Partijspel met omschakeling! Twee veldjes gebruiken, veld A van 30-40 met op beide achterlijnen twee kleine goals. veld B 15-20 met op elke achterlijn een kleine goal en bal op de middenlijn. We spelen 5-5 of 6-6, iedere speler krijgt een nummer men mag alleen zijn eigen nummer van tegenpartij verdedigen. Zeer belangrijk dus om je tegenstander goed in de gaten te houden. Op een bepaald moment roept de trainer een bepaald nummer van 1 tot 6, deze beide spelers moeten zo snel mogelijk omschakelen naar veld B en proberen zo snel mogelijk te scoren. kaatsen en positiespel speler 1 (4) speelt in op speler 2 (6), speler 2 (6) kaatst met 3 (7), speler 3 (7) neemt de bal aan en legt hem klaar voor de doorlopende speler 2 (6), speler passt hem door naar speler 4 (1) enz. 2 ballen in het spel dan zorg je voor snelle balcirculatie. Positie wisseling speler 1 wordt speler 8, speler 8 wordt speler 2, speler 2 wordt speler 3 enz. Simpel om te coachen van buiten naar binnen en van binnen naar buiten. LET OP vrij moeilijk om uit te leggen daarom kun je het beste stap voor stap voor doen met de jongens op de juiste positie's. Crosspass en afrondoefening De laatste man opent met pass op de back die een crosspass geeft op buitenspeler die zich aanbied, die kaatst op andere back, de back speelt spits in die legt breed op inkomende half en die rond af. Laatste man word back, back word buitenspeler, buitenspeler word back, back word spits, spits word half, half haalt de bal op en sluit bij laatste man weer aan enz. enz. enz. hierna over andere zijde oefenen, men kan daar starten als spits de bal heeft breed gelegd. 1
Afronden en achterlangs kruisen! Speler 1 geeft dieptepass op speler 2 die kaatst op inkomende speler 1 op dat moment kruist speler 3 achter speler 1 langs, speler 2 geeft paas op speler 4 die legt breed op inkomende speler 4 en die rond af. Via andere zijde precies het zelfde, men kan daar starten als speler 4 bal heeft breedgelegd. Speler 1 gaat naar positie speler 2, speler 2 naar positie speler 3, speler 3 naar positie speler 4, speler 4 haalt de bal op en sluit aan bij uitgangspositie enz. enz. Passoefening Speler 1 geeft pass op speler 2 die kaatst op speler 3, na het geven van de pass door speler 1 schuin aanbieden richting dopje waar geen speler staat, speler 3 legt bal breed op zich aanbiedende speler 1 en die geeft diepte pass op speler 4, die kaatst weer op in komende speler 2 en die passt door op speler 10. Aan allebeide zijden tegelijk starten. Speler 1 naar positie speler 2, speler2 naar positie soeler 3, speler 3 naar positie speler 4, speler 4 naar positie speler 10. Aan overzijde precies hetzelfde doordraaien. Afpakkertje met overzicht Speler die het eerste 3 ballen heeft is winnaar. 7 ballen in het midden van het vierkant. Bal mag gepakt worden vanaf het midden en daarna vanaf elkaars pillon. Dus snelheid en overzicht is hierbij belangrijk. Dit is een leuk spelletje, leerzaam en zwaar. Omdat de spelers vooruit moeten kijken en slim moeten wegpakken van een ander. (4 spelers) 2
minuutbelasting 1 1, bal leiden 2, pas naar rode speler 3, bal aaname rode speler 4,spurt rond de twee kegels 5,rode speler dribbel rond kegel 6,pas in loop van inlopende speler 7, aaname van de bal en aansluiten. De volgende speler mag pas vertrekken al rode speler pas geeft op inlopende speler. ( zie 6) na 1 minuut wisselen van speler ( rode driehoek) eventueel afhankelijk van leefdtijd en niveau 2 tot 3 maal herhalen. (4 spelers) Positiespel en conditietraining! Men zet een vierkant uit van 30-30, 10 meter vanaf de helft van iedere zij- of achterlijn van het vierkant zet men een pilon neer. We spelen in het vierkant 9 3, het negental is verplicht na iedere pass die men geeft om een van de vier pilonnen heen te sprinten en weer mee te doen in het positiespel. Het is dus belangrijk bij het negental om na iedere pass zo snel mogelijk terug te keren om voldoende afspeelmogelijkheden te houden. Men mag de bal bij het negental niet langer dan 3 seconden bij zich houden, doet men dit wel punt voor verdedigers. Men doet dit in series van twee minuten (zeer intensief) dan drie andere verdedigers. Welke van de vier groepen verdedigers veroveren de meeste ballen binnen twee minuten! Na iedere twee minuten twee minuten rust inbouwen waarin men bal even rustig rond speelt per drietal om arbeid en rustverhouding goed te gebruiken. aanvalspatroon in een 4-4-2 systeem het maken van een vooractie door speler 6 en 10, speler 5 speelt op 6 die kaatst weer op 5, 5 geeft dieptepass op 9, speler 9 laat de bal vallen op de 10 die vervolgens opent op de doorlopende 6, speler 6 geeft een voorzet vanaf de achterlijn en speelt op de doorbewegende 9 die vervolgens afrond. Er wordt gewerkt met 2 vaste spitsen (9), 1 aanvallende middenvelder (10), 1 halfspeler (6) en 2 spelers bij de beginsituatie(5). Na een voorzet van speler 6 sluit hij aan bij speler 5 en 5 gaat naar de positie van 6. Deze oefening wordt zowel links als rechts uitgevoerd. We werken om de beurt eerst links dan rechts. Variaties: 1. inspeelpass op 10 die weer kaatst op 5 en daarna dieptepass op 9, 10 opent op 6 die een voorzet geeft op 9 en vervolgens afrond. 