Figuur 1: 5 punten. Figuur 2: 6 punten

Vergelijkbare documenten
CLUB-OEFENINGEN. Frans van Hoeve, Amsterdam 10 juni 2012

Beschrijving stootbeelden 1 tot en met 4. Het gaat hier om vier verzamelstoten, waarbij de stoottechniek van belang is.

VERZAMELEN DER BALLEN

Biljarten: Verzamelstoten van Jos Bongers: zie ook de 6 lessen op film

Biljarten voor Dummies

en nog vijf Oefenboek libre

Van Acquit. en dan? Handleiding biljarttechniek in woord en beeld voor de beginnende biljarter

«Diamondsysteem» - de basis

Eerst kennismaken met en dan leren biljarten

Het Diamond Systeem de basis (RC puntensysteem)

Opfriscursus arbitreren


SPELREGELs MAAS EN WAALSE BILJARBOND

WAT DE POSITIES DER SERIE-AMERICAINE ZIJN EN HOE ZIJ GESPEELD MOETEN WORDEN ENKELE ALGEMENE OPMERKINGEN OVER DE SERIE- AMERICAINE.

WEDSTRIJDREGLEMENT VAN DE TWEE PROVINCIËN BILJARTFEDERATIE DE TWEE PROVINCIËN

Voorwoord. Samen biljarten geeft meer effect

REK Meisjes / Jongens

andere been wordt gebogen opzij gelegd. Met de romp en de handen ter hoogte van het onderbeen, de enkel of de tip van

HET LEERPLAN VAN EEN VELDSPELER (11-13 jaar) doelstellingen richtlijnen BALBEZIT POSITIESPEL

Koersbal. Algemeen. Het speelmateriaal. De belijningen op de mat. (zie figuur 1.)

BIJLAGE ( 2.3c van de spelregels) Scheidsrechtersgebaren. c Het nemen van de vrije worp Als deel 1

Kennismaken met de BILJARTSPORT Uitleg en spelregels van het libre klein-biljart voor de beginnende biljarter

PROGRAMMA TOPSPORTBIJSCHOLING ONDERDEEL LIBRE

doelschietspel met keeper

Oefeningen voor de nek (CWZ)

HET LEERPLAN VAN EEN VELDSPELER (9-11 jaar) doelstellingen richtlijnen BALBEZIT POSITIESPEL BALBEZIT PASSING

Scouts instructie: hakken Hoe je veilig je houtvoorraad aan kan leggen

Stadsbeker REGLEMENT.

Poolen. 8-ball begin opstelling

Het gebruik van het opmeettoestel en het bepalen van morfologische uitzonderingen.

Probleem (tekening en beschrijving) Oplossing (tekening en beschrijving)

schoolslag voor beginners

Trainerscongres 2014

BV BEJA. Het Diamondsysteem. Voorbeelden en biljartinstructies. Lezen en leren op

TESTBATTERIJ SPEELFASE jarigen

Groen: Je zweet een beetje. Je praat nog gemakkelijk. Lichte ontspanning Ontspannend, comfortabel. Laag niveau DOEL: gezondheid.

3 Super Oefeningen Voor Je Buik

Belangrijkste regels zaalhockey

SPRONG Meisjes / Jongens

Romp Hieronder volgen verschillende oefeningen ter versterking van de romp.

SPRONG Meisjes / Jongens

Handleiding Kallidrom spel

start Sport verstandig, denk aan je oefendoel!!

Arbitrage van biljart. Vrijspel Bandstoten Driebanden Kader

Keuze van een biljartkeu

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

synchroonzwemmen BREVET 3

kuiten kuiten Quadriceps benen 1 OPDRACHT: maak de knipmes beweging

AFSTELLINGEN MACHINES GILLES

Techniek Pieter v/d Hoogenband Stap voor Stap.

SPORTDIENST WAREGEM MEERSSTRAAT WAREGEM Tel.: fax: info@waregemsport.be

Biljarten. Voor iedereen. Bij Frans van Hoeij. Bondstrainer en docent. Schoonhout MD Etten-Leur.

Fitnessbal training. Kern training / Core stability

Naam: Jeugdwerking KSAV St. Dimpna Duur: 1u 30min. Thema: B- Speelhoeken afsluiten. Aantal: K Categorie/niveau: u15 u21

TESTBATTERIJ SPEELFASE jarigen

SWIMMING TEAM TIENEN VZW

Special Olympics Belgium. Tafeltennis: Skills. Februari Belgium

Na afloop van het oefenen mag u geen pijn hebben. Is dit wel het geval, oefen dan de volgende keer minder intensief.

Rood 60 min Maximaal tempo Minimum 1,5-2,5 dagen 1 l water 1 yoghurt (of ander

Individuele vendelreeksen Vendelreeks voor leermeesters

HC. Houten, periodisering seizoen , Basistechnieken.

A. Schot uit stand. (tot 50% van de schotafstand)

(pdf p. 100, München-manuscript plaat 61). Twee openingen aan de linkerkant

TAFELKEGELSPEL. (1 tafel of 2 schragen) KEGELEN TONSPEL. (vaste ondergrond)

poortschietspel vaste afstand

werkblad Basisopstelling 2 Vak 1 Glijden en klimmen Vak 2 Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Bondsreeks Werkjaar Gemaakt door KLJ Limburg Werkjaar

Recreatief Toestelturnen E-NIVEAU HERENBRUG jongens Oefeningen 1, 2, 3

LEERLIJN TUMBLING LEVEL 2 Vertaling leerlijn GBR (level 2)

Mammacare Arm- en schouderoefeningen na het verwijderen van de okselklieren

Fit-o-meter initiatielessen Sportdienst Brecht Kim Van Hofstraeten - Jef Van Dyck

Spelregels Baseball5. #playeverywhere. Versie 1 januari 2019 Nederlandse vertaling van de officiële WBSC-spelregels.

