Ervaringen van eenzaamheid onder jongvolwassenen en ouderen



Vergelijkbare documenten
Raadsmededeling - Openbaar

Ervaringen van eenzaamheid onder jongvolwassenen en ouderen

Samenvatting Leefbaarheid in kaart voor sociale wijkteams Land van Cuijk

Klanttevredenheid. Vereenzaming Ouderen Soest VOS

Deze gevoelens en emoties blijven bestaan totdat jij er aan toe bent om ze te uiten.

Onderzoek naar wensen en behoeften op het gebied van dagbesteding van (kwetsbare) ouderen en hun mantelzorgers in het Schilderskwartier in Woerden

Ervaringen van mensen met verstandelijke beperkingen of psychiatrische problemen met zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

Onkundig en onaangepast: eenzaamheid en sociaal isolement

Werkboek Het is mijn leven

Gezinsinterventie Gezinsgesprekken voor gezinnen waarbij de ouder psychische problemen heeft

Movisie. Voor een duurzame positieve verandering. Preventie van eenzaamheid realistische plannen Jan Willem van de Maat

Eenzaam ben je niet alleen

Eenzaamheid onder mantelzorgers Jolanda Elferink, Expertisecentrum Mantelzorg

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Pieternel van Giersbergen & Dieke de Koning EENZAAMHEID / 1

Verhalen van ouderen en klantgestuurde dienstverlening. Erik Jansen, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Roos Pijpers, Radboud Universiteit Nijmegen

waardering Zwolle Jonge mantelzorgers (jonger dan 18 jaar) zijn in de onderzoeken van de gemeente niet meegenomen,

De belofte van nabijheid: samenleven in de buurt! Lunchlezing Ypsilon 5 april 2018 Dr. Femmianne Bredewold 1

Dé 14 fundamentele stappen naar geluk

Eindrapport Samen sterk voor leefbaarheid. Onderzoek naar behoeften en bijdragen van inwoners uit Keijenborg en Velswijk

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau Begeleiden op sociaal/maatschappelijk gebied Antwoordmodellen

Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid. Kom Erbij

Probleem? Geen probleem. Met de vaardigheden die Humanitas je aanreikt, verander je je leven. Helemaal zelf. En het mooie is: iedereen kan het.

Spel: Wat heb ik geleerd dit jaar?

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

Rapportage Huisbezoek Allochtone Ouderen

Bijlage 3 Samenvatting onderzoek HAN naar werkzame factoren vanuit gebruikersperspectief

Gewoon zo! WONEN: HOE ONTMOET JE BUURTBEWONERS?

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

zorgen voor elkaar over mantelzorgers met een migranten achtergrond stamm

Samen tegen eenzaamheid Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid Nationale Coalitie tegen Eenzaamheid Contact Kom Erbij Bezoek- en postadres

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

INTRO LOES THIERRY MARK

Samenvatting Eenzaamheidsonderzoek Coalitie Erbij

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Meedoen en erbij horen

Spiegelgesprek Wie en wat? Hoe? Resultaat?

Onderzoek Eenzaamheid onder jongeren

Als je nog steeds hoopt dat oplossingen buiten jezelf liggen dan kun je dit boekje nu beter weg leggen.

34Vraaggericht werken

Zingeving op MAAT. Wat zijn de effecten van aandacht voor levensvragen en hoe meet je dat?

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

Het effect van deelname aan ouderenactiviteiten van Timpaan Welzijn op gevoelens van eenzaamheid. Onderzoek in de Gemeente Steenwijkerland

Verbindingsactietraining

Stichting Agrarische Zorgonderneming Vlist

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

Onze cliënten aan het woord

Samenleven in de participatiesamenleving. Dr. Femmianne Bredewold LPB-congres Vluchten kan niet meer 17 november 2016

IN GESPREK MET OUDEREN UIT VERSCHILLENDE CULTUREN OVER EENZAAMHEID

De mantelzorg DER LIEFDE

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Gesprekskaarten pedagogisch handelen

Het project van de UvH 1

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Inleiding IN DIT BOEK LEES JE WAAROM STEUN, RESPECT EN VERTROUWEN BIJ VRIENDSCHAP HOREN.

Onderzoek woon-, welzijn- en zorgbehoeften in Sterksel en Gerwen WELKOM. Korte toelichting op project 1 e resultaten Discussie in kleine groepjes

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn:

Signaleren en aanpak van. eenzaamheid.

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

U in het middelpunt Die migraine hè Levenservaring verzilveren

Inclusie van mensen met een verstandelijke beperking: Reële mogelijkheden zelfbepaling en participatie. Petri Embregts

In deze bijdrage. Groep B. Groep A. Sociaal Isolement & Eenzaamheid. Rehabilitatie & Sociale Contacten. Ik zoek een groep, club of vereniging

ÉÉN MET HET VELD DE ERVARINGEN VAN KWETSBARE MENSEN MET KAPITAAL EN IN- EN UITSLUITING IN DE SPORT

vaardigheden - 21st century skills

Reflectiegesprekken met kinderen

De reis van de mantelzorger. Branddoctors 2017 Vertrouwelijk Niets uit dit document mag worden gepubliceerd zonder toestemming vooraf

Dit boekje is van:..

Presentatie Tranzo Zorgsalon 29 november 2012 Christine Kliphuis

Mijn ouders zijn gescheiden en nu? Een folder voor jongeren met gescheiden ouders over de OTS en de gezinsvoogd

Uitslag enquête Wmo-beleid gemeente Heumen

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Gewoon meedoen!

Waarom is eenzaamheid een probleem?

Wil jij minderen met social media?

Mantelzorgbeleid AYA Thuiszorg B.V.

Uitgevoerd door Dimensus Huishoudelijke Hulp gemeente Oosterhout 2016

10 Gouden Tips voor Professioneel Relatiebeheer

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

HET LEIDERDORPPANEL OVER...

Ich bön d r väör dich!

Johannes 12 : 7. (Judas) dia 1

Centrum voor Psychotherapie

Jouw Belang Jouw ouders bespreken gezamenlijk over én met jou wat jouw belang is. Zodat jouw ouders

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Algemene brochure. voor mensen met een beperking. MEE maakt meedoen mogelijk

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

[Checklist] voor activiteiten die zich richten op eenzaamheid

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

150 Tips om kinderen te laten zien dat je om ze geeft!

Laat de jongeren de test conflictstijlen maken (zie bijlage 1). Naar aanleiding van de uitslag ga je in gesprek.

Naam vrijwillige huisbezoeker Naam respondent. Postcode huisbezoek. 1. Wat is uw geboortedatum? (Vul in a.u.b.) 2. Geslacht? (Vul in a.u.b.

goede redenen voor het bezoeken van een zelfhulpgroep

De Eenzaamheid voorbij..? Conferentie 1 juni 2017 Mieke Mes, specialist eenzaamheid

Inhoudsopgave Inleiding Leeswijzer 1. Wet maatschappelijke ondersteuning 2. Het gesprek voorbereiden 3. Tot slot

'Voor mekaar, actieprogramma gericht op het bestrijden van eenzaamheid'

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Transcriptie:

Concept Rapportage 30/09/2014 Ervaringen van eenzaamheid onder jongvolwassenen en ouderen Onderzoek naar de behoeften, wensen en bijdragen van inwoners in Aalten, Dinxperlo en Lintelo

