Dit bestand bevat de nota van inlichtingen 1 d.d. 10-10-2016 voor de Europees openbare aanbesteding 'Huishoudelijke Hulp' - Gemeente Oldambt met referentienummer: 2016000772 Indien u naar aanleiding van deze nota van inlichtingen nog vragen heeft kunt u deze stellen tot 24-10-2016, 12.00 uur. Indien inschrijver meent dat de aanbestedingsdocumenten onduidelijkheden en/of tegenstrijdigheden bevat, dan wel de geschiktheidseisen, het programma van eisen of de gunningscriteria onduidelijk of ongeoorloofd zijn, dan wel de wijze van beoordelen onduidelijk is, dan wel de aanbestedingsdocumenten geheel of ten dele strijdig zou zijn met het recht, dan dient de potentiële inschrijver zijn bezwaren uiterlijk 5 kalenderdagen na verzending van deze nota van Inlichtingen, schriftelijk en gemotiveerd aan de aanbestedende dienst uiteen te zetten, bij gebreke waarvan ieder recht om tegen de inhoud van de aanbestedingsdocumenten te ageren vervalt.
Vraag Document Pagina Paragraaf/artikel Vraag Motivatie vraag Antwoord 1 2 3 Offerteaanvraag 11 II.13 Is het juist dat voor het indienen van een klacht, dit is te doen via het vermelde @cbp.nl mailadres? Offerteaanvraag 12 III.1 Bedoelt de gemeente met "Eigen verklaring" het thans gangbare Europese aanbestedingsdocument? Raamovereenkomst 3 art 2.3 De gemeente stelt dat zij binnen een termijn van 30 dagen voor einddatum van de overeenkomst kan besluiten tot verlening van de overeenkomst. Daarbij houdt de gemeente geen enkele rekening met de bedrijfsvoering van de aanbieders en geeft blijk kennelijk geen idee te hebben van de impact van deze handelswijze voor bedrijfsvoering van aanbieders. bovendien is de bepaling dwingend, met het mes op de keel en zonder meer disproportioneel. De gemeente heeft redelijke en behoorlijke termijnen te hanteren, zodat aanbieders daar verantwoord op kunnen anticiperen. Een redelijke termijn zoals ook vele andere gemeenten deze in Nederland hanteren is 6 maanden. Bovendien is het wederkerig van belang dat ook een aanbieder het recht heeft om voor hem moverende redenen geen verlenging van overeenkomst aan te hoeven gaan. Wij verzoeken de gemeente met klem artikel 2.3 zo aan te passen dat de gemeente aankondiging van beëindiging dan wel verlenging van de overeenkomst tenminste 6 maanden voor einddatum meedeelt, waarbij aanbieder in de gelegenheid is binnen 15 werkdagen te laten weten al dan niet deze verlenging wenst aan te gaan. Dit is juist. Klachten kunnen worden ingediend volgens de in de leidraad beschreven procedure voor klachten. De klacht kan worden ingediend via gemeente-oldambt@cbp.nl. De gemeente bedoelt met de 'Eigen Verklaring' het Uniform Europees Aanbestedingsdocument zoals bijgevoegd bij de leidraad. De gemeente gaat akkoord met het aanpassen van artikel 2.3 van de raamovereenkomst enkel en alleen ten aanzien van de aankondiging van beëindiging dan wel verlenging van de overeenkomst tenminste 6 maanden van tevoren. De aanpassing op dit punt zal gewijzigd worden in de uiteindelijke overeenkomst. De keuze die de gemeente gemaakt heeft voor enkel de éénzijdige verlenging van zijde van de gemeente blijft ongewijzigd van toepassing. Raamovereenkomst 3 art 3 De zekere duur van de overeenkomst is 24 maanden. Van de gemeente mag in redelijkheid verwacht worden dat deze tijdig een aanbesteding uitschrijft en alsdan ruim 4 maanden voor ingangsdatum van de nieuwe overeenkomst tot gunning over kan gaan. Door bij die aanbesteding behoorlijke voorwaarden te stellen en daadwerkelijk marktconforme tarieven te bieden is dat -binnen de overeenkomst die met bemiddeling van deze toekomstige aanbesteding wordt aangegaan- ruim voldoende om tot warme overdracht te komen. Door zoals in art 3 nu is