CENSUS VERKENNING INLEIDING

Vergelijkbare documenten
Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit

toerisme in cijfers tourism in figures aantal overnachtingen naar logiesvorm 2011 number of overnight stays by type of accommodation 2011

CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS

Toerisme in cijfers Tourism in figures aantal overnachtingen naar verblijfsmotief 2013 number of overnight stays by motive of stay 2013

toerisme in cijfers tourism in figures 2010

toerisme in cijfers tourism in figures aantal aankomsten naar logiesvorm 2011 number of arrivals by type of accommodation 2011

Toerisme in cijfers Tourism in figures XL

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013

toerisme in cijfers tourism in figures 2012

toerisme in cijfers tourism in figures 2011

Expertisecentrum Europees Recht. De nieuwe QMVstemregels. uitgelegd. Liesbeth A Campo (BZ/DJZ-ER) Den Haag 20 november 2014

DE EVOLUTIE VAN DE BELGISCHE VASTGOEDPRIJZEN IN 2016: DATA ADS 1 INLEIDING

PERSBERICHT Brussel, 22 oktober 2014

Leer je talen. Download Extra s

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

IChO26 landenklassement Oslo Noorwegen 1994

Statistieken ste Vierdaagse

Het bruto binnenlands product per inwoner in Gelderland (inter)nationaal vergeleken

Toerisme in Cijfers Tourism in Figures. Aantal aankomsten per maand, 2016 Number of arrivals by month, 2016

Hotels en gelijkgestelde inrichtingen

Energie. Inleiding. Wat zijn groene belastingen? Vervuilings- en grondstofbelasting. Transport. in België. Toon Vandyck CES - KULeuven

Statistieken ste Vierdaagse

perspresentatie Bridging the Gap Randstad Holding nv SEO Economic Research

Arbeidsmigranten en gelukzoekers

Migratie en de welvaartsstaat: is er sprake van aanzuigeffecten? Bart Meuleman

FACTSHEETshort PEPPERS

Aanpak criminaliteit: wat leren we?

67,3% van de jarigen aan het werk

De groeiende informele arbeidsmarkt: is zwart werk onmisbaar?

Waar staat Nederland qua ondernemerschap? Internationale vergelijking in historisch perspectief

Asparagus: Acreage and companies in the Netherlands

Opmerking bij alle grafieken die volgen. In de statistieken zijn alleen de gegevens opgenomen van iedereen die zich heeft aangemeld.

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Korsakov in België: veel zorg of veel zorgen?

Het bruto binnenlands product per inwoner in Gelderland (inter)nationaal vergeleken

Zittenblijven in het eerste leerjaar en schoolse prestaties in het bisjaar: Maakt extra ondersteuning het verschil?

Co-sourcing : beroepsmobiliteit over de grenzen van de eigen organisatie heen

European Week of Sport. Kim Rainger van Uitert, Piet de Jong en Stijn de Jong

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Waar voor je geld 2014

Co-sourcing: beroepsmobiliteit over de organisationele grenzen heen.

Corporate Payment Services. de SEPA opvolger van 'Directe Aanlevering'

DE PRIVATE HUURMARKT IN BEELD 25 JUNI 2018 DAG VAN HET LOKALE WOONBELEID WORKSHOP 8

De liberalisering van de Belgische spoorwegmarkt

De honden en katten van de Belgen

PERSBERICHT Brussel, 17 november 2015

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

De kwaliteit van het openbaar bestuur in 36 landen. Pepijn van Houwelingen en Evert Pommer

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid

Duurzame Palmolie. Ontwikkelingen Nederland, Europa, Wereldwijd. 3 September Eddy Esselink

HANDLEIDING VOICE/DATA SIM USA (USA- 3GB-60DAYS)

DE EVOLUTIE VAN DE BELGISCHE VASTGOEDPRIJZEN IN 2014 : DATA FOD ECONOMIE 1 INLEIDING

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2017

HUIDIGE STATUS. HuidigeBlue&MeTomTom geïntroduceerdop PuntoEvo in 2009 en nuleverbaarop 6 modellen

Studiedag Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid

Arbeidsmarkt allochtonen

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

FACTSHEET WORLDWIDE INTERNATIONAL TRADE Fruit & Vegetable Facts; Jan Kees Boon; ;

Januari Krediet en overmatige schuldenlast: wat leren wij uit de cijfers 2012 van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren?

De Vlaamse woonmarkt in Europees perspectief

Trends op de Vlaamse woningmarkt

Werkloosheid in de Europese Unie

Infographic: bellen vanuit Nederland naar Nederland + Top 10 handelspartners (FLEX) INTERN. 0 ct

Statistieken ste Vierdaagse

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2016

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Factsheet ESPAD 2011

Uitdagingen op het vlak van recyclage in een geglobaliseerd Europa

De regionale impact van de economische crisis

SAMEN TOT AAN DE MEET: Vormingsmoment

Op 31 december 2012 telde het arrondissement Turnhout inwoners. Hiermee vertegenwoordigen we 7% van de Vlaamse inwoners.

FACTSHEET STRAWBERRIES

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Handels- en investeringscijfers Mali-Nederland 1

Plan van aanpak. Verdringing van Henk? Code Oranje voor vrij werkverkeer binnen EU-transportsector?

EDITIE CIJFERKORF WONEN

Achtergrond informatie Den Haag Culturele Hoofdstad 2018 The Hague ECOC- European Capital of Culture

Worden senioren onbetaalbaar? Demografische verkenningen. Gerard Langerhorst 7 maart 2013

FACTSHEET CUT FLOWERS RUSSIA import jan-may 2015

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Sekseverschillen in onderwijssucces. Dr. Margriet van Hek Postdoctoraal onderzoeker Sociologie

Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen?