Colofon Nijmegen, 28 oktober 2014 Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Kenniscentrum HAN SOCIAAL Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Wmo Werkplaats Nijmegen, Doorbreek Eenzaamheid en Sociaal Isolement Auteurs: Dr. Meike Heessels Drs. Maria van Erp Opdrachtgever: Gemeente Aalten Met dank aan: Onze grote dank gaat uit naar de 87 mensen uit Aalten, Lintelo en Dinxperlo die hun verhalen met ons hebben gedeeld. Daarnaast willen we André Fukkink van de gemeente Aalten, Johannes Goossen, Steffan Rexwinkel en Frank Sikkink van Figulus Welzijn en Antoinette te Walvaart en Inge te Winkel van Careaz bedanken voor hun medewerking en enthousiasme tijdens de opstart, het werven van de respondenten en de bijeenkomst in Dinxperlo. Tot slot gaat onze dank uit naar alle studentonderzoekers die vol enthousiasme in dit project geparticipeerd hebben: Zizi van der Voort van Kaam, Pepijn Kersten, Inez Buijsman, Evi Borsboom, Dominique Carpaij, Sophie Alferdinck, Zaphira van Leeuwen, Mariska Willemsen, Risanne Vullings, Erna Lankhorst, Lotte Penterman, Sohaila Roya, Valerie Bastiaanse, Vera Jansen, Wiebke Kalemba, Maureen Klein Gunnewiek, Mariëlle Küppers, Manon Peters en Rachel Somsen. Fotografie: Goedele Monnens Figuur 1: Kaart van de gemeente Aalten, te vinden op Aalten Vitaal: http://www.aaltenvitaal.nl/wp content/uploads/2012/11/bag_woonplaatsen_ _Gemeente_Aalten.png 2

Inhoudsopgave 1. Samenvatting 4 2. Inleiding 9 3. Methoden van onderzoek 12 4. Resultaten 15 Resultaten ouderen 16 Resultaten jongvolwassenen 29 5. Conclusies 37 6. Vraagpatronen: overstijgende inzichten en acties 41 7. Referenties 46 Bijlage 1. Onderzoeksgroep 47 Bijlage 2. Interviewguide 48 Bijlage 3. Codeerformat 53 Bijlage 4. Categorieën van het wie, wat en hoe 54 Bijlage 5. Analysesets 57 Bijlage 6. Verslag transdisciplinaire bijeenkomst 59 3

Samenvatting Deelconclusie 1: Wat is kenmerkend voor de persoonlijke ervaringen van eenzaamheid? Ouderen Ouderen zoeken creatieve oplossingen om zo lang mogelijk zelfredzaam te zijn. Echter, problemen met zicht en horen zijn minder goed op te vangen en kunnen ook bij ouderen voor een gevoel van eenzaamheid zorgen. Hulp wordt pas ingeschakeld als het echt nodig is. Het leven wordt als zinvol ervaren wanneer men (buiten) activiteiten kan ondernemen voor en met anderen, in het kader van de kerk, vrijwilligersverenigingen of voor familie en buren. Wat bij verschillende ouderen een rol speelt wat betreft psychisch welbevinden is de drempel om zorgen met elkaar te delen. Men wil elkaar wel steunen, maar begrijpt elkaar niet altijd. Dit kan blijvende gevoelens van eenzaamheid veroorzaken. Uit de verhalen komt indirect naar voren dat ouderen zichzelf verantwoordelijk stellen om er op uit te gaan om eenzaamheid tegen te gaan. Echter, de vraag is of men wanneer men eigen gevoelens niet deelt, zich daadwerkelijk minder eenzaam zal voelen. Jongvolwassenen Jongvolwassenen vinden het belangrijk om aandacht te schenken aan familie en vrienden. Het belang van sporten, gezond en fit zijn komt duidelijk naar voren. Wanneer jongvolwassen om een of andere reden niet kunnen voldoen aan maatschappelijk ideaal van zelfstandig, zelfredzaam, werkzaam en fit zijn, kan dit gevoelens van eenzaamheid veroorzaken. Op het toegeven van eenzaamheid rust een taboe. Tegelijkertijd geven jongvolwassenen aan dat ze graag tijd vrij maken om te luisteren naar anderen, wanneer ze ergens mee zitten. Deelconclusie 2: Wat is de invloed van sociale relaties op de ervaringen van eenzaamheid? Ouderen De rol van een sociaal netwerk is cruciaal in fysiek en psychisch welbevinden. Een netwerk waarvoor je van nut bent en niet alleen afneemt, maar ook bijdraagt is belangrijk voor een gevoel van zingeving en eigenwaarde. Veel ouderen schromen echter om hulp te vragen. De grote nadruk op het geven van steun en tegelijkertijd de schroom om hulp te vragen is een risico tot het ontwikkelen van eenzaamheid. Jongvolwassenen Voor jongvolwassenen, net als voor ouderen, is het van belang om van nut te zijn voor de omgeving via onderlinge steun en vrijwilligerswerk. Bij ingrijpende gebeurtenissen ontdekt men wie echte vrienden zijn. In een periode van werkloosheid, jonge kinderen, ziekte raken jongvolwassenen soms teleurgesteld in de contacten met oude vrienden. Dit kan mogelijk eenzaamheid veroorzaken. Ook ervaringen met pesten kunnen ertoe leiden ertoe dat men terughoudend is geworden in het leggen van contacten. Jongvolwassenen die als nieuwkomer in de gemeente gaan wonen vinden soms moeilijk aansluiting bij bestaande groepen. Deelconclusie 3: Wat is de invloed van de lokale context op de ervaring van eenzaamheid in de verschillende kernen? Ouderen Een gedeelte van de ouderen doet samen met buren, wijk, buurtschap moeite om zo lang mogelijk in de huidige woning te blijven. Anderen kiezen voor een aangepaste woning. Ook dan blijven contacten in de buurt van groot belang voor fysiek, psychisch welbevinden en een gevoel van zingeving. Er is geen 4

duidelijk verschil per kern wat betreft de mate van eenzaamheid te duiden. In Lintelo speelt naoberschap een grote rol in de sociale steun. Er ontstaan soms misverstanden tussen zelfbenoemde import en oude bewoners, omdat het buurtmaken en bepaalde gewoontes niet worden begrepen. Dit lijkt echter niet direct tot eenzaamheid te leiden. Nieuwkomers roemen de kracht van het buurtmaken juist. Wel noemen alle drie de gebieden de wens tot meer contact tussen oudere en jongere bewoners. Over het algemeen zijn er volgens de ouderen voldoende gemeenschappelijke activiteiten mogelijk in de gemeente. Schoef es an komt in vele verhalen terug. Wat betreft het aanbod, lijkt de eenzaamheidsproblematiek dus afgedekt. Uit de eerdere twee deelvragen weten we echter eenzaamheid een veel complexer probleem is, waarbij het durven delen van gevoelens, schroom om hulp te vragen en het vinden van aansluiting cruciaal zijn. Jongvolwassenen Jongvolwassenen benoemen dat de gemeente Aalten en diens voorzieningen meer op ouderen gericht is. Een van hen benoemt zelfs het fenomeen hangouderen in Aalten, in plaats van hangjongeren. Hoewel jongvolwassenen aangeven dat er geen feest of café in de buurt is voor hen en dat ze voor studie naar elders moeten trekken, lijkt in eerste instantie de invloed van lokale context geen belemmering te veroorzaken voor participatie. Mogelijke verklaring hiervoor is de grote mate van mobiliteit, ervaren gezondheid en focus op persoonlijke ontwikkeling onder jongvolwassenen. Ze organiseren dit zelf door in een hok of een keet samen te komen of door samen naar andere steden of dorpen te gaan. Dat wil echter niet zeggen dat ze niet willen investeren in de mensen (ouderen) om hen heen, want vrijwilligerswerk, iets bijdragen en van nut zijn voor de samenleving, wordt als heel belangrijk en zinvol ervaren. Conclusie: Hoe ervaren jongvolwassenen en ouderen uit Aalten, Dinxperlo en Lintelo eenzaamheid? Zowel ouderen als jongvolwassenen geven aan niet gemakkelijk hun zorgen, laat staan gevoelens van eenzaamheid, met anderen te delen. Er rust volgens de jongvolwassenen een taboe op om jong en eenzaam te zijn. In hun verhalen leggen ze nadruk op het moeten voldoen aan sociale verwachtingspatronen van gezond, actief, werkzaam en zelfredzaam zijn. Dit kan voor jongvolwassenen die om uiteenlopende redenen kwetsbaar zijn eenzaamheid tot gevolg hebben. Het verlies van werk is een van de meest genoemde belemmeringen voor participatie onder jongvolwassenen. Ook ouderen geven niet graag toe eenzaam te zijn. Doordat eenzaamheid wordt gezien als eigen verantwoordelijkheid, hebben ouderen het gevoel dat ze hierin zelf initiatief moeten nemen, maar vinden moeilijk hoe. Vraagverlegenheid speelt voor zowel ouderen als jongvolwassenen. De eerste stap om om hulp te vragen is niet gemakkelijk. Het stigma hulpbehoevend, zielig en eenzaam kan mensen er van weerhouden dit te delen. De schroom om om hulp te vragen heeft tevens te maken met maatschappelijk verwachtingen waar mensen aan willen voldoen: van zelfstandig zijn en wederkerigheid: je vraagt niet meer dan je geeft (Linders, 2010: 136 152). Wat blijkt is dat mensen liever niet afhankelijk zijn, gelijkwaardigheid in de relatie belangrijk vinden, maar ook de hulpbereidheid van anderen onderschatten (Ibid.). Zowel ouderen als jongvolwassenen benoemen het belang van mee kunnen doen en je nuttig voelen. Sociale contacten worden als zeer belangrijk ervaren. Jongvolwassenen hebben over het algemeen vanzelfsprekend veel contacten door school, sport of werk. Wanneer onderzoekers doorvragen op de betekenis van deze contacten, zeggen jongvolwassenen dat het er niet zozeer om draait hoeveel mensen je kent, maar of je èchte vrienden hebt. Ze vertellen hoe ze als gevolg van ingrijpende gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld baanverlies, ziekte of pesten, erachter kwamen wie hun echte vrienden zijn. Echte vrienden zijn dan; mensen, waar je niet alleen een praatje mee maakt of een feestje mee bouwt, maar met wie je je gevoelens durft te delen als het niet goed gaat. Wanneer je kijkt naar de 5