opgenomen, deze periode te leggen ná beëindiging van de raamovereenkomst wordt de aanbieder - na beëindiging- gedwongen tot het door blijven leveren van dienstverlening, waarvoor hij juist vanaf dat moment niet in aanmerking komt of wil komen. wij verzoeken u artikel 3 zo aan te passen dat een overgangstermijn is af te ronden binnen de overeenkomsttermijn waarvoor de verplichtingen worden aangegaan. Bij de beantwoording van vraag 3 hebben wij reeds aangegeven dat artikel 2.3 van de raamovereenkomst wordt aangepast en de gemeente een termijn van 6 maanden in acht zal nemen ten aanzien van de kennisgeving omtrent beëindiging dan wel verlenging van de overeenkomst. Hierdoor is de gemeente ook beter in staat om de continuïteit van dienstverlening aan cliënten te waarborgen. Indien de dienstverlening aan cliënten na deze 6 maanden niet gewaarborgd kan worden dan blijft artikel 3 van de overeenkomst van kracht. 4 10-10-2016 Pagina 2 van 8
5 Raamovereenkomst 4 art 4.2 Met tevens verwijzing naar uitvoeringsvoorwaarden deel II.1. De gemeente stelt dat zij de tarieven voor huishoudelijke hulp in 2017 heeft vastgesteld op basis van de Code Verantwoord Marktgedrag Thuisondersteuning, welke zij ook heeft ondertekend. De door de gemeente vermelde tarieven van 20,86 voor HH-1 en 25,25 voor HH-2 komen daar echter bij de verste verte niet in de buurt en zijn zeer zeker niet kostendekkend. Bovendien verhouden de tarieven zich niet met de te leveren voorzieningen en de eisen die de gemeente stelt aan de kwaliteit van de voorziening en houden geen rekening met de deskundigheid van de beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden. Dat is in strijd met artikel 2.6.6 van de Wmo 2015 en de op stapel staande AMvB die dat meer specifiek en uitgewerkt moet borgen omdat er meer gemeenten zijn die willens en wetens om hen moverende redenen ten dele of in het geheel niet handelen conform artikel 2.6.6 lid 1. Deze veel te lage tarieven maken het onmogelijk om als huidige aanbieder verantwoord in te kunnen schrijven. Daarmee neemt de gemeente een bijzondere verantwoordelijkheid op zich, gelet op de continuïteit van de huishoudelijke hulp aan cliënten en werkgelegenheid van de daaraan verbonden uitvoerende HH medewerkers. Voor de overname van de HH medewerkers is artikel 12.3 van de CAO VVT 2014-2016 van toepassing en dient de gemeente er conform artikel 2.6.5 op toe te zien dat het overleg daartoe plaatsvindt en logischerwijs tot resultaat leidt dat voorziet in overname van de medewerkers naar de opvolgende aanbieder. Reële en marktconforme tarieven, zoals inmiddels vele gemeenten in Nederland onderkennen en hanteren zijn voor 2016 HH-1 22,46 en voor HH-2 27,00. Op grond van de Code dient transparantie te worden betracht bij de totstandkoming van de tarieven. De Code geeft daarbij een voorbeeld van de tarieven opbouw. Op basis van de Code alsmede door de gehanteerde bouwelementen is de gemeente van mening dat zij tot de in de offerte aanvraag gehanteerde tarieven heeft kunnen komen. Hierbij is ook een regionale vergelijking gemaakt waaruit blijkt dat de tarieven in de huidige aanbesteding marktconform zijn. De gemeente heeft gerekend met de laatste tredes van de loonschalen FWG 10 en FWG 15. De doorberekening van de voorbeeldberekening in de Code Verantwoord Marktgedrag in de Thuisondersteuning (De Code) heeft een rekenkundige fout aan het licht gebracht waardoor de tarieven lager uitvallen indien met dezelfde percentages wordt gerekend. Tevens heeft de gemeente uit de tarieven het opleidingstarief gehaald omdat deze volgens de code expliciet bedoeld zijn voor de vernieuwingsopdracht in de Thuisondersteuning. De gemeente Oldambt heeft na aanleiding van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep echter besloten om op de oude voet door te gaan met de huishoudelijke ondersteuning als maatwerkvoorziening. Het percentage voor indirecte uren is gehalveerd in verband met het aantal 0-urencontracten. Tevens heeft de gemeente Oldambt een bezuinigingsopgave van 2% op de indirecte kosten gezet. 