMULIER VERDEDIGINGSWAARDIGHEID. studiejaar

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Beoordelingsformulier KET 13 (stage 3.2)

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Regeling scripties en aanvraag examen. Master Informatiekunde

Beoordelingsformulier eindproduct of verslag

Het profielwerkstuk wordt getoetst door middel van een mondeling college-examen. Het mondeling college-examen duurt 25 minuten.

Bijeenkomst afstudeerbegeleiders. 13 januari 2009 Bespreking opzet scriptie

De scriptie in de masteropleiding Neerlandistiek

Scriptiegroep. Bijeenkomst 08

Studiehandleiding Bachelorscriptie Onderwijskunde ( FT/ CV)

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

6 7 NORM= het niveau waarop het vak volgens de doelstelling van het onderwijsprogramma wordt afgesloten 8 9 Excellent

Informatiebrochure / Handleiding BACHELORSCRIPTIE

BACHELOREINDWERKSTUK KUNSTMATIGE INTELLIGENTIE

Minimumeisen scripties

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

MODEL B: Beoordelingsmodel PWS Binasvakken ( vernieuwde Tweede Fase ) De voorbereidingsfase: Zijn de leerlingen op zelfstandige wijze gekomen tot:

Studiehandleiding Bachelorscriptie Onderwijskunde ( CY)

Scriptiebrochure master Bedrijfsrecht

U I T S P R A A K

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Beoordelingscriteria scriptie CBC: instructie en uitwerking

Het onderzoeksverslag

Hogeschool van Amsterdam opleiding IAM/CMD. Beoordelingsformulier afstudeerproject Ondertekening. handtekening. Student Studentnr:

Studiepunten prof. mr. J.S.L.A.W.B. Roes, mr. F.M.H. Hoens

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

TOTAALBEOORDELING PROFIELWERKSTUK HAVO 5 + SNEL

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Studiehandleiding afstudeeronderzoek Hbo-master Islamitische Geestelijke Verzorging Islamitische Universiteit van Europa Versie 1 oktober 2017

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Het Sectorwerkstuk

Wanneer is onderzoek goed: de kwaliteitscriteria

Werkstuk of verslag. de vormvoorschriften

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Maatschappijleer. Staatsexamen havo. Programma van toetsing en afsluiting. (vernieuwde profielstructuur)

Onderwijsregeling VI Keuzeonderwijs Bacheloropleiding Geneeskunde Curius+

U I T S P R A A K

Voorlichting 4-HAVO. Profielwerkstuk. 7 april 2016

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

2. Selectie van studenten geschiedt op basis van een oordeel over de volgende kerncompetenties van belangstellenden:

Eisen en lay-out van het PWS

Sectorwerkstuk. Kandinsky College. locatie Sint Jorisschool

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk Lyceum Elst Deel 1: onderzoeksvoorstel (havo/vwo)

Het profielwerkstuk wordt getoetst door middel van een mondeling college-examen. Het mondeling college-examen duurt 25 minuten.

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk HAVO/ VWO

Transcriptie:

UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM GRADUATE SCHOOL OF SOCIAL SCIENCES Scriptiehandleiding 2015-2016 Universiteit van Amsterdam Graduate School of Social Sciences Master Politicologie Datum: juni 2015

INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Deel 1 - Regels en procedures 4 1. Afstudeerprojecten 4 2. Ingangseisen 4 3. Deadline en herkansing 4 4. Beoordelingsprocedure 5 5. Individuele scriptie 5 6. Regels met betrekking tot fraude en plagiaat 6 7. Openbaarheid van scriptie 6 Deel 2 - Aanwijzingen voor het schrijven van een scriptie 7 1. Leerdoelen 7 2. Keuze van het onderwerp 7 3. Inhoudelijke en vormeisen 8 3.1 Opzet en probleemstelling 8 3.2 Het gebruik van theorie 9 3.3 De kwaliteit van het onderzoek 9 3.4 Conclusie(s) 9 3.5 Rapportage 10 3.5.1 Opbouw van het betoog 10 3.5.2 Indeling van de scriptie 10 3.5.3 Stilistische kwaliteiten 11 3.5.4 Uiterlijke verzorging 11 3.5.5 Omvang van de scriptie 11 3.6 Verwijzingen en literatuurlijst 12 4. Beoordelingscriteria scripties 12 Beoordelingsformulier scriptie politicologie 13 2