Borstcrawl keerpunt: - De benadering - De rol - Voeten plaatsen / afzet - Handbeweging

HOCKEYVELD... 2 HOCKEYSPEL ALGEMEEN... 3 HOCKEYREGELS...

Trainingsprogramma C-junioren

Houdingscorrectie Hoofd-nek-schouders-rug

Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU HERENBRUG jongens Oefeningen 4,5

Doelstellingen Activiteit Organisatie Materiaal/opmerkingen Opwarming: cardio-vasculaire prikkeling

Wiskunde bij poolbiljarten: Het goede punt raken

Training Week nummer Datum Trainingskern Oefening

Opbouw Bij ongetraindheid de werphouding (Links:abduction/external rotation) en reiken achter de rug (Rechts : hyperextension) vermijden.

3 Oefeningen Voor Strakke Benen & Billen

Opleidingsvisie: Leerplan - Teamtactics

Trainers: Teamfunctie: Aanvallen

Briefing Zaalhockey

1. Inhoud 1. Inhoud...1 Gooien...2 Fielden...5 Slaan...10

Verdediger komend vanaf de zijkant (wegdraaien van de tegenstander)

synchroonzwemmen BREVET 3

synchroonzwemmen BREVET 3

INTRODUCTIE SPELREGELS RECREANTEN(GEMERT) Erik Wieleman Voorjaar 2013

Cambridge Health Plan Benelux BV

BASISFIGUREN WIMPELEN

SPEELREGLEMENT. Er wordt om beurten gespeeld door 2 of 2 maal 2 spelers. Zo men geldig doelt, blijft men aan de beurt.

Niveau 3 Onderarms spelen

Verkorte doelwachters cursus uitgever Freddy Swimberghe

C. Het opbouwen van achteruit

SEVA-Yoga. Elementaire basisbeschrijving van oefeningen REEKS nr. 6 (B6R2) Oefening 1

Ju Jitsu Dõ. Deel 3. Programma Oranje. Ju Jitsu Dõ voor de jeugd handleiding. na het uitvoeren van een goede randori behaal je de oranje gordel

Opmerking. Het schietpatroon is samengesteld voor een rechtse schutter. De linkse schutter moet alles identiek doen, maar wel in spiegelbeeld.

Transcriptie:

Figuur 1: 5 punten Keustand: horizontaal. Speelbal: net onder de hartlijn, weinig rechts effect. Bal 2: vol links. Voorhand: vaste voorhand met gespreide vingers en lange keuspits. Achterhand: niet te ver achteraan. Afstoot: heel harde afstoot, zo recht mogelijk uitgevoerd. Techniek: hoe minder effect gegeven wordt, hoe sneller bal 2 zal lopen. Richting: 15-16 KB Figuur 2: 6 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: vaste voorhand, met gespreide vingers en tamelijk lange keuspits. Achterhand: niet te kort. Speelbal: diep en met veel links effect. Bal 2: vol rechts. Afstoot: spelen als een trekstoot. Techniek: de eerste lange band wordt zo diep mogelijk in de hoek geraakt. Alleen dan is het punt gemaakt. - 1 -

Figuur 3: 6 punten Keustand: licht geheven achterstuk. Voorhand: eerder een korte keuspits. Achterhand: tamelijk ver op het achterstuk. Speelbal: niet te hoog met weinig rechts effect. Bal 2: vol rechts (80%). Afstoot: lang en soepel, niet overdreven hard. Techniek: de boogvormige looplijn van de speelbal wordt zo kort mogelijk gehouden. Figuur 4: 7 punten Keustand: bijna horizontaal, iets geheven achterstuk. Voorhand: vaste voorhand dat op het biljart moet blijven tijdens de stoot. Achterhand: tamelijk ver achteraan. Speelbal: niet te hoog, zeker niet te veel links effect. Bal 2: zo vol mogelijk. Afstoot: drijvende techniek in soeplesse uit te voeren. Techniek: vooraal de dikte van bal 2 is belangrijk. Net niet in de klos spelen. Richting: 10,5 11-2 -

Figuur 5: 5 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Voorhand: korte keuspits houden, de voorhand mag de band omklemmen. Achterhand: vooraan op het achterstuk. Speelbal: diep en met links effect. Bal 2: vol links (90%). Afstoot: snelle en soepele afstoot. Techniek: de soepele en indringende afstoot moet het opwippen van de speelbal kunnen minimaliseren. Figuur 6: 8 punten Keustand: zeer schuine stand, net geen piqué. Voorhand: hoge voorhand, geplaatst op de omlijsting. Achterhand: vooraan op het achterstuk. Speelbal: diep en veel rechts effect. Bal 2: vol rechts. Afstoot: snelle en korte afstoot, bij voorkeur met de pols uitgevoerd. Techniek: de speelbal moet over bal 3 wippen. Dit opwippen wordt in de hand gewerkt door de schuine stand van de keu en het diep aanspeelpunt van de speelbal. Richting: 6 7 KB - 3 -