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Meer dan woningen in de EPC databank Zijn dit de gemiddelde Vlaamse woningen?

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS

Einde aan "roaming-afzetterij": tarieven voor sms-en, bellen en internetten vanuit het buitenland vanaf vandaag een stuk lager dankzij EU-maatregelen

FACTSHEET VERWERKTE GROENTEN Incl. aardappelproducten

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

DE VLAAMSE PROVINCIES IN EUROPEES PERSPECTIEF Hoofdstuk 4

Indirecte belastingen en de digitale wereld

FACTSHEET Grapes: special India HScode (10)

Aardbeien voor Nederland groeiproduct, maar in 2013 even niet

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

De woningmarkt in Vlaanderen

Invoegbedrijven. Maatregel. De begunstigden en bestedingen

PERSBERICHT Brussel, 2 december 2016

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Sectorfoto Elektriciens: Installatie & distributie PSC

Transcriptie:

CONFEDERATIE VAN IMMOBILIENBEROEPEN VLAANDEREN Kortrijksesteenweg 1005, 9000 Gent www.cibweb.be CENSUS 2011 - VERKENNING INLEIDING De Census 2011 is de opvolger van de tienjaarlijkse volkstellingen die sedert 1846 worden georganiseerd. De laatste telling, de Algemene Socio-Economische Enquête, werd uitgevoerd in 2001. Om een echte volkstelling ging het niet meer : door de invoering van het Rijksregister was de administratieve noodzaak daartoe verloren gegaan. In 2011 werd de klassieke enquête helemaal vervangen door een verregaande koppeling van administratieve databanken : de Census. Deze koppeling moest resulteren in nieuwe inzichten, zonder de administratieve last die gepaard ging met een algemene enquête. De gekoppelde databanken zijn: het Rijksregister, de KBO, de Kruispuntbank Sociale Zekerheid, de databank van de Algemene Administratie Patrimoniumdocumentatie, het CRB, bepaalde fiscale gegevens en de databanken van de gemeenschappen inzake onderwijs. De resultaten zijn opgeslagen in een datawarehousesysteem, van waaruit ze worden verspreid in globale en anonieme tabellen. Meer informatie en een aantal downloadbare excel-bestanden zijn terug te vinden op http://census2011.fgov.be/index_nl.html. Alle gegevens hebben betrekking op de toestand op 1 januari 2011. De Census 2011 is niet louter een Belgisch project. In uitvoering van een Europese Verordening (763/2008 dd. 9 juli 2008 betreffende volks- en woningtellingen) verzamelden de 27 lidstaten van de Europese Unie op een geüniformiseerde wijze gegevens over de bevolking en het vastgoedpatrimonium. Deze gecoördineerde inspanning had tot doel internationale vergelijkingen te vergemakkelijken. De tabellen die door de verschillende lidstaten werden aangeleverd zijn opgeslagen in een database, die wordt beheerd door Eurostat. De data zijn vrij te raadplegen via de Census hub (https://ec.europa.eu/censushub2/query.do?step=selecthypercube&qhc=false). In wat volgt, worden de data van de Census 2011 verkend teneinde nuttige elementen en inzichten te verzamelen die relevant kunnen zijn voor de sector van de vastgoedmakelaardij. Daarbij wordt niet alleen gefocust op specifieke resultaten voor België en Vlaanderen maar wordt tevens gepoogd waar mogelijk via de Census hub te vergelijken met de andere EU-lidstaten. Dergelijke vergelijkingen kunnen echter enkel voor de resultaten op Belgisch niveau; de data in de Europese Census hub is immers niet gedifferentieerd naar de verschillende gewesten. CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 1

1 DATA CENSUS 2011 1.1 BEWOONDE WONINGEN NAAR EIGENDOMSSTATUUT Resultaten voor België In België wordt bijna 65% van de woningen bewoond door minstens één van de eigenaars. In 34% van de gevallen is dit niet het geval : deze bewoningen worden in de Census 2011 geïnterpreteerd als huurwoningen. Uiteraard zijn er uitgesproken verschillen tussen de gewesten. In het Vlaamse gewest ligt het aandeel eigenaarswoningen het hoogst op 70% (1.835.000 woningen). Vlaanderen zou 761.081 huurwoningen tellen (29%). De overige 1% betreft woningen waarvan het eigenaarsstatuut niet gekend is of die vallen onder een nichecategorie. In Wallonië bedraagt het aandeel eigenaarswoningen 64,5%, tegenover 33,8% huurwoningen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormt hiervoor min of meer een spiegelbeeld : slechts 37,5% eigenaarswoningen en 61,3% huurwoningen. Kaart 1 : Aandeel conventionele woningen bewoond door eigenaars (Census 2011) Qua provinciale verdeling vinden we het grootste aandeel eigenaars in de provincies Limburg (76%), Vlaams-Brabant (74%) en West-Vlaanderen (72%). Pas dan volgt met Luxemburg (71%) de eerste Waalse provincie. Het laagste percentage buiten Brussel wordt opgemeten in de provincie Luik (64%). CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 2

