Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012

Vergelijkbare documenten
Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Achtergronddocument bij fact sheet jeugdwerkloosheid 2014

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Noordse jongeren op de arbeidsmarkt

Monitor jeugdwerkloosheid 2010

Monitor jeugdwerkloosheid over. Achtergrondrapportage bij de factsheet Jeugdwerkloosheid. Onderzoek, Informatie en Statistiek

Werkloosheid 50-plussers

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Jongeren op de arbeidsmarkt

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

Participatie in arbeid

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

8. Werken en werkloos zijn

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Meerdere keren zonder werk

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV WERKbedrijf.

Langdurige werkloosheid in Nederland

Arbeidsmarkt MRA in 2014 in beeld

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

10. Veel ouderen in de bijstand

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek

Jongeren buiten beeld 2013

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

5. Onderwijs en schoolkleur

Jongeren die niet meer leren, maar ook niet werken

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 3e kwartaal 2009

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Oktober 2012 WW-uitkeringen vooral toegenomen in seizoensgevoelige sectoren Meer dan een half miljoen niet-werkende werkzoekenden (NWW)

Studenten aan lerarenopleidingen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

Staan werklozen ingeschreven als niet-werkende werkzoekenden? Sylvia de Vries, Sabine Lucassen, Johan van der Valk (CBS) en Anske Bouman (CWI)

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

Participatie in arbeid

Persbericht. Werkloosheid blijft dalen in januari Centraal Bureau voor de Statistiek. Trend werkloosheid blijft dalend

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Augustus 2012 Aantal WW-uitkeringen boven de Bijna werkzoekenden (NWW) meer dan in juli

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

maatschappelijke afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid neemt verder toe. Stijging 10 duizend per maand in afgelopen halfjaar

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

Jongeren in Rotterdam en Nederland, 2007 en Vinodh Lalta, CBS-CvB

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Mannen geven veel vaker leiding dan vrouwen

Artikelen. Minder dynamiek binnen de werkzame beroepsbevolking in Ingrid Beckers en Birgit van Gils

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid gestegen naar 7 procent

Kwartaalrapportage 1/08

Persbericht. Werkloosheid hoger na jaar van daling. Centraal Bureau voor de Statistiek. Daling werkloosheid hapert

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Sterke stijging werkloosheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opnieuw toegenomen

Persbericht. Werkloosheid loopt sterk terug. Centraal Bureau voor de Statistiek. Technische toelichting. Daling werkloosheid zet door

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Anderhalf jaar stijgende lijn werkloosheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opgelopen tot 6 procent

Werkloosheid Amsterdam

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder opgelopen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder gestegen. Meer mannen én vrouwen werkloos. Aantal jonge werkzoekenden toegenomen

Transcriptie:

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 In opdracht van: DWI en DMO Projectnummer: 12243 Idske de Jong Carine van Oosteren Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 10421 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.os.amsterdam.nl i.jong@os.amsterdam.nl Amsterdam, maart 2013

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 1 2

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 Inhoud Inleiding 5 1 Definities (jeugd)werkloosheid 7 1.1 Twee definities van (jeugd)werkloosheid 7 1.2 Overlap tussen werkloosheidsdefinities 8 1.3 Verschillen tussen werkloosheidsdefinities 9 2 Naar zes groepen jongeren 11 2.1 Amsterdamse jongeren in zes groepen 11 2.2 Stap 1: aantal Amsterdamse jongeren 12 2.3 Stap 2: onderwijsvolgende jongeren 13 2.4 Stap 3: beroepsbevolking 13 2.5 Stap 4: combineren werk-, werkloosheid- en opleidingscijfers 14 3 Ontwikkelingen in de zes groepen 17 3.1 Steeds meer hoogopgeleide jongeren in Amsterdam 17 3.2 Jongeren werken vooral in de horeca 17 3.3 Meer werkloze jongeren die een opleiding volgen 18 3.4 Beroepsbevolking is groter geworden 19 4 Ontwikkelingen in Nederland en de G4 21 4.1 Jeugdwerkloosheid Nederland stijgt sinds 2012 21 4.2 Jonge beroepsbevolking Amsterdam groter dan gemiddeld in Nederland en de G4 22 5 Werkloze en overige jongeren nader bekeken 25 5.1 Zes (sub)groepen 25 5.2 Steeds minder jongeren geregistreerd als werkloze 26 5.3 Instroom bij DWI daalt 27 5.4 Veel voortijdig schoolverlaters in behandeling 28 5.5 Aantal jongeren met een Wajong-uitkering toegenomen 28 6 Werkloze en overige jongeren naar leeftijd en geslacht 31 6.1 Jongeren zonder startkwalificatie goed in beeld 31 6.2 Meisjes minder goed in beeld dan jongens 32 3

4 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 Inleiding Er circuleren verschillende cijfers over jeugdwerkloosheid. Enerzijds zijn er de geruststellend lage en dalende cijfers van het UWV (de niet-werkende werkzoekenden) en DWI, maar aan de andere kant worden ook veel hogere percentages werklozen gepresenteerd door het CBS en door O+S. Om meer zicht te krijgen op de verschillen tussen de cijfers heeft O+S in samenwerking met de Dienst Werk en Inkomen (DWI) en de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) in januari 2012 de Monitor jeugdwerkloosheid 2010 uitgebracht. Deze monitor bracht voor het eerst de jeugdwerkloosheid in Amsterdam in beeld. Daarnaast werd ook aandacht besteed aan werkzame, onderwijsvolgende en overige jongeren. DWI en DMO willen weten hoe de jeugdwerkloosheid zich sindsdien heeft ontwikkeld. Daarom heeft O+S de fact sheet Jeugdwerkloosheid in Amsterdam gemaakt. In de fact sheet wordt de situatie in 2012 beschreven en vergeleken met de situatie in 2010. Deze achtergrondrapportage heeft als doel om meer inzicht te geven in de gehanteerde definities, bronnen en methodes. Daarnaast wordt uitvoeriger op de resultaten ingegaan. Bronnen Om de jeugdwerkloosheid in beeld te brengen is informatie uit verschillende bronnen gecombineerd. De cijfers hebben zoveel mogelijk betrekking op dezelfde periode, dit is echter niet altijd mogelijk. Er is gekeken naar onderwijscijfers (DMO en CBS), werk- en werkloosheidscijfers (O+S en CBS), uitkeringscijfers (DWI en UWV) en bevolkingscijfers (O+S). De bevolkingscijfers zijn hierbij als uitgangspunt genomen (vaststaand aantal). Ook de onderwijscijfers en de uitkeringscijfers komen uit registraties en zijn daarom vaststaande gegevens. Deze cijfers zijn zoveel mogelijk overgenomen. Tabel 1 Gebruikte databronnen bron update periode cijfer gebruikt in monitor bevolkingscijfers GBA/O+S jaarlijks stand 1 jan 2012 werk- en werkloosheidscijfers REB/O+S 2-jaarlijks jaar 2011 wwb-uitkeringen DWI 3-keer per jaar stand 1 jan 2012 niet-werkende werkzoekenden UWV 3-keer per jaar stand 1 jan 2012 onderwijscijfers CBS/Statline jaarlijks schooljaar 2011/'12 Wajong-uitkeringen UWV jaarlijks stand 1 jan 2012 De werk- en werkloosheidscijfers zijn afkomstig uit enquêtes. O+S voert elke twee jaar de (regionale) enquête beroepsbevolking uit (REB) waarin een grote groep Amsterdammers wordt bevraagd over hun arbeidssituatie. Op basis van deze enquête berekent O+S de (jeugd)werkloosheid. In dit onderzoek worden de cijfers over 2011 gebruikt. Daarnaast is ook gekeken naar de landelijke trends in jeugdwerkloosheid op basis van de enquête beroepsbevolking van het CBS (EBB). Op basis van die enquête is ook de Nederlandse situatie en de situatie in de andere grote steden op hoofdlijnen in beeld gebracht. 5