definitie van eenzaamheid (Van Tilburg & De Jong Gierveld, 2007). Dan betekent dit dat jongvolwassenen zich over het algemeen niet sociaal eenzaam voelen (missen van sociale inbedding), maar wel mogelijk emotionele eenzaamheid kunnen ontwikkelen (het missen van diepgaand contact). Wanneer de omgeving niet (goed) reageert, kunnen (tijdelijke) participatiebelemmeringen zich ontwikkelen tot zwaardere problematiek en eenzaamheid. Ouderen brengen de mogelijkheid tot het onderhouden van contacten veelal in verband met hun gezondheid en mobiliteit en die van hun partner. In tegenstelling tot het vragen van hulp aan anderen waarin ouderen schromen tot het echt niet anders kan, ervaren ouderen het geven van hulp bijna als een vanzelfsprekendheid. Er zijn vele gelegenheden en activiteiten in de gemeente Aalten waar 65 plussers zich bij kunnen aansluiten. Naoberschap, burenhulp, speelt een belangrijke rol. Lokale verenigingen en initiatieven zoals Schoef es an, sjoelen, het koor, vrijwilligerswerk en de kerk spelen een belangrijke rol in het leven van ouderen. Deze worden door vrijwel alle geïnterviewden ook genoemd. De keerzijde hier van is dat er wel veel aanbod is, maar dat dit niet perse een oplossing is. Mensen kunnen zich ook in grote gezelschappen eenzaam voelen doordat ze geen aansluiting (meer) vinden, het durven delen van je zorgen of dagelijkse beslommeringen is een eerste voorwaarde. Ontmoeting alleen is niet de oplossing. Een mogelijke belemmering voor participatie voor zowel ouderen als jongvolwassenen, naast vraagverlegenheid en het taboe op eenzaamheid, is mantelzorg. Doordat mensen vraagverlegen zijn en schromen hun zorgen te delen, blijft de problematiek veelal voor de omgeving verborgen. In het geval van mantelzorg, betekent dit een extra belasting. Uit landelijk onderzoek door de GGD blijkt namelijk dat mantelzorg een risico tot het ontwikkelen eenzaamheid en mogelijk zelfs sociaal isolement (Brink & Savelkoul, 2012; Van de Maat, Vermaas & Kruijswijk, 2013). Vraagpatroon 1: Je thuis voelen in je woonomgeving. Zowel ouderen als jongvolwassenen tonen hierin eigen initiatief door actief deel te nemen in verenigingen en vrijwilligerswerk. voor jongvolwassenen zijn de zelfgeorganiseerde hokken voor ontmoeting met vrienden van belang. Voor met name ouderen, maar ook jongvolwassenen, is buurtmaken (nog steeds) een belangrijk onderdeel van het leven. Dit patroon vraagt dan ook vooral om het behouden en door ontwikkelen van bestaande initiatieven. Behoeftelogica Eisen Wensen Nodig hebben Bijdragen individueel Bijdragen collectief Als individu gezien te worden Erbij horen en thuis voelen in buurt, wijk en vriendengroep Steun vrijblijvend individueel of in groepsverband, je onderdeel voelen van je woonomgeving. Plekken om elkaar te ontmoeten. Als nieuwkomer buurt maken en kennismaken Aansluiten bij verenigingen, sportgroep en hobbyclubs Laagdrempelige ontmoetingsplaatsen zoals Kulturhus en Schoef es an behouden, meer vraag naar activiteiten voor kinderen en jongeren Lokale uitgaansgelegenheden met latere sluitingstijden Platform (evt. digitaal) om in gesprek te komen, ideeën uit te wisselen of activiteiten te organiseren 6

Vraagpatroon 2: Deel je dagelijkse beslommeringen. Er is een algemene behoefte aan laagdrempelig contact met elkaar. Er is al veel te doen in de gemeente Aalten voor en door ouderen. Jongvolwassenen zoeken hun eigen weg en zijn daar over het algemeen tevreden mee. Voor beiden geldt wel een wens om meer contact tussen ouderen en jongvolwassenen. Behoeftelogica Eisen Wensen Nodig hebben Bijdragen individueel Bijdragen collectief Contact met anderen: jong en oud Mijn dagelijkse doen en laten delen, iets voor elkaar kunnen betekenen: wederkerigheid Aanspraak en gezelligheid, leren van elkaar Face to face persoonlijk contact en via social media Oud en jong in wijk of buurt uitnodigen Samen eten met een buurman of wijkbewoner Een spontaan bezoekje of bloemetje Inzet vrijwilligers Laagdrempelige inloopplek Aandacht van clubs en verenigingen voor reden van stoppen deelname aan activiteiten van kwetsbare mensen Breng oud en jong met elkaar in contact Onderzoek Buurt aan zet Vraagpatroon 3: Kom ermee voor de dag Blijf er niet alleen mee rondlopen. Deel je probleem. Doorbreek het taboe op eenzaamheid. Dit vraagpatroon geldt voor jongvolwassenen en ouderen. Het gaat hier om inzicht in en houding ten opzichte van eenzaamheid, zowel jongvolwassenen als ouderen hebben de wens om meer te delen en aan elkaar te durven vragen hoe het écht gaat. Behoeftelogica Eisen Wensen Nodig hebben Bijdragen individueel Herkenning en erkenning Begrip krijgen, mensen om je heen die je vertrouwt Openheid Wees eerlijk, stel je open, laat je gevoel spreken. Geef eerlijk antwoord op de vraag hoe het met je gaat. Zelf initiatief nemen om contact te maken, aan de ander durven doorvragen wanneer je vermoedt dat die het moeilijk heeft Blijf meedoen en sluit je aan bij sportclub of verenigingen en doe mee aan fietstochtjes en wandelingen 7