Hoe representatief is de Census 2011? Dat is in se moeilijk na te gaan. Gezien de resultaten bereikt werden door koppeling van administratieve databanken mag een minimale betrouwbaarheid binnen de verwachtingen liggen maar desalniettemin is enige voorzichtigheid toch aangewezen. Een percentage van 70% eigenaarswoningen in Vlaanderen ligt echter volledig in lijn met de bevindingen van het Groot Woononderzoek 2013 (70,5% eigenaarswoningen). De omvang van de private huurmarkt werd in het GWO geschat op 20,5% (ca. 550.000 huurwoningen). Daarbij moet evenwel nog de sociale huurmarkt (6,7%) worden geteld (in 2015 iets meer dan 150.000 woningen). In het GWO werd ook nog een aandeel van 2,5% toegekend aan gratis bewoning. Qua totale omvang van zowel de eigendomsmarkt als de huurmarkt liggen het GWO 2013 en de Census 2011 dus vrij dicht bij elkaar. De schatting van ca. 760.000 huurwoningen in Vlaanderen lijkt dus aannemelijk. De huurwoningen zijn geconcentreerd in de steden, in Vlaanderen hoofdzakelijk in Gent (50%), Antwerpen (52%) en Leuven (53%), en in mindere mate aan de Belgische Kust. In Wallonië springen vooral de steden in de oude industriële gordel (Mons, Charleroi, Namen, Huy & Luik) in het oog, alsook de studentenstad Louvain-la-Neuve. De hoogste percentages huurwoningen vinden we terug in Brussel-stad, Elsene, Sint-Gillis, Anderlecht en enkele andere Brusselse gemeenten. Daar bedraagt het percentage telkens meer dan 70% van de woningmarkt. Kaart 2 : Aandeel huurwoningen in conventionele woongelegenheden (Census 2011) CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 3

Internationale vergelijking In de rangschikking van de EU27-lidstaten met het hoogste aandeel eigenaarswoningen prijkt België op de 16 de plaats. De Vlaamse score van 70% staat twee plaatsen hoger, net voor Ierland en Cyprus. GEOGRAPHICAL AREA/TYPE OF OWNERSHIP Tabel 1 : Woningbestand naar eigendomsstatuut, EU27-lidstaten (Census hub) Eigendom Coöperatief eigenaarschap Huur Andere eigendomsrechten Niet geweten Romania 94,67% 0,00% 3,21% 2,12% 0,00% Hungary 91,57% 0,00% 7,09% 1,35% 0,00% Lithuania 88,59% 0,00% 5,32% 5,98% 0,11% Estonia 82,04% 0,00% 8,69% 8,78% 0,49% Bulgaria 81,71% 0,00% 18,29% 0,00% 0,00% Spain 78,94% 0,00% 13,49% 7,58% 0,00% Slovenia 78,00% 0,00% 9,27% 12,73% 0,00% Poland 77,10% 2,82% 18,05% 0,16% 1,87% Greece 73,20% 0,36% 21,69% 4,75% 0,00% Portugal 72,46% 0,79% 19,91% 6,85% 0,00% Italy 71,61% 0,31% 13,06% 15,02% 0,00% Iceland 71,34% 1,19% 14,11% 0,63% 12,72% Ireland 69,73% 0,96% 26,33% 1,49% 1,50% Cyprus 68,98% 0,00% 18,77% 11,15% 1,11% Belgium 64,95% 0,00% 34,10% 0,00% 0,95% United Kingdom 64,34% 0,00% 34,29% 1,37% 0,00% Luxembourg 62,90% 0,00% 24,38% 3,43% 9,29% Norway 62,84% 14,36% 22,80% 0,00% 0,00% Malta 60,41% 0,00% 19,86% 19,73% 0,00% France 57,72% 0,00% 39,68% 0,00% 2,61% Czech Republic 55,89% 9,39% 22,42% 4,51% 7,78% Netherlands 55,60% 0,00% 42,41% 0,00% 2,00% Denmark 52,50% 7,95% 38,98% 0,00% 0,56% Austria 51,85% 0,00% 39,99% 8,16% 0,00% Liechtenstein 51,13% 0,00% 47,24% 1,63% 0,00% Germany 45,35% 5,27% 49,38% 0,00% 0,00% Sweden 42,24% 21,06% 34,36% 0,00% 2,35% Switzerland 36,28% 2,78% 56,23% 3,38% 1,33% 1.2 BEWOONDE WONINGEN NAAR EIGENDOMSSTATUUT & GEBOUWTYPE De data in de Europese Census hub laten niet alleen toe om een internationale vergelijking te maken, zoals hierboven over de verdeling eigenaarswoningen vs. huurwoningen. Opvallend is dat de data die uit de hub kan worden gegenereerd gedetailleerdere informatie geeft over de situatie op de CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 4

Belgische woningmarkt dan deze die via de algemene Belgische Census-website kan worden teruggevonden. Zo kan een verdeling worden gemaakt door het eigenaarsstatuut en het gebouwtype te combineren. In de Census-data wordt qua gebouwtype een onderscheid gemaakt tussen gebouwen met 1 woning (ééngezinswoningen), gebouwen met 2 woningen en gebouwen met drie of meer woningen. De ééngezinswoningen nemen daarbij duidelijk een dominante positie in (70,6% van het woningbestand). De categorie gebouwen met twee woningen is beperkt qua omvang; toch kent België iets meer dan 100.000 gebouwen met exact twee woongelegenheden, goed voor in totaal 4,6% van alle woningen. Er zijn circa 1.116.000 woningen in gebouwen met drie of meer woningen (24,8%). Hoe verhouden beide factoren eigenaarsstatuut & gebouwtype zich nu tot elkaar? Op basis van eerder onderzoek kunnen we hieromtrent een aantal vermoedens formuleren. Zo verwachten we een dominantie van appartementen op de private huurmarkt. Vanderstraeten, Vanneste & Ryckewaert constateerden dit in hun analyses op het Groot Woononderzoek 2013 i, op dubbele wijze: (1) 51% van de meergezinswoningen is een huurwoning en (2) 74% van de huurwoningen is een meergezinswoning. ii De data van de Census hub laten toe om deze bevindingen uit het GWO te staven. Verreweg de meeste ééngezinswoningen (gebouwen met 1 woning) zijn eigenaarswoningen. Het gaat meer bepaald om 80%, of 2,5 van de ca. 3,2 miljoen ééngezinswoningen in België. Slechts 19% (ca. 600.000) van de ééngezinswoningen is een huurwoning. In de beperkte categorie gebouwen met 2 woningen hebben de huurwoningen het overwicht (59% vs. 40%). De huurwoningen vertegenwoordigen met 69% een nog groter aandeel in gebouwen met 3 of meer woningen. Het gaat meer bepaald om 770.000 woningen tegenover 332.000 eigenaarswoningen (30%). Tabel 2 : Gebouwtypes naar eigendomsstatuut (Census hub België) BUILDING TYPE/TYPE OF OWNERSHIP Eigendom Huur Niet geweten Totaal % woongelegenheden Gebouwen met 1 woning Gebouwen met 2 woningen Gebouwen met 3 of meer woningen Gebouwen met 2 en meer woningen (som twee eerdere categrieën 2 539 015 617 773 23 806 3 180 594 70,63% 79,83% 19,42% 0,75% 100% 81 682 121 211 3 411 206 304 4,58% 39,59% 58,75% 1,65% 100% 332 009 770 851 13 436 1 116 296 24,79% 29,74% 69,05% 1,20% 100% 413 691 892 062 16 847 1 322 600 31,28% 67,45% 1,27% De resultaten in de Census hub zijn bijgevolg uitgesproken hoger dan de resultaten uit het GWO. Volgens de Census is ca. 67% van de meergezinswoningen een huurwoning, terwijl dit aandeel volgens het GWO slechts 51% bedraagt. Dit verschil valt op zijn minst gedeeltelijk te verklaren door het feit dat in het GWO enkel het Vlaamse gewest is onderzocht, terwijl in de Census alleen cijfers CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 5