6 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 1 Definities (jeugd)werkloosheid Er zijn verschillende cijfers die de (jeugd)werkloosheid in beeld brengen. In dit hoofdstuk worden deze definities gegeven en wordt ingegaan op de verschillen en de voor- en nadelen van de verschillenden cijfers. De informatie dient als achtergrond bij de rest van de rapportage. 1.1 Twee definities van (jeugd)werkloosheid Er zijn grofweg twee gangbare definities van (jeugd)werkloosheid. Ten eerste de werkloze beroepsbevolking en ten tweede de registratie van werkloosheid van niet-werkende werkzoekenden (NWW). Dit zijn deels gescheiden en deels overlappende groepen. Sinds enige tijd blijkt de registratie van de niet-werkende werkzoekenden geen goed beeld meer te geven van de geregistreerde werkloosheid. Het CBS heeft besloten, de NWW-cijfers niet meer te publiceren maar gebruik te maken van de WW-cijfers. O+S is op dit moment aan het uitzoeken welke cijfers geschikt en beschikbaar zijn om in Amsterdam te gebruiken. In dit rapport wordt nog wel gekeken naar de geregistreerde werkloosheid. Maar worden de NWW-cijfers, net als in de vorige monitor, gecombineerd met de geregistreerde jongeren bij DWI. Dit geeft een vollediger beeld van de geregistreerde werkloosheid. Onder de werkloze beroepsbevolking wordt verstaan: Mensen zonder werk die actief zoeken naar een baan van minimaal 12 uur per week. Mensen die zoeken naar een kleinere baan worden niet tot de werkloze beroepsbevolking gerekend, evenals mensen die niet actief op zoek zijn naar werk. De werkloze beroepsbevolking wordt gepresenteerd als percentage van de beroepsbevolking. Onder de beroepsbevolking wordt iedereen van 15 tot en met 64 jaar gerekend die tenminste 12 uur per week werkt en iedereen die aangeeft minimaal 12 uur per week te willen werken. De laatste groep vormt de werkloze beroepsbevolking, de eerste groep de werkzame beroepsbevolking. Studenten met een bijbaan van bijvoorbeeld 14 uur per week worden wel tot de beroepsbevolking gerekend, maar studenten met een baantje van acht uur per week vakken vullen in de supermarkt niet. De geregistreerde werkloosheid bestaat uit verschillende groepen mensen: Niet-werkende werkzoekenden: mensen met of zonder baan die op zoek zijn naar (ander) werk en zich hebben geregistreerd bij het UWV, het uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen. Hieronder vallen ook mensen met een ww-uitkering. Bijstandsontvangers: bijstandsontvangers met en zonder sollicitatieplicht. Een deel van bijstandsontvangers heeft een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zij zijn geregistreerd in trede 1 en hebben (tijdelijk) geen sollicitatieplicht. 7

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel 1.1 Gehanteerde definities werkloosheid O+S: CBS: Werkloze Werkloze beroepsbevolking bron REB, steekproef Amsterdammers beroepsbevolking EBB, steekproef Nederlanders UWV: Niet-Werkende werkzoekenden registratie van inschrijving bij UWV DWI Jongeren in de bijstand registratie van uitkeringen bij DWI leeftijd 15-64 jaar 15-64 jaar 15-64 jaar 15-26 jaar welke groepen werkloos zonder werk of met werk voor minder dan 12 uur per week zonder werk of met werk voor minder dan 12 uur per week zonder werk of met werk (en bijvoorbeeld zicht op ontslag) methode wie zijn ondervertegenwoordigd wie zijn oververtegenwoordigd actief op zoek naar betaald werk (voor 12 uur of meer) op korte termijn beschikbaar 2-jaarlijkse enquête niemand, weging respons zorgt voor correctie niemand, weging respons zorgt voor correctie actief op zoek naar betaald werk (voor 12 uur of meer) op korte termijn beschikbaar maandelijks enquête presentatie voortschrijdend 3-jaars gemiddelde niemand, weging respons zorgt voor correctie niemand, weging respons zorgt voor correctie als werkzoekende ingeschreven bij UWV stand registratie op laatste dag van de maand jongeren vrouwen allochtonen laag opgeleiden mensen met WWBuitkering stand registratie op laatste dag van de maand laag opgeleiden, niet-westerse allochtonen 1.2 Overlap tussen werkloosheidsdefinities De omvang van de werkloze beroepsbevolking is over het algemeen kleiner dan de omvang van de niet-werkende werkzoekenden. Dit komt onder andere doordat bij het UWV mensen ingeschreven staan die nog werk hebben of die minder dan 12 uur per week willen werken. Bij jongeren is het beeld precies andersom. Er behoren meer jongeren tot de werkloze beroepsbevolking dan dat er jongeren ingeschreven staan bij het UWV. Dit komt doordat jongeren vaak geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering. Voor hen is er geen noodzaak om zich te laten registreren als werkzoekende. Dit wordt weergegeven in figuur 1.2. 8

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 Figuur 1.2 Schematisch overzicht van de relatie tussen de werkloze beroepsbevolking en de nietwerkende werkzoekenden in het algemeen 1.3 Verschillen tussen werkloosheidsdefinities Bron: CBS, UWV WERKbedrijf De belangrijkste verschillen tussen de werkloze beroepsbevolking en de niet-werkende werkzoekenden zijn: Werkloze beroepsbevolking niet ingeschreven bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV, blauw in figuur 1.2): Dit zijn grotendeels mensen die geen uitkering kunnen krijgen. Het zijn vooral schoolverlaters, mensen die tijdelijk werk zoeken (zoals jongeren die een vakantie- of bijbaan zoeken) en (herintredende) vrouwen. Werkloze beroepsbevolking wel ingeschreven bij UWV (licht blauw in figuur 1.2): De werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV (veelal omdat zij recht hebben op een uitkering) en actief zoeken naar werk voor minimaal 12 uur per week en direct beschikbaar zijn. Niet in werkloze beroepsbevolking wel ingeschreven bij UWV (groen in figuur 1.2): Dit zijn drie groepen: 1. Mensen met tijdelijk werk voor minimaal 12 uur per week, maar nog niet uitgeschreven bij UWV. 2. Mensen die niet direct beschikbaar zijn voor arbeid van minimaal 12 uur per week (bijvoorbeeld re-integratietraject, opleiding als voorbereiding op arbeidsmarkt) of werk zoeken voor minder dan 12 uur per week. 3. Mensen die niet actief zoeken omdat zij bijvoorbeeld vrijgesteld zijn van sollicitatieplicht wegens persoonlijke omstandigheden en ontmoedigden die geen baan zoeken omdat ze er niets van verwachten. 9

