1.a Teken de chemische structuur van het pep=de TRIAPLE. b. Wat is de lading van dit pep=de bij ph7? - 2, - 1, 0, +1, +2

Vergelijkbare documenten
Tentamen Biochemie MST 25 september 2015 deel 1

TENTAMEN BIOCHEMIE (8S135) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld :00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal (aangegeven tijd is indicatie)

- 1 - Microbiologie en Biochemie (MIB-10306) Biochemie deel Vrijdag 29 februari 2008, uur

Onderstaand is een stukje peptide getoond dat deel uit maakt van een groter eiwit en de naam draagt van een lokaal beroemde biochemicus:

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

a. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P)

a. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P) LLORETDEMAR (iedere fout -1P)

Tentamen Biochemie,, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST, Antwoorden

Signaaltransductie versie

Vermeld op ieder antwoordvel je naam en studentnummer

Aminozuren Kleine stukjes eiwit kunnen de celwand van een bacterie sterker maken. Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren.

1 (~20 minuten; 20 punten)

3,3. Samenvatting door D woorden 28 november keer beoordeeld. Thema 3: Chemische samenstelling van organismen 1.

Voorbeeldverslag Enzymatisch gekatalyseerde ontbinding gevolgd door het kwantitatief meten van gasvolumes

1. Welk(e) van de volgende baseparen komt(en) van nature voor in een DNA dubbele helix. Omcirkel deze. C-G

a) Teken molecuul I op het antwoordblad en omcirkel alle stereocentra.(5)

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

Afsluitende les. Leerlingenhandleiding. Tandenstokerase - biochemie experiment -

BOUWSTENEN VAN HET LEVEN

Afsluitende les. leerlingenhandleiding. Tandenstokerase +

a. Geef de 1-lettercode van de aminozuren in het peptide in de corresponderende volgorde. (4P) WEETIKNIET

vwo voeding en vertering

1 Peptiden en eiwitten (~20 minuten; 20 punten)

Tentamen BIOCHEMIE. (MST-BCH-0708FWN dinsdag 29 januari 2008)

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 2, 3, 4 en 5 van Unit 1 van Biology, Campbell,10 e druk Versie

a. fosfatidylethanolamine b. fosfatidylcholine c. plasmologeen d. ceramide e. Een mengsel van A en B

Studiehandleiding Biochemie I

Signaaltransductie en celcyclus (COO 6)

Examen structurele bioinformatica Naam:

Naam: Studentnummer: Opleiding:..

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE EINDTOETS THEORIE

Naam : Examinator 100% = 10 = 63 punten

(~30 minuten; 20 punten)

Houtveredeling. Hieronder staat een stukje van de structuurformule van cellulose.

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 21 juli 2017

Methanobrevibacter Methanospirillum. Methanosarcina Methanocaldococcus. Methanotorris. Methanosaeta. Methanothermus

Chymotrypsine. Deze heeft een S1 pocket waarin grote, aromatisch zijstaarten passen. Waarschijnlijk past de zijstaart van X daar ook in.

Biochemie van Leven college 6 uit de serie Het Levend Heelal

RUIMTE ONDERZOEK. Antwoordbladen. Belgium TEAM A (Flemish) Names and signatures. 26 th April, VANDEVIJVERE Tijl VANHAVERBEKE ELIAS

Naam: Student nummer:



natuurkunde vwo 2017-I

ENZYMEN. Hoofdstuk 6

ADDENDA & CORRIGENDA & RESPONSA. 1. Biomoleculen. 2. Bio-energetica

Hertentamen Optica. 20 maart Zet je naam, studentennummer en studierichting bovenaan elk vel dat je gebruikt. Lees de 6 opgaven eerst eens door.

Tentamen: Moleculaire Biologie.

Naam: Studentnummer: Opleiding:..

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule.

1. Leg kort uit hoe besmetting met een retrovirus ertoe kan leiden dat tumoren ontstaan.

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

H18 Opdracht 5: Voedingsstoffen in blanke vla

1. Leg kort uit hoe besmetting met een retrovirus ertoe kan leiden dat tumoren ontstaan.

Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18

1. De invloed van de lichtintensiteit op de zuurstofproduktie bij waterpest (assimilatie)

CENTRALE COMMISSIES VOORTENTAMEN TENTAMEN SCHEIKUNDE. Voorbeeldtentamen 1

Biologie. Atomen van het leven. Moleculen van het leven. Biologie Hoofdstuk 1:

De onderstaande aminozuursequentie maakt deel uit van een eiwit dat een rol speelt bij bezuinigingen op onderwijs en onderzoek.

