Boeken in deze serie:

Vergelijkbare documenten
Lesdoelen De kinderen herkennen het werkwoord in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Grammatica 2F. Doelgroepen Grammatica 2F. Omschrijving Grammatica 2F. meewerkend voorwerp. voegwoord alle woordsoorten

Les 1: Een sprookje schrijven

Spelling - Trappen van vergelijking vmbo-b34

Waar zie je de bijzondere vogel en hoe ziet hij eruit?

e-book: gebonden versie: De continenten Dit boek gaat over het continent Australië. Het is speciaal gemaakt voor

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Lesbrief Game over / Date. Lesactiviteiten voor het ontwikkelen van Woordkennis Basisbegrip Interpretatie Reflectie Kritiek.

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

instapkaarten taal verkennen

Auditieve oefeningen - dierentuin. Hakken en plakken

VOORWOORD. René van Royen

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Zonder hulp: Zinnen maken en tekst lezen

zelfstandig naamwoord

Les 1: Een sprookje schrijven

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

instapkaarten taal verkennen

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

Weet wat je kan. Zelfvertrouwen

Auditieve oefeningen bij het thema: Barbapapa

Z I N S O N T L E D I N G

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Wereldschool zomerdeal Kikker en vriendjes (groep 1 t/m 3)

Bedenken: een tekening maken van de held

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

De laat gearriveerde koerier drinkt achter een bruin bureau koude koffie. Deze jonge verpleegster huppelt meestal vrolijk door de lange gangen.

Wat ga je schrijven: een verhaal over een held die een uitdaging aangaat

Luister naar het lied en lees mee met de tekst. Kies telkens het juiste woord.

Copyright Beertje Anders

Het leesspel Voorbereiding: Doel van het spel: Het spel:

Extra opdrachten met het zinsbouwpakket. Bijlage bij het Basisboek syntaxis

Letters, woorden, boeken

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

LESBRIEF GROEP THEMA: CHINA

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

Elena gaat naar de dierentuin

(werkwoordelijk gezegde)

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

Lees de uitleg over het verhschil tussen robots en machines. De machine maait.

Brugklas formuleren - extra oefenen en toets

Thema 4 Lezen de prentenboeken 2. het versje 3. klappen. 2. het vers 2. Een vers is een lied of gedicht.

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Hoe maak ik een werkstuk?

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Egeltje, blijf trouw aan dat hart van jou

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Eigen vaardigheid Taal

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

11. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Frans door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.

Tekst lezen en een tekstschema invullen

a. Een zin lees je van links naar rechts. Waarom eigenlijk? Wat denk jij?

LES 1 NEDERLANDS EN LATIJN. Onze eigen taal Wanneer je wilt weten hoe onze taal in elkaar zit, moet je eens naar de volgende vijf zinnetjes kijken:

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Voor jongeren in het praktijkonderwijs

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

16. En nu vakantie! Vakantie. Waar ga jij het liefst naar toe op vakantie? Schrijf dat op. Wat doe jij het liefste in de vakantie? Schrijf dat ook op.

Druk de A, B en C vragen op hetzelfde kleur papier af (v.b. op geel papier) Druk de P-vragen op een afwijkende kleur papier af en de D vragen ook.

Kijk op kaarten! Titels in deze serie:

Mannelijk Vrouwelijk Onzijdig de slaaf de meester het gevecht het land het beest enkelvoud nominativus genitivus accusativus

Auditieve oefeningen bij het thema: opa en oma

Tussendoelen Taal: Spraak- Taalontwikkeling

Woordsoorten. Lidwoord Bijvoeglijk naamwoord Zelfstandig naamwoord Voorzetsels Werkwoorden

Auditieve oefeningen bij het thema:

Les 1: Een verhaal dat zich afspeelt in de toekomst

Niemand hoeft verlegen te zijn

Pdf versie uitleg Grammatica

Veel succes! IEP Eindtoets voorbeeldopgaven. Bureau ICE De nieuwe generatie toetsen en examens

Gedichten. Spellingstad. uit. Leuke, leerzame, grappige gedichten over verschillende spellinghobbels in de Nederlandse taal

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Beelden. Bondig. Verdelen. Verslag. Associatie. Een gegeven begin. Bijvoeglijke naamwoorden. Bij muziek.

Antwoorden Nederlands Ontleding

LESMATERIAAL BOEKVERSLAG 2.0

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Schrijfpalet. Denk goed na! 9. Het geheim van kapitein Klein

Handleiding. UNICEF Handleiding lessuggestie Gedicht groep 7-8. Gedicht

D E P A U L U S C A K E of de suiker is niet méér waard dan het zout

Luister naar het gedicht en lees mee met de tekst. Vul de ontbrekende woorden in.