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Er zijn een paar specifieke groepen die relatief vaak in de ene groep voorkomen maar niet in de andere en andersom: Jongeren zijn vaak niet uitkeringsgerechtigd (zogenoemde Nugger) en schrijven zich daarom niet in bij het UWV. Vrouwen zoeken vaker dan mannen werk zonder ingeschreven te staan bij het UWV omdat ze geen recht hebben op een uitkering. Zij behoren dus relatief vaak tot de linker groep in figuur 1.2 (werkloze beroepsbevolking niet ingeschreven bij UWV). Werkloze niet-westerse allochtonen staan relatief vaak niet ingeschreven bij UWV omdat een deel geen recht heeft op een werkloosheidsuitkering. Daarnaast is er ook een beperkte groep die niet weet dat zij zich kunnen inschrijven. Laag-opgeleiden staan relatief vaak wel ingeschreven bij UWV maar behoren minder vaak tot de werkloze beroepsbevolking. Dit komt doordat zij vaker recht hebben op een uitkering (daarom wel ingeschreven) maar minder vaak actief zoeken naar een baan (werkloze beroepsbevolking). Wellicht schrijven laag opgeleide jongeren zich ook sneller in bij UWV om hulp te krijgen bij het vinden van een baan dan hoog opgeleide jongeren. Hoog opgeleide jongeren zoeken op andere manieren naar een baan. 10

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 2 Naar zes groepen jongeren Om beter zicht te krijgen op de situatie van Amsterdamse jongeren op de arbeidsmarkt is ervoor gekozen de jongeren in te delen in zes groepen op basis van de kenmerken onderwijs, werk en werkloosheid. Dit hoofdstuk beschrijft welke groepen er zijn geformuleerd en de stappen naar het samenstellen van deze groepen. 2.1 Amsterdamse jongeren in zes groepen Om de situatie van Amsterdamse jongeren qua werk, opleiding en werkloosheid in beeld te krijgen zijn alle Amsterdamse jongeren op basis van deze kenmerken ingedeeld in de volgende zes groepen: 1. in opleiding en niet werkend 2. in opleiding en aan het werk 3. aan het werk en niet in opleiding 4. werkloos en in opleiding 5. werkloos en niet in opleiding 6. niet in opleiding en niet werkend, overig De indeling is gemaakt op basis van de kenmerken werk, opleiding en werkloosheid. De gegevens komen deels uit registraties en deels uit enquêtes. Werkend wil zeggen minimaal 12 uur per week aan het werk. Werkloos zijn de jongeren die actief zoeken naar een baan voor minimaal 12 uur per week (al dan niet geregistreerd), ofwel de werkloze beroepsbevolking (zie hoofdstuk 1). De jongeren in groep 1 en 6 behoren niet tot de beroepsbevolking. De andere groepen behoren wel tot de beroepsbevolking, zij werken of willen werken voor minimaal 12 uur per week. Tabel 2.1 Indeling groepen jongeren naar beroepsbevolking en niet-beroepsbevolking in opleiding in opleiding en aan het werk aan het werk en niet in opleiding werkloos en in opleiding werkloos en niet in opleiding niet in opleiding en niet werkend, overig beroepsbevolking niet-beroepsbevolking 11

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 2.2 Stap 1: aantal Amsterdamse jongeren Op 1 januari 2012 waren er 133.005 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam. Dit zijn er 5.687 meer dan twee jaar eerder. Het aantal jongeren in Amsterdam stijgt nog steeds. Van deze jongeren is 45,4% van autochtone herkomst, 40,4% is van nietwesterse allochtone herkomst en 14,2% is van westerse allochtone herkomst. Het aandeel jongeren van westerse allochtone herkomst en het aandeel autochtone jongeren is de afgelopen twee jaar toegenomen, terwijl het aandeel niet-westerse allochtone jongeren daalde. De verschillen komen vooral doordat er relatief gezien meer autochtone meisjes in Amsterdam wonen dan twee jaren geleden. Amsterdamse universiteiten en hogescholen trekken relatief veel meisjes aan, dit is de afgelopen jaren toegenomen. Vierenvijftig procent van de Amsterdamse jongeren is vrouw, onder 23-plussers is dit 55%, onder 15-22 jarigen 53%. Het verschil in het aantal jongens en meisjes ontstaat vanaf 18 jaar en is toe te schrijven aan de instroom van veelal vrouwelijke studenten. Tabel 2.2 Amsterdamse jongeren naar leeftijd, geslacht en herkomst, januari 2012 (procenten) autochtoon westers allochtoon niet-westers allochtoon jonge mannen 15-22 jaar 40 11 49 100 totaal 23-26 jaar 48 16 36 100 totaal 44 13 43 100 jonge vrouwen 15-22 jaar 45 12 43 100 23-26 jaar 50 18 32 100 totaal 47 15 38 100 totaal 15-22 jaar 43 12 46 100 23-26 jaar 49 17 34 100 totaal 45 14 40 100 Niet alle leeftijdsgroepen zijn gelijk in omvang. Vanaf 18 jaar neemt het aantal snel toe door instroom nieuwe studenten in de stad. Dit patroon is de afgelopen 10 jaar sterker geworden. 12

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 Figuur 2.3 Amsterdamse jongeren van 15-26 jaar naar leeftijd, leeftijd vestiging in Amsterdam en herkomst, 2002 en 2012 2 Amsterdamse jongeren januari 2002 108.887 Amsterdamse jongeren januari 2012 133.005 16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 aantal niet-westers allochtoon - vestiger niet-westers allochtoon - Amsterdammer westers allochtoon - vestiger westers allochtoon - Amsterdammer autochtoon - vestiger autochtoon - Amsterdammer 16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 aantal niet-westers allochtoon - vestiger niet-westers allochtoon - Amsterdammer westers allochtoon - vestiger westers allochtoon - Amsterdammer autochtoon - vestiger autochtoon - Amsterdammer 4.000 4.000 2.000 2.000 0 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 0 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 Bron: O+S 2.3 Stap 2: onderwijsvolgende jongeren Om tot de zes groepen jongeren te komen is vervolgens gekeken naar het aantal jongeren dat geregistreerd staat op een opleiding. In schooljaar 2011/ 12 stonden 73.920 jongeren in de leeftijd van 15 tot en met 26 jaar ingeschreven bij een onderwijsinstelling, dit is 56% van alle jongeren. Hiervan volgt 21% een opleiding in het voortgezet onderwijs, 22% gaat naar het middelbaar beroepsonderwijs en 57% volgt een opleiding in het hoger onderwijs. Zowel het aantal als het aandeel jongeren in het hoger onderwijs is de afgelopen toegenomen, vooral in het wetenschappelijk onderwijs. Tabel 2.4 Onderwijsvolgende jongeren woonachtig in Amsterdam, schooljaar 2009/ 10 en 2011/ 12 2009/ 10 % 2009/ 10 abs. 2011/ 12 % 2011/ 12 abs. voortgezet onderwijs (vo) 15.624 21 15.691 21 middelbaar beroepsonderwijs (mbo) 16.588 23 16.170 22 hoger beroepsonderwijs (hbo) 17.937 25 18.252 25 wetenschappelijk onderwijs (wo) 22.564 31 23.807 32 totaal 72.713 100 73.920 100 2.4 Stap 3: beroepsbevolking Bron: CBS/DUO Vervolgens is in de enquête beroepsbevolking 2011 3 van O+S (REB) gekeken welk deel van de jongeren tot de beroepsbevolking behoort en welk deel daarvan werkzaam is en welk deel werkloos. Van alle jongeren behoren 77.408 tot de beroepsbevolking, zij werken of willen minimaal 12 uur per week werken. Dit is 58% van alle jongeren. 2 Amsterdammer: jongeren opgegroeid in Amsterdam, is voor 18e verjaardag in Amsterdam komen wonen. Vestiger: jongere die op of na 18 e verjaardag in Amsterdam is komen wonen. 3 De gegevens zijn verzameld in de periode mei 2010 tot en met april 2011. 13