Figuur 7: 6 punten Keustand: vertikaal, maar niet overdrijven. Voorhand: de voorhand steunt niet, korte keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: bijna op de hartlijn van de speelbal, een weinig effect richting lange band. Bal 2: zo vol mogelijk. Afstoot: eerder korte afstoot. Techniek: er moet een evenwicht gezocht worden tussen de vertikale keustand en het aanspeelpunt op de speelbal. Figuur 8: 7 punten Keustand: niet te vertikaal. Voorhand: naar eigen keuze, bij voorkeur hoge stand op de houten omlijsting. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: links effect, iets vooraan op de speelbal. Bal 2: fijn. Afstoot: soepele afstoot, zonder overdreven kracht. Techniek: zo eenvoudig mogelijk, zonder overdreven boogvorming. - 4 -

Figuur 9: 6 punten Keustand: horizontaal. De keu mag op de band rusten. Voorhand: vlak en met korte keuspits. Achterhand: niet te veel vooraan. Speelbal: niet te hoog, met links effect. Bal 2: vol rechts. Afstoot: soepele en drijvende afstoot. Techniek: de soepelheid primeert boven de kracht. De speelbal raakt de tweede maal de korte band zo diep mogelijk in de hoek. Richting: 14-15 Figuur 10: 9 punten Keustand: men doet er goed aan om het achterstuk lichtjes geheven te houden. Voorhand: met gespreide vingers en lange keuspits. Achterhand: achteraan gehouden op het achterstuk. Speelbal: hoog aanspelen en met een weinig links effect. Bal 2: vol rechts. Afstoot: breed drijvende techniek met nogal krachtige afstoot. Techniek: teneinde de rode bal gunstiger te kunnen treffen, zal de boogvormige looplijn eerder breed moeten uitlopen. - 5 -

Figuur 11: 5 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Speelbal: diep en met maximum rechts zijeffect. Bal 2: zeer vol links. Voorhand: vlak op de band houden om een mogelijke sprong van de speelbal te matigen. Achterhand: naar eigen gevoel, doch eerder vooraan op het achterstuk houden. Afstoot: de pols gebruiken om lenig af te stoten met een zeer indringende techniek. Op die manier zal men de sprong van de speelbal matigen. Techniek: niet te krachtig afstoten, zodat men steeds zijn speelbal onder controle kan houden. Richting: 10 KB. Verplicht over 3 banden. Figuur 12: 9 punten Keustand: licht schuine stand. Voorhand: op de band houden en met geen te lange keuspits spelen. Achterhand: naar eigen gevoel zonder evenwel het achterstuk te omklemmen. Speelbal: diep rechts zijeffect. Bal 2: niet te vol links. Afstoot: drijvend en zonder al te veel stootkracht. Techniek: de speelbal moet zo hoog mogelijk de lange band raken. De speelbal zal dan in een ombuigende looplijn naar de hoek tollen. Om deze reden mag deze figuur niet te krachtig behandeld worden, teneinde aan de speelbal de nodige tijd te gunnen om de juiste ombuiging te maken. Richting: 25 LB - 6 -

Figuur 13: 5 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Voorhand: korte keuspits. Achterhand: niet te ver naar achter. Speelbal: heel diep met links effect. Bal 2: vol rechts (80%). Afstoot: drijvende afstoot, maar niet overdreven krachtig, zodat de speelbal niet wipt. Techniek: de speelbal moet zo dicht mogelijk achterom het kegeltje draaien. Figuur 14: 9 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Voorhand: de voorhand omklemt gedeeltelijk de band. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: heel diep, maar weinig links effect. Bal 2: vol links (90%). Afstoot: breed drijvend om elke sprong van de speelbal te matigen. Techniek: niet te veel effect, op souplesse spelen om alle energie van de afstoot in de rappel te steken. - 7 -

Figuur 15: 7 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Voorhand: normaal. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: diep, met weinig rechts effect. Bal 2: ½ vol rechts. Afstoot: drijvende en indringende afstoot. Techniek: niet overdrijven met het rechts effect, het trekeffect is hier belangrijker. Verplicht over 4 banden. Figuur 16: 9 punten Keustand: licht schuine stand. Speelbal: diep en met weinig links effect. Bal 2: vol rechts. Afstoot: soepele afstoot. Techniek: Maximale retro - 8 -

Figuur 17: 7 punten Keustand: zo vertikaal mogelijk. Voorhand: geheven hand en geen te lange keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: lichtjes achteraan op het hartpunt van de speelbal en rechts zijeffect. Bal 2: niet te fijn treffen, teneinde de stootkracht op de speelbal af te zwakken voor deze de eerste band raakt. Techniek: de speelbal mag de eerste band slechts met een minimale kracht raken, teneinde zo vlug mogelijk het kerend effect op de lange band te verkrijgen. Om deze reden mag men bal 2 niet snijdend treffen. Richting: 18-20 Figuur 18: 7 punten Keustand: bijna vertikaal. Voorhand: geheven hand en vrij lange keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: zeer weinig vooraan en met rechts zijeffect. Bal 2: niet te vol treffen om de band zeer dicht bij het kegeltje te raken. Afstoot: indringende techniek met besliste afstoot. Techniek: de speelbal moet de eerste band zo dicht mogelijk bij het kegeltje raken. De boogvormige looplijn mag zich slechts duidelijk aftekenen na het raken van de eerste band, om aldus aan de speelbal meer snelheid te geven. Richting: kegel - 9 -