Bijdragen collectief Vorm gespreksgroepen op basis van bijv. thema s uit het onderzoek: Bijv. jongvolwassenen en ouderen: mantelzorg, beperkingen Bijv. jongvolwassenen: werkloosheid, pesten Voor jongeren, start met voorlichting op scholen over eenzaamheid Anoniem aanspreekpunt, voor jongvolwassenen bij voorkeur ook online Betrek verenigingen en kerk bij opsporen van eenzaamheid, siggestie: maak gebruik van werkboek Doorbreek Eenzaamheid en Sociaal Isolement Verspreid en initieer het spel Hoe ist?! op centrale plekken in de gemeente Aalten Vraagpatroon 4: Zelf doen goed, vragen moet. Dit patroon geldt met name voor ouderen. Er is een sprake van een hoge mate en ideaal van zelfredzaamheid in combinatie met een schroom om om hulp te vragen. Ouderen zijn het liefst zo lang mogelijk, actief, mobiel en zelfstandig, soms is hier hulp bij nodig. Wanneer ouderen hier keuzemogelijkheid en wederkerigheid in ervaren zeggen ze eerder om hulp te zullen vragen. Behoeftelogica Eisen Wensen Nodig hebben Bijdragen individueel Bijdragen collectief Autonomie en privacy Zelfredzaamheid, keuzemogelijkheid en wederkerigheid Zekerheid en steun van elkaar Vraag anderen en laat weten waar hulp bij nodig is Ga in je nabije omgeving na wie welke kwaliteiten heeft en vraag mensen die tijd en gelegenheid hebben te helpen Doe waar mogelijk ook zelf een aanbod als wederdienst Ontwikkel een laagdrempelig systeem voor de wederkerige uitwisseling van diensten Zorg voor een flexibele buurttaxi/ rijdende winkel Ontwerp een buurtschrift waarin men kan aangeven wie wanneer welke hulp nodig heeft en wil bieden Zorg voor levensloopbestendige en betaalbare gelijkvloerse woningen voor de mensen met lagere inkomens Zorgzekerheid en betaalbare professionele hulp 8

1 Inleiding 1.1 Aanleiding Uit eerder onderzoek door SGBO Benchmarking (2013) naar participatie en individueel welzijn in de gemeente Aalten bleek dat inwoners van de gemeente Aalten over het algemeen een hogere participatiescore hebben dan de referentiegroep. Toch zijn bij de gemeente naar aanleiding van dit onderzoek enkele vragen opgekomen, zoals blijkt uit de intern verspreide samenvatting van het onderzoek (Auteur onbekend, 2013). De gemeente merkt op dat de participatiescore van inwoners tussen de 18 en 54 jaar hoger is dan de referentiegroep (Auteur onbekend, 2013). Tegelijkertijd wordt genoemd dat de participatiescore van inwoners van 65 jaar en ouder duidelijk lager is. Ook geeft 37% van de inwoners aan dat zij een of meerdere belemmeringen ervaren die participatie in de weg zitten (ibid.). Dit is iets hoger dan de referentiegroep, waar dit voor 33% geldt. Daarnaast is er een verschil opgemerkt tussen de kernen, met name in Dinxperlo is men iets eenzamer dan in de andere drie kernen (Bredevoort, Aalten en het buitengebied) (SGBO, 2013). Naar aanleiding van deze uitkomsten heeft de gemeente Aalten het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen benaderd om te onderzoeken wat deze uitkomsten voor de inwoners betekenen. In het onderzoek van SGBO wordt genoemd dat de aanname is dat iemand die participeert het ook op andere fronten goed doet: dat wil zeggen dat die ook minder eenzaam is en een sterk sociaal vangnet heeft (SGBO, 2013). De vraag is dan wat zegt de lagere participatiescore van 65 plussers (in vergelijking met de referentiegroep) over ervaringen van eenzaamheid? Daarnaast was zowel de gemeente Aalten als Figulus Welzijn erg benieuwd naar de beleving van jongvolwassenen, aangezien ze dit naar eigen zeggen in de gemeente nog onvoldoende in beeld hebben. Daarom zullen we in dit onderzoek het perspectief van jongvolwassenen (18 35) vergelijken met dat van 65 plussers. Tevens zullen we rol van de lokale context onderzoeken door Aalten, Dinxperlo en Lintelo te vergelijken, hiermee hopen we een verklaring voor de afwijkende uitslagen voor Dinxperlo uit het participatie onderzoek te vinden. 1.2 Vraag- en doelstelling Op basis van het vooronderzoek en gesprekken met de gemeente en betrokken professionals van Figulus Welzijn en Careaz zijn de volgende centrale vraag en deelvragen opgesteld: Centrale vraag: Hoe ervaren jongvolwassenen (18 35) en ouderen (65+) uit Aalten, Dinxperlo en Lintelo eenzaamheid? Deelvragen 1. Wat is kenmerkend voor de persoonlijke ervaringen van eenzaamheid van jongvolwassenen (18 35) en ouderen (65+)? 2. Wat is de invloed van sociale relaties op de ervaringen van eenzaamheid jongvolwassenen (18 35) en ouderen (65+)? 3. Wat is de invloed van de lokale context van de verschillende kernen in de gemeente op de ervaringen van eenzaamheid van jongvolwassenen (18 35) en ouderen (65+)? Doelstelling Inzicht geven in de factoren die van invloed zijn op de ervaring van eenzaamheid onder jongvolwassenen (18 35) en ouderen (65+) in de gemeente Aalten (Aalten, Dinxperlo, Lintelo) ten einde aanbevelingen te kunnen doen aan de gemeente Aalten om eenzaamheid te kunnen signaleren en trachten op te pakken op een wijze die aansluit bij de wensen, behoeften en competenties van bewoners. 9

Tevens zal het inzicht in de ervaringen van eenzaamheid onder jongvolwassenen (18 35) en ouderen (65+) in Aalten gebruikt worden om de landelijke werkwijze Doorbreek Eenzaamheid en Sociaal Isolement, ontwikkeld door de Wmo Werkplaatsen, te verbeteren. De pilot van deze training wordt tevens aangeboden aan de gemeente Aalten. Vijf professionals, afkomstig van Figulus Welzijn en het Wmoloket zullen deelnemen. 1.3 Perspectief van jongvolwassenen en ouderen Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de wensen, behoeften en competenties van inwoners van de gemeente Aalten ten aanzien van de ervaring van eenzaamheid en de betekenis van sociale contacten in de drie verschillende kernen Aalten, Lintelo en Dinxperlo. Om dit te meten wordt als vervolg op het eerdere vragenlijsten onderzoek door SGBO (2013), nu gebruik gemaakt van narratieve onderzoeksmethoden door middel van 87 diepte interviews met jongvolwassenen en ouderen. 1.4 Aalten, Lintelo en Dinxperlo De onderzoekers hebben in overleg met de gemeente Aalten en Figulus Welzijn en Careaz gekozen voor een vergelijking van Aalten, Dinxperlo en Lintelo. Aalten, Dinxperlo en Lintelo (als deel van het buitengebied) zijn tevens onderzocht in het eerdere participatieonderzoek (SGBO, 2013), omdat Dinxperlo op bepaalde punten afweek is er voor gekozen om deze kern weer op te nemen. Daarnaast is gekozen voor het buurtschap Lintelo als deel van het buitengebied. De keuze voor deze drie kernen sluit tevens aan bij het lopende onderzoek Buurt aan Zet door Figulus Welzijn en Careaz. Figuur 1. Gemeente Aalten. 1.5 Over eenzaamheid Uit onderzoek van de afgelopen veertig jaar blijkt dat ongeveer 30% van de Nederlanders eenzaam is, waarvan ongeveer 20% matig eenzaam en ongeveer 10% sterk eenzaam (Van Tilburg & De Jong Gierveld, 2007). Uit recentelijk onderzoek is gebleken dat zelfs 38% van de Nederlanders, ouder dan 19 jaar, zich eenzaam voelt, waarvan 8% sterk eenzaam (RIVM, 2013). Eenzaamheid treft mensen van alle leeftijden en uit alle lagen van de samenleving. Eenzaamheid is: Het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Het kan zijn dat het aantal contacten dat men heeft met anderen geringer is dan gewenst. Het kan ook zijn dat de kwaliteit van de gerealiseerde relaties achterblijft bij de wensen (De Jong Gierveld, 1984). Verschillende kenmerken van mensen, maar ook negatieve levensgebeurtenissen beïnvloeden de kans op eenzaamheid: bijvoorbeeld het verlies van een dierbare, echtscheiding, gezondheidsproblemen of grote veranderingen zoals een verhuizing of ontslag. Actief signaleren en bespreekbaar maken is belangrijk, omdat eenzaamheid en sociaal isolement kunnen leiden tot sociale, psychische en medische problemen (De Jong Gierveld, 1998; Hawkley & Cacciopo, 2010). Eenzaamheid wordt in onderzoek vaak onderverdeeld naar emotionele en sociale eenzaamheid (Fokkema & van Tilburg, 2006; Van Tilburg & De Jong Gierveld, 2007). a. Sociale eenzaamheid: is gekoppeld aan een tekort aan sociale integratie, het ontbreken van contacten met mensen waarmee men bepaalde gemeenschappelijke kenmerken deelt, zoals vrienden, kennissen of collega s. b. Emotionele eenzaamheid: treedt op als iemand een hechte, intieme band mist, bijv. levenspartner. 10