6 Het kan niet anders zijn dan dat de gemeente voor haar berekeningen onjuiste criteria en onjuiste aannames heeft gehanteerd, zowel waar het betreft uurlonen (b.v. minimum uurloon per 1 juli, bedraag 9,86 per uur (afgeleid van 36 uur / week conform CAO VVT), onjuiste gegevens sociale werkgeverslasten/ pensioen, onjuiste aannames productiviteit en voorbijgaan aan het gegeven dat het overgrote deel van HH medewerkers reeds lang in dienst is, met als gevolg dat deze uitvoerende medewerkers in voor respectievelijk FWG 10 periodiek 4 ( bruto uurloon 10,36) en FWG 15 periodiek 8 (bruto uurloon 12,88). Aanbieders kunnen niet zomaar hun vaste medewerkers ontslaan en goedkoper nieuw personeel aannemen. Ter motivering doen wij u in Excel bijlage (zie toegevoegde Excel bladen) de reële berekening van de benodigde uurtarieven toekomen. Met verwijzing naar artikel 2.6.6. van de Wmo 2015, de op stapel staande AMvB, de Code verantwoord Marktgedrag Thuisondersteuning en onze geheel transparante en inzichtelijke tarief berekeningen verzoeken wij de gemeente; a. met klem haar tarieven te heroverwegen en met de juiste criteria opnieuw te berekenen; b. deze berekeningen transparant beschikbaar te stellen aan aanbieders; c. De tarieven HH daadwerkelijk in overeenstemming te brengen met de Code verantwoord Marktgedrag. Uitvoeringsvoorwaarden 6 II.1 uurtarieven zijn niet alleen onderhevig aan CAO loonstijgingen op zich doch ook door periodieke loonstijgingen ( thans per trede circa 2%) en tevens aan - niet door aanbieder beïnvloedbare- wijzigingen van bijvoorbeeld sociale premies, pensioenen en dergelijke. Wij verzoeken de gemeente eendachtig de Code en de op stapel staande AMvB telkens jaarlijks deze elementen te betrekken voor het vatstsellen van een reële indexering. Uiteraard willen wij u van objectiveerbare informatie voorzien. Bij de berekening van de tarieven is de gemeente reeds uitgegaan van de laatste trede van de betreffende cao loonschalen. Periodieke loonstijgingen zijn derhalve meegenomen in de huidige tariefstelling. Indexering als gevolg van economische ontwikkeling(en) is geen onderdeel van de huidige aanbesteding. 7 Uitvoeringsvoorwaarden 7 II.3 CQ metingen vinden 2 jaarlijks plaats. Verzoeken om extra tussentijdse CQ metingen / klanttevredenheidsonderzoeken brengt fikse kosten met zich mee die -ook bij echt marktconforme tarieven- leiden tot niet kostendekkende inkomsten. Wij verzoeken u deze bepaling aan te passen. De gemeente gaat akkoord met het structureel eens per 2 jaar uitvoeren van een CQ meting en het overleggen van de uitkomsten hiervan aan de gemeente. Bij twijfel over de kwaliteit van de geleverde dienstverlening na aanleiding van structurele of aanhoudende klachten kan de gemeente wel een extra CQ meting verzoeken. Deze kosten van CQ metingen zijn voor rekening van de aanbieder. 10-10-2016 Pagina 3 van 8