Figuur 19: 6 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: met gespreide vingers op het biljart, doch niet al te dicht bij de speelbal. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: boven de middellijn en met rechts zijeffect. Afstoot: drijvend zoals bij de doorschieters, maar niet al te krachtig. Techniek: de speelbal moet de eerste band zo dicht mogelijk bij de tweede bal raken. Teneinde de boogvormige looplijn van de speelbal minimaal te houden voor het herhaald raken van de lange band, mag de speelbal niet hoog aangespeeld worden. Om de carambole gemakkelijk te maken, is het aangeraden om de lange band bij het tweede raken zo dicht mogelijk bij hoek te treffen. Richting: 1-2 Figuur 20: 7 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk ten overstaan van de band. Speelbal: diep en zonder zijeffect. Bal 2: niet te fijn. Voorhand: vlak op de band. Achterhand: niet te ver achteraan op het achterstuk. Afstoot: breed drijvende afstoot, waarbij men vooral zal proberen om de speelbal zo goed mogelijk onder controle te houden. Zodoende zal men elke sprong van de speelbal voorkomen. Techniek: men moet de lange band op ongeveer een dubbele baldikte van het midden van de lange band raken. Richting: 5 6 LB - 10 -

Figuur 21: 6 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Voorhand: heel vlak op de band houden en met een korte keuspits. Achterhand: meer vooraan op het achterstuk. Speelbal: diep met links zijeffect. Bal 2: vol rechts. Afstoot: zeer drijvend om een eventuele sprong van de speelbal te voorkomen. Met beslistheid uitvoeren, zonder evenwel teveel kracht aan te wenden. Techniek: vrij kort langsheen het kegeltje draaien, zodat de speelbal een maximale snelheid behoudt. Met een zeer vlak gehouden keu en een drijvende afstoot-techniek voorkomt men de sprong van de speelbal. Figuur 22: 7 punten Keustand: met licht geheven achterstuk. Voorhand: zeer vlak op de band houden en met korte keuspits spelen. Achterhand: vooraan op het achterstuk en met losse pols. Speelbal: diep rechts zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: snelle en indringende afstoot die met de pols het beste kan uitgevoerd worden. Niet te hard spelen. Techniek: om de eerste band zo dicht mogelijk bij de hoek te raken, moet de speelbal een sterke ombuiging maken. - 11 -

Figuur 23: 7 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: gespreide vingers en de hand niet te ver van de speelbal verwijderd houden om het ketsen te voorkomen. Achterhand: het achterstuk goed omsluiten. Speelbal: diep links zijeffect. Bal 2: vol en lichtjes rechts. Afstoot: besliste en drijvende afstoot zonder enige overmaat echter. Techniek: het zijeffect moet op de banden ten volle kunnen werken. Figuur 24: 8 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: met gespreide vingers en geen al te grote keuspits om het ketsen te voorkomen. Achterhand: het achterstuk met lenige hand houden. Speelbal: diep en zonder zijeffect. Bal 2: zeer vol. Afstoot: ongedwongen en drijvend. Techniek: aangezien men de speelbal aanspeelt zonder zijeffect en men bal 2 bovendien vol zal treffen, moet de speelbal een zelfde teruglopende looplijn volgen. - 12 -

Figuur 25: 7 punten Keustand: met geheven achterstuk. Voorhand: hoge stand met gespreide vingers. Achterhand: gewoon, zonder de keu te omklemmen, daar de pols vrij moet blijven. Speelbal: boven de middellijn met links zijeffect. Bal 2: niet te vol links. Afstoot: vlugge afstoot van de pols met zwiepende techniek. Techniek: de voorafgaandelijke zwaaibewegingen van de arm worden geenszins onderbroken om af te stoten, zodat deze twee acties één beweging gaan uitmaken. Richting: 18 KB Figuur 26: 7 punten Keustand: het achterstuk van de keu is geheven. Voorhand: zeer hoog en met gespreide vingers. Achterhand: gewoon. Speelbal: boven de middellijn met een weinig links zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: met de pols zwiepend afstoten om een zoveel mogelijk indringend effect te verkrijgen. Techniek: hoe zuiverder men de zwiepslag zal uivoeren, hoe groter de kans op succes zal zijn om deze figuur te lukken. Richting: 10 11-13 -

Figuur 27: 6 punten Keustand: bijna vertikaal. Voorhand: opgeheven hand en korte keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: bijna op de hartlijn, met licht effect naar de band toe. Bal 2: zeer vol. Techniek: de moeilijkheid bestaat erin om de speelbal dicht tegen de lange band te houden. Tracht daarom de keu haaks ten overstaan van de lange band te houden. Figuur 28: 10 punten Keustand: bijna vertikaal. Voorhand: opgeheven hand en lange keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: licht naar achteren aanspelen van de hartlijn en een beetje rechts zijeffect geven. Bal 2: niet te dun treffen. Afstoot: indringende techniek en krachtig behandelen. Techniek: de speelbal moet de lange band zo vlug mogelijk raken. Op deze manier zal de speelbal aan snelheid winnen en een boogvormige looplijn volgen na de lange band geraakt te hebben. - 14 -

Figuur 29: 6 punten Keustand: horizontaal. Speelbal: met een weinig diep rechts zijeffect aanspelen. Op deze manier voorkomt men dat de speelbal na het raken van de hoek een sprong zou maken. Tevens behoudt de speelbal na de korte band te hebben geraakt enig trekeffect. Voorhand: vrij lange keuspits. Achterhand: nogal ver op het achterstuk. Afstoot: breed drijvende techniek en vooral aandacht besteden aan een zeer rechte afstoot. Techniek: mik bijna in de hoek. Richting: 5-10 Figuur 30: 11 punten Keustand: om de speelbal dieper te kunnen aanspelen zal met het achterstuk een weinig opheffen. Voorhand: gewone lengte van de keuspits, terwijl de vingers zich krachtig vasthaken aan de band. Achterhand: meer achteraan op het achterstuk. Speelbal: diep en links zijeffect. Bal 2: niet te vol rechts (75%). Afstoot: indringende afstoot zonder al te zware stootkracht. Techniek: men gebruikt niet al te veel stootkracht, om op die wijze aan de speelbal een zo gunstig mogelijke looplijn naar de hoek te laten nemen. De speelbal moet de korte band zo dicht mogelijk bij de hoek raken. - 15 -