Inleiding Academische schrijfvaardigheid is een van de vaardigheden die de volle aandacht krijgen tijdens een universitaire studie. Door het schrijven van werkstukken, onderzoekspapers en essays, leer je vaardigheden die ook in de latere beroepspraktijk van groot belang zullen zijn: het opzetten, uitwerken en schrijven van een helder en systematisch onderzoeksverslag van academisch niveau. Het schrijven van werkstukken is daarnaast een middel om de eigen kennis op een bepaald vakgebied binnen de opleiding Politicologie te vergroten, en om die kennis over te dragen aan anderen. Als afsluiting van en kroon op de master Politicologie geldt de scriptie, het eigenlijke eindresultaat van en het ultieme bewijs voor een voltooide masteropleiding Politicologie. De scriptie wordt, met recht, ervaren als het belangrijkste, meest uitdagende en voor menig student ook het moeilijkste onderdeel van de studie. Deze handleiding behandelt eerst de regels en procedures zoals die bij de scriptie voor de master Politicologie aan de Universiteit van Amsterdam van toepassing zijn. Daarna wordt beschreven hoe de masterscriptie er uit hoort te zien en hoe deze beoordeeld wordt. De handleiding is bedoeld voor zowel studenten die hun scriptie (gaan) schrijven, als hun begeleidende docenten. 3

Deel 1 Regels en procedures 1. AFSTUDEERPROJECTEN De scriptie wordt geschreven in het kader van een afstudeerproject. In elk afstudeerproject is plek voor tien studenten. Studenten zijn vrij om hun afstudeerproject te kiezen (mits er plek is); de afstudeerrichtingen beperken hen daar niet in 1. De scriptie die zij afleveren moet wel (enigszins) passen bij zowel het thema van het project als hun afstudeerrichting. Voor het tweede semester geldt dat studenten hun afstudeerproject kiezen n.a.v. de afstudeermarkt in november waar de docenten hun project presenteren in de vorm van een eenvoudige posterpresentatie. De studieadviseur en opleidingscoördinator organiseren de afstudeermarkt en de vakinschrijving. Afspraken over begeleiding, te lezen literatuur en tussendeadlines, staan in de modulehandleiding van elk afstudeerproject. Elk project heeft een eigen thema en docent. In het project worden de eerste weken gebruikt om in te lezen in het projectthema en een eigen onderzoeksvoorstel te schrijven. Dit gaat gepaard met wekelijkse bijeenkomsten en peer review in de projectgroep. De afstudeerprojecten kennen verschillende tussendeadlines. 2. INGANGSEISEN Studenten die een scriptie gaan schrijven (zowel in een project als individueel) moeten aan ingangseisen voldoen. Zij horen de specialisatiemodule en ten minste een master werkcollege te hebben afgerond. Zij horen ook een geldige en correcte inschrijving te hebben bij de UvA. Cijfers kunnen niet ingeboekt worden en diploma s niet aangevraagd als bovenstaande niet in orde is. 3. DEADLINE EN HERKANSING De uiterste deadline voor het inleveren van de scriptie valt vijf maanden na het begin van het afstudeerproject. De scriptiedeadlines van de afstudeerprojecten in academisch jaar 2015-2016 zijn 29 januari 2016 van semester I en 24 juni 2016 van semester II. Na de deadline vervalt het recht op begeleiding. Om aanspraak te kunnen maken op de herkansingsperiode, moet de student een substantiële versie hebben ingeleverd op de dag van de deadline. De begeleider kan besluiten dat de scriptie dusdanig ver verwijderd is van een voldoende eindproduct, dat het geen zin heeft om de herkansingsperiode te benutten. De student moet dan een nieuw afstudeerproject gaan volgen in het daaropvolgende semester. De herkansingsgelegenheid wordt één maal gegeven. Het tempo waarin gewerkt is vormt nadrukkelijk een van de beoordelingscriteria (zie het beoordelingsformulier). De herkansingsdeadlines zijn 31 maart (eerste semesterprojecten) en 31 augustus (tweede semesterprojecten). Dit zijn de ultieme deadlines om te slagen voor het afstudeerproject 1 Zie de studiegids voor een incidentele uitzondering hierop. 4