8 Uitvoeringsvoorwaarden 9 IV De gemeente geeft aan voor een andere invulling te kiezen voor HH-1 en HH-2. Ondermeer dat volledige overname van regie de huishoudelijke hulp valt onder HH1. Als dat zo is dan zijn aanbieders gelet op de FWG systematiek gehouden medewerkers conform FWG 15 in te zetten. Het moge toch duidelijk zijn dat zulks op FWG 10 gebaseerde tarieven volstrekt onmogelijk is. De regelkracht van cliënten bepaalt het vermogen tot regie voeren en de mate waarin het huishouden zelf (nog) is te organiseren en gestructureerd is te houden. Zoals het nu staat beschreven onder de inleiding van deel IV gaat het erop neer komen dat alle huidige ouderen met een HH -2 indicatie terug gaan naar HH-1, omdat bij HH-2 (zie IV.2) de gemeente primair als uitgangspunt stelt; "Het aanleren en het activeren van de cliënt in de uitvoering van huishoudelijke taken". Gelet op het feit dat voor ouderen per dag de fysieke kracht en het regelvermogen afneemt, is dat een gepasseerd station en komen zij dan strikt genomen niet voor HH-2 in aanmerking. Wij verzoeken de gemeente rekening houdend met bovenstaande argumenten de omschrijvingen van punt IV en IV.1 en IV.2 te herformuleren. 9 10 11 12 13 Uitvoeringsvoorwaarden 17 VII De gemeente wil facturatie zonder overbodige dubbelingen. Dan is het wel heel wonderlijk dat de gemeente de facturen digitaal wenst te hebben aangeleverd en -dubbel dus- per post wenst te ontvangen. Dat is echt niet meer van deze tijd. Wij verzoeken de gemeente zich te beperken tot digitale aanlevering van facturen en daarbij te zorgen voor een platform dat in overeenstemming is met de privacy wetgeving. het i-wmo berichten verkeer is daarbij uitstek geschikt voor. de HH. aanbieders zijn daar inmiddels 100% klaar voor. Hoe staat het in dezen met de gemeente? Wanneer schakelt de gemeente over op het I-Wmo berichtenverkeer? Digitaal factureren is (inmiddels) beschikbaar middels I-Wmo. Dit houdt in dat hiermee kan worden volstaan en het verzenden van facturen per post niet langer noodzakelijk is. De gemeente is dus bereid om het proces te beperken tot digitaal aanleveren van facturen. Het facturatieproces zal worden aangepast in de uiteindelijke overeenkomst. Uitvoeringsvoorwaarden 17 VII Protocol declaratie in Bijlage H ontbreekt. Wij verzoeken u deze toe te zenden. Dit protocol is met de beantwoording vraag 9 niet meer van toepassing. 6 II.1 De gemeente Oldambt onderschrijft de Code Verantwoord Marktgedrag Thuisondersteuning. In de Code staan aanbevelingen rondom de tarivering. Wat betekent voor de gemeente onderschrijven? Betekent dat het volledig volgen van deze Code of onderschrijft de gemeente enkel de Code zonder rekening te houden met de aanbevelingen? In hoeverre kunt u de Code uitleggen in relatie tot de tarivering van bijvoorbeeld de HH1? U gaat uit van een FGW 10 bij de HH1 en FGW 15 bij de HH2. Wij verzoeken u dit te wijzigen in een formulering die verwijst naar de CAO in plaats van aan de uitvoering van diensten te koppelen aan door de gemeente opgelegde salarisschalen. De gemeente heeft de elementen van opbouw zoals in de code beschreven ten aanzien van de tarifering geïmplementeerd. Bij de beantwoording van deze vraag verwijzen wij u naar de tekst die in de conceptovereenkomst is opgenomen onder artikel II.1. Hierin wordt specifiek benoemd dat de tarieven gebaseerd zijn op de cao VVT en dat opdrachtnemer haar medewerkers dient te belonen conform deze cao. 14 Wij vragen ons af of de gemeente Oldambt met het willen vastleggen van de salarisschalen met bijbehorende werkzaamheden aan loonpolitiek doet. Kan en mag de gemeente tegen die achtergrond de salarisschalen bepalen en daarmee aan loonpolitiek doen? Dit is niet het geval. Deze verplichting is opgesteld mede in verband met de Wet aanpak Schijnconstructies. Op grond van deze wet kan de gemeente hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld door werknemers van opdrachtnemer indien minder dan CAO minimum wordt voldaan. De salarisschalen zijn als uitgangspunt voor de tarifering gehanteerd. 15 Als de gemeente een koppeling maakt tussen de hoogte van het tarief, de dienst (HH1 en HH2) en de salarisschaal voor medewerker, volgt de gemeente Oldambt dan de Code Verantwoord Marktgedrag Thuisondersteuning? Ja, de gemeente Oldambt volgt de Code Verantwoord Marktgedrag Thuisondersteuning. Zie de beantwoording bij vraag 13 en 14. 