Vergrijzing Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Robert Petit Het departement Research van Dexia heeft een bijzonder interessante studie gepubliceerd voor de gemeentelijke beleidsvoerders die aan prospectief beheer willen of moeten doen. Gemeenten en OCMW s voelen de gevolgen van de vergrijzing in hun inkomsten (bv. minder personenbelastingen) en in hun uitgaven (bv. nieuwe diensten voor bijstand aan personen, uitbreiding en modernisering van rusthuizen, aanpassing van infrastructuren en openbare ruimten, ). De vergrijzing van de bevolking doet ons dus nadenken over het gehele lokale beleid: huisvesting, mobiliteit, vrije tijd, inrichting van de ruimten en openbare diensten, De geleidelijke vergrijzing zal de structuur en de werking van de samenleving de komende decennia grondig wijzigen. De economische actoren (distributie, diensten, media, ) houden daar steeds meer rekening mee bij hun strategische keuzes. Gemeenten en OCMW s mogen niet achterblijven en moeten hun dienstenaanbod aanpassen aan de maatschappelijke implicaties van een verouderende bevolking. De versterking van het sociaal weefsel, problemen rond huisvesting en mobiliteit, het aanbod aan sociale diensten en verzorgingsinstellingen, zijn de voornaamste bekommernissen van de lokale besturen om in te spelen op deze evolutie. De uitdaging is enorm, maar wordt paradoxaal genoeg zelden behandeld op lokaal niveau, terwijl de macro-economische uitdagingen (pensioenen, gezondheidszorg, financiering, ) vaak aan bod komen in studies, debatten en artikels. De analyse gebeurt in 3 fasen: Wat zijn de demografische vooruitzichten? Wat zijn de financiële en sociale gevolgen? Wat kan de overheid eraan doen? Demografische evolutie: tendensen en perspectieven De demografische analyse wordt vaak op nationaal of regionaal niveau gevoerd. Een analyse op lokaal niveau biedt gediversifieerde en genuanceerdere resultaten over de demografische dynamieken en structuren van de bevolking. De gemeente als ruimtelijke eenheid maximaliseert immers de demografische verschillen en schommelingen in de loop van een bepaalde periode. De verouderingscoëfficiënt (verband tussen het aandeel van de 65-plussers en dat van de <15-jarigen) bij voorbeeld, zijnde de top en de basis van de leeftijdspiramide, vertoont heel uitgesproken verschillen op gemeentelijk niveau. Hoe hoger dat cijfer, hoe ouder de bevolking. Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw www.vsgb.be 1
Volgens het Planbureau zou de totale bevolking als volgt toenemen tot 2060: 2010 2020 2040 2060 2060/2010 Brussel 1 072 063 1 200 108 1 264 310 1 327652 + 23,8 % Vlaanderen 6 230 774 6 586 713 6 881 947 7 010 539 + 12,5 % Wallonië 3 504 559 3 751 511 4 081 058 4 234 570 + 23,4 % België 10 807 396 11 538 332 12 227 315 12 662 761 + 17,2 % Deze bevolkingstoename zal gepaard gaan met een vergrijzing van de bevolking, die evenwel beperkter zal zijn in Brussel dan in de rest van het land, zoals we zien in onderstaande tabel met de evolutie van de verouderingscoëfficiënt. 2010 2020 2040 2060 Brussel 74,98 % 69,86 % 94,74 % 107,02 % Vlaanderen 112,71 % 124,99 % 177,56 % 184,53 % Wallonië 92,58 % 106,38 % 148,68 % 160,44 % Wij zien dat de migratiebewegingen de evolutie van de bevolking op gemeentelijk niveau enorm beïnvloeden, maar ook de demografische (leeftijd, geslacht, ), sociaaleconomische en culturele kenmerken. De intensiteit van de migratie varieert met de leeftijd. De keuze van woonplaats is gedeeltelijk afhankelijk van de levenscyclus van de betrokkene. Migratiebewegingen kunnen derhalve aan de basis liggen van aanzienlijke verschuivingen van de structuur per leeftijd, die voor bepaalde gemeenten een sterke versnelling van de veroudering van de bevolking kunnen teweegbrengen. 2
Financiële en sociale weerslag De vergrijzing van de bevolking zal financiële gevolgen hebben voor de lokale overheden. De financiële impact op lokaal niveau zal wellicht minder "mechanisch" zijn dan de impact die verwacht wordt voor bepaalde aspecten van de sociale zekerheid, zoals de pensioenen of langdurige zorg. We moeten overigens goed voor ogen houden dat de gevolgen zeer verschillend zullen zijn van de ene gemeente tot de andere, omwille van de sterk heterogene demografische evolutie. Tot slot zal het prijskaartje fel afhangen van de strategische keuzes die de gemeentelijke beleidsvoerders zullen maken om het hoofd te bieden aan de vergrijzing van hun bevolking. Hoe sterk ze ook wordt, de vergrijzing zal zowel gevolgen hebben op de financiën van de gemeenten (in het bijzonder door de uitdoving van de opbrengst van de inkomstenbelasting door het toenemend aantal gepensioneerden), op de uitgaven (nieuwe diensten voor bijstand aan personen, uitbreiding en modernisering van de rusthuizen, aanpassing van de infrastructuren, ) maar zal ook globaal doorwegen op het beheer van de lokale overheden (door het budgettair stabiliteitspact). In 2007 telde België nagenoeg 2 miljoen gepensioneerden, zijnde 17,3 % van de totale bevolking. Voorspellingen