Figuur 31: 5 punten Keustand: men laat de keu op de band rusten bij een maximale horizontale positie. Voorhand: zeer vlak op de band en met korte keuspits. Achterhand: vooraan op het achterstuk. Speelbal: diep met een weinig rechts zijeffect. Bal 2: zeer vol rechts. Afstoot: ongedwongen en drijvend zonder evenwel al te veel stootkracht. Techniek: de souplesse tempert de sprong van de speelbal. Figuur 32: 11 punten Keustand: het achterstuk lichtjes opheffen. Voorhand: circa 20 cm als vrije keuspits nemen. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: diep en met veel rechts zijeffect. Bal 2: vol rechts. Afstoot: lange en indringende afstoot. Techniek: de speelbal moet zo dicht mogelijk met maximaal zijeffect naar de hoek getrokken worden om bij het raken van deze banden aan snelheid te kunnen winnen. Richting: 12-16 -

Figuur 33: 5 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Voorhand: vaste voorhand met gespreide vingers en lange keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel, doch eerder met losse pols. Speelbal: net onder de hartlijn en zonder zijeffect. Bal 2: juist op het middelpunt. Afstoot: krachtige afstoot met drijvende techniek. Techniek: men moet de speelbal zo min mogelijk diep aanspelen om zodoende meer loopkracht aan de 2de bal te geven. Figuur 34: 11 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk en de keu op de band laten rusten. Voorhand: zeer vlak en op de band houden. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: diep en met zeer weinig links effect. Bal 2: niet te vol. Afstoot: vaste en drijvende afstoot die voornamelijk met de pols moet gebeuren. Techniek: men moet de sprong van de speelbal matigen wil men dat deze tweemaal de lange band zou raken. Richting: 35-17 -

Figuur 35: 6 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk ten overstaan van de band. Voorhand: vlak op de band en met lange keuspits. Achterhand: niet te ver op het achterstuk en met vrije hand. Speelbal: niet te diep en met veel rechts zijeffect. Bal 2: geheel vol rechts. Afstoot: besliste, korte en vlugge afstoot die met soepele pols uitgevoerd moet worden. Techniek: plaats uw keu niet op de band, hetgeen het gevaar van een onprecieze afstoot zou kunnen inhouden. Lange keuspits is eerder aangewezen. Figuur 36: 10 punten Keustand: zeer horizontaal. Voorhand: met gespreide vingers op het biljart en lange keuspits. Achterhand: vooraan op het achterstuk en licht in de hand houden. Speelbal: niet te diep om de boogvorm te verminderen, doch met veel rechts zijeffect. Bal 2: vol rechts. Afstoot: besliste en indringende stoottechniek met losse pols uit te voeren. Techniek: om naar de hoek af te kaatsen, moet de speelbal de lange band zo vlug mogelijk raken, hetgeen de ontstane boogvorm zal verminderen. Daarom is het noodzakelijk de speelbal niet te diep aan te spelen. Richting: 37-18 -

Figuur 37: 6 punten Keustand: schuin. Voorhand: op de rand van het biljart zitten en op de linkerdij steun zoeken. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: lichtjes achteraan met links zijeffect. Bal 2: snijdend treffen om de lange band zo dicht mogelijk bij het kegeltje te raken. Afstoot: besliste en indringende afstoot, die echter niet te hard aangepakt mag worden. Techniek: voer dit stootbeeld zo eenvoudig mogelijk uit, zonder bijkomstige en totaal overbodige overdreven boogvorming na te streven. Richting: kegel Figuur 38: 7 punten Keustand: zeer vertikaal. Voorhand: vaste en opgeheven hand. Korte keuspits kiezen. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: zeer weinig links zijeffect aanwenden en lichtjes achteraan de hartlijn aanspelen. Bal 2: vol en naar de lange band richten, om zo dicht mogelijk bij de hoek te komen. Afstoot: besliste en indringende techniek. Techniek: opdat dit stootbeeld geldig zou zijn, moet de speelbal vooreerst de lange band raken en dan zijn looplijn op de korte band voleindigen. - 19 -

Figuur 39: 7 punten Keustand: horizontaal met licht geheven achterstuk. Voorhand: met gespreide vingers en met lange keuspits, doch zonder enige overdrijving om het recht afstoten niet in het gedrang te brengen. Achterhand: naar eigen gevoel. Afstoot: drijvende techniek die hier met beslistheid uitgevoerd moet worden. Een soepele pols kan hierbij behulpzaam zijn. Speelbal: niet te diep en met veel rechts zijeffect. Techniek: tref de bal 2 vol na de lange band geraakt te hebben. Het effect dient om aan snelheid te winnen wanneer de speelbal de banden raakt. Figuur 40: 7 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: met gespreide vingers. Achterhand: naar eigen gevoel, rekening houdend met de gekozen lengte van de keuspits. Speelbal: net boven de middellijn en met een weinig links zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: kort afstoten met vooral doordrukkende beweging van de pols. Techniek: de speelbal moet als het ware op bal 2 botsen en zozeer afkaatsen dat eerst de lange band geraakt wordt. Daarom zal de speelbal eerder hoog dan wel met zijeffect moeten aangespeeld worden, omdat de ombuiging van de speelbal na het raken van de korte band zo gunstig mogelijk zou zijn. - 20 -