1.6 Narratieve analyse leidt tot vraagpatronen Door het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief is een vraaganalyse instrument ontwikkeld waarmee de wensen, behoeften en competenties van mensen in beeld gebracht worden. De samenhangen in wensen, behoeften en competenties worden aangeduid met de term vraagpatronen (van Biene, et al, 2008). Meer specifiek is een vraagpatroon: een samenhangende, gereconstrueerde set van wensen, behoeften en mogelijke bijdragen van leden van een groep of inwoners van een wijk of buurt. Inzicht in vraagpatronen is een belangrijke stap in de ontwikkeling van vraaggericht werken, omdat het achterliggende waarden en betekenissen bloot legt, die fundamentele behoeften van mensen in hun context weergeven. Deze vraagpatronen vormen daarmee een ijkpunt voor de inrichting van verschillende soorten dienstverlening. De kern van de vraagpatronenanalyse wordt gevormd door een open interviewmethode en een coderingsinstrument. Een narratieve analyse gaat verder dan een reguliere kwalitatieve analyse van open interviews in, omdat niet alleen wordt gekeken naar de inhoudelijke thema s die aan de orde komen, maar dat ook met behulp van analyses van de taal wordt gekeken vanuit welk perspectief mensen iets zeggen en op welke manier ze dat doen. Een dergelijke analyse geeft inzicht in het onderliggende perspectief van de geïnterviewden waaronder hun levenshouding en identiteit (Culler, 2001; Holstein & Gubrium, 2000). 1.7 Onderzoeksaanpak De aanpak voor dit onderzoek is kwalitatief: gegevens worden verzameld met behulp van open interviews. Deze interviews zijn letterlijk uitgeschreven en met een vooraf ontworpen categorieënsysteem gecodeerd. De analyses leveren uiteindelijk interpretaties in de vorm van (voorlopers van) vraagpatronen. Naast kennis en inzicht levert het onderzoek handelingsperspectieven op. Deze perspectieven komen tot uitdrukking in de transdisciplinaire bijeenkomst waarin de gevonden vraagpatronen aan betrokken respondenten en professionals worden voorgelegd met de vraag of zij de patronen herkennen en erkennen. In deze bijeenkomst vindt vervolgens gezamenlijke betekenisgeving plaats en wordt met behulp van co creatieve werkwijzen gezocht naar breed gedragen oplossingen. De conclusies worden alleen als vraagpatronen benoemd als dit proces voltooid is. Deze verwerkingsslag met en door betrokkenen kenmerkt het praktijkgerichte aspect van het onderzoek en vormt een opmaat voor daadwerkelijke implementatie van praktijkverbetering. Narratief: een op zichzelf staand verhaal met een kop, romp, staart en een plot. In dit onderzoek zijn dit de interviewfragmenten van een hanteerbare, maar voldoende elementaire omvang. De narratieven vormen de onderzoekseenheden. Vraagpatroon: overkoepelende thema s uit de individuele interviewgesprekken, de samenhang in wensen, behoeften en competenties. Transdisciplinaire bijeenkomst: partijen met verschillende kennis, ervaring en vaardigheden werken samen om zo nieuwe kennis, kunde en voldoende draagvlak te ontwikkelen. In dit onderzoek worden ideeën en acties geformuleerd door groepen met burgers, vrijwilligers, beleidsmakers, professionals en onderzoekers. Alle betrokken studenten zijn door het lectoraat geschoold in narratief onderzoek. Allen hebben eenzelfde interviewguide gebruikt. Elke student die betrokken was bij het onderzoek is gestart vanuit dezelfde centrale onderzoeksvraag en de daarbij behorende deelvragen. 11

2. Methoden van onderzoek 2.1 Respondenten De onderzoekspopulatie bestaat uit inwoners van de gemeente Aalten die: a) tussen 18 en 35 jaar of 65 jaar en ouder zijn; b) woonachtig in Aalten, Dinxperlo of Lintelo. De gemeente streefde naar 60 interviews, gelijk verdeeld over verschillende leeftijdscategorieën en locaties om zo een doorsnee te krijgen van de gemeente. Er hebben 87 gesprekken plaatsgevonden. Er zijn meer ouderen dan jongvolwassenen geïnterviewd. Studenten van Gerontologie & Geriatrie hebben 27 extra interviews met ouderen uitgevoerd. Er hebben 21 studenten en onderzoekers aan dit project gewerkt (zie bijlage 1). Interviews Aalten Dinxperlo Lintelo Totaal Jongvolwassenen (18 35) 10 10 10 30 Ouderen (65+) 18 22 17 57 Totaal 28 32 27 87 2.2 Dataverzameling De voorliggende studie betreft een narratief onderzoek. Het narratieve aspect heeft betrekking op het type interviewgegevens dat is verzameld en de analysemethode die is gehanteerd. Met behulp van een open interviewmethode werden zogeheten narratieve gegevens verzameld. Narratieven gaan over biografische bijzonderheden zoals ze verteld worden door degenen die ze hebben meegemaakt. Bij narratieve interviews is het van belang mensen uit te nodigen om te vertellen over een of enkele globale onderwerpen die de interviewer aan de orde wil stellen. In dit onderzoek ging het om ervaringen van eenzaamheid vanuit het perspectief van jongvolwassenen en ouderen. Interviewguide Het is van belang dat de interviewer open vragen stelt en aan de hand van de antwoorden van de respondent doorvraagt. Hierbij probeert de interviewer zo weinig mogelijk te sturen, met als uitzondering de startvraag. Een dergelijke startvraag wordt ook wel SQUIN genoemd, een zogeheten Single QUestion Inducing Narratives (Wengraf, 2001). De startvraag in dit onderzoek luidde: Vertel eens, wat doet u zoal op een dag of in een week? De interviewguide bevatte naast de startvraag suggesties voor doorvragen ten aanzien van de hoofdthema s wonen, sociale relaties, zingeving, persoonlijke ontwikkeling en welbevinden. De topics dienden als geheugensteun voor de interviewer en niet om te sturen in het gesprek, aangezien de regie over de inhoud bij de respondent ligt. Narratieven In de narratieve analyse worden de onderzoekseenheden gevormd door de narratieven: interviewfragmenten van een hanteerbare, maar voldoende elementaire omvang. Criterium voor de segmentering (het plaatsen van scheidingen tussen fragmenten) is dat de resulterende narratieven inhoudelijk coherente stukken vormen. Elk narratief werd gecodeerd. De verzameling van de 5266 narratieven uit de 87 interviews vormde de totale dataset. Vraaggesprek Om de benodigde gegevens te kunnen verzamelen zijn de volgende stappen gevolgd: 1. Respondenten zijn geselecteerd aan de hand van leeftijdscriteria en woonplaats door de gemeente Aalten, Figulus Welzijn en Careaz. 2. De geselecteerde respondenten zijn benaderd voor deelname via een uitnodigingsbrief en daaropvolgend telefonisch contact door een interviewer; 3. De groep interviewers heeft voorafgaande aan het interviewen een training in de toepassing van de narratieve onderzoeksmethode Vraagpatronen gevolgd op de HAN; 4. De interviews werden bij de respondenten thuis gehouden waarbij de respondent door 12