waarvan de scriptie 30 EC waard is. Als er op deze deadline geen voldoende scriptie ligt, zakt de student voor het project. De student moet dan een nieuw afstudeerproject gaan volgen. Er is geen mogelijkheid een als voldoende beoordeelde scriptie te herzien t.b.v. een hoger cijfer. 4. BEOORDELINGSPROCEDURE De student levert de scriptie zowel digitaal als twee keer uitgeprint bij de begeleider in (een exemplaar is bestemd voor de tweede lezer). De digitale versie wordt gebruikt voor de controle op plagiaat en wordt ingezonden naar het digitale scriptiebestand. In overleg met de student benadert de scriptiebegeleider een tweede lezer. De scriptiecoördinatoren kunnen assisteren bij het benaderen van tweede lezers. Richtlijn hierbij is dat niet alle scripties uit één afstudeerproject door één en dezelfde tweede lezer mede beoordeeld worden. De begeleider en tweede lezer beoordelen de scriptie schriftelijk aan de hand van het beoordelingsformulier in deze handleiding. In principe staat er 15 werkdagen voor het nakijken van de scriptie. Door coördinatie met de tweede lezer en vakantieverlof in de zomer is dit niet altijd haalbaar. Docenten (begeleider en tweede lezer) en student moeten hier ruim voor het verstrijken van de deadline duidelijke afspraken over maken. De begeleider en tweede lezer komen gezamenlijk tot een eindbeoordeling van de scriptie en leveren het tentamenbriefje en het beoordelingsformulier en de digitale scriptie aan bij het onderwijssecretariaat. Als de student dat wenst, kan er een eindgesprek plaatsvinden. Er is geen sprake van een scriptieverdediging. Het onderwijssecretariaat vraagt het diploma aan voor de student nadat er voor de student 30 EC aan mastervakken is ingeboekt. Dat is dus na succesvolle afronding van de specialisatiemodule en twee masterwerkcolleges. De student wordt hierover door het onderwijssecretariaat geïnformeerd. Zie voor meer informatie de pagina afstuderen op de studentenwebsite. 5. INDIVIDUELE SCRIPTIE In geval van bijzondere omstandigheden kan een student toestemming vragen aan de examencommissie om in plaats van het afstudeerproject een individuele scriptie met een zwaarte van 21 studiepunten te schrijven. Let op: dit betreft een uitzondering op het reguliere programma en behoeft daarom een goede inhoudelijke motivatie en de goedkeuring van de examencommissie. Ook in het geval van een individuele scriptie gelden de regels en voorwaarden uit deze scriptiehandleiding, aangevuld door onderstaande procedure. Als een student na het lezen van de studiegidsteksten en het bezoeken van de afstudeermarkt (mits het gaat om een scriptie gedurende semester 2) inhoudelijke gronden denkt te hebben voor een individuele scriptie, dan kan hij of zij zich uiterlijk 1 december melden bij de scriptiecoördinator voor de start met de scriptie in semester 2 5

en uiterlijk 1 augustus voor de start met de scriptie in semester 1. Als je op een ander moment of om andere redenen aan een individuele scriptie wil beginnen, meld je dan eerst bij de studieadviseur. De scriptie coördinatoren zijn: - Bestuur & Beleid dhr. Dr. E. Besseling - Conflict Resolution and Governance dhr. D. Laws - European Union in a Global Order mw. M. de Goede - Internationale Betrekkingen/International Relations mw. V. Matthies-Boon - Politieke Theorie en Politiek Gedrag dhr. J. Berkhout Contactinformatie is beschikbaar op www.uva.nl. Als de scriptie coördinator van mening is dat het een goed idee is om een individuele scriptie te schrijven, dan kan zij van hulp zijn bij het vinden van een geschikte begeleider en bij het verzoek aan de examencommissie. Het verzoek dient ruim op tijd te worden ingediend zodat de beslissing van de examencommissie gemaakt is voordat met de scriptie wordt gestart. Als de student een begeleider heeft en de goedkeuring van de scriptie coördinator, vult de student het webformulier voor verzoeken aan de examencommissie in waarin het scriptievoorstel wordt geüpload. Het verzoekformulier staat op de studentenwebsite bij A-Z bij het artikel Examencommissie. De examencommissie zal de scriptie coördinator en begeleider consulteren voor zij een besluit neemt. Alleen met goedkeuren van de examencommissie kan de administratie na afronding van de scriptie het cijfer inboeken. 6. REGELS MET BETREKKING TOT FRAUDE EN PLAGIAAT Voor werkstukken en scripties geldt dat het van groot belang is dat helder is wat precies je eigen bijdrage in deze opdracht is, en wat je aan andere teksten hebt ontleend. Plagiaat houdt in dat men werk (teksten, ideeën, data, argumentatiestructuren enz.) van iemand anders overneemt of parafraseert en het doet voorkomen als eigen werk. Je dient zorg te dragen voor correcte en volledige verwijzingen en citaties om plagiaat te voorkomen. Eigen eerder werk kan niet zomaar worden hergebruikt, ook niet als het destijds niet beoordeeld is. Zie de Fraude- en Plagiaatregeling op de website www.student.uva.nl/mpol. 7. OPENBAARHEID VAN SCRIPTIES De scriptie wordt opgenomen in het UvA-scriptiebestand. Deze scripties zijn in principe openbaar en daarmee toegankelijk voor derden. Bij wijze van uitzondering kan de auteur daartegen bezwaar maken conform het beleid van de Faculteit voor Maatschappij en Gedrag wetenschappen. 6