16 Gekoppeld aan vraag 5.: welke kwaliteit van dienstverlening streeft de gemeente Oldambt na? De gemeente stelt zich conform de Wmo 2015 tot doel om ondersteuning te bieden aan inwoners die onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie. De ondersteuning moet er op gericht zijn dat inwoners zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. De kwaliteit van dienstverlening moet waarborgen dat de gemeente op het gebied van huishoudelijke hulp de doelstelling van de Wmo 2015 realiseert. 17 Kunt u op basis van vraag 5. en 6. de kwaliteit van de te verwachten dienstverlening nader omschrijven? De kwaliteit wordt nader omschreven op basis van de te behalen doelstellingen van de dienstverlening zoals omschreven in deel IV van de conceptovereenkomst. 18 Wat gaat de gemeente Oldambt doen als huidige aanbieders hogere salarisschalen betaald conform de cao? Gaat de gemeente haar tarieven bijstellen zodat aanbieders kunnen voldoen aan de wettelijk verplichte salarisbetaling conform cao. In beginsel heeft de Cao werking tussen werkgever en werknemer. Het is aan de werkgever de Cao toe te passen op haar werknemers. 10-10-2016 Pagina 4 van 8
19 Is het een bedoeld neveneffect dat huidige bestaande aanbieders die hun medewerkers conform CAO uitbetalen uit te sluiten van deze aanbesteding? Nee, dat is uiteraard geen bedoeld neveneffect van deze aanbesteding. 20 21 6 II.2 Wij kunnen het beleid van de gemeente Oldambt volgen waar het gaat om de inzet op voorliggende/algemene voorzieningen. Verwacht de gemeente dat aanbieders ook een was- en strijkservice gaan opzetten? En zo ja, vallen die diensten dan onder HH1 of de HH2? Hoe wenst u vorm te geven aan de beschikbaarheid, de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de voorliggende/algemene voorzieningen? Nee, de gemeente verwacht niet dat aanbieders een was- en strijkservice gaan opzetten. Indien een aanbieder echter voorzieningen zoals een was- en strijkservice heeft dan wenst de gemeente hier actief over geïnformeerd te worden zodat inwoners op de beschikbare voorziening gewezen kunnen worden. Voorliggende- en algemene voorzieningen vallen niet onder het aanbestede contract en dus ook niet onder de producten HH1 en HH2. De gemeente is momenteel niet voornemens om algemene voorzieningen voor de huishoudelijke hulp in te richten. Bij reeds bestaande en nieuwe voorliggende/algemene voorzieningen zal het wmo loket de beschikbaarheid, toegankelijkheid en bereikbaarheid van voorzieningen meenemen in het onderzoek voorafgaand aan de eventuele toekenning van een maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp. 22 23 24 Aan de hand van vraag 11.: voldoet u daarmee aan de recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep? 10 e.v. V In de functiebeschrijving staat de eis dat de medewerker ook de was moet kunnen verzorgen. Wat verstaat de gemeente onder het verzorgen van de was? 8 III.2 Bij het aannemen van nieuw personeel zijn aanbieders verplicht een VOG aan te vragen. Hoe is dit verdisconteerd in de tarieven? Of is de gemeente bereid daartoe extra middelen ter beschikking te stellen? Of is de gemeente Oldambt bereid om de VOG s, het is immers een eis van de gemeente en het betalen van de VOG s bestaat enkel uit leges, te financieren? Feitelijk gaat het dan niet van het beschikbare zorgbudget van de gemeente maar uit de algemene inkomsten van de gemeente waaronder inkomsten uit leges. (= geen Wmobudget) Ja, de inhoud van deze aanbesteding voldoet aan de recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Onder was verzorging wordt verstaan: wasgoed sorteren, in en uit wasmachine halen, ophangen, vouwen, strijken (alleen bovenkleding, geen onderkleding en linnengoed) en opbergen. De kosten voor het aanvragen van een VOG zijn niet verdisconteerd in de tarieven. Tevens is de gemeente niet bereid om hier extra middelen beschikbaar voor te stellen. Ons inziens komen deze kosten bij het aannemen van nieuw personeel voor rekening van de werknemer als deze de verklaring overlegt aan werkgever en mag dit niet ten koste gaan van het beschikbare zorgbudget. 