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel 2.5 Beroepsbevolking 15-26 jaar Amsterdam, 2009 en 2011 2009 2009 geschatte abs. % 2011 geschatte abs. werkzaam 61.126 86 65.305 84 werkloos 10.252 14 12.103 16 totaal 71.378 100 77.408 100 2011 % Bron: REB O+S 2.5 Stap 4: combineren werk-, werkloosheid- en opleidingscijfers Van de werkende jongeren heeft 39% als voornaamste bezigheid het volgen van een opleiding. Dit zijn de jongeren met een baantje van minimaal 12 uur naast hun opleiding. Op basis van dit gegeven zij drie groepen samengesteld: 1. in opleiding en niet werkend (41.737) 2. in opleiding en aan het werk (25.202) 3. aan het werk en niet in opleiding (40.103) Van de werkloze jongeren volgt 58% een opleiding. Op basis hiervan zijn groep 4 en 5 samengesteld: 4. werkloos en in opleiding (6.980) 5. werkloos en niet in opleiding (5.123) Vervolgens blijft er een restgroep over, deze jongeren gaan niet naar school, werken niet meer dan 12 uur per week en zoeken ook niet actief naar werk. Dit zijn naar schatting 13.859 jongeren, 10% van alle jongeren. Een deel van deze jongeren wil wel werken maar is niet direct beschikbaar of niet actief op zoek. Een deel kan niet of maar gedeeltelijk werken wegens arbeidsongeschiktheid en weer anderen hebben ervoor gekozen niks te doen. Deze groep wordt later in dit onderzoek verder bekeken. Op basis van deze beschreven stappen komen we tot de volgende verdeling: 1. 31.5% van de jongeren is in opleiding en werkt niet; 2. 18.9% is in opleiding en aan het werk voor minimaal 12 uur per week; 3. 30.2% is aan het werk en niet in opleiding; 4. 5.2% van de jongeren is werkloos en is in opleiding; 5. 3.9% is werkloos en niet in opleiding en 6. 10.4% van de jongeren is niet in opleiding en niet werkzaam. In tabel 2.6 en figuur 2.7 is dit schematisch weergegeven. De figuur 2.6 vormt de basis voor de verdere analyses. Uit de figuur valt op te maken dat een groot deel van de Amsterdamse jongeren (86%) aan het werk is of op school zit. De geel en oranje gekleurde groepen zijn de aandachtsgroepen. 14

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 Tabel 2.6 Amsterdamse jongeren naar voornaamste bezigheid, 2010 en 2012 (aantallen en procenten) opleidin g wer k werkloze beroepsbevolkin g 2010 2012 beroepsbevolkin g abs. % abs. % 1 in opleiding ja nee nee nee 42.955 33,7 41.737 31,5 in opleiding en 2 aan het werk ja ja nee ja 23.768 18,7 25.202 18,9 3 aan het werk en niet in opleiding nee ja nee ja 37.358 29,3 40.103 30,2 4 werkloos en in opleiding ja nee ja ja 5.505 4,3 6.980 5,2 5 werkloos en niet in opleiding nee nee ja ja 4.747 3,7 5.123 3,9 6 niet in opleiding en niet werkend, overig nee nee nee nee 12.985 10,2 13.859 10,4 totaal 127.31 8 100, 0 133.00 5 100, 0 Figuur 2.7 Amsterdamse jongeren naar voornaamste bezigheid, 2010 en 2012 2010 127.318 jongeren 2012 133.005 jongeren werkloos en niet in opleiding 4% werkloos en in opleiding 4% niet in opleiding en niet werkend, overig 10% 4.747 5.505 12.985 niet-beroepsbevolking 44% 42.955 in opleiding en niet werkend 34% niet in opleiding en niet werkend, overig werkloos en niet 10% in opleiding 4% 13.829 werkloos en in opleiding 5% 5.123 6.980 41.737 niet-beroepsbevolking 42% in opleiding 32% beroepsbevolking 56% 37.358 40.103 aan het werk en 23.768 niet in opleiding 29% in opleiding en aan het werk 19% aan het werk en niet in opleiding 30% beroepsbevolking 58% 25.202 in opleiding en aan het werk 19% 15

16 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 3 Ontwikkelingen in de zes groepen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillen tussen 2010 en 2012 in de verschillende groepen. 3.1 Steeds meer hoogopgeleide jongeren in Amsterdam Zesenvijftig procent van de Amsterdamse jongeren volgt in schooljaar 2011/ 12 een opleiding. Dit komt in totaal neer op 73.920 jongeren. In 2010 volgde 57% van de jongeren een opleiding, dit is dus iets gedaald. De jongeren die een opleiding volgen zijn in drie groepen in te delen: in opleiding en geen werk (32%), in opleiding en aan het werk (19%) en werkloos en in opleiding (5%). Dit zijn de groepen 1, 2 en 4 uit tabel 2.6. Van de 73.920 onderwijsvolgende jongeren, volgt 21% een opleiding in het voortgezet onderwijs, 22% volgt middelbaar beroepsonderwijs, 25% gaat naar het hoger beroepsonderwijs en 32% gaat naar de universiteit. Ten opzichte van 2010 volgen nu meer jongeren een hbo- of wo-opleiding. Tabel 3.1 Onderwijsvolgende jongeren naar niveau, 2010 en 2012 (aantal en procenten) 2010 2012 abs. % abs. % voortgezet onderwijs 15.682 22 15.691 21 middelbaar beroepsonderwijs 16.656 23 16.170 22 hoger beroepsonderwijs 17.655 24 18.252 25 wetenschappelijk onderwijs 22.236 31 23.807 32 totaal 72.229 100 73.920 100 3.2 Jongeren werken vooral in de horeca Bijna de helft van alle Amsterdamse jongeren is aan het werk (49%) voor minimaal 12 uur per week. Dit zijn in totaal 65.305 jongeren. In dit onderzoek valt de groep werkende jongeren uiteen in twee groepen: jongeren die een opleiding volgen en een baan hebben (19% van alle jongeren) en jongeren die aan het werk zijn en geen opleiding meer volgen (32%). Jongeren zijn vooral aan het werk in de horeca (18%), de detailhandel (13%) en in de sector gezondheid- en welzijnszorg (13%). Ook in de sectoren zakelijke dienstverlening (11%) en vervoer en opslag (7%) werken relatief veel jongeren. 17