Deel 2 Aanwijzingen voor het schrijven van een scriptie 1. LEERDOELEN Van een pas afgestudeerde Master of Science wordt verwacht dat hij of zij in staat is zelfstandig en creatief onderzoek te verrichten en daar op wetenschappelijk verantwoorde wijze over te rapporteren. Het schrijven van een masterscriptie vormt eerder onderdeel dan weerslag van een succesvol afgerond leerproces. Dit impliceert dat een aantal essentiële vaardigheden moet worden vergroot of zelfs nog moet worden aangeleerd. In algemene termen kunnen de volgende leerdoelen worden genoemd: Het formuleren en afbakenen van een probleemstelling en het zelfstandig opstellen van een onderzoeksopzet, waarin onder meer een duidelijke onderzoeksstrategie en tijdsplanning is vastgelegd. Het zelfstandig verrichten van sociaalwetenschappelijk onderzoek gericht op een specifiek probleem, waarbij te werk wordt gegaan volgens verantwoorde methodologische principes en onderzoekstechnieken, zodat betrouwbaarheid en geldigheid van het onderzoek zijn gewaarborgd. Het creatief gebruik maken van de voor dit probleem relevante theoretische inzichten. Het kunnen trekken van conclusies uit eigen onderzoek, dat is het genereren van nieuwe kennis over het aan de orde gestelde probleem. Het helder, systematisch en verantwoord rapporteren over het onderzoek, en de resultaten daarvan. Het kunnen verwoorden van de theoretisch-wetenschappelijke en de praktischmaatschappelijke betekenis [en relevantie] van de onderzoeksresultaten. 2. KEUZE VAN HET ONDERWERP Het verdient aanbeveling al geruime tijd vóór het daadwerkelijk beginnen met de scriptie over het scriptieonderwerp na te denken. De reikwijdte van mogelijke scriptieonderwerpen is in principe groot, maar wordt ingekaderd door de door de afdeling aangeboden afstudeerprojecten en de begeleidende docenten die de opleiding daarvoor in huis heeft. Elk afstudeerproject heeft een overkoepelend thema en een kundige docent. In de oriëntatie op een onderwerp is het lezen van de studiegidsteksten van de afstudeerprojecten en het bezoeken van de afstudeermarkt in november een belangrijke eerste stap. Je zoekt een scriptieonderwerp dat past in het thema van je afstudeerproject. Nadat je gekozen hebt voor een afstudeerproject en daarin bent ingedeeld, worden de eerste zes weken van het project benut om tot een gedegen onderzoeksvoorstel te komen. Alle afstudeerprojecten staan open voor studenten van alle afstudeerrichtingen. Als student draag je er zorg voor dat de scriptie past in je eigen afstudeerrichting. 7