gaans alleen werd geïnterviewd maar waarbij op verzoek van de respondent ook een andere (vertrouwens)persoon deel kon nemen aan het gesprek. Daarbij hebben interviewers gebruik gemaakt van een interviewguide (zie bijlage 2). De verklaring van toestemming is opgenomen; 5. De gesprekken zijn letterlijk uitgeschreven, waarbij ook tekst van de interviewer is opgenomen, weergegeven tussen vierkante haken ([ ]) zodat het onderscheid tussen respondent en interviewer zichtbaar is. Hierna is de interviewtekst gesplitst in op zichzelf staande fragmenten; de zogeheten narratieven; 6. De narratieven werden vervolgens ingevoegd in een Excel format met het axiaal codeersysteem voor de verdere narratieve analyse (zie bijlage 3). 2.3 Vraaganalyse-instrument Het instrument bevat drie categorieën (zie bijlage 4). Categorieën van het WAT Deze categorieën zijn gebaseerd op de levensdomeinen van Schalock en Begab (1990), de classificatie van het menselijk functioneren ICF (WHO, 2001). In feite geeft deze categorie weer waarover de respondent spreekt. Categorieën van het WIE Deze categorieën betreffen het perspectief van de spreker of andere actoren in de narratieven. Hierbij wordt onderscheiden vanuit welk perspectief het WAT moet worden geïnterpreteerd. De eerste drie categorieën gaan over het ruimtelijk perspectief. Woning, straat/dorp en omgeving en kunnen gezien worden als schaalniveaus. De laatste categorieën gaan over de verteller en het vertelniveau. De verteller haalt immers anderen aan, die op hun beurt weer een ander kunnen citeren. Daarnaast is de identiteit van degene die spreekt van belang. Dit onderscheid wordt aangegeven met de categorieën eigen, naasten en veraf. Categorieën van het HOE Tenslotte categorieën van het HOE: is de respondent ergens bijvoorbeeld positief over of negatief 13

over? Met deze indeling geven we aan of de onderwerpen keuzes, zorgen of discussiepunten weerspiegelen. Daarnaast wordt ook het gebruik van stijlfiguren geanalyseerd. Dit laatste aspect biedt meerwaarde omdat juist in de wijze waarop iemand zijn taal kiest informatie besloten kan zitten die niet in de woorden zelf tot uitdrukking komt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gebruik van clichématige uitdrukkingen om commentaar te geven op pijnlijke zaken of taboes (bijvoorbeeld: je hebt het er maar mee te doen of dood gaan we allemaal ). 2.4 Voorbereiding van de narratieve analyse De verbatim transcriptie staat toe dat de letterlijke uitspraken van respondenten in de analyse zichtbaar blijven. In deze fase is dan ook geen datareductie uitgevoerd. Ook zijn codes voor respondenten en regelnummers toegevoegd zodat de context van de narratieven terug te halen is. Uitgangspunt is dat pas achteraf blijkt welke betekenis bepaalde narratieven hebben. Tenslotte stelt deze wijze van registratie de onderzoekers in staat de kwaliteit van de gehouden interviews te beoordelen. De narratieven zijn door de onderzoeksgroep gecodeerd in het codeerformat van het vraaganalyseinstrument. In de analyse werden drie fasen onderscheiden (Wester en Peters, 2004): a) exploreren van de onderzoeksvragen; b) specificeren en reduceren van de gegevens: identificeren van thema s; c) integreren: verbanden tussen de thema s uitwerken in patronen. Deze fasering resulteert in een iteratief interpretatieproces: telkens staat dezelfde inhoud centraal maar op verschillende niveaus van abstractie. De analyseprocedure vormt daarmee de eigenlijke patroonherkenningsactiviteit: door telkens sets van narratieven in overweging te nemen en te interpreteren krijgt de onderzoeker steeds meer grip op de meest betekenisvolle aspecten van de totale set. Deze aspecten leiden tot de vraagpatronen. Hierbij helpen vragen als: Welke zorgen, keuzes, onderwerpen, discussiepunten worden in deze narratieven genoemd? Wat valt er op? Wat zijn de belangrijkste thema s? En zijn er verbanden tussen de thema s? Deze interpretatiefase start met het zogeheten vragen stellen aan de data, waarbij de onderzoeksvragen beantwoord worden, waarna overstijgend wordt gezocht naar vraagpatronen. 2.5 Analyse in 3 fases Op basis van de gekozen code combinaties zijn telkens sets van narratieven geconstrueerd die betrekking hebben op elk van de onderzoeksvragen uit de inleiding (zie bijlage 5). Op iteratieve wijze zijn de narratieven geïnterpreteerd en werden de gegevens gespecificeerd, gereduceerd en geïntegreerd tot een niveau is bereikt waarop de formulering van een meer algemeen patroon mogelijk werd. In dit onderzoek hebben we de analyse in drie fases uitgevoerd. Fase 1: Analyse door 12 studenten en 2 onderzoekers van de eerste 60 interviews Fase 2: Analyse door 7 studenten en 2 onderzoekers van de 27 extra interviews met ouderen. Fase 3: Tot slot, is er een derde kwalitatieve inhoudsanalyse gedaan op alle 87 volledig uitgeschreven interviews door de auteurs. Op basis van deze analyse en de eerste 2 is dit rapport tot stand gekomen. 14

3 Resultaten Inleiding Eenzaamheid is iets wat je niet zomaar aan iemand kunt zien. Mensen zijn bovendien niet in te delen in eenzaam en niet eenzaam. Iedereen maakt in zijn of haar leven (perioden van) eenzaamheid mee. Daarom hebben we eenzaamheid in dit onderzoek vanuit een brede visie benaderd. We hebben mensen naar hun dagelijkse leven gevraagd met als startvraag: Wat doet u zoals op een dag of in een week? (zie bijlage 2). Vervolgens hebben we doorgevraagd op het persoonlijke verhaal. Deze verhalen over het dagelijkse leven en de strubbelingen die mensen mogelijk tegenkomen hebben we onderzocht op mogelijke dimensies van eenzaamheid. Hierbij hebben we 3 niveaus onderscheiden: het individu en zijn of haar mogelijke ervaringen van eenzaamheid; het individu als deel van een sociaal netwerk en de lokale context waarin iemand woont, werkt, en de dagelijkse dingen doet. 1. Wat is kenmerkend voor de persoonlijke ervaringen van eenzaamheid? a. Hierbij kijken we naar de rol van zelfredzaamheid, fysiek welbevinden, psychisch welbevinden, persoonlijke ontwikkeling en zingeving 2. Wat is de invloed van sociale relaties op de ervaring van eenzaamheid? a. Hierbij kijken we naar de rol van zelfredzaamheid, fysiek welbevinden, psychisch welbevinden, sociale relaties, persoonlijke ontwikkeling en zingeving 3. Wat is de invloed van de lokale context op de ervaring van eenzaamheid in de verschillende kernen (Aalten, Dinxperlo, Lintelo)? a. Hierbij staan centraal de rol van de wijk, gemeenschapsactiviteiten, lokale culturele voorzieningen, zorg en dienstverlening en commerciële voorzieningen. Hierbij zijn de resultaten voor jongvolwassenen en ouderen in eerste instantie apart van elkaar geanalyseerd. In hoofdstuk 4 komen we vervolgens terug op de centrale vraag en laten we de belangrijkste verschillen en overeenkomsten tussen jongvolwassen en ouderen zien. 15