verwachten meer dan 3,5 miljoen gepensioneerden (bijna 30 %) in 2050. Het aandeel gepensioneerden in de totale bevolking zal de komende jaren dus sterk toenemen, waardoor een daling verwacht wordt van het gemiddeld inkomen van de gezinnen en dus ook een daling van de belastingen (bv. personenbelasting) die de gemeenten innen. Het percentage gepensioneerden varieert ook sterk van de ene gemeente tot de andere: de impact van de vergrijzing op de opbrengst van de gemeentebelastingen zal dan ook heel variabel zijn. In Vlaanderen schommelt het percentage gepensioneerden ten opzichte van de totale bevolking, met een gemiddelde van 18,4 %, tussen een minimum van 10,8 % en een maximum van 27,4 %. In het Brussels Gewest is het gemiddelde percentage gepensioneerden (14,4 %) rekening houdend met de jongere bevolkingsstructuur, logischerwijs lager dan in de andere gewesten. We zien echter sterke verschillen binnen de 19 Brusselse gemeenten, gaande van 7,4 % tot 22,8 %. In Wallonië zijn de verschillen tussen gemeentes het minst uitgesproken en leunt het gemiddelde (17,5 %) het dichtst aan bij het nationale gemiddelde (17,3 %). Het Planbureau denkt dat het aantal personen in rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen onder de invloed van alleen de demografische factor als volgt zal evolueren: index (2007=100) 2007 2020 2050 2020 2050 Vlaanderen 62.008 94.820 197.892 153 319 Wallonië 46.254 63.287 131.448 137 283 Brussel 14.595 16.981 29.445 116 202 België 122.857 175.088 358.785 143 293 3
Mogelijke strategieën s Om de uitdagingen van de vergrijzing aan te pakken, mogen de lokale besturen zich niet beperken tot het aanbieden van specifieke diensten voor ouderen, maar zij moeten nu reeds een transversale reflectie aangaan over de bijsturing van hun beleid op het vlak van huisvesting, mobiliteit, vrije tijd, inrichting van de openbare ruimte en dienstverlening. Wat de lokale besturen kunnen ondernemen voor hun senioren, zal ook grotendeels afhangen van het beleid en de initiatieven die genomen worden door de hogere overheden om tegemoet te komen aan de uitdagingen van de vergrijzing (hervorming van de pensioenen, financiering van de rusthuizen, begrotingsnormen, ). De uitwerking van een strategie van de lokale besturen zou gestructureerd moeten worden rond 4 pijlers: - een inventaris opmaken van de problemen die voortvloeien uit de vergrijzing op lokaal niveau en een globale strategie uitstippelen ten behoeve van de senioren - een waaier aan antwoorden aanbieden in functie van de graad van autonomie - het lokaal beleid hertekenen vanuit de invalshoek van de demografische evolutie - het lokaal sociaal leven van bejaarden bevorderen Verschillende instrumenten kunnen de lokale besturen helpen: - een toolkit "indicatoren dimensie veroudering", samengesteld in opdracht van het Comité van de Regio's, om de lokale overheden te helpen om de impact van de vergrijzing op hun grondgebied en de sleutelsectoren van hun beleid te ramen - een oriëntatieplan "senioren", opgesteld door het Vlaamse Gewest, om de deelname van senioren aan de politiek te bevorderen - een sociaaleconomisch profiel voor iedere gemeente, opgesteld door Dexia - verschillende enquêtes uitgevoerd door universiteiten, provincies en andere overheidsniveaus onder de actoren uit de gezondheidssector en de maatschappelijke bijstand - het federaal memorandum van de OCMW's wijdt een hoofdstuk aan de gezondheidszorg die specifiek op de senioren afgesteld is Besluit We zien een toenemende bewustwording van de uitdagingen die de vergrijzing van de bevolking teweegbrengt op verschillende politieke niveaus: Europees, federaal, gewestelijk en lokaal. De grootte van de inzet, de aard van de problemen, de bevoegdheden en de manoeuvreerruimte om erop in te spelen, verschillen echter aanzienlijk van het ene bestuursniveau tot het andere. Op alle echelons moet in de toekomst het beleid onder de loep genomen worden om het bij te sturen waar nodig om zo goed mogelijk bij de demografische evolutie aan te sluiten. 4
Terwijl een groot deel van de lasten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de veroudering van de bevolking (pensioenen, gezondheidszorg) gedragen worden door de sociale zekerheid, zal er ook veel gevraagd worden van de lokale overheden (gemeenten en OCMW's). Zij zullen hun aanbod aan diensten en infrastructuren moeten hervormen, om te beantwoorden aan de eigenheden van de senioren, in allerlei domeinen zoals huisvesting, vervoer, sociale dienstverlening en huisvesting. Voor die twee laatste materies zullen de OCMW's een eersterangsrol moeten spelen. Meer info Download de studie op www.dexia.be > Professioneel > Public Finance > Onze studies > "Vergrijzing en pensioenen" Raadpleeg de "indicatoren vergrijzing" op www.cor.europa.eu Het federaal memorandum van de OCMW's staat op www.vsgb.be Zie ook de interpellatie in plenaire zitting van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 21 mei 2010: de demografische groei en de uitdagingen inzake het ouderenbeleid 5