3. INHOUDELIJKE EN VORMEISEN Nadat de keuze voor het onderwerp is gemaakt en de probleemstelling is bepaald, is het verstandig om goed na te denken over de eisen die aan een (goedgekeurde) scriptie worden gesteld. Het komt immers maar al te vaak voor dat na afloop van de samenwerking tussen student en begeleider, de docent een eindoordeel geeft dat niet voldoet aan het verwachtingspatroon van de student. Dit kan gedeeltelijk voorkomen worden door de procedures in deze handleiding goed te lezen en door de modulehandleiding van het betreffende afstudeerproject te bestuderen. Verder is het raadzaam om je docent om voorbeelden te vragen van goede masterscripties Politicologie. Overigens zijn alle scripties ook terug te vinden in het UvAscriptiebestand: http://www.scriptiesonline.uba.uva.nl/ 3.1 OPZET EN PROBLEEMSTELLING In de modulehandleiding van het afstudeerproject vind je de afspraken ten aanzien van scriptievoorstellen, begeleiding en deadlines. Daarin is tenminste één moment voorzien waarop een scriptievoorstel wordt besproken en goedgekeurd. Het scriptievoorstel bevat: Werktitel. Omschrijving van het onderwerp en het doel van de scriptie, met een motivering daarvan, en aanduiding van de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie. (Tenminste voorlopige) probleemstelling. Theoretisch kader. Korte opzet van het uit te voeren onderzoek (aard van de te verzamelen gegevens, gehanteerde methode(n)). Globale én beredeneerde (voorlopige) inhoudsopgave. Voorlopige literatuurlijst (referentieliteratuur). Tijdsschema. Duidelijk moet zijn wat het doel van de scriptie is: welk onderwerp behandeld wordt en waarom het de moeite waard is dit te behandelen. De probleemstelling moet duidelijk in verband staan met het doel van de scriptie en helder geformuleerd zijn. De probleemstelling vormt een nadere precisering van het onderwerp; zij geeft aan wat men vervolgens gaat behandelen. In het algemeen bestaat de probleemstelling uit een hoofdvraag en een reeks daarvan afgeleide, operationele subvragen. Deze vragen moeten zodanig zijn gesteld dat beantwoording in het kader van de scriptie mogelijk is. Speciale aandacht moet worden besteed aan enerzijds de afbakening van onderwerp en probleemstelling, anderzijds het ruimere kader waarin deze moeten worden geplaatst. Daartoe is het van belang zich goed te informeren over onderzoek dat al over het gekozen onderwerp (of een soortgelijk of aanverwant onderwerp) gedaan is, onder meer te vinden in de recente jaargangen van de belangrijkste vaktijdschriften. Uit de scriptie moet duidelijk worden hoe het eigen onderzoek zich verhoudt tot de resultaten van reeds verricht onderzoek. 8

3.2 HET GEBRUIK VAN THEORIE De auteur van de scriptie dient er blijk van te geven op de hoogte te zijn van de belangrijkste politicologische (en eventueel andere sociaalwetenschappelijke) theorieën die op het onderwerp van de scriptie betrekking hebben. Theorieën worden gebruikt om: a. Het onderzoek te situeren in een breder wetenschappelijk debat b. Centrale concepten in het onderzoek te definiëren en de onderlinge samenhang/relaties tussen de concepten te omschrijven. c. Een beredeneerde keuze voor een onderzoeksontwerp en methode(n) van dataverzameling en data-analyse binnen het onderzoek te maken d. De resultaten van het onderzoek te ordenen en interpreteren In alle gevallen dienen theorieën helder en met inzicht te worden weergegeven en theoretische keuzen te worden verantwoord. 3.3 DE KWALITEIT VAN HET ONDERZOEK De scriptie berust altijd op onderzoek in de ruime zin van het woord. In het geval van scripties met een sterk theoretisch karakter is het onderzoek doorgaans beperkt tot literatuurstudie. Er worden in dat geval relatief hoge eisen gesteld aan de grondigheid en originaliteit van de studie en de zorgvuldigheid en creativiteit waarmee de literatuur is verwerkt. Ook in dit geval is het van belang na te gaan op welke wijze de behandelde theorieën in empirisch onderzoek zijn gebruikt (ter toetsing of anderszins) of kunnen worden gebruikt. De meeste scripties berusten - mede - op eigen empirisch onderzoek, in de vorm van documentenstudie, interview, een enquête, observatie, of een combinatie hiervan. Hierbij dient te worden uitgegaan van een goed doordacht ontwerp van onderzoek. Daarin wordt zorgvuldig aandacht besteed aan: a. De vertaling van theoretische inzichten en begrippen in onderzoeksstappen (operationalisering van begrippen, problemen van validiteit en betrouwbaarheid). b. De aard van het empirische materiaal (definiëring en afbakening van de onderzoekspopulatie, selectie van cases, representativiteit van de gegevens). c. De aard van de onderzoekstechnieken. Hierbij gemaakte keuzes dienen zo goed mogelijk te worden verantwoord. 3.4 CONCLUSIE(S) Na weergave en analyse van de resultaten van het onderzoek volgen conclusies, waarin de onderzoeksresultaten geïnterpreteerd worden door ze te betrekken op de probleemstelling en te verbinden met de gebruikte theorie. De in de probleemstelling gestelde vragen worden expliciet beantwoord. Indien hypothesen gesteld zijn, wordt 9