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Inkomen werkende jongeren In 2009 hadden 52.200 Amsterdamse jongeren een heel jaar inkomen. Dit is 41% van alle jongeren (in 2009). Van alle jongeren had 6% als voornaamste bron van inkomsten een uitkering. Het gemiddeld inkomen van jongeren met een heel jaar inkomen was in 2009 17.300. Jongens ( 17.700) hadden een hoger inkomen dan meisjes ( 16.900) dit verschil kan voornamelijk verklaard worden uit het feit dat meisjes gemiddeld minder uren per week werken. Autochtone jongeren ( 19.700) hebben een veel hoger inkomen dan niet-westerse allochtone jongeren ( 14.500), dit verschilt komt voornamelijk maar niet volledig door het verschil in opleidingsniveau. Autochtone jongeren zijn hoger opgeleid, dit komt door de grote instroom van (veelal autochtone) studenten elk jaar. Tabel 3.2 Gemiddeld persoonlijk inkomen, 2009 1 Amsterdamse jongeren jonge mannen 17.700 jonge vrouwen 16.900 autochtoon 19.700 niet-westers allochtoon 14.500 totaal 17.300 aantal jongeren met heel jaar inkomen 52.200 Bron: CBS, bewerking O+S 3.3 Meer werkloze jongeren die een opleiding volgen In 2011 was 16% van de jonge Amsterdamse beroepsbevolking (12.103 jongeren) actief op zoek naar een baan. Dit komt neer op 9% van alle Amsterdamse jongeren. De werkloosheid is dus gestegen ten opzichte van 2009 (14% van de beroepsbevolking en 8% van alle jongeren). In deze fact sheet wordt onderscheid gemaakt in twee groepen werkloze jongeren: werkloze jongeren die een opleiding volgen en werkloze jongeren die geen opleiding volgen. Achtenvijftig procent van de werkloze jongeren volgt nog wel een opleiding en 42% is niet in opleiding. Het aandeel werkloze jongeren in opleiding is gestegen ten opzichte van 2009, het aandeel werkloze jongeren dat geen opleiding volgt is gelijk gebleven. Een ander opvallend verschil is dat in 2010 vooral niet-westerse allochtone jongeren werkloos en in opleiding waren, anno 2012 zijn dit zowel autochtone als niet-westerse allochtone jongeren. De werkloosheid is het hoogst onder niet-westerse allochtonen, 15-22 jarigen en onder jongeren zonder startkwalificatie. Tussen steeg de werkloosheid het sterkst onder jonge vrouwen, autochtone jongeren en onder jongeren met een startkwalificatie (zie figuur 3.3). 18

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 Figuur 3.3 Aandeel werkloze jongeren in de beroepsbevolking, 2009 en 2011 (procenten) jonge vrouwen 12 15 jonge mannen 15 16 15-22 jaar 22 23 23-26 jaar 10 10 autochtoon 4 10 westerse allochtoon 12 13 niet-westerse allochtoon 25 22 zonder startkwalificatie 26 18 met startkwalificatie 8 14 totaal 14 16 30 20 10 0 10 20 30 2010 2012 Een startkwalificatie 4 geldt als minimale kwalificatie voor de arbeidsmarkt. Achtenvijftig procent van de Amsterdamse jongeren van 15 tot en met 26 jaar is (al) in het bezit van een startkwalificatie. Een deel heeft, doordat zij nog op school zitten, nog zicht op het behalen van een startkwalificatie. Jongeren die werken en geen opleiding meer volgen behalen meestal geen startkwalificatie meer. Van deze groep heeft 61% op dit moment een starkwalificatie. Dit is minder dan in 2010 (72%). Van de werkloze jongeren die geen opleiding volgen heeft nu 52% een startkwalificatie, dit was in 2010 43%. Tabel 3.4 Aandeel jongeren met startkwalificatie per groep 2010 en 2012(procenten) 2010 2012 1 in opleiding 47 55 2 in opleiding en aan het werk 65 63 3 aan het werk en niet in opleiding 72 61 4 werkloos en in opleiding 34 60 5 werkloos en niet in opleiding 43 52 6 niet in opleiding en niet werkend, overig 29 27 totaal 57 58 3.4 Beroepsbevolking is groter geworden Een vergelijking van de uitkomsten van 2010 5 met de uitkomsten beschreven in deze fact sheet (2012) laat zien dat de beroepsbevolking iets groter is geworden. In 2010 behoorde 56% van de Amsterdamse jongeren tot de beroepsbevolking, anno 2012 is dit 58%. Dit komt enerzijds doordat iets meer jongeren zijn gaan werken (van 48% naar 49%) en anderzijds doordat er meer jongeren werkloos zijn maar wel een opleiding volgen (van 4% naar 5%). 4 Een diploma op minimaal mbo-2, havo- of vwo-niveau. Een vmbo-diploma is geen startkwalificatie. 5 Zie Monitor jeugdwerkloosheid 2010, O+S januari 2012. 19

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 3.5 Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit, 2010 en 2012 (procenten) 2010 127.318 jongeren 2012 133.005 jongeren werkloos en niet in opleiding 4% werkloos en in opleiding 4% niet in opleiding en niet werkend, overig 10% 4.747 5.505 12.985 niet-beroepsbevolking 44% 42.955 in opleiding en niet werkend 34% niet in opleiding en niet werkend, overig werkloos en niet 10% in opleiding 4% 13.829 werkloos en in opleiding 5% 5.123 6.980 41.737 niet-beroepsbevolking 42% in opleiding 32% beroepsbevolking 56% 37.358 40.103 aan het werk en 23.768 niet in opleiding 29% in opleiding en aan het werk 19% aan het werk en niet in opleiding 30% beroepsbevolking 58% 25.202 in opleiding en aan het werk 19% 20