Figuur 41: 6 punten Keustand: met licht geheven achterstuk. Voorhand: met gespreide vingers en vrij lange keuspits. Achterhand: achteraan gehouden op het achterstuk. Speelbal: boven het middelpunt met weinig links effect. Bal 2: heel vol. Afstoot: breed drijvende techniek. Techniek: om het herhaald raken van de lange band te vergemakkelijken is het nodig om de speelbal met een weinig zijeffect aan te spelen. Het links effect dient overigens enkel ten behoeve van een vlotter caramboleren. Figuur 42: 8 punten Keustand: met licht geheven achterstuk. Voorhand: zeer hoge stand met gesloten wijsvinger over de lange keuspits. Achterhand: achteraan op het achterstuk en soepel in de hand houden. Speelbal: boven de middellijn en met links zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: breed drijvende techniek. Techniek: het kort houden van de boogvorm op de lange band werkt gunstig op de snelheid van de speelbal. - 21 -

Figuur 43: 8 punten Keustand: zeer horizontaal. Voorhand: vlak op het biljart en met gewone lengte van de keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: diep rechts zijeffect. Bal 2: zeer vol links. Afstoot: drijvend en zonder overmatige kracht. Een lenige pols kan hierbij behulpzaam zijn. Techniek: de speelbal zal na de schok met bal 2 een lichte boogvormige looplijn meekrijgen, daar de stootkracht die de speler zal moeten aanwenden om deze trekbal te verwezenlijken vrij groot moet zijn. Automatisch zal de speelbal de lange band raken. Figuur 44: 9 punten Keustand: horizontaal houden zonder daarbij enige hinder van de korte band te ondergaan. Voorhand: vaste stand en met gespreide vingers. Geen overdreven lengte van de keuspits kiezen. Achterhand: naar eigen gevoel doch soepel in de hand houden. Speelbal: diep links zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: drijvende techniek met nogal veel stootkracht en een zeer soepele afstoot. Techniek: na de eerste korte band te hebben geraakt zal de speelbal een lichte ombuiging maken. - 22 -

Figuur 45: 7 punten Speelbal: zo laag mogelijk en met een rechts effect. Bal 2: ¾ tot 90% vol links. Afstoot: korte afstoot met de pols. Techniek: maximale retro Figuur 46: 8 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: zeer vaste voorhand, halfhoog. Achterhand: naar eigen gevoel, maar zeker niet omklemmen. Speelbal: net onder de hartlijn, zonder effect. Bal 2: heel fijn raken. Afstoot: dit is de afstoot van een klassieke zesbander, eerder een korte afstoot. Techniek: spelen alsof je een trekstoot maakt op bal 2. Er mag zeker geen verlies aan snelheid zijn na het raken van de korte band. Dit punt kan enkel gemaakt worden met een kaarsrechte afstoot. Richting: 22 23-23 -

Figuur 47: 6 punten Keustand: zo vertikaal mogelijk houden. Voorhand: met opgeheven hand en lange keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: bijna op de hartlijn van de speelbal, lichtjes achteraan en met een tikkeltje links zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: naar eigen gevoel, doch vooral met beslistheid afstoten en zeer indringend. Techniek: men verkrijgt het herhaalde terugkeren naar de korte band vooral door de eerste band bijna in de hoek te raken. Richting: 20 22 LB Figuur 48: 7 punten Keustand: schuin naar de lange band gericht. Voorhand: geheven hand en gewone keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: lichtjes achteraan met links zijeffect. Bal 2: nogal vol. Afstoot: drijvende en indringende stoottechniek, zonder evenwel slaande afstoot. Techniek: de speelbal moet de eerste band zo vlug mogelijk en zonder boogvorm raken. Richting: 30 35 LB - 24 -

Figuur 49: 8 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk te overstaan van de band. Voorhand: met gespreide vingers en vlakke hand op het biljart. Ontspannen houding en het stootbeeld met vrij korte keuspits spelen. Achterhand: rustig en gewoon het achterstuk in de hand houden. Speelbal: diep rechts zijeffect. Bal 2: niet te vol links. Afstoot: ongedwongen en soepele afstoot die gedeeltelijk met de pols uitgevoerd wordt. Techniek: na de schok met bal 2 zal de speelbal in een lichte boogvormige looplijn naar de hoek afkaatsen. Het zijeffect moet na het raken van de 3de band nog zijn werking laten voelen. Figuur 50: 9 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: vlakke hand op het biljart en niet te ver van de speelbal verwijderd houden. Achterhand: gewoon, zonder het achterstuk evenwel te omklemmen. Speelbal: diep rechts zijeffect. Bal 2: niet te vol rechts. Afstoot: ongedwongen en goed aangehouden afstoot die men best met de losse pols uitvoert. Techniek: men moet aan de speelbal meer trekeffect dan wel rechts zijeffect geven. Het rechts zijeffect zou de speelbal vooral na het raken van de eerste lange band afremmen. Richting: 30 LB - 25 -