aangegeven in hoeverre de onderzoeksresultaten deze bevestigen dan wel weerleggen en waarom. Tevens wordt ingegaan op de volgende vragen: In hoeverre zijn de onderzoeksresultaten generaliseerbaar naar andere gevallen dan de onderzochte? Welk licht werpen de onderzoeksresultaten op de theorie? Hoe verhouden de onderzoeksresultaten zich tot de bevindingen en conclusies van andere auteurs? Waarin stemmen de resultaten overeen, waarin verschillen zij, en hoe is dat te verklaren of te beargumenteren? Wat heeft het eigen onderzoek toegevoegd aan de kennis over het betreffende onderwerp? Ook is het soms van belang afhankelijk van het doel van de scriptie een antwoord op (een van de) volgende vragen te geven: Wat zegt het onderzoek over de adequaatheid van de gevolgde methoden en de keuze van het empirische materiaal? Zijn hier methodologische aanbevelingen voor toekomstig onderzoek aan te ontlenen? Hoe zou men het in het vervolg beter (kunnen) doen? Welke beleidsaanbevelingen kunnen op grond van het onderzoek worden gedaan? Welke voorspellingen kunnen op grond van het onderzoek worden gedaan? 3.5 RAPPORTAGE Wat betreft de eisen die aan de rapportage worden gesteld, kunnen de volgende aspecten worden onderscheiden: 1. opbouw van het betoog, 2. indeling van de scriptie, 3. stilistische kwaliteiten, 4. uiterlijke verzorging, en 5. omvang van de scriptie. 3.5.1 Opbouw van het betoog Gestreefd dient te worden naar een systematisch opgebouwd betoog. Probleemstelling, theorie en empirische gegevens moeten duidelijk op elkaar aansluiten. De scriptie dient een heldere argumentatielijn te bevatten, met expliciete denkstappen en duidelijke overgangen van hoofdstuk naar hoofdstuk en van paragraaf naar paragraaf. Conclusies dienen voort te vloeien uit het daaraan voorafgaande betoog. 3.5.2 Indeling van de scriptie De helderheid van het betoog wordt bevorderd door een goede indeling in hoofdstukken en paragrafen. De scriptie bevat in elk geval: Een titelpagina met: Titel en eventueel ondertitel Naam van de auteur Namen van de begeleideren tweede lezer Maand en jaar van afronding De vermelding 'Masterscriptie Politicologie', gespecificeerd naar specialisatie (Eventueel) een korte samenvatting (maximaal 2 pagina's), voorafgaand aan het begin van de scriptie. Een inhoudsopgave. 10

Een inleiding met daarin het doel en onderwerp van de scriptie en de probleemstelling. Een methodologisch hoofdstuk waarin de gevolgde werkwijze wordt verantwoord. Een theoretisch kader. Ten minste twee inhoudelijke hoofdstukken waarin onderzoeksresultaten worden weergegeven en geanalyseerd. Een conclusie waarin de onderzoeksresultaten worden samengevat en theoretisch geïnterpreteerd, de vragen van de probleemstelling worden beantwoord en (eventueel) aanbevelingen en/of voorspellingen worden gedaan. Literatuur- en bronverwijzingen (Harvard stijl). Een lijst van geraadpleegde literatuur en bronnen. (Eventueel) één of meer bijlagen. 3.5.3 Stilistische kwaliteiten Het is van belang aandacht te besteden aan het taalgebruik. De scriptie dient in goed Nederlands of Engels te zijn geschreven. Een goede alinea-indeling bevordert de leesbaarheid en overzichtelijkheid van het betoog. Zinnen moeten grammaticaal correct zijn (geen telegramstijl) en goed op elkaar aansluiten. Overbodige herhalingen en niet ter zake doende uitweidingen moeten worden vermeden. Vakjargon kan zinvol en zelfs noodzakelijk zijn, maar alleen als het ten dienste staat van de inhoud en als het wordt toegelicht in de scriptie. Leun niet teveel op andere auteurs, streef er naar een zelfstandig betoog in een eigen stijl op te zetten. 3.5.4 Uiterlijke verzorging Tot de vereisten van de uiterlijke verzorging behoren: een goed leesbare, functionele én consequente lay-out (belettering) gebruik van interlinie, redelijk ruime marges paginanummering consequente typografie met betrekking tot hoofdstuk- en paragraaftitels het ontbreken van spel- en typefouten een correcte interpunctie een functionele en heldere weergave van schema's, tabellen en grafieken. 3.5.5 Omvang van de scriptie De omvang van de scriptie ligt tussen minimaal 40 en maximaal 60 bladzijden A4 (1,5 regelafstand, 12-puntsletter) zuivere tekst (d.w.z. exclusief noten, literatuurlijst, eventuele bijlagen). In overleg met de begeleider/beoordelaar kan van deze regel worden afgeweken. De gewenste omvang hangt af van wat in de scriptie behandeld wordt. In het algemeen geldt: hoe beknopter de rapportage zonder aan de inhoud afbreuk te doen, des te beter. 11