Resultaten ouderen Deelvraag 1. Wat is kenmerkend voor de persoonlijke ervaringen van eenzaamheid van ouderen? 1.1 Zelfredzaamheid en fysiek welbevinden Gezondheid is een groot goed. De fysieke problemen waarmee ouderen kampen zijn van verschillende aard. Vaak doen zich meerdere problemen tegelijk voor. Opvallend is dat ouderen zich door de fysieke problemen niet uit het veld laten slaan. Ouderen ondernemen van alles om in beweging te blijven; fietsen, wandelen, schaatsen, sjoelen, tennis. Men blijft het huishouden doen, doet een boodschapje en gaat naar therapie in het verpleeghuis. Niet alleen uit preventief oogpunt, maar ook voor de gezelligheid, nemen ouderen deel aan verschillende activiteiten. Voor de ontspanning en een praatje onderweg fietst men soms van de een naar de ander. Andere vitale ouderen trekken er een weekend op uit naar familie in het Westen. Zolang mogelijk zelfredzaam en zelfstandig zijn is het motto. Professionele hulp van buitenaf wordt pas ingeschakeld alleen als het echt nodig is. Voor veel ouderen is het motto as sas was, sas was kas ofwel doe wat je kunt. Sommige ouderen nemen voorzorgsmaatregelen om in de toekomst zo zelfredzaamheid mogelijk te blijven. Hoe het verder in de toekomst moet, daar denkt men verschillend over. Sommige ouderen vinden het goed zolang zij zelf hulp kunnen inkopen en kunnen blijven wonen waar men woont. Woningen worden gelijkvloers gemaakt, badkamers aangepast en trappen voorzien van leuningen. Andere ouderen kiezen ervoor om te verhuizen naar een seniorenwoning. De dagbesteding bij dokter Jenny is voor veel ouderen in Dinxperlo een uitkomst met name wanneer een aandoening veel fysieke beperkingen met zich meebrengt. Doordat de zorgkosten oplopen hebben sommigen ouderen het gevoel dat er in financieel opzicht van alle kanten aan hen geplukt wordt. 16

Ouderdom komt nou eenmaal met gebreken. Als XXX in het weekend komt, dan ga ik douchen. Door de week kan ik me heel goed van top tot teen wassen en verzorgen. Ik hoef niet iemand die mij komt helpen te douchen. Ik ga naar buiten zolang ik nog de paraplu op kan laten en uhm niet onderste boven waai. Bij het ramen wassen willen de kinderen niet dat ik op een trapje ga staan, dus dat doet mijn schoondochter. Die andere doe ik wel zelf, maar wat een beetje hoger is, dat doet zij. Wij vinden het heel belangrijk dat wij zelfstandig zijn en dat proberen we zo lang mogelijk vol te houden. We hebben inmiddels een traplift naar boven. Dat is nog niet perse nodig, maar al wel vast geïnstalleerd, dus daarmee kun je langer thuis blijven wonen. Als anderen beginnen te praten, kan ik net zo goed op huis aan gaan, want ik hoor niks! Als er een stuk of 5, 6 man zijn, is het voorbij. Wij hadden vroeger een grote vriendenkring, heel groot. Maar toen mijn man doof werd, dan raak je vrienden kwijt. Zij kunnen niet meer met hem praten en dan wordt de kenniskring erg klein, heel erg klein. Veel ouderen zoeken creatieve oplossingen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Om met een scootmobiel en rollator als stel samen aan te komen op een verjaardag vertrekt de een bijvoorbeeld wat eerder dan de ander. Fysieke beperkingen brengt echtparen ertoe lichte en zwaardere huishoudelijke taken onderling anders te verdelen. Zintuiglijke stoornissen zijn lastiger te overbruggen met creatieve oplossingen, zoals blijkt uit de verhalen. Slecht zien of horen weerhoudt ouderen alleen op stap te gaan of s avonds de deur uit te gaan. Vanwege visus of stemproblemen zegt men het lidmaatschap van het zangkoor op. Deze beperkingen kunnen bovendien kan leiden tot sociale beperkingen, ouderen kunnen niet meer met alles meedoen en daarmee zelfs vrienden kwijtraken. Mobiliteit wordt als zeer belangrijk ervaren. De zelfredzaamheid wordt ernstig beperkt, wanneer autorijden, fietsen of een ander vervoersmiddel van voorkeur niet (meer) mogelijk is. Ouderen houden hun rijvaardigheid bij door regelmatig een rondje te rijden. Sommigen rijden auto omdat men zich als fietser niet veilig voelt, anderen pakken tot op hoge leeftijd de fiets. De scootmobiel is een favoriet vervoermiddel voor kortere afstanden. Ouderen die een rollator gebruiken zeggen over een drempel heen te moeten stappen wanneer zij er voor het eerst mee naar buiten gaan. Ouderen van niet Nederlandse oorsprong ervaren hun afkomst als een barrière voor het leggen van contacten. De Nederlandse taal die zij hebben geleerd te spreken om zich te kunnen redden wordt in hun ogen niet gewaardeerd, omdat het hoog Nederlands is en geen dialect. 1.2 Psychisch welbevinden Veel ouderen hebben ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Het overlijden van een partner of dierbaar persoon komt in vele verhalen naar voren. Men herinnert zich vaak niet alleen plaats, maar ook tijdstip en omstandigheden van overlijden. Soms zijn ouderen ontroostbaar en is het overlijden van een partner voor hen een blijvend gemis. Soms voelen ouderen zich eenzaam na het overlijden van partner omdat degene die je het beste begreep en aan wie je altijd raad kon vragen, er niet meer is. 17

Ook de definitieve scheiding van je partner door opname op een afdeling voor dementie brengt verdriet. Een geïnterviewde vertelt over het leven na twee zelfdodingen in een gezin. Een ander legt uit hoe de relatie op de proef is gesteld door het verongelukken van een zoon. Ondanks deze droeve gebeurtenissen probeert men niet bij de pakken neerzitten, want het leven gaat wel verder. Dat ziet men niet. Maar ik zeg het ook niet. Ik wil niet zielig gevonden worden. Snap je? Jij ging de mensen uit de weg. Als hij iemand zag aankomen, maakte hij een omweg. Praten Dat zou ik makkelijker doen met jullie bijvoorbeeld of met een vreemde, dan met iemand die mij heel goed kent want Dat is wel zo, mensen praten ook heel veel over elkaar. Eerder was het altijd van wat vind je ervan? Wat zullen we doen? Dat mis ik nu. Ik kan goed alleen zijn. Dat uh, dat uh, echt eenzaam ben ik nooit. Soms is, de zondagen weleens, dan denk ik van, oh dan ga ik naar buiten en dan ga ik ergens een eindje fietsen en een kopje koffie drinken ja, dat breekt de dag. De hele zondag thuiszitten, dat vind ik niet leuk. Eenzaamheid, daar loop je niet mee te koop. Eenzaamheid dat zit m in jezelf, dat zit m niet in aan hoeveel activiteiten je deelneemt. Iedereen die wil mag komen, maar degenen die dat niet doen, is hun eigen schuld eigenlijk. Ik ben ook al bij iemand aan de deur geweest, maar die krijg ik er niet uit. Als je het drie of vier keer vraagt dan is het wel afgelopen. Wat bij verschillende ouderen een rol speelt wat betreft psychisch welbevinden is de drempel om zorgen met elkaar te delen. Men wil elkaar wel steunen, maar begrijpt elkaar niet altijd. Dit kan gevoelens van eenzaamheid veroorzaken binnen relaties. Ouderen die zorgen hebben over de gezondheid van hun partner durven daar in eigen kring niet goed over te praten. Soms omdat men zelf geen gemakkelijke prater is of omdat men het gevoel heeft dat mensen elkaar dingen gemakkelijk doorvertellen. Onzichtbare gebreken kunnen een drempel opwerpen ten opzichte van anderen. Bijvoorbeeld niet meer kunnen proeven en steeds weer lekker hè moeten horen, maakt dat een geïnterviewde zich alleen en onbegrepen voelt. Ouderen vertellen hoe moeilijk ze het vinden om persoonlijke gevoelens te delen met anderen, hier gaan soms jaren overheen. Problemen kunnen zo zwaar op hun schouders drukken dat men de problemen van een ander er niet altijd bij kan hebben. Mensen kunnen reageren door contact met anderen te vermijden. Uit de verhalen komt indirect naar voren dat ouderen zichzelf verantwoordelijk stellen om er op uit te gaan om eenzaamheid tegen te gaan. Echter, de vraag is of men wanneer men eigen gevoelens niet deelt, zich daadwerkelijk minder eenzaam zal voelen. 1.3 Persoonlijke ontwikkeling en zingeving Familie, kinderen en kleinkinderen komen bij ouderen als eerste in beeld wanneer zij stilstaan bij de zin van het leven. Zijn de familiebanden goed en leven kinderen en kleinkinderen onbezorgd en gelukkig, dan voelt men zich rijk. Ouderen spannen zich in om met familieleden in contact te blijven. Zij blijven graag steun en toeverlaat voor partner, kinderen en kleinkinderen. Ouderen voelen zich nuttig 18