voor geheel België beschikbaar zijn. Supra is reeds vastgesteld dat Brussel en Wallonië hogere percentages huurwoningen kennen. 86% van de eigenaarswoningen is een ééngezinswoning, tegenover ca. 14% van de huurwoningen. Dit resultaat is vrijwel perfect in overeenstemming met het GWO (15% huurwoningen). Dat is veel minder het geval voor wat de huurwoningen betreft. Volgens de Census-data is 59% van de huurwoningen een meergezinswoning. In het GWO bedroeg het resultaat 74%. Tabel 3 : Eigenaarsstatuut naar gebouwtypes (Census hub België) TYPE OF OWNERSHIP/BUILDING TYPE Gebouwen met 1 woning Gebouwen met 2 woningen Gebouwen met 3 of meer woningen Totaal Eigendom 2 539 015 81 682 332 009 2 952 706 85,99% 2,77% 11,24% Huur 617 773 121 211 770 851 1 509 835 40,92% 8,03% 51,06% Niet geweten 23 806 3 411 13 436 40 653 58,56% 8,39% 33,05% In vergelijking met de andere EU27-lidstaten (waarover gegevens beschikbaar zijn in de Census hub iii ) is het aandeel meergezinswoningen (woningen in gebouwen met twee of meer woningen) in België eerder aan de lage kant. Met 32,76% meergezinswoningen staat België op de 26 ste plaats van de 29 landen. Vooral met landen als Italië, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Spanje is het contrast groot. Grafiek 1 : % meergezinswoningen in de EU27 (Census hub) 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% % meergezinswoningen CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 6

1.3 BEWOONDE WONINGEN NAAR EIGENDOMSSTATUUT & AANTAL BEWONERS Het aantal woongelegenheden in België dat bewoond wordt door grote huishoudens van 6 of meer personen is zeer beperkt (122.000 woningen of 2,7%). 31,6% wordt betrokken door een alleenstaande en 32,1% door twee personen (hetzij een koppel, hetzij een alleenstaande vader of moeder). De categorie koppel met kinderen omvat 33,5% van de woongelegenheden. We konden verwachten dat het percentage eigenaarschap hoger zou liggen bij koppels en koppels met kinderen dan bij alleenstaanden. Dat was reeds aangetoond door het GWO 2013 : Naar huishoudtype zijn er logischerwijze meer uitgesproken verschillen. Bij de koppels met kind zijn er 83% eigenaars, wat evenwel iets lager is dan in 2005. Onder de koppels zonder kind zijn er 80% eigenaars, wat aanzienlijk hoger is dan voor alleenstaanden (54%) en een oudergezinnen (56%). Vergeleken met 2005, is het aandeel voor alleenstaanden gedaald met 4 procentpunten terwijl het voor eenoudergezinnen gelijk is gebleven. iv Tabel 4 : Aantal bewoners naar eigendomsstatuut (Census hub België) NUMBER OF OCCUPANTS/TYPE OF OWNERSHIP Bewoond door 1 Bewoond door 2 personen Bewoond door 3-5 personen Bewoond door 6 en meer personen Eigendom Huur Niet geweten Totaal % woongelegenheden 684 745 744 912 14 119 1 443 776 31,64% 47,43% 51,59% 0,98% 100% 1 046 194 407 113 13 595 1 466 902 32,14% 71,32% 27,75% 0,93% 100% 1 153 712 362 857 14 572 1 531 141 33,55% 75,35% 23,70% 0,95% 100% 79.514 41.111 1.207 121.832 2,67% 65,27% 33,74% 0,99% 100% De cijfers in de Census hub liggen iets lager, wat zich vermoedelijk vooral laat verklaren door de impact van Brussel en Wallonië. Slechts in 47,4% van de gevallen waarbij de woning wordt betrokken door een alleenstaande is deze ook eigenaar van de woning; bij 51,6% is deze huurder. Dit contrasteert sterk met de resultaten voor woningen betrokken door huishoudens van twee of meer personen (respectievelijk 71,3% (BR) en 75,3% (WL) woningen bewoond door de eigenaar). Alleen bij de echt grote huishoudens is het aandeel woningen bewoond door huurders opnieuw hoger (33,7%). Tabel 5 : Eigendomsstatuut naar aantal bewoners (Census hub België) TYPE OF OWNERSHIP/NUMBER OF OCCUPANTS Bewoond door 1 Bewoond door 2 personen Bewoond door 3-5 personen Bewoond door 6 en meer personen Totaal Eigendom 684.745 1.046.194 1.153.712 79.514 2.964.165 23,10% 35,29% 38,92% 2,68% Huur 744.912 407.113 362.857 41.111 1.555.993 47,87% 26,16% 23,32% 2,64% Niet geweten 14.119 13.595 14.572 1.207 43.493 32,46% 31,26% 33,50% 2,78% CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 7