3.6 VERWIJZINGEN EN LITERATUURLIJST Kijk voor informatie over verwijzen en het maken van een literatuurlijst in het bachelor handboek academische vaardigheden. Een uitleg over Harvard-stijl van verwijzen vind je hier: http://guides.is.uwa.edu.au/harvard 4. BEOORDELINGSCRITERIA SCRIPTIES De criteria aan de hand waarvan de scriptie wordt beoordeeld zijn de volgende: Probleemstelling: helderheid en nauwkeurigheid, originaliteit, toelichting en afbakening; hoe wordt de probleemstelling geoperationaliseerd? Opbouw betoog: systematische uitwerking van de probleemstelling, logische consistentie, op elkaar aansluiten van onderdelen van de scriptie, heldere argumentatielijn, goed gefundeerde conclusies. Kennis van het onderwerp van de scriptie, onder meer blijkend uit de mate waarin en de wijze waarop van relevante literatuur gebruik is gemaakt. Vakwetenschappelijk (politicologisch) inzicht: wijze waarop en mate waarin van theorieën op het vakgebied gebruik is gemaakt, verantwoording van theoretische uitgangspunten, omschrijving en toepassing van theoretische begrippen (consistentie in gebruik, aansluitend op de gangbare betekenis, tenzij er klemmende argumenten zijn om dit niet te doen). Kwaliteit van het onderzoek: wijze van materiaalverzameling (operationalisering van begrippen, onderzoekstechnieken, keuze van het empirische veld), verantwoording van de gebruikte methode(n) en van de daarbij gemaakte keuzen, analyse van gegevens. Controleerbaarheid: nauwkeurige verwijzingen en bronvermelding, goed aangeven van citaten, noten, literatuurlijst, verantwoording van eventueel gemaakte berekeningen. Taalgebruik: precisie, duidelijkheid, leesbaarheid. Uiterlijke verzorging: lay-out, spelling, interpunctie, overzichtelijke indeling (inhoudsopgave, etc.), titels van hoofdstukken en paragrafen, etc. Mate van zelfstandigheid bij bovengenoemde punten. Mate van creativiteit bij bovengenoemde punten. 12

Beoordelingsformulier scriptie politicologie Naam student: Begeleider/1 ste beoordelaar: Titel en datum scriptie: Beoordelingscriteria Studentnummer: Datum beoordeling: Beoordeling en toelichting 1. Inhoud (max. 6 punten) a. Opzet onderzoek : helderheid en relevantie vraagstelling, theorie, conceptualisering, methodologische keuzen en verantwoording b. Uitvoering onderzoek dataverzameling en analyse, conclusies en aanbevelingen c. Algemene punten: kennis van wetenschappelijke en maatschappelijke debat mate van reflectie, relatie tussen theorie, methoden en empirie. grondigheid en creativiteit 2. Vorm (max. 2 punten) Structuur en samenhang Argumentatie Bron en literatuurvermelding Taalgebruik Opmaak en vormgeving 3. Proces (max.2 punten)* Zelfstandigheid en creativiteit Tempo Deadlines Eindcijfer * ) Hierbij hoort aangegeven te worden of sprake is van overschrijding van de deadline van vijf maanden en hoe dat meegewogen is in de beoordeling 13