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 4 Ontwikkelingen in Nederland en de G4 Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkelingen in de jeugdwerkloosheid in Nederland en de G4. Alle Nederlandse jongeren en de jongeren in de G4 worden op eenzelfde manier als de Amsterdamse jongeren verdeeld in zes groepen. 4.1 Jeugdwerkloosheid Nederland stijgt sinds 2012 Het CBS publiceert maandelijks cijfers over de ontwikkelingen in de (jeugd)werkloosheid. Deze cijfers hebben betrekking op jongeren van 15 tot en met 24 jaar. Tussen 2008 en 2010 was er sprake van een stijging van de werkloosheid. In 2011 daalde de jeugdwerkloosheid om vervolgens in 2012 sterk te stijgen. Figuur 4.1 Ontwikkeling jeugdwerkloosheid 15-24 jaar Nederland per maand en jaargemiddelde, 2008-2012(procenten) 16 14 12 10 8 6 4 2 0 januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december 2008 2009 2010 2011 2012 In heel Nederland zijn er bijna 2,5 miljoen jongeren tussen de 15 en 26 jaar. Van alle Nederlandse jongeren was in 2011 9% werkloos (werkloze beroepsbevolking). Dit is minder dan in 2009 toen 12% werkloos was. 6 Dit komt vooral doordat het aantal werkloze jongeren in Zuid en Oost en delen van West Nederland daalde. In Noord Nederland bleef 6 EBB 2011 CBS, eigen bewerking O+S. 21

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek de jeugdwerkloosheid ongeveer gelijk. Cijfers over 2012 zijn voor de leeftijdsgroep 15 tot en met 26 jaar nog niet bekend. Indeling van alle Nederlands jongeren in zes groepen op basis van opleiding, werk en werkloosheid laat zien dat 60% van alle jongeren een opleiding volgt. Dit is iets meer dan in Amsterdam (56%). Van de Nederlandse jongeren is 44% aan het werk voor minimaal 12 uur per week. Amsterdamse jongeren werken wat vaker (49%). Ook de werkloosheid is in Amsterdam hoger dan gemiddeld. Van alle Amsterdamse jongeren is 9% werkloos, dit is 16% van de beroepsbevolking. Van alle Nederlandse jongeren is 4% werkloos, dit is 9% van de beroepsbevolking. Figuur 4.2 Nederlandse en Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit, 2010 en 2012 (procenten) 2012 Nederland 2.460.850 jongeren 2012 Amsterdam 133.005 jongeren werkloos en niet in opleiding 2% werkloos en in opleiding 2% niet in opleiding en niet werkend, overig 11% niet-beroepsbevolking 52% in opleiding 41% werkloos en niet in opleiding 4% werkloos en in opleiding 5% niet in opleiding en niet werkend, overig 10% niet-beroepsbevolking 42% in opleiding 32% aan het werk en niet in opleiding 27% beroepsbevolking 48% in opleiding en aan het werk 17% aan het werk en niet in opleiding 30% beroepsbevolking 58% in opleiding en aan het werk 19% 4.2 Jonge beroepsbevolking Amsterdam groter dan gemiddeld in Nederland en de G4 In de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht wonen 382.508 15 tot en met 26 jarige jongeren. Dit is 16% van alle Nederlandse jongeren in deze leeftijdsgroep. Van alle jongeren in de G4 is 56% in opleiding. Dit is evenveel als in Amsterdam. Jongeren in Amsterdam zijn vaker dan gemiddeld in de G4 aan het werk, van de jongeren in de G4 is 44% aan het werk, van de Amsterdamse jongeren is dit 49%. De werkloosheid is in Amsterdam hoger dan gemiddeld, in de G4 is 8% van alle jongeren werkloos, dit is 15% van de beroepsbevolking. In Amsterdam liggen beide percentages 1 procentpunt. 22

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 Figuur 4.3 Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit, 2010 en 2012 (procenten) 2012 G4 382.508 jongeren 2012 Amsterdam 133.005 jongeren werkloos en niet in opleiding 3% werkloos en in opleiding 4% niet in opleiding en niet werkend, overig 15% niet-beroepsbevolking 49% in opleiding 34% werkloos en niet in opleiding 4% werkloos en in opleiding 5% niet in opleiding en niet werkend, overig 10% niet-beroepsbevolking 42% in opleiding 32% aan het werk en niet in opleiding 25% beroepsbevolking 51% in opleiding en aan het werk 19% aan het werk en niet in opleiding 30% beroepsbevolking 58% in opleiding en aan het werk 19% Binnen de vier grote steden zijn een aantal opvallende ontwikkelingen te zien. In 2010 was 13% van de jongeren in de G4 werkloos, dit is nu opgelopen naar 15%. Dit komt vooral door een stijging van het aandeel werkloze jongeren in Amsterdam en Den Haag. In Rotterdam is het aandeel werkloze jongeren gedaald, maar nam het aandeel jongeren in de categorie niet in opleiding en niet werkend, overig wel sterk toe. Figuur 4.4 Jongeren in de G4 in zes groepen per gemeente, 2010-2012(procenten) Rotterdam Den Haag Utrecht Amsterdam 2010 2012 2010 2012 2010 2012 2010 2012 1 in opleiding 35 34 35 33 42 36 34 32 2 in opleiding en aan het werk 17 18 15 18 17 22 19 19 3 aan het werk en niet in opleiding 26 22 24 22 27 21 29 30 4 werkloos en in opleiding 5 4 2 3 2 3 4 5 5 werkloos en niet in opleiding 6 4 3 4 3 3 4 4 6 niet in opleiding en niet werkend, overig 13 18 21 20 9 15 10 10 totaal Werkloze beroepsbevolking 20 16 11 15 10 10 14 16 23

24 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 5 Werkloze en overige jongeren nader bekeken In de Monitor jeugdwerkloosheid 2010 is de jeugdwerkloosheid voor het eerst in beeld gebracht aan de hand van de eerder beschreven zes groepen. De groep jongeren behorend tot de groep niet in opleiding en niet werkend, overig bleek toen, net als nu, vrij groot (10% van alle jongeren). Daarom is deze groep dit jaar uitgesplitst op basis van de kenmerken: geregistreerd als werkloze bij DWI of UWV, geregistreerd staan als voortijdig schoolverlater en het ontvangen van een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit jaar is voortijdig schoolverlaten voor het eerst meegenomen in de analyse. 5.1 Zes (sub)groepen De groepen werkloze onderwijsvolgende jongeren, werkloze niet-onderwijsvolgende jongeren en niet in opleiding en niet werkend zijn opgedeeld in nog eens vijf subgroepen: 4. Werkloos en in opleiding; 5a. Werkloos, niet geregistreerd werkloos (niet in opleiding); 5b. Werkloos, geregistreerd werkloos (niet in opleiding); 6a. overige jongeren, geregistreerd (bij DWI, UWV, VSV met ketenpartner of VSV in behandeling, Wajong-uitkering); 6b. overige jongeren, niet geregistreerd. Tabel 5.1 Overzicht werkloze en niet actieve jongeren naar specifieke groepen, 2012 abs. % van alle jongeren 4 werkloos en in opleiding 6.980 5,2 5a werkloos, niet geregistreerd als werkloze 3.707 2,8 5b werkloos en geregistreerd als werkloze 1.416 1,1 % in de beroepsbevolking totaal 4+5 werkloze beroepsbevolking 12.1.3 9,1 16% overige jongeren, 6a geregistreerd 1_geregistreerd bij DWI/UWV 3.303 2.5 2_vsv tot 23 jaar met zorgtraject (geen DWI/UWV) 380 0,3 3_vsv tot 23 jaar in behandeling, zonder zorgtraject 2.387 1,8 4_Wajong-uitkering 2.885 2,2 6b overige jongeren, niet geregistreerd overig 4.904 3,7 toaal 6 niet in opleiding en niet werkend 13.859 10,4 totaal werkloos en niet-actief totaal werkloos en niet-actief 25.962 19,5 25