25 10 V.1 (Eisen) In de leidraad staat de werkzaamheid: het aanleren en activeren van de cliënt in de uitvoering van huishoudelijke taken. Hier staat een maximale termijn op van 3 maanden. Betekent dit dat na 3 maanden de indicatie terug gaat naar een HH1 indicatie? En wat gebeurd er als blijkt dat cliënten langer tijd nodig hebben dan 3 maanden? De termijn van 3 maanden is bedoeld als aanleerperiode van vaardigheden die nodig zijn voor het aanleren en activeren van de cliënt in de uitvoering van huishoudelijke taken. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij het wegvallen van de partner die het huishouden voerde. De intentie is om te zorgen dat een cliënt in 3 maanden zelfstandig het huishouden kan voeren. Indien dit niet mogelijk is kan de cliënt na 3 maanden geïndiceerd worden voor HH1 of doorgeleid worden naar een andere passende voorziening. Uiteraard is in overleg met de aanbieder een kortdurende verlenging mogelijk. 26 27 28 29 30 10 V.1 (Eisen) Het onderdeel: broodmaaltijden bereiden. In een eerder overleg met de gemeente waarbij alle aanbieders aanwezig waren, is gesproken over het te lage tarief voor broodmaaltijden. De gemeente was het daarmee eens. Kunt u uitleggen waarom u de broodmaaltijd toch weer onder HH2 heeft ondergebracht? Het smeren van brood valt als functionele taak onder de HH1 werkzaamheden. Echter, door aangegeven praktische problemen bij het leveren van dit product heeft de gemeente er voor gekozen deze werkzaamheden onder de HH2 te laten vallen. De broodmaaltijd is een product welke wettelijk onder het Wmo takenpakket valt waarbij overname door persoonlijke verzorging voorliggend is. 10 V.1 (Eisen) Hoe ziet u het verzorgen van broodmaaltijden aan cliënten? De broodmaaltijd bestaat uit het klaarzetten, bereiden en afruimen/afwassen van de broodmaaltijd. 10 V.1 (Eisen) Kunt u aangeven welk tarief gehanteerd wordt voor de broodmaaltijden? Het verzorgen van de broodmaaltijd valt onder de HH2 werkzaamheden zoals in de conceptovereenkomst is aangegeven. Derhalve geldt hiervoor het tarief van de HH2 werkzaamheden. 17 e.v. VII Lezen wij het goed dat cliënten vanaf 1 januari 2017 geen eigen bijdragen via Nee, dat leest u niet goed. Vanaf 1 juli 2016 heeft de gemeente besloten om het CAK verschuldigd zijn? voor de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp geen eigen bijdrage te vragen. Indien de gemeente besluit om opnieuw een eigen bijdrage te vragen voor deze voorziening dienen aanbieders over te gaan op het aanleveren van de gegevens aan het CAK op basis van de in concept overeenkomst opgenomen bepaling. In hoofdstuk 5 (cao VVT) werktijden, art. 5.14 staat iets over gebroken dienst specifiek voor thuiszorgorganisaties. Hierin staat weliswaar als de werkgever de werktijden onderbreekt medewerkers minimaal tweemaal twee uur aaneengesloten werkzaam zijn. Wij overleggen de werktijden altijd in overleg met de cliënt zelf? Wij verzoeken u deze eis om te zetten in: medewerker en cliënt hebben onderling overleg over de inzet van de medewerker. Dit doet naar onze mening recht aan de behoefte/vraag van cliënt. De gemeente is niet bereid deze eis aan te passen. Uitgangspunt is dat de er in Cao VVT afspraken vastliggen tussen werknemer en werkgever. De gemeente eist dat de aanbieder de Cao VVT toepast op zijn werknemers voor de aanbestede taken. Het gaat in de Cao niet om de behoefte/vraag van de cliënt maar om de arbeidsvoorwaarden van de werknemer. 10-10-2016 Pagina 5 van 8