Begrijpend lezen Strategie 6 en 7. Extra oefenen Niveau A

Zelfstandig naamwoord

Tekst en illustraties Wieteke van der Ven Geinspireerd door Lars en Sara van der Ven ZELF INKLEUREN SARA STELT VRAGEN

Spelling - Bijvoeglijk naamwoord vmbo-kgt34

Emy Geyskens Stef Van Malderen & Juliette de Wit

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Spelling - Bijvoeglijk naamwoord vmbo-kgt34

Les 1: Halloween en Sint-Maarten beschrijven

Woordenschat - Trappen van vergelijking HV12

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

TAALVERZORGING BK 2 SPORTIEF PERRON 2

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Handige lessen Zweeds

Transcriptie:

Boeken in deze serie: HB: 978-94-6175-056-3 HB: 978-94-6175-055-6 HB: 978-94-6175-058-7 EB: 978-94-6175-914-6 EB: 978-94-6175-913-9 EB: 978-94-6175-912-2 HB: 978-94-6175-053-2 HB: 978-94-6175-054-9 HB: 978-94-6175-057-0 EB: 978-94-6175-915-3 EB: 978-94-6175-911-5 EB: 978-94-6175-910-8 Over de schijfster: Anita Ganeri studeerde taalwetenschappen aan de universiteit van Cambridge, Engeland. Ze heeft al veel informatieve boeken voor kinderen geschreven.

Inhoud Wat is grammatica?... 4 Wat is een bijvoeglijk naamwoord?... 6 Herken het bijvoeglijk naamwoord....8 Andere voorbeelden.... 10 Trappen van vergelijking...12 Nog meer voorbeelden.... 14 Wat is een bijwoord?... 16 Herken het bijwoord.... 18 Zelf aan de slag...20 Andere bijwoorden... 22 Gelijk geschreven...24 Wat is een voorzetsel?... 26 Voorzetsel of bijwoord?... 28 Zoek woorden die beschrijven........ 30 Moeilijke woorden...31 Meer weten... 32 Register... 32 Sommige woorden zijn vetgedrukt. Op bladzijde 31 lees je wat deze woorden betekenen.

Wat is grammatica? Grammatica bevat regels die je nodig hebt om een taal te kunnen schrijven en spreken. Grammatica is moeilijk, maar wel belangrijk. Het helpt je elkaar beter te begrijpen. bruine rent hond erg mijn hard Zonder grammatica snap je niets van deze zin. 4

Soms wil je drie of meer dingen, mensen of dieren met elkaar vergelijken. Wanneer je dat doet zet je - st achter het bijvoeglijk naamwoord. Dit noem je de overtreffende trap. Het kan niet meer of beter zijn. Het hoogste trapje. Deze giraf is langer dan die giraf. Deze giraf is het langst van allemaal. Langer is de vergrotende trap. Langst is de overtreffende trap. 13

Nog meer voorbeelden Bij sommige woorden lukt het niet om er -er of -st achter te zetten. Dat gebeurt bijvoorbeeld als het bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een -e. Dan zet je er alleen een -r achter. Bij de overtreffende trap schrijf je het woordje meest erbij. Dit is een roze roos. Deze roos is rozer dan die. Die roos is het meest roze van allemaal. 14 Rozer is de vergrotende trap. Meest roze is de overtreffende trap.

Stellend goed graag veel weinig Vergrotend beter liever meer minder Overtreffend best liefst meest minst Kun je nog meer trappen van vergelijking bedenken? Er zijn dus ook bijvoeglijke naamwoorden die bij geen enkele regel passen. Ze staan in het schema hierboven. Er zit niets anders op dan deze trappen van vergelijking gewoon uit je hoofd te leren. 15

Wat is een bijwoord? Een bijwoord zegt ook iets over een ander woord. Niet over zelfstandig naamwoord, maar over een doe-woord (werkwoord). Luid is hier het bijwoord. Het zegt hoe de hond blafte. Blafte is het doe-woord. De hond blafte luid. 16

Het is best wel moeilijk om een bijwoord in een zin te herkennen. Een bijwoord vertelt je hoe, waar, wanneer of waarom iets gebeurt. Ik laat mijn nieuwe vlieger buiten op. Buiten is een bijwoord. Het vertelt waar jij de vlieger oplaat. Oplaten is hier het doe-woord. 17

Herken het bijwoord Kijk naar deze rij met woorden. Hoeveel bijwoorden zie je hier? Weet je het nog? Een bijwoord is een woord dat iets zegt over een doe-woord. 18 vliegen prachtig zingen woest grappig kopen Prachtig, woest en grappig zijn bijwoorden. Vliegen, zingen en kopen zijn doe-woorden.

Kijk naar de volgende zinnen. Kun jij de bijwoorden vinden? Ik zal je een beetje helpen. Je vindt er een in de eerste zin, er staan er twee in de tweede zin en drie in de derde zin. Zij at haar brood snel op. Ik zong het lied zacht en zuiver. De uil kraste plotseling luid, maar toen werd het stil. De bijwoorden zijn snel, zacht, zuiver, plotseling, luid en stil. 19

Zelf aan de slag Weet je het nog? Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig van een naamwoord. Een bijwoord over een doe-woord. Maar weet je dat je van een bijvoeglijk naamwoord ook een bijwoord kunt maken? Kijk maar eens naar deze voorbeelden. Bijvoeglijk naamwoord slimme snelle zachte lange Bijwoord slim snel zacht lang 20 Kun jij nog meer van deze voorbeelden verzinnen?

De baby heeft een vrolijke lach. De baby lacht vrolijk. Vrolijke is hier het bijvoeglijk naamwoord. Het zegt iets over de baby. Vrolijk is een bijwoord. Het zegt iets over het doe-woord lacht. Zo zie je dat een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord veel op elkaar kunnen lijken. Let altijd goed op waar het woord staat en waar het iets over zegt. 21