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Van de 13.859 jongeren die tot de groep niet in opleiding en niet werkend, overig behoren staan er 3.303 geregistreerd bij DWI of het UWV (2,5%), 380 zijn voortijdig schoolverlater met een ketenpartner anders dan DWI of het UWV (0,3%) en 2.387 jongeren zijn voortijdig schoolverlaters in behandeling bij DMO zonder ketenpartner (1,8%). Daarnaast zijn er in januari 2012 2.885 jongeren die een Wajong-uitkering ontvangen (2,2% van alle jongeren) 7. Er blijven dan nog 4.904 jongeren over waarvan niet bekend is wat zij doen (3,7%). Dit zijn jongeren onder de 23 met een startkwalificatie of 23-26 jarigen met of zonder startkwalificatie. 5.2 Steeds minder jongeren geregistreerd als werkloze Op 1 januari 2012 stonden er bij 4.719 jongeren geregistreerd bij UWV, bij DWI of bij beide instanties. Dit is 3,5% van alle Amsterdamse jongeren. Van de 4.719 jongeren die geregistreerd staan als werkloze behoren er 1.416 tot de werkloze beroepsbevolking (groep 5b in tabel 9) en 3.303 behoren niet te werkloze beroepsbevolking. Ten opzichte van 2010 is het aantal en aandeel geregistreerde werkloze jongeren gedaald. Dit komt vooral door de invoering van de verplichte zoekperiode van vier werken voor jongeren die zich melden voor een WWB-uitkering 8 en door het afschaffen van de stagevergoeding in 2011 9. Niet-westerse allochtone jongeren staan veel vaker dan westerse allochtone jongeren en autochtone jongeren geregistreerd als werkloze. Jonge mannen staan iets vaker dan jonge vrouwen geregistreerd, en 23-26 jarige jongeren staan vaker te boek als werkloze dan 15-22 jarigen. 7 Jongeren met een Wajong-uitkering worden in dit onderzoek gezien als een aparte groep. In werkelijkheid overlapt deze groep met andere groepen. Deze jongeren kunnen immers ook werkzaam zijn. Verder staan jongeren onder de 22 met een Wajong-uitkering die geen startkwalificatie hebben ook bij DMO geregistreerd als voortijdig schoolverlater. 8 Verplichte zoekperiode: in deze periode zijn jongeren verplicht te zoeken naar een baan op opleiding. Pas na afloop van de zoekperiode kan een jongeren een aanvraag voor een uitkering indienen. De zoekperiode leidt ertoe dat veel jongeren nadat zij zich gemeld hebben bij het Jongerenloket van DWI, een eerste gesprek en de opgelegde zoekperiode niet terugkeren bij het Jongerenloket. 9 Stagevergoeding: de rechtmatigheidstoets voor de stagevergoeding was veel lichter dan die voor een uitkering. Een jongeren mocht een bijverdienste hebben en er werd niet gekeken naar het inkomen van een eventuele partner. Dit waren redenen voor jongeren om zich sneller te melden bij het Jongerenloket. 26

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 Figuur 5.2 Geregistreerde werkloze jongeren in totale populatie, 2010 en 2012 (procenten) 15-22 jaar 23-26 jaar 6,9 3,2 2,1 5,4 jonge mannen jonge vrouwen 5,1 4,5 3,9 3,3 niet-westers allochtoon westers allochtoon autochtoon 8,5 2,4 1,7 1,7 1,7 6,2 met startkwalificatie zonder startkwalificatie 8,6 1,8 3,0 4,4 totaal 4,8 3,5 10 8 6 4 2 0 2 4 6 8 10 2010 2012 5.3 Instroom bij DWI daalt In 2012 hebben de Jongerenloketten van DWI 4.043 zoekperiodes opgelegd. Van deze groep zijn 3.006 jongeren na de zoekperiode daadwerkelijk ingestroomd bij DWI, ruim 1.500 minder dan in 2011. De belangrijkste verklaring hiervoor is dat veel jongeren zich na de zoekperiode niet meer melden, terugkeren naar school of aan het werk gaan. Er stroomden 3.324 jongeren uit, dat is minder dan in 2011 (4.320) en 2010 (4.190). Per saldo is de uitstroom dus groter dan de instroom (-1.318). Jongeren kunnen positief, neutraal of negatief uitstromen. Positieve uitstroom wil zeggen uitstroom naar werk of een opleiding. Van alle jongeren die in 2012 uitstroomden betrof 48% positieve uitstroom. Dit is meer dan in voorgaande jaren. Negatieve uitstroom wil zeggen dan jongeren uitstromen omdat zij niet meewerken aan een traject, dit kwam voor in 12% van de gevallen. Dit is minder dan in voorgaande jaren. Veertig procent stroomde uit met als label neutrale uitstroom. Dit zijn jongeren die om andere redenen uitstromen (bijvoorbeeld een verhuizing, maar ook jongeren die 27 worden en daarom niet langer meetellen als jongere ). Het aandeel neutrale uitstroom is aanzienlijk toegenomen, omdat hiertoe ook de jongeren worden gerekend die zich na de zoekperiode niet meer hebben gemeld (en waarvan niet uit systemen is gebleken dat zij aan het werk of naar school zijn). Tabel 5.3 Instroom en uitstroom jongeren 15-26 jaar bij DWI, 2009-2012 2009 2010 2011 2012 instroom 2.747 4.190 3.381 2.006 uitstroom 2.637 4.019 4.320 3.324 saldo 110 171-939 -1.318 aandeel positieve uitstroom 32% 33% 36% 48% aandeel neutrale uitstroom 31% 28% 32% 40% aandeel negatieve uitstroom 37% 39% 32% 12% 27