In 23% van de gevallen waarin de woning wordt bewoond door de eigenaar is die de enige bewoner. Veel vaker worden eigenaarswoningen bewoond door koppels of door koppels met kinderen. Bij de woningen bewoond door de huurder blijkt de huurder meestal alleenstaand te zijn (47,9% van de gevallen). Op Belgisch niveau wordt een eigenaarswoning gemiddeld door 2,56 personen bewoond; voor huurwoningen gaat het om 2,03 personen. Bekijken we de verdeling van de bevolking naar het eigendomsstatuut van de bewoonde woningen dan bekomen we logischerwijs een zekere scheeftrekking in het voordeel van de eigendomswoningen. In Vlaanderen woont 74,16% van de bevolking in een eigendomswoning; dat zijn 4,7 miljoen van de 6,3 miljoen Vlamingen. In Wallonië gaat het om 68,5% en in Brussel om 42%. In enkele Vlaamse gemeenten is het percentage bewoners van een eigendomswoning hoger dan 90%. Glabbeek spant de kroon met 91,7%. 1.4 BEWOONDE WONINGEN NAAR EIGENDOMSSTATUUT & AANTAL KAMERS De onderstaande figuren geven de verdeling weer van het woningbestand naar het aantal kamers. Opvallend daarbij is dat het Vlaams gewest voor de woningen met een lager aantal kamers telkens onder het Belgische gemiddelde scoort. De figuren bevestigen aldus wat reeds bekend was : de woningen zijn over het algemeen iets ruimer in Vlaanderen, hoewel de resultaten voor België ook naar beneden worden gehaald door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar hoofdzakelijk appartementen en huurwoningen met een lager aantal kamers domineren. Grafiek 2 : Verdeling naar aantal kamers, België en Vlaanderen (Census 2011) Het hoger aandeel ééngezinswoningen in Vlaanderen speelt ongetwijfeld een rol bij het gemiddeld hoger aantal kamers in Vlaanderen. Naarmate het aantal kamers toeneemt, daalt de kans dat de woning wordt bewoond door een huurder. Grotere woningen, met meer kamers, zijn dus vaker eigenaarswoningen. Minder dan 20% van de grote woningen (7 kamers of meer) zijn huurwoningen. Er zijn ca. 200.000 woningen beschikbaar op de huurmarkt die geschikt zijn voor grote tot zeer grote gezinnen. CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 8

Tabel 6 : Aantal kamers naar eigenaarsstatuut (Census hub België) NUMBER OF ROOMS/TYPE OF OWNERSHIP Eigendom Huur Niet geweten Totaal % woongelegenheden 1 kamer 2 kamers 3 kamers 4 kamers 5 kamers 6 kamers 7 kamers 8 kamers 9 kamers Onbekend 4 834 31 977 2 36 813 0,81% 13,13% 86,86% 0,01% 100% 16 162 73 510 89 672 1,96% 18,02% 81,98% 0,00% 100% 73 852 199 923 16 273 791 6,00% 26,97% 73,02% 0,01% 100% 348 893 383 326 27 732 246 16,05% 47,65% 52,35% 0,00% 100% 739 425 311 732 51 1 051 208 23,03% 70,34% 29,65% 0,00% 100% 771 914 193 725 41 965 680 21,16% 79,93% 20,06% 0,00% 100% 474 340 92 307 81 566 728 12,42% 83,70% 16,29% 0,01% 100% 257 270 48 827 96 306 193 6,71% 84,02% 15,95% 0,03% 100% 250 375 58 211 523 309 109 6,77% 81,00% 18,83% 0,17% 100% 27 100 162 455 42 656 232 211 5,09% 11,67% 69,96% 18,37% 100% Slechts 16% van de Belgische eigenaarswoningen heeft 4 kamers of minder. Het aantal kleine woningen (3 kamers of minder) is nog beperkter (amper 3%). 51% beschikt over 5 of 6 kamers. Opvallend is dat het aandeel woningen waarvan we het aantal kamers niet kennen veel minder omvangrijk is bij eigenaarswoningen dan bij huurwoningen (0,9% vs. 10,4%). Bij de huurwoningen domineren de kleinere woningtypes: 64,3% beschikt over 5 kamers of minder en slechts 12,8% heeft 7 kamers of meer. Grafiek 3 : Verdeling naar aantal kamers, eigenaarswoningen vs. huurwoningen (Census hub) CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 9