ANTWOORDEN Herhaling zuren, basen en buffers

Extending the self-assembly of coiled-coil hybrids

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

Toets 01 Algemene en Anorganische Chemie. 30 september 2015

Synthese van Glycopeptiden als

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

Eindexamen wiskunde B havo I

ßCalciumChloride oplossing

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

1.2.1 Monosachariden en disachariden Polysachariden Glycosaminoglycanen Complexe suikers van de celmembraan 10

Examen HAVO. scheikunde. tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2004-I

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Examen HAVO. scheikunde (pilot) tijdvak 1 dinsdag 24 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Les wetenschappen: biologie

1 Peptiden en eiwitten (~20 minuten; 20 punten)

Uitwerking 1 Katalyse (SK-BKATA) 25 oktober 2010

1. In zoogdieren zal elk van devolgende reacties gebeuren in de Krebscyclus, behalve:

Oefeningen op monopolie

Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST,

Oefenopgaven Biochemie

23 keer beoordeeld 18 juni Plantaardige stoffen.

Nederlandse samenvatting

Het kunnen onderscheiden van verschillende isomeren is nodig voor het begrijpen van de unieke eigenschappen die isomeren bezitten.

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2005-II

PKU 3-activa tomaat. Bereiding: Eén sachet PKU 3-activa wordt in 125 ml warm water opgelost.

Samenvatting Biologie Advanced biology 4, 18, 19

NATUURKUNDE 8 29/04/2011 KLAS 5 INHAALPROEFWERK HOOFDSTUK

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Scheikundige begrippen

VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS

Fietsenstalling. Eigenschappen voor Polycarbonaat. Maximale gebruikstemperatuur. Lineaire uitzettingscoëfficiënt. Brandgedrag

Figuur 1. Representatie van de dubbele helix en de structuren van de verschillende basen.

Voorronde opgaven OPGAVE februari

Herkansing Toets T1 en T2 AAC. 08 november 2013

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie

scheikunde havo 2017-II

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Tentamen Statistische Thermodynamica MS&T 27/6/08

Transcriptie:

Proe%entamen Biochemie MST gesloten boek gedeelte 16 pts 1.a Teken de chemische structuur van het pep=de TRIAPLE 8 b. Wat is de lading van dit pep=de bij ph7?, 1, 0, +1, + c. Teken één helical wheel voor TRIAPLETEIAPLETRIAPLE d. Welk aminozuur moet je vervangen (x) om de helix het meest te stabilizeren en waarom? 5 e. Dit pep=de kan een homocoiledcoil vormen met zichzelf. Teken deze en geef evt stabilizerende interac=es aan. f. Welk aminozuur kun je nog veranderen om de coiledcoil verder te stabilizeren 1

1 a. Welke aminozuren vormen de cataly=c triad in chymotrypsine? (namen voluit) b. Welk aminozuur vormt een covalente binding met het substraat? c. Chymotrypsine kan ook pntrophenolacetaat knippen, teken de producten d. Is water ac=ef betrokken bijj deze reac=e? Leg uit 5. De K d voor de bio=nestreptavidine interac=e is 10 15 M. Bij welke bio=ne concentra=e is 10% van de streptavidine moleculen bezet (ervanuitgaande dat de concentra=e streptavidine << 10 15 M)?. 4. Welk(e) van de onderstaande moleculen komen/komt niet in eukaryo=sche membranen voor? Omcirkel het/de juiste antwoord(en): a. Cholesterol b. Cardiolipin c. Triacylglycerol d. Proteoglycan 5. Voor zetmeel (Starch) geldt (omcirkel het/de juiste antwoord(en): a. Is een polymeer van lactose b. Hee% geen 16 vertakkingen c. Is een mengsel van amylose en glycogeen d. Bevat amylopec=ne 6. Welke moleculen kunnen een lipid bilayer vormen in water? + A B C D

4 7. Welk(e) van de onderstaande structuren komt(en) voor in cellulose? Omcirkel deze O O 9 8. Plaats de nummers bij de juiste plaatjes. 1=Ceramide, = Sphingomyelin, =Phospha=dic acid, 4=Triacylglycerol, 5=Phospha=dylcholine, 6=Phospha=dylinositol 4,5biphosphate

18 10. De grafiek toont de grafische weergave van de MMvergelijking voor een hypothe=sch enzym met (onderste curve) en zonder inhibitor a. Hoe groot is V max in afwezigheid van inhibitor(geef ook de eenheid)? b. Hoe groot is K m (incl eenheid) in afwezigheid van inhibitor c. Hoe groot zijn V max en K m in aanwezigheid van inhibitor V 0 d. Wat voor type inhibitor is dit en waarom? e. Als de enzymconcentra=e 1 microm is wat is dan de k cat (zonder inhibitor)? f. Bereken de specificiteitsconstante (incl. eenheden) 9. Voor een eenvoudige enzyma=sche reac=e geldt: 7 a. Hoe luidt de MichaelisMenten vergelijking voor deze reac=e? b. Wanneer geldt K m =K d? Als k << k 1, k <<k 1, k 1 =k 1, of k 1 =0 4