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 5.4 Veel voortijdig schoolverlaters in behandeling Jongeren tot en met 22 jaar die geen startkwalificatie hebben zijn in beeld bij de Dienst Maatschappelijk ontwikkeling. Op 31 juli 2012 stonden er 5.764 jongeren geregistreerd als voortijdig schoolverlater: 1.969 jongeren zijn aan het werk (en vallen dus in de groep werkzaam), 1.405 hebben een zorgtraject (groep 6a_2) en 1.969 jongeren zijn in beeld bij DMO maar hebben (nog) geen zorgtraject (groep 6a_3). Er zijn verschillende zorgtrajecten. De meeste jongeren vallen onder de zorgtrajecten jongerenloket (1.025) en zorg (287). Tabel 5.4 Zorgtrajecten voortijdig schoolverlaters per 31-12-2012 15-22 jaar jongerenloket 1.025 zorg 287 justitie 53 inburgering 24 oza (traject toeleiding werk/onderwijs) 7 overig 9 totaal 1.405 Jongeren die onder het zorgtraject jongerenloket vallen worden in dit onderzoek ondergebracht in groep 6a_1 geregistreerd bij DWI/UWV. De overige jongeren met een zorgtraject (in totaal 380 jongeren) vallen onder groep 6a_2 vsv tot 23 jaar met zorgtraject (geen DWI/UWV). Voortijdig schoolverlaters Op 31 juli 2012 stonden er 79.350 jongeren van 15 tot en met 22 jaar geregistreerd bij DMO. Hiervan waren er 27.726 schoolgaand, 40.384 hadden een startkwalificatie behaald en 5.479 jongeren waren geen doelgroep meer bijvoorbeeld omdat zij verhuisd zijn naar een andere gemeente. Daarnaast zijn er 2.387 jongeren in beeld bij DMO maar hebben (nog) geen zorgtraject, 1.969 jongeren zijn voortijdig schoolverlater maar wel aan het werk. Zij vallen onder de groep aan het werk. Dan zijn er nog 1.405 voortijdig schoolverlaters met een zorgtraject. Deze jongeren staan veelal geregistreerd bij DWI of het UWV 5.5 Aantal jongeren met een Wajong-uitkering toegenomen Er zijn op 1 januari 2012 2.885 jongeren met een Wajong-uitkering, dit komt neer op 2,2% van alle jongeren. Dit is meer dan in 2010 toen 2.244 jongeren een Wajong-uitkering ontvingen. Jongens hebben vaker een Wajong-uitkering (1.589, 2,6%) dan meisjes (1.296, 1,8%). Er zijn 1.501 jongeren onder de 23 jaar met een Wajong-uitkering (2%) en 1.384 jongeren van 23 tot en met 26 jaar met een Wajong-uitkering (2,4%). Sinds 1 januari 2010 is de nieuwe Wajong in werking getreden. Sindsdien staat het vinden en behouden van werk en de ondersteuning daarbij centraal en niet de uitkering. Jongeren die voor 1 januari 2010 in de Wajong zijn gekomen mogen kiezen onder welke 28

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 regeling zij willen vallen. In januari 2012 vielen 2.036 jongeren onder de oude regeling en 849 onder de nieuwe. Figuur 5.5 Amsterdamse jongeren met een Wajong-uitkering naar leeftijd en geslacht, 2010 en 2012 (procenten) 15-22 jaar 1,8 2,0 23-26 jaar 1,8 2,4 jonge vrouwen 1,5 1,8 jonge mannen 2,1 2,6 totaal 1,8 2,2 3 2 1 0 1 2 3 2010 2012 29

30 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

Achtergronddocument bij fact sheet Jeugdwerkloosheid 2012 6 Werkloze en overige jongeren naar leeftijd en geslacht De in hoofdstuk vijf gepresenteerde groepen kunnen ook uitgesplitst worden naar leeftijd en geslacht. Dit geeft wat meer inzicht in de kenmerken van de jongeren in de verschillende groepen. 6.1 Jongeren zonder startkwalificatie goed in beeld Alle jongeren tot en met 22 jaar zonder startkwalificatie worden gevolgd door de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Zij houden bij door wie de jongeren die voortijdig hun opleiding hebben verlaten worden begeleid. De jongeren die een startkwalificatie behaald hebben worden niet meer gevolgd. Van zowel de 15-22 jarigen als van de 23-26 jarigen hoort 10% tot de groep niet in opleiding en niet aan het werk. Het belangrijkste verschil tussen deze groepen is dat van de 23-plussers een groot deel geregistreerd staat bij DWI of het UWV. Van de 15-22 jarigen staat maar een kleine groep hier geregistreerd. Drieëntwintig plussers hebben wat vaker dan 15-22 jarigen een Wajong-uitkering. Van alle 15-22 jarigen is van 3,8% helemaal niet bekend wat zij doen, zij staan ook niet geregistreerd. Van de 23-plussers is dit 3,6%. Figuur 6.1 Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit in specifieke groepen naar leeftijd, 2012 (procenten) abs. % 15-22 23-26 1 in opleiding 41.737 31,4 43,1 16,6 2 in opleiding en aan het werk 25.202 18,9 22,3 14,7 3 aan het werk en niet in opleiding 40.103 30,2 13,7 50,9 4 werkloos en in opleiding 6.980 5,2 6,4 3,8 5a werkloos, niet geregistreerd als werkloze 3.707 2,8 3,0 2,6 5b werkloos en geregistreerd als werkloze 1.416 1,1 1,3 0,8 4+5 werkloze beroepsbevolking 12.103 9,1 10,6 7,2 6a_1 geregistreerd werkloos, niet direct beschikbaar 3.303 2,5 0,8 4,6 6a_2 vsv met zorgtraject (geen DWI/UWV.380 0,3 0,5 0,0 6a_3 Vsv zonder zorgtraject 2.387 1,8 3,2 0,0 6a_4 wajong-uitkering 2.885 2,2 2,0 2,4 6b overig niet werkloos, niet geregistreerd als werkloze 4.904 3,7 3,8 3,6 6 niet in opleiding en niet werkend 13.859 10,4 10,3 10,5 totaal werkloos en niet-actief 133.005 19,5 100 100 31

Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek 6.2 Meisjes minder goed in beeld dan jongens Van alle Amsterdamse meisjes behoort 10% tot de groep niet in opleiding en niet werkend. Van de jongens is dit 10.9%. Toch zijn jongens vaker dan meisjes terug te vinden in registraties. Jongens staan vaker bij DWI of het UWV geregistreerd, zijn vaker vsv er in behandeling en hebben vaker een Wajong-uitkering dan meisjes. Hierdoor behoort 2,4% van de jongens tot de restgroep overig niet werkloos, niet geregistreerd als werkloze en 4,8% van de meisjes. Uit eerder onderzoek blijkt dat meisjes wat vaker zorgtaken hebben en daardoor niet werken of een opleiding volgen. Dit zijn voor een groot deel wel meisjes met een startkwalificatie. Figuur 6.2 Amsterdamse jongeren naar voornaamste activiteit in specifieke groepen naar geslacht, 2012 (procenten) abs. % mannen vrouwen 1 in opleiding 41.737 31,4 28,5 33,8 2 in opleiding en aan het werk 25.202 18,9 20,7 17,4 3 aan het werk en niet in opleiding 40.103 30,2 30,4 30,0 4 werkloos en in opleiding 6.980 5,2 5,5 5,0 5a werkloos, niet geregistreerd als werkloze 3.707 2,8 3,2 2,5 5b werkloos en geregistreerd als werkloze 1.416 1,1 0,8 1,3 4+5 werkloze beroepsbevolking 12.103 9,1 9,5 8,8 6a_a geregistreerd werkloos, niet direct beschikbaar 3.303 2,5 3,0 2,0 6a_b vsv met zorgtraject (geen DWI/UWV.380 0,3 0,4 0,2 6a_c vsv zonder zorgtraject 2.387 1,8 2,5 1,2 6a_d wajong-uitkering 2.885 2,2 2,6 1,8 6b overig niet werkloos, niet geregistreerd als werkloze 4.904 3,7 2,4 4,8 6 niet in opleiding en niet werkend 13.859 10,4 10,9 10,0 totaal werkloos en niet-actief 133.005 19,5 100 100 32