2. speler 5 speelt een dieptebal op 9 die de bal laat vallen op 10 en opent op 6 etc. 3.dieptepass op 9 die de bal laat vallen op 10 en opent op 6 die geefy een voorzet op de doorbewegende 10 die vervolgens afrond en 9 neemt de positie van 10 over en speler 9 wordt middenvelder. Deze oefening kan ook met 2 spitsen die met elkaar kruisen. Coaching: vooractie, ingedraaid staan, kaats of draai door. bal opeisen. 3
7 tegen 3 keep de 7 mogen 2x raken en kunnen scoren op goal met keeper de 3 kunnen op 3 lege goals scoren 6 tegen 3 en 7 tegen 4 kan ook kappen/draaien + afwerken 5 minuten met binnekant kappen 5 minuten met buitenkant kappen 5 minuten met overstapje 5 minuten met kappen achter standbeen 5 minuten met terughalen onderkant voet afwerken :afwisselen 10 min links schieten 10 min rechts schieten 5 min passeren keeper De Y-Vorm gericht op het kaatsen De Y-vorm Gericht op kaatsen: Het inspelen en kaatsen van de bal zowel met links als met rechts! Speler1 speelt de bal op het buitenste been in van speler 2 (bij geel is dat dus het rechterbeen en bij groen het linker) Speler 2 kaatst de bal met zijn buitenste been terug op de ingekomen speler 1. Speler 1 speelt de bal in de loop van speler 3 en die neemt de bal met zijn buitenste been mee en dribbelt achteraan in de rij. Speler 1 wordt speler 2, Speler 2 wordt speler 3 en zo draai je door. Wanneer de oefening loopt kun je bijv. meteen doorwisselen van links naar rechts dus trainen ze om en om hun linker en rechterbeen, Laat dan gewoon speler 3 aansluiten in de andere rij en zo kan je doordraaien. Wanneer je meer spelers hebt kan je hem uitbreiden met nog een pion aan beide kanten erbij. Dit komt in een andere oefening wel tevoorschijn van mij met ook nog andere varianten. 4
Positiespel 2 tegen 2 + 2 bijsluiten derde man Organisatie - Er wordt twee tegen twee gespeeld met een kaatser op beide achterlijnen - De neutrale man achter je kan gebruikt worden om het rust in het spel te krijgen - Scoren kan door de neutrale man voor je in te spelen, de andere speler sluit bij en de man die de aanval opzette kan worden aangespeelt achter de lijn - Bal uit is een intrap - Regelmatig doorwisselen Coaching - De bijsluitende derde man moet zijn loopactie timen - Als je de man op de achterlijn inspeelt moet je meteen doorbewegen om te kunnen scoren Methodiek - Ruimte kleiner maken bij een hoog niveau - Man op de achterlijn 2x raken of zelfs 1x raken 1 : 1 onder druk kaatsen 1 verdediger, 1 aanvaller. Op teken van de trainer moet de aanvaller zoveel mogelijk kaatsen zien te bewerkstelligen onder druk van de verdediger. De aanvaller mag niet 2 keer achterelkaar bij dezelfde aanspeler de bal vragen! De verdediger moet zware druk zetten op de aanvaller en moet proberen de kaats zo moeilijk mogelijk te maken en of ervoor komen. Niet vasthouden! Na 55 seconden! wisselen met een ander 2-tal inspelers. Halve minuut rust. Bij nieuwe serie wordt aanvaller de verdediger en de verdediger de aanvaller. Wie maakt de meeste correcte kaatsen? 3 keer 2 series. Kaatswerk Speler A speelt in op speler B, B kaatst de bal terug op A, A kaatst de bal door naar C, C kaatst de bal in op B, B kaatst de bal terug op C, C werkt direct af op de goal. Speler A wordt speler C Speler C wordt speler B Speler B sluit achter aan. Indien je met een grote groep zit kun je twee teams maken. Coache moment : links en rechts kaatsen, de bal niet terug kaatsen maar de bal goed voor de voet leggen. 5
Pass- en trapvorm 2.2 Puntentelling: spelers: * scoren in het dwarse doel: 1 punt * scoren in het normale doel: 2 punten keeper: * scoren in het schuine doel: 1 punt 1. 6 opent op 7 2. 6 loopt door 3. 7 kaatst op 6 4. 7 loopt weg in de diepte 5. 6 speelt 7 in de diepte in 6. 9 komt voor het doel, richting 1e paal 7. 7 probeert te scoren in het dwarse doel of geeft een voorzet 8. 9 scoort in het doel Y vorm met contra beweging A speelt in op B B kaatst terug op A A speelt in op C B beweegt na zijn kaats door richting C C speelt direct op D B sprint nadat de bal hem is gepasseerd tegengesteld richting D D kaatst op B B speelt terug op D D dribbelt terug naar A A komt bij pion B, B gaat door naar pion C en C komt bij pion D terecht Partij scherp Organisatie - Er wordt 4 tegen 4 gespeeld met keepers. - Na vijf minuten 2 miuten rust - Bal uit, da weer bij de keeper beginnen - Ploeg die scoort houdt balbezit Coaching - Dwingend coachen op constant druk op de bal - Kort op de tegenstander staan - Goede kant dekken 6