wanneer ze gevraagd worden om in de vakantie bij te springen voor druk werkende kinderen. Huishoudelijke activiteiten binnenshuis en werk in de tuin worden beschouwd als nuttige werkzaamheden. Men doet het graag, ook voor de ander. Het ervaren van zingeving zit in kleine dingen als een kleinzoon die door jou gebreide sokken aan doet. De zin van het leven wordt overigens niet uitsluitend ontleend aan het uitvoeren van concrete activiteiten. Een goed gesprek en warm contact met een ander, het geloof, maar ook de groei en bloei van bomen en planten en mooie muziek kunnen een rijk gevoel geven. [man hertrouwd met weduwe] Dat je daar ook gewaardeerd wordt, dat je daar ook gezien wordt eigenlijk als vader of opa, dat is natuurlijk heel, heel belangrijk. Dat doet beseffen, dat je iemand begript hoe je vuult, dan kom je in een heel ander contact. Als ik deze knapen zie dan ben ik het gelukkigste. Vind je het gek? Het is mijn eigen vlees en bloed he. Dat is een gevoel dat je nooit vergeten zal. Dan voel je je happy. De kerk en het geloof nemen voor velen in Lintelo, Dinxperlo en Aalten een centrale plaats in. Ouderen praktiseren hun geloof door bijvoorbeeld te collecteren. Men geniet ervan om in iedere straat te komen en een praatje te maken met mensen. Jarenlang is men als ouderling bij de kerk betrokken, verricht men werk voor het secretariaat van de kerk of bezorgt men de kerkkrant. Een goed contact met de medemens staat hoog in het vaandel. Ouderen nemen deel aan lokaal georganiseerde bijeenkomsten en activiteiten om met elkaar in contact te komen en met leeftijdsgenoten ervaringen uit te wisselen. Menigeen ervaart plezier in activiteiten in groepsverband. De interesses variëren van korfbal tot (volks)dansen, tekenen, schilderen, bloemsierkunst tot mondorgel en klepperen. In Dinxperlo treft men elkaar graag bij Figulus. Het hervatten van oude bezigheden en hobby s geeft nieuwe energie. Het leven wordt als zinvol ervaren wanneer men buiten activiteiten kan ondernemen. Wanneer dat wegvalt voelen veel ouderen een soort onmacht en eenzaamheid. Al deze vrijwillige inspanningen geven aan hoe belangrijk ouderen het vinden. Meerdere ouderen geven aan dat vrijwilligerswerk het leven heeft verrijkt. Als vrijwilliger verrichten ouderen graag administratieve en bestuurlijke activiteiten in het verlengde van het werk dat men vroeger deed. Veel inspanningen zijn verricht om het Kulturhus in Lintelo op te richten. Ouderen zijn er trots op dat er veel vrijwilligers bij betrokken zijn en er is een actieve programmacommissie. Ouderen hebben er moeite mee, wanneer ze genoodzaakt zijn door gezondheidsproblemen te stoppen. Deelconclusie 1 ouderen: Wat is kenmerkend voor de persoonlijke ervaringen van eenzaamheid? Opvallend is dat ouderen zich door hun fysieke problemen niet uit het veld laten slaan. Zij willen zo lang mogelijk zelfredzaam zijn en gaan ondanks beperking of ongemak de uitdaging aan om een fietstocht of wandeltocht te ondernemen. Professionele hulp van buitenaf wordt pas ingeschakeld als het echt nodig is. Ouderen zoeken creatieve oplossingen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Het leven wordt als zinvol ervaren wanneer men (buiten) activiteiten kan ondernemen voor en met anderen, in het kader van de kerk, vrijwilligersverenigingen of voor familie en buren. Wat bij verschillende ouderen een rol speelt wat betreft psychisch welbevinden is de drempel om zorgen met elkaar te delen. Men wil elkaar wel steunen, maar begrijpt elkaar niet altijd. Dit kan blijvende gevoelens van eenzaamheid veroorzaken. Uit de verhalen komt indirect naar voren dat ouderen zichzelf verantwoordelijk stellen om er op uit te gaan om eenzaamheid tegen te gaan. Echter, de vraag is of men wanneer men eigen gevoelens niet deelt, zich daadwerkelijk minder eenzaam zal voelen. 19

Deelvraag 2: Wat is de invloed van sociale relaties op de ervaring van eenzaamheid van ouderen in de verschillende kernen van de gemeente Aalten? 2.1 Zelfredzaamheid en fysiek welbevinden Ouderen voelen zich over het algemeen gesteund door de sociale omgeving. Praktische ondersteuning van buren en kinderen in de nabije omgeving maken dat ouderen langer zelfstandig kunnen wonen. Ouderen met fysieke klachten zijn blij met de ondersteuning van partner, kinderen en kleinkinderen. Zij worden gehaald en gebracht naar het ziekenhuis indien nodig en kinderen bellen regelmatig om te vragen hoe het is. Vaak worden ouderen ook door vrienden in de gaten gehouden. De buren zeggen ook, als er wat is trek aan de bel. Ze houden in de gaten of ik s morgens uhm uit bed kom. Als het negen uur is geweest dan staan ze achter op het raam te tikken. De buurvrouw hiernaast, dat is een heel lief mens, die wordt al 88, dus daar kan ik niks van verwachten. Nou en die jongeren hier ook niet. Daar heb je verder weinig contact mee, want die werken allemaal. Ik ga weleens naar weduwe die buitenaf woont, die vindt dat prachtig als je komt. Alleen de aandacht al, die je geeft. Ene telefoontje na de ander. Hoe is het? Van vrienden en broers en zussen en de kinderen. We hoeven ook nooit alleen naar het ziekenhuis, er was er altijd wel eentje die klaar stond. Als iemand mij hier zou moeten helpen, dat je dan wel het gevoel hebt dat je baas in eigen huis blijft. Ik vind belangrijk dat mensen hoe oud ze ook zijn en wat er ook aan mankeert dat ze hun eigen leven mogen leven zoals ze dat zelf willen. Voor buren is het vaak een vanzelfsprekendheid een oogje in het zeil te houden. Als je het maar vraagt kun je altijd een beroep doen op de buurvrouw ook al heb je elkaar een tijdje niet gezien. Over buren die in oorlogsjaren onderdak hebben geboden wordt liefdevol gesproken. Buren houden elkaar graag op de hoogte van nieuwtjes en helpen elkaar met praktische zaken. In een straat waarin men iedereen kent voelt men zich prettig. Elke ochtend even de krant van gisteren in de bus doen is een mooie gelegenheid om even je hand op te steken en te kijken of alles goed is. Ouderen die naar een seniorenwoning zijn verhuisd vinden het prettig daar weer met hun oude buren te wonen. Het wegtrekken van een goede buur naar een andere woonplaats voelt soms als een gemis. Sommige ouderen die zijn verhuisd hebben geen behoefte aan nieuwe contacten, zij hebben hun eigen kennissen, bijvoorbeeld via de kerk. In Aalten noemen ouderen dat het sociale contact tussen jongere buurtbewoners en ouderen vaak oppervlakkig is. Het ligt volgens hen minder voor de hand dat jongere wijkbewoners inspringen. Anderen zeggen juist de gesprekjes met jongeren op straat of in Dinxperlo bij het blauwe meer, zeer te waarderen. Nieuwkomers in seniorenwoningen in Aalten (uit Dinxperlo en Lintelo of omstreken) nemen doorgaans de moeite om kennis te maken met medebewoners, maar reserveren de term buren liever voor de buren uit het voormalige dorp want daar had je vanzelfsprekend contact mee en hielp je elkaar over en weer. Kerkburen hebben een vaste plaats in de kerk, maar door sluiting van de kerk in 2000 of doordat men kerkdiensten in omliggende plaatsen bezoekt, ontbreekt het soms aan bekende gezichten. 20