31 In de leidraad wenst de gemeente een aantal zaken op voorhand vast te stellen zoals tijdstip van zorg aan de cliënt, het verzorgen van een broodmaaltijd, gebroken diensten enzovoorts. Heeft de gemeente onderzoek gedaan naar de wensen en behoeften van cliënten op dat gebied? Dit onderzoek heeft in de vorm van indicatiestelling plaatsgevonden. Concrete werkafspraken ten aanzien van de geïndiceerde zorg worden gemaakt in het op te stellen werkplan. Dit is nader beschreven onder VI.4 van de uitvoeringsvoorwaarden. 32 33 34 35 36 Naar aanleiding van vraag 21.: realiseert de gemeente Oldambt zich dat een aantal vereisten zoals deze in de leidraad zijn omschreven feitelijk kostenverhogend zijn? Naar aanleiding van vraag 22.: bent u het met ons eens dat daartoe een passende vergoeding hoort te staan, hoger dan het tarief voor HH1 en conform de Code Verantwoord Marktgedrag Thuisondersteuning? Naar aanleiding van vraag 22. en 23. verzoeken wij u ons een onderbouwing te geven van de kostenopbouw van het tarief HH1. Naar aanleiding van vraag 22., 23. en 24.: wij verzoeken u het tarief HH1 in overweging te nemen. U geeft aan dat de medewerkers conform cao VVT moeten worden ingeschaald. Kunt u aangeven hoe u vervolgens tot een tariefsopbouw bent gekomen? Nee, de gemeente is zich hier niet van bewust. Aangezien u in uw vraag niet specifiek aangeeft welke vereisten u bedoelt, zien wij geen mogelijkheid om hier verder toelichting op te geven. De gemeente is het eens met het betalen van een passende vergoeding voor de aanbestede taken. Hiervoor acht de gemeente het door haar vastgestelde tarief passend. 10-10-2016 Pagina 6 van 8
FWG 10 Uurloon % formatie deel gemiddeld uurloon Periodiek 0 +1 +2 zijn in CAO schalen lager dan minimumloon. Dat overruled de CAO. Wettelijk minimumloon juli 2016, 9,86 / 36 uur week 9,86 1% 0,10 3 10,00 5% 0,50 4 10,36 94% 9,74 Gemiddeld uurloon, afgeleid van toepasselijke periodieken alle inzetbare uitvoerende medewerkers FWG 10 100% 10,34 Bruto uurloon CAO 10,34 Vakantietoeslag (Conform CAO 8%. Tenminste 0,98.) 8,00% 0,98 Eindejaarstoeslag (Conform CAO 5,7%. Tenminste 0,76.) 5,70% 0,76 Bruto uurloon incl vakantie en eindejaarstoeslag 12,08 Pensioen deel werkgever 6,35% 0,77 Sociale lasten werkgever 19,69% 2,38 Brutoloonkosten 15,22 Non productiviteit 21,13% 3,22 Niet planbare en wel te verlonen uren 1,50% 0,23 Netto loonkosten uitvoerende medewerker 18,67 Reiskosten vergoeding per uur (gelet op CAO art 9.2, lid 2.C) 0,28 Opslag overhead 14,00% 2,61 Risico en marge 4,00% 0,75 Totaal kosten per uur 22,31 factor t.o.v. bruto: 2,16 Toelichting posten opbouw kosten medewerker per uur Pensioen: Ouderdomspensioen totaal 23,5%, arbeidsongeschiktheidspensioen 0,4%. Conform CAO VVT betalen werkgever / werknemer elk de helft = 11,95%. Voor berekenen van werkgevers is de grondslag het bruto-jaarsalaris minus het franchise deel ( zie onderstaande tool persioenberekening). Het daaruit voortvloeiende % is van toepassing in de loonkosten berekening Sociale lasten werkgever; Per jaar (december) worden Sociale Lasten, door Centrale Overheid en Belasting Dienst opnieuw bepaald. Voor 2016; WGA/WIA (+WKO) = 6,38% 6,38% WHK = 1,73% 1,73% WGA eigen risico; herverzekerd = 0,67% 0,67% WW = 2,44% 2,44% Sectorfonds = 1,72% 1,72% ZVW = 6,75% 6,75% Totaal sociale lasten werkgever 19,69% Non productiviteit Te verlonen uren per jaar 1878 uren Verlof 1 13,632% -256 uren ziekte 2 5,500% -103,29 uren Scholing 3 2,000% -37,56 uren Non productiviteit % 21,132% 1481,15 1 Zie CAO VVT; hfst 6. 