Figuur 51: 6 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk ten overstaan van de band. Voorhand: bij voorkeur een korte keuspits nemen. Achterhand: meer vooraan op het achterstuk dat licht in de hand moet liggen. Speelbal: diep en links zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: snelle en indringende afstoottechniek die vooral met behulp van de pols moet uitgevoerd worden. Techniek: de maximaal indringende afstoottechniek maakt het mogelijk dat men de sprong van de speelbal helemaal kan bedwingen. Figuur 52: 8 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Voorhand: vlak op de band met een lange keuspits. Achterhand: het achterstuk met een losse pols licht in de hand houden. Speelbal: diep rechts zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: snelle en drijvende uitvoering. Niet te hard afstoten om elke sprong van de speelbal te voorkomen. Wend enkel de pols aan voor deze soepele afstoot. Techniek: tracht de sprong van de speelbal te voorkomen, zodat het raken met de lange band zeer zacht kan geschieden en zich kan herhalen. - 26 -

Figuur 53: 8 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Voorhand: vlakke hand en tamelijk korte keuspits. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: diep en met links zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: lange afstoot om een eventuele sprong van de speelbal te vermijden. De souplesse is hier belangrijker dan de kracht. Techniek: zo dicht mogelijk voorbij het kegeltje passeren, zodat er geen verlies van snelheid van de speelbal is. Richting: 7 8 KB Figuur 54: 8 punten Keustand: met licht geheven achterstuk spelen. Voorhand: hoge, vaste maar soepele stand van de voorhand, terwijl de lengte van de keuspits normaal is. Achterhand: naar eigen gevoel zonder evenwel al te zeer het achterstuk te omklemmen. Speelbal: diep links zijeffect. Bal 2: vol links. Afstoot: drijvende techniek en vooral aandacht schenken aan het recht afstoten om alzo het zijwaarts slingeren van de arm tegen te gaan. Techniek: na het raken van de 3de band, moet het zijeffect bij de speelbal nog voldoende werking hebben. Speel dit stootbeeld met een maximaal lenige armslag. - 27 -

Figuur 55: 6 punten Keustand: licht schuin. Voorhand: hoog. Achterhand: tamelijk los. Speelbal: iets onder de hartlijn. Bal 2: 100% vol links Afstoot: soepel. Techniek: keuspits rust op de duim (open voorhand) Figuur 56: 9 punten Keustand: licht schuin. Voorhand: hoog en open, de keuspits rust op de duim. Speelbal: niet te hoog, met links effect. Bal 2: vol links. Afstoot: soepel en indringend. Techniek: de souplesse van de doorschietstoot primeert boven het links effect. - 28 -

Figuur 57: 6 punten Keustand: schuin. Voorhand: op de rand van het biljart zitten en steun zoeken op de dij. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: niet te veel achteraan, maar met veel links effect. Bal 2: zo dun mogelijk raken. Afstoot: kordate aanpak. Techniek: zo eenvoudig mogelijk uitvoeren. Hoe meer kromming de speelbal krijgt, hoe minder loop er is de speelbal zal zitten. Figuur 58: 9 punten Keustand: lichtjes schuin naar de lange band. Voorhand: korte keuspits en met geheven hand. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: bijna op de hartlijn en lichtjes achteraan met links zijeffect. Bal 2: nogal vol. Afstoot: indringende doch niet te krachtige stoottechniek. Techniek: men moet de drie banden in de hoek zo snel en eenvoudig mogelijk maken zodat de speelbal bij het verlaten van de hoek nog genoeg vaart heeft. Richting: 20 LB - 29 -

Figuur 59: 5 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: vaste voorhand. Achterhand: meer achteraan op het achterstuk. Speelbal: hoog links zijeffect, zonder evenwel te overdrijven. Bal 2: drievierde vol links. Afstoot: breed drijvend, de voorafgaande zwaaibewegingen van de voorarm mogen niet worden afgeremd. Techniek: spelen als een doorschietstoot. Zodoende bekomt men de noodzakelijke boogvorming. Het effect dient enkel om het caramboleren te vergemakkelijken. Figuur 60: 10 punten Keustand: met licht geheven achterstuk. Voorhand: een vrij lange keuspits en met gespreide vingers. Achterhand: niet te ver achteraan op het achterstuk. Speelbal: boven de middellijn en met een weinig rechts zijeffect. Bal 2: heel vol rechts. Afstoot: breed drijvend maar lenige afstoot. Techniek: om de boogvorm na de eerste twee banden zo kort mogelijk te houden, mag de speelbal niet te hoog aangespeeld worden. - 30 -

Figuur 61: 5 punten Keustand: zeer geheven achterstuk. Voorhand: hoge stand op de band. Achterhand: gewoon, maar naar eigen gevoel. Speelbal: diep. Het geven van effect is bijkomstig. Bal 2: vol rechts. Afstoot: vooral de pols aanwenden om een lenige, vlugge en indringende afstoot te verkrijgen en tevens de sprong van de speelbal in de hand te werken. Techniek: de speelbal moet over de rode bal heen springen. De speelbal zal daarbij voldoende trekeffect winnen bij het verplicht raken van de lange band. Figuur 62: 10 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: gespreide vingers en lange keuspits. Achterhand: gewoon. Speelbal: diep en links zijeffect. Bal 2: niet te vol. Afstoot: drijvend en zeer soepele afstoot. Techniek: om aan de speelbal de tijd te gunnen een goede ombuiging te maken alvorens de lange band te raken, mag men niet te krachtig afstoten. De boogvormige looplijn moet tot voorbij de rode bal reiken. - 31 -