1.5 AANTAL KAMERS PER PERSOON De Census 2011 bevat zowel gegevens over het aantal bewoners als over het aantal kamers. Koppeling van deze gegevensreeksen laat toe om het aantal kamers per in het huishouden in beeld te brengen. De onderstaande tabel bevat de relevante cijfers. Opmerkelijk is dat in iets meer dan 2% van de woonsituaties er minder dan 1 kamer per beschikbaar is. We veronderstellen dat deze woonsituaties enerzijds betrekking hebben op kamerwoningen (wat mede blijkt uit het feit dat deze woningen in meer dan de helft van de gevallen meergezinswoningen zijn) en anderzijds op mogelijks overbewoonde woningen. Onder de bijna 97.000 woningen met minder dan 1 kamer per zijn er ca. 45.000 eigenaarswoningen en ca. 52.000 huurwoningen. Verreweg de best vertegenwoordigde categorie is deze met 3 of meer kamers per (bijna 44% van de woonsituaties). In 69% van de woonsituaties in België zijn er twee of meer kamers beschikbaar per. Hoewel de data in de Census hub bij teveel andere landen ontbreken en we daardoor geen vergelijking kunnen maken op basis van deze dataset is uit andere onderzoeken afdoende bekend dat de Belgische en zeker de Vlaamse woningen qua oppervlakte en het beschikbaar aantal kamers in internationaal perspectief goed scoren. Tabel 7 : Aantal kamers per naar eigendomsstatuut (Census hub) NUMBER OF ROOMS/TYPE OF OWNERSHIP Eigendom Huur Niet geweten Totaal % woongelegenheden >0,5 kamers per 0,5-1 kamer per 1-1,25 kamers per 1,25-1,5 kamers per 1,5-2 kamers per 2-2,5 kamers per 2,5-3 kamers per 3 en meer kamers per Onbekend 2 728 4 861 6 7 595 0,17% 35,92% 64,00% 0,08% 100% 42 420 47 238 41 89 699 1,97% 47,29% 52,66% 0,05% 100% 139 420 109 106 45 248 571 5,45% 56,09% 43,89% 0,02% 100% 196 125 80 347 46 276 518 6,06% 70,93% 29,06% 0,02% 100% 434 095 135 762 126 569 983 12,49% 76,16% 23,82% 0,02% 100% 455 882 224 533 121 680 536 14,91% 66,99% 32,99% 0,02% 100% 350 988 104 966 84 456 038 9,99% 76,96% 23,02% 0,02% 100% 1 315 407 686 725 368 2 002 500 43,88% 65,69% 34,29% 0,02% 100% 27 100 162 455 42 656 232 211 5,09% 11,67% 69,96% 18,37% 100% In de categorieën met meer woningen per zijn de eigenaarswoningen dominant. Maar het is zeker niet zo dat er geen ruime huurwoningen beschikbaar zijn : in de categorie woningen met 3 of meer kamers per is nog steeds 34% een huurwoning. CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 10

TYPE OF OWNERSHIP/NUMBER OF ROOMS >0,5 kamers per Tabel 8 : Eigendomsstatuut naar aantal kamers per (Census hub) 0,5-1 kamer per 1-1,25 kamers per 1,25-1,5 kamers per 1,5-2 kamers per 2-2,5 kamers per 2,5-3 kamers per 3 en meer kamers per Eigendom 2.728 42.420 139.420 196.125 434.095 455.882 350.988 1.315.407 2.937.065 0,09% 1,44% 4,75% 6,68% 14,78% 15,52% 11,95% 44,79% Huur 4.861 47.238 109.106 80.347 135.762 224.533 104.966 686.725 1.393.538 Totaal 0,35% 3,39% 7,83% 5,77% 9,74% 16,11% 7,53% 49,28% Niet geweten 6 41 45 46 126 121 84 368 837 0,72% 4,90% 5,38% 5,50% 15,05% 14,46% 10,04% 43,97% Dat blijkt ook uit de verdeling binnen de segmenten : bijna de helft van de huurwoningen hebben drie of meer kamers per. Dat resultaat is zelfs hoger dan in de eigendomsmarkt. 1.6 AANWEZIGHEID VAN CENTRALE VERWARMING Een eerste vaststelling is dat van heel wat woningen gewoonweg niet geweten is of ze uitgerust zijn met centrale verwarming. Voor Vlaanderen tasten we hieromtrent bij 8,7% van de woningen in het duister; in Brussel loopt dat percentage op tot meer dan een kwart. Als we louter de Belgische woningen waarvoor er data beschikbaar zijn in ogenschouw nemen, dan is er in 85,9% centrale verwarming aanwezig. Vlaanderen scoort met 86,6% beter dan het Waalse gewest (82%) maar minder dan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (95,1%). Voor Brussel blijft natuurlijk de vraag in welke toestand de 25% woningen waarvoor we geen cijfers hebben zich bevinden. De betere cijfers voor Vlaanderen zijn voornamelijk het gevolg van de hoge aanwezigheid van centrale verwarming in de provincies Antwerpen (inzonderheid de Kempen), Limburg en Vlaams- Brabant, alsook van de woongelegenheden aan de Kust. Zowel in Westhoek, als in het Noorden van West-Vlaanderen (aan de grens met Zeeland) en in het Zuiden van Oost-Vlaanderen staan immers nog heel wat woningen zonder centrale verwarming (tot 1/4 de van het patrimonium). Van de 6.325.000 inwoners van Vlaanderen zouden er 713.000 geen centrale verwarming hebben. Kaart 3 : Aandeel woningen zonder centrale verwarming (Census 2011) CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 11