144 uren+ 80 uren bovenwettelijke bepalingen. Aanvullend met 32 uren "extra bovenwettelijk" deze zijn of op te nemen of door werkgever uit te betalen 2 Gemiddelde Ziekteverzuim (CBS) is in de sector VVT 5,5 %. 3 Zie CAO VVT 10.1 punt b; scholingsbudget dient 2% van de loonsom te zijn Reiskosten; conform CAO art 9.2, lid 2.C. Toe te rekenen/uur 0,28 (code VMT = 0,35) Pensioenpremie FTE Basisgegevens Omschrijving Waarde Uurloon (CAO) 10,34 Fulltime salaris 22.090,17 Verloonde uren periode 144 Voltijd uren periode 144 Premieberekening Omschrijving % Franchise Grondslag Premie Werkelijke waarde OP premie 23,50% 11.675,00 10.415,17 2.447,57 2.447,57 AP premie 0,40% 19.758,00 2.332,17 9,33 9,33 Totaal 2.456,89 Premieverdeling WG-WN Per jaar Per periode Werkgever 1.228,45 94,50 Werknemer 1.228,45 94,50 Kosten per uur Netto Pensioenpremie werkgever 6,35% 0,66
FWG 15 Uurloon % formatie deel gemiddeld uurloon 0 10,36 0% - 1 10,56 0% - 2 10,84 0% - 3 11,11 2% 0,22 4 11,41 3% 0,34 5 11,73 2% 0,23 6 12,08 5% 0,60 7 12,46 8% 1,00 8 12,88 80% 10,30 Gemiddeld uurloon, afgeleid van toepasselijke periodieken alle inzetbare uitvoerende medewerkers FWG 15 100% 12,70 Bruto uurloon CAO 12,70 Vakantietoeslag (Conform CAO 8%. Tenminste 0,98.) 8,00% 1,02 Eindejaarstoeslag (Conform CAO 5,7%. Tenminste 0,76.) 5,70% 0,76 Bruto uurloon incl vakantie en eindejaarstoeslag 14,48 Pensioen deel werkgever 7,71% 1,12 Sociale lasten werkgever 19,69% 2,85 Brutoloonkosten 18,45 Non productiviteit 21,13% 3,90 Niet planbare en wel te verlonen uren 1,50% 0,28 Netto loonkosten uitvoerende medewerker 22,62 Reiskosten vergoeding per uur (gelet op CAO art 9.2, lid 2.C) 0,28 Opslag overhead 14,50% 3,28 Risico en marge 4,00% 0,90 Totaal kosten per uur 27,09 factor t.o.v. bruto: 2,13 Pensioen: Toelichting posten opbouw kosten medewerker per uur Ouderdomspensioen totaal 23,5%, arbeidsongeschiktheidspensioen 0,4%. Conform CAO VVT betalen werkgever / werknemer elk de helft = 11,95%. Voor berekenen van werkgevers is de grondslag het bruto-jaarsalaris minus het franchise deel ( zie onderstaande tool persioenberekening). Het daaruit voortvloeiende % is van toepassing in de loonkosten berekening Sociale lasten werkgever; Per jaar (december) worden Sociale Lasten, door Centrale Overheid en Belasting Dienst opnieuw bepaald. Voor 2016; WGA/WIA (+WKO) = 6,38% 6,38% WHK = 1,73% 1,73% WGA eigen risico; herverzekerd = 0,67% 0,67% WW = 2,44% 2,44% Sectorfonds = 1,72% 1,72% ZVW = 6,75% 6,75% Totaal sociale lasten werkgever 19,69% Non productiviteit Te verlonen uren per jaar 1878 uren Verlof 1 13,632% -256 uren ziekte 2 5,500% -103,29 uren Scholing 3 2,000% -37,56 uren Non productiviteit % 21,132% 1481,15 1 Zie CAO VVT; hfst 6. 144 uren+ 80 uren bovenwettelijke bepalingen. Aanvullend met 32 uren "extra bovenwettelijk" deze zijn of op te nemen of door werkgever uit te betalen 2 Gemiddelde Ziekteverzuim (CBS) is in de sector VVT 5,5 %. 3 Zie CAO VVT 10.1 punt b; scholingsbudget dient 2% van de loonsom te zijn Reiskosten; conform CAO art 9.2, lid 2.C. Toe te rekenen/uur 0,28 (code VMT = 0,35) Pensioenpremie FTE Basisgegevens Omschrijving Waarde Uurloon (CAO) 12,70 Fulltime salaris 27.148,24 Verloonde uren periode 144 Voltijd uren periode 144 Premieberekening Omschrijving % Franchise Grondslag Premie Werkelijke waarde OP premie 23,50% 11.675,00 15.473,24 3.636,21 3.636,21 AP premie 0,40% 19.758,00 7.390,24 29,56 29,56 Totaal 3.665,77 Premieverdeling WG-WN Per jaar Per periode Werkgever 1.832,89 140,99 Werknemer 1.832,89 140,99 Kosten per uur Netto Pensioenpremie werkgever 7,71% 0,98