Proe%entamen Biochemie MST gesloten boek gedeelte 16 pts 1.a Teken de chemische structuur van het pep=de TRIAPLE Zie bijv fig. 14, denk aan Nterm en Cterm, Rgroepen 8 5 b. Wat is de lading van dit pep=de bij ph7?, 1, 0, +1, + antwoord: 0= + (van NH+ (Nterm. en NH+ (Arginine) (van COO Cterm en Glutamate) c. Teken één helical wheel voor TRIAPLETEIAPLETRIAPLE. Zie linkerhelk figuur d. Welk aminozuur moet je vervangen (x) om de helix het meest te stabilizeren en waarom? Proline = helixbreker e. Dit pep=de kan een homocoiledcoil vormen met zichzelf. Teken deze en geef evt stabilizerende interac=es aan. Zie figuur, blauwe lijnen stabilizeren f. Welk aminozuur kun je nog veranderen om de coiledcoil verder te stabilizeren. E9 naar R, rode lijnen (afstosng) worden ook zoutbruggen (dus niet de alphahelix stabiliseren maar de duplex) 1

1 a. Welke aminozuren vormen de cataly=c triad in chymotrypsine? (namen voluit) Aspartaat of Asparaginezuur, Hisdine, Serine b. Welk aminozuur vormt een covalente binding met het substraat? Serine c. Chymotrypsine kan ook pnitrophenolacetaat knippen, teken de producten Zie figuur 60. fenylgroep bindt in hydrophobic pocket, C=O aangevallen door SerO, pnitrophenol released, acylenzyme intermediate hydrolysed by water, acec acid produced. 5 d. Is water ac=ef betrokken bijj deze reac=e? Leg uit Ja voor de hydrolyse van acylenzym intermediate. De K d voor de bio=nestreptavidine interac=e is 10 15 M. Bij welke bio=ne concentra=e is 10% van de streptavidine moleculen bezet (ervanuitgaande dat de concentra=e streptavidine << 10 15 M)?.gebruik formule voor theta (equason 58), 1,1 x 10 16 M 4. Welk(e) van de onderstaande moleculen komen/komt niet in eukaryo=sche membranen voor? Omcirkel het/de juiste antwoord(en): a. Cholesterol b. Cardiolipin c. Triacylglycerol (schijnt sporadisch toch in membranen voor te komen, maar is in principe een opslagvet geen membraanvet) d. Proteoglycan 5. Voor zetmeel (Starch) geldt (omcirkel het/de juiste antwoord(en): a. Is een polymeer van lactose b. Hee% geen 16 vertakkingen c. Is een mengsel van amylose en glycogeen d. Bevat amylopecsne 6. Welke moleculen kunnen een lipid bilayer vormen in water? A,C en D (B heeg kegelvorm en vormt dus micellen) + A B C D

4 7. Welk(e) van de onderstaande structuren komt(en) voor in cellulose? Omcirkel deze O O 9 8. Plaats de nummers bij de juiste plaatjes. 1=Ceramide, = Sphingomyelin, =Phospha=dic acid, 4=Triacylglycerol, 5=Phospha=dylcholine, 6=Phospha=dylinositol 4,5biphosphate Sorry 5 stond er niet bij (foutje) 4 6 1

18 10. De grafiek toont de grafische weergave van de MMvergelijking voor een hypothe=sch enzym met (onderste curve) en zonder inhibitor a. Hoe groot is V max in afwezigheid van inhibitor(geef ook de eenheid)? x 10 M/s b. Hoe groot is K m (incl eenheid) in afwezigheid van inhibitor. 0,5 M V 0 c. Hoe groot zijn V max en K m in aanwezigheid van inhibitor. 1 x 10 M/s en 0,15 M d. Wat voor type inhibitor is dit en waarom? Mixed of oncompeef, Vmax en Km worden kleiner (Specifieker antwoord: oncompeef, omdat Vmax en Km met dezelfde factor (x) kleiner worden, maar dat hangt heel erg af hoe goed je Km en Vmax afleest uit dit soort grafieken, daarvoor zijn dus de LBplots bedacht) d. Als de enzymconcentra=e 1 microm is wat is dan de k cat (zonder inhibitor)? 000 /s f. Bereken de specificiteitsconstante (incl. eenheden)= Kcat/Km= 000/0,5= 8000 /Ms 9. Voor een eenvoudige enzyma=sche reac=e geldt: 7 a. Hoe luidt de MichaelisMenten vergelijking voor deze reac=e? a. Zie boek b. Wanneer geldt K m =K d? Als k << k 1, k <<k 1, k 1 =k 1, of k 1 =0 K m = (k 1 +k )/k 1 wordt k 1 /k 1 = K d 4