Centrale verwarming is iets vaker aanwezig in huurwoningen (86,8%), dan in eigendomswoningen (85,5%). We vermoeden evenwel dat het eigendomsstatuut hier geen bepalende factor is. De iets hogere aanwezigheid van centrale verwarming lijkt veeleer het gevolg van het gegeven dat procentueel gezien veel meer huurwoningen appartementen zijn. We stellen immers vast dat centrale verwarming veel vaker afwezig is in ééngezinswoningen dan in appartementen. In 16,6% van de ééngezinswoningen is er geen centrale verwarming, tegenover 7,5% in appartementsgebouwen met twee woningen en 2% in appartementsgebouwen met drie of meer woningen. Een nietonbelangrijke factor hierbij is dat meergezinswoningen in appartementsgebouwen met meer dan twee woningen vaker recent zijn gebouwd (29,4% na 1980) dan ééngezinswoningen (23,2% na 1980). Op het aspect bouwjaar wordt infra verder ingegaan maar een vermelding hier is nuttig, aangezien we kunnen vermoeden dat woningen van recentere datum meer over centrale verwarming zullen beschikken. Helaas laat de data van de Census hub niet toe om na te gaan wat de impact is van het bouwjaar op de aanwezigheid van centrale verwarming. DWELLINGS BY TYPE OF BUILDING/TYPE OF HEATING Tabel 7 : Aanwezigheid centrale verwarming naar gebouwtype (Census hub) Central heating No central heating Total Total 3 446 765 75,53% 566 116 12,40% 4 563 651 ééngezinswoningen 2 395 233 75,31% 527 890 16,60% 3 180 594 Gebouwen met 2 woningen 140 160 67,94% 15 456 7,49% 206 304 Gebouwen met 3 of meer woningen 895 448 80,22% 22 720 2,04% 1 116 296 1.7 AANWEZIGHEID VAN BADFACILITEITEN Vrijwel alle Belgische woningen beschikken over een gefixeerd bad of douche. Desondanks zijn er 42.821 eigenaarswoningen (1,48%) en 18.398 huurwoningen (1,35%) die met zekerheid niet over deze faciliteiten beschikken. Opnieuw valt op dat bij de huurwoningen in 14,8% van de gevallen geen informatie beschikbaar is. 1.8 BEWOONDE CONVENTIONELE WONINGEN NAAR BOUWJAAR De data in de Census 2011 over de bouwjaarklassen is opmerkelijk. We kunnen immers veronderstellen dat deze data in belangrijke mate is gebaseerd op de statistieken van de AAPD. Desondanks is de data anders opgebouwd dan de cijfers die ieder jaar door de FOD Economie worden vrijgegeven binnen de kadastrale statistiek. Een belangrijk verschilpunt is dat in de kadastrale statistiek enkel gegevens worden vrijgegeven op gebouwniveau, terwijl in de Census 2011 de woongelegenheden worden opgesplitst naar bouwjaar. Nochtans is de data op het niveau van de woongelegenheid ontegensprekelijk het meest interessant, zeker gezien de prevalentie van appartementsgebouwen in de opgerichte gebouwen het afgelopen decennium. Daarnaast worden in de Census andere bouwjaarklassen gehanteerd, die zeker voor de recente bouwjaren heel wat preciezer afgelijnd zijn dan in de kadastrale statistiek. Er worden onderverdelingen gemaakt tot 2006, terwijl de recente bouwjaren in de kadastrale statistiek allemaal ondergebracht zijn in één omvattende categorie opgericht na 1981. CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 12

Wat meteen opvalt, is dat het Vlaamse woningpatrimonium heel wat jonger is dan het gemiddelde op Belgisch niveau. Het contrast met de andere gewesten is vrij groot : in Vlaanderen werd meer dan 30% van de woningen gebouwd na 1980, tegenover 19% in Wallonië en amper 11% in Brussel. Vlaanderen kent ook minder woningen die bijna eeuw oud of ouder zijn (opgericht voor 1919). Het percentage bedraagt 13%. In Wallonië gaat het om ca. 40%; in Brussel om ca. 32%. Ook in Vlaanderen dateert echter meer dan een kwart van het woningbestand van voor de tweede wereldoorlog. Figuur 1 : Verdeling van de woongelegenheden naar bouwjaarklasse, België & Vlaanderen (Census 2011) In internationaal opzicht heeft België met 23,6% het hoogste aandeel gebouwen opgericht voor 1919. Het verschil met de volgende landen is groot : het Verenigd Koninkrijk staat op de 2 de plaats met 21%, gevolgd door Denemarken met 18,3%. Een internationale vergelijking wijst echter vooral op de uitzonderlijke positie van Brussel en Wallonië : in beide gewesten is de helft van het woningbestand opgericht voor 1945. Vlaanderen, met toch wel een recenter gebouwenpark, staat nog steeds op de 8 ste plaats. Tabel 9 : Woongelegenheden naar de diverse bouwjaarklassen, gerangschikt naar het aandeel woningen gebouwd voor 1919 (Census hub) GEOGRAPHICAL AREA/DWELLINGS BY PERIOD OF CONSTRUCTION Before 1919 1919 1945 1946 1960 1961 1970 1971 1980 1981 1990 1991 2000 2001 2005 2006 and later Not stated Waals Gewest 39,78% 10,99% 9,56% 8,60% 12,17% 5,57% 6,59% 3,20% 3,52% 0,02% Brussels Hoofdstedelijk Gewest 31,71% 20,03% 13,32% 13,04% 10,59% 2,81% 4,33% 2,24% 1,85% 0,07% Belgium 23,63% 13,48% 12,06% 12,12% 13,98% 7,38% 9,11% 3,87% 4,31% 0,06% United Kingdom 21,01% 16,79% 15,27% 13,97% 10,45% 8,52% 7,05% 3,72% 3,22% 0,00% Denmark 18,26% 15,88% 12,41% 15,85% 16,36% 8,97% 4,99% 3,48% 3,75% 0,05% Austria 17,82% 7,68% 11,08% 14,07% 14,93% 11,77% 10,98% 5,78% 5,89% 0,00% Switzerland 16,34% 10,25% 12,37% 14,85% 13,90% 11,33% 10,14% 4,11% 6,70% 0,00% Slovenia 14,44% 6,86% 9,57% 14,49% 20,90% 17,38% 7,67% 3,73% 4,97% 0,00% Germany 14,01% 10,28% 15,84% 15,63% 15,00% 10,05% 13,05% 3,63% 2,52% 0,00% Vlaams Gewest 13,28% 13,59% 13,18% 13,87% 15,61% 9,23% 11,40% 4,55% 5,21% 0,08% Italy 11,72% 8,97% 13,68% 19,18% 18,49% 12,42% 7,41% 4,32% 3,59% 0,00% Luxembourg 10,12% 11,69% 11,19% 8,87% 11,41% 8,99% 12,59% 6,38% 7,66% 11,11% Norway 9,31% 7,44% 13,49% 12,05% 15,76% 13,67% 9,53% 5,75% 6,99% 6,00% Hungary 8,59% 11,73% 12,09% 14,88% 21,28% 15,34% 6,38% 5,45% 4,26% 0,00% Croatia 8,08% 5,48% 8,38% 15,79% 18,37% 14,92% 8,72% 5,02% 5,95% 9,29% Poland 8,00% 11,11% 8,67% 13,91% 20,41% 13,74% 8,96% 5,11% 6,25% 3,85% Czech Republic 7,88% 11,14% 7,67% 12,15% 17,29% 12,93% 7,55% 3,33% 4,33% 15,73% Sweden 7,58% 16,70% 16,01% 16,94% 14,79% 8,00% 4,26% 1,77% 2,87% 11,07% Ireland 7,54% 5,77% 6,42% 5,75% 10,76% 8,67% 12,01% 13,40% 8,63% 21,05% Netherlands 7,33% 11,61% 11,40% 14,34% 16,16% 14,54% 11,85% 4,67% 4,83% 3,26% Malta 7,04% 5,95% 6,99% 6,19% 10,04% 12,90% 10,45% 4,83% 3,84% 31,75% Spain 6,25% 4,88% 8,91% 14,18% 19,88% 12,45% 12,23% 8,80% 9,70% 2,72% Estonia 6,14% 10,86% 8,79% 17,95% 20,41% 18,86% 3,97% 3,08% 6,36% 3,58% Liechtenstein 4,77% 4,95% 7,62% 12,78% 17,59% 13,46% 19,65% 8,74% 7,26% 3,17% Portugal 4,29% 6,38% 9,20% 11,07% 16,79% 17,27% 18,74% 9,93% 6,33% 0,00% Romania 3,42% 7,81% 15,72% 23,55% 19,84% 13,60% 5,39% 2,86% 5,13% 2,69% Lithuania 3,32% 10,15% 9,64% 17,25% 22,68% 21,89% 6,99% 2,15% 4,07% 1,87% Greece 2,57% 5,00% 9,51% 15,74% 22,56% 16,48% 12,66% 8,46% 7,03% 0,00% Iceland 2,10% 9,40% 13,07% 13,39% 18,03% 13,46% 11,60% 10,73% 8,19% 0,03% Finland 1,53% 8,05% 13,45% 13,88% 21,33% 18,32% 11,43% 5,59% 5,12% 1,31% Bulgaria 1,50% 8,96% 16,88% 17,15% 21,36% 18,65% 6,84% 2,45% 6,18% 0,05% Cyprus 0,92% 2,12% 4,72% 5,63% 14,21% 19,84% 16,26% 12,74% 21,37% 2,21% CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 13