Figuur 63: 6 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: vlak op het biljart en met gespreide vingers. Een lange keuspits is aangewezen. Achterhand: het achterstuk soepel in de hand houden. Speelbal: zeer diep rechts zijeffect. Bal 2: nogal vol links. Afstoot: drijvende soepele techniek. Techniek: de speelbal moet een wel omschreven en lange ombuiging naar de hoek maken. Hier zal het trekeffect belangrijker zijn dan het rechts zijeffect Figuur 64: 10 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk ten overstaan van de band. Voorhand: vlak op de band houden en zonder overdreven lange keuspits spelen. Achterhand: het achterstuk soepel in de hand houden. Speelbal: diep links zijeffect. Bal 2: heel vol. Afstoot: een drijvende en besliste afstoot in alle lenigheid uitvoeren. Techniek: daar de speelbal met links zijeffect aangespeeld zal worden en hij een eerder ongunstige ombuiging zal maken alvorens bal 2 te treffen, is het noodzakelijk om de keu zo horizontaal mogelijk te houden. De drijvende techniek is aangewezen om de sprong van de speelbal te voorkomen. - 32 -

Figuur 65: 7 punten Keustand: zo horizontaal mogelijk. Voorhand: vlak op de band en met lange keuspits spelen. Achterhand: vooraan op het achterstuk en licht in de hand houden om met losse pols af te stoten. Speelbal: diep rechts zijeffect. Bal 2: niet te vol naar links. Afstoot: besliste en indringende stoottechniek. Met lenige pols afstoten. Techniek: dit stootbeeld kan enkel gespeeld worden met een snelle afstoot. De kunst is een gouden middenweg te vinden tussen aanspeelhoogte en zijeffect. Figuur 66: 10 punten Keustand: horizontaal. Voorhand: met gespreide vingers en lange keuspits. Achterhand: vooraan op het achterstuk en met vrije hand. Speelbal: niet te diep, maar wel met veel rechts zijeffect. Bal 2: nogal vol links. Afstoot: besliste en vlugge afstoot. Deze zwiepslagtrekstoot wordt met de pols uitgevoerd. Techniek: om de boogvorm van de speelbal tussen bal 2 en de korte band te verminderen, is het noodzakelijk om de speelbal niet te diep aan te spelen. Plaats de achterhand zeer vooraan op het achterstuk, om de afstoot zodoende korter te houden. Richting: 17-33 -

Figuur 67: 6 punten Keustand: niet te vertikaal. Voorhand: vaste hand die steunt op de band. Achterhand: naar eigen gevoel. Speelbal: achteraan en zonder zijeffect. Afstoot: lenige en indringende afstoottechniek, voornamelijk met de pols uitgevoerd. Techniek: de speelbal moet slechts net voorbij bal 2 en 3 rollen, om dan onmiddellijk te caramboleren. Richting: 8 KB Figuur 68: 11 punten Keustand: niet te vertikaal. Voorhand: de vingers mogen een steun zoeken op de band ofwel mag de hand geheven zijn. Steeds een korte keuspits aanwenden. Achterhand: gewoon. Speelbal: achteraan met een beetje rechts zijeffect. Afstoot: indringende, lenige en juiste afstoot, die zonder enige overmaat moet uitgevoerd worden. Techniek: mik precies dicht bij het kegeltje ofwel in de richting van de hoek, door in dat geval krachtiger af te stoten om een langere boogvorm te verkrijgen. - 34 -

Figuur Waarde Pogingen Punten Totaal Pogingen Totaal Punten Figuur Waarde Pogingen Punten Totaal Pogingen Totaal Punten 1 5 1 5 1 5 35 6 3 0 94 72 2 6 2 6 3 11 36 10 3 0 97 72 3 6 2 6 5 17 37 6 3 6 100 78 4 7 3 7 8 24 38 7 3 0 103 78 5 5 3 0 11 24 39 7 3 0 106 78 6 8 3 0 14 24 40 7 1 7 107 85 7 6 3 0 17 24 41 6 3 6 110 91 8 7 3 0 20 24 42 8 1 8 111 99 9 6 3 0 23 24 43 8 2 8 113 107 10 9 1 9 24 33 44 9 2 9 115 116 11 5 3 5 27 38 45 7 3 0 118 116 12 9 3 0 30 38 46 8 3 0 121 116 13 5 3 0 33 38 47 6 3 0 124 116 14 9 3 0 36 38 48 7 3 0 127 116 15 7 3 0 39 38 49 8 3 0 130 116 16 7 3 0 42 38 50 9 3 0 133 116 17 7 3 0 45 38 51 6 3 0 136 116 18 7 3 0 48 38 52 8 3 0 139 116 19 6 3 6 51 44 53 8 3 0 142 116 20 7 2 7 53 51 54 8 3 8 145 124 21 6 3 0 56 51 55 6 3 0 148 124 22 7 1 7 57 58 56 9 3 9 151 133 23 7 1 7 58 65 57 6 3 0 154 133 24 8 3 0 61 65 58 9 3 0 157 133 25 7 3 7 64 72 59 5 1 5 158 138 26 7 3 0 67 72 60 10 3 0 161 138 27 6 3 0 70 72 61 5 3 5 164 143 28 10 3 0 73 72 62 10 1 10 165 153 29 6 3 0 76 72 63 6 1 6 166 159 30 11 3 0 79 72 64 10 3 0 169 159 31 5 3 0 82 72 65 7 3 0 172 159 32 11 3 0 85 72 66 10 2 10 174 169 33 5 3 0 88 72 67 6 1 6 175 175 34 11 3 0 91 72 68 11 2 11 177 186 Organisatie : Artistiek toernooi Excelsior Menen Speler : Ravestyn Martin Datum : 25 augustus 2001