Op kaart 4 is het aandeel woningen opgericht voor 1945 in de Belgische gemeenten in kaart gebracht. De kaart illustreert dat het woningbestand in Vlaanderen recenter is dan in Brussel en Wallonië. In Vlaanderen zijn vooral veel oudere gebouwen te vinden in de Westhoek en in de steden, inzonderheid Gent. De laagste aandelen vinden we terug aan de Kust, in de Kempen en in Limburg. In Wallonië zijn de oudere gebouwen geconcentreerd in de industriële gordel Bergen-Charleroi-Namen- Luik; enkel in Waals-Brabant, de Oostkantons en Luxemburg zijn lagere aandelen te vinden. Kaart 4 : Aandeel gebouwen opgericht voor 1945 (Census 2011) Onderverdeeld naargelang het gebouwtype valt op dat meergezinswoningen relatief gezien meer van recentere datum zijn. Bijna 30% van de meergezinswoningen werd gebouwd na 1980. Deze trend is nog meer uitgesproken in het Vlaams gewest : 42% van de meergezinswoningen dateert van na 1980. Tabel 10 : Gebouwtypes naar bouwjaarklassen (Census hub) TYPE OF BUILDING/DWELLINGS BY PERIOD OF CONSTRUCTION >1919 1919-1945 1946-1960 1961-1970 1971-1980 1981-1990 1991-2000 2001-2005 2006< Onbekend Totaal Totaal 23,63% 13,48% 12,06% 12,12% 13,98% 7,38% 9,11% 3,87% 4,31% 0,06% 100% Gebouwen met 1 woning 24,64% 14,99% 13,17% 10,97% 12,97% 8,11% 8,57% 3,23% 3,32% 0,03% 100% Gebouwen met 2 woningen 37,43% 17,22% 13,69% 10,14% 7,40% 3,77% 4,95% 2,23% 2,98% 0,20% 100% Gebouwen met 3 of meer woningen 18,59% 9,41% 9,33% 15,39% 17,74% 6,09% 10,78% 5,64% 6,89% 0,13% 100% i L. Vanderstraeten, D. Vanneste & M. Ryckewaert, Grote Woononderzoek 2013. Transitie en continuïteit in het Vlaamse woonmodel. Trends in woningtypologie grootte en bezetting tussen 2001 en 2013, Leuven, Steunpunt Wonen, 2016, 79p. ii L. Vanderstraeten, D. Vanneste & M. Ryckewaert, op. cit., p. 33. iii Voor Frankrijk en Litouwen ontbreken data. iv K. Heylen, Het Grote Woononderzoek 2013. Deel 2. Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid, Leuven, Steunpunt Wonen, 2015, p. 8. CIB Studiedienst/Census 2011 Verkenning/2016 02 22 14