Beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico

Vergelijkbare documenten
ci rcii 1 a i re Dienst Justitiële Inrichtingen Ministerie van Justitie Aan de Vestigingsdirecteuren van de Penitentiaire Inrichtingen

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

De overplaatsing van gedetineerden binnen een arrondissement

Betreft: [klager] datum: 7 december gericht tegen een op 16 oktober 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Gelet op artikel 19, derde lid, van de Penitentiaire beginselenwet en artikel 3, vierde lid, van de Penitentiaire maatregel;

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Samenvatting. Aan de Minister voor Rechtsbescherming. Postbus GC Den Haag

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing. van gedetineerden in verband met de modernisering van het

gericht tegen een op 13 april 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Deze centrale vraag leidt tot de volgende deelvragen, die in het onderzoek beantwoord zullen worden.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Handreiking professionals privacy Centrum Jeugd en Gezin Zeist

Besluit toezicht telefoongesprekken justitiële inrichtingen

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wijziging in SZW wetgeving

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Uitgangspunten privacy beleid en gegevensbescherming van Mentorschap Nederland, zoals vastgesteld in de ALV van 24 oktober 2018

Privacyreglement Financieel Bureau Brabant

Privacyreglement Revalidatiecentrum Haaglanden

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2012 gericht tegen een op 10 april 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

Privacyreglement Zorgboerderij De Geijsterse Hoeve. Inwerkingtreding: 1 september In dit reglement wordt verstaan onder:

1.1 persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerd of identificeerbaar persoon.

Winkelier. Winkelier creditcard; definitieve bevindingen

PRIVACYREGLEMENT HOREND BIJ DE GRONDSLAG ZORG EN VEILIGHEID GEMEENTEN FOODVALLEY

Aanmelding, zorgplicht en plaatsingsproblemen

1.5. Bewerker: Degene die ten behoeve van de Verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen.

Geen leidraad voor inzage dossier Gemeente Amsterdam Stadsdeel West Meldpunt Zorg en Overlast

KORTE VERWIJZING NAAR REGLEMENT VOOR DE BESCHERMING VAN PRIVACY EN PERSOONSGEGEVENS

Regiopolitie. Prins Clauslaan 20 Uw brief Postbus Bijlagen 1

Privacyreglement Praktijk Denge Conform GGZ Praktijk

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

Ons kenmerk z

Rapport. Rapport over een klacht over de Raad voor de Kinderbescherming, Directie Noord-West, Vestiging Amsterdam. Datum: 23 december 2013

Nederlands Instituut van Psychologen inzagerecht testgegevens

Nederlandse Tafeltennisbond

Begripsomschrijvingen Persoonsgegevens Persoonsregistratie Patiënt Verantwoordelijke Hulpverlener Personeel Bewerker Derde Verstrekken van

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

PRIVACYREGLEMENT. maakt werk van de apotheek. Stichting Bedrijfsfonds Apotheken. Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Selectiecriteria voor plaatsing in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum

REGLEMENT RISICOCOMMISSIE VAN LANSCHOT N.V. EN F. VAN LANSCHOT BANKIERS N.V.

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Afdeling Sociale Zaken Gemeente Goes

1. Het verloop van de procedure

PRIVACYREGLEMENT HOREND BIJ DE GRONDSLAG ZORG EN VEILIGHEID GEMEENTE NIJKERK

De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op de volgende onderwerpen.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

Privacyreglement HAP S. Broens

REGLEMENT PERSOONSGEGEVENS NHV INHOUDSOPGAVE:

SAMENVATTING Klacht over medewerking aan AMK-onderzoek; PO

8.50 Privacyreglement

kennis. kunde. kwaliteit. Privacy reglement

Bestuurlijk Overleg Almere. onderzoek Digidoor; eindoordeel

Privacyverklaring. Privacyverklaring Blijf Groep V

Concept Bewerkersovereenkomst uitvoering

betreft: [ ] datum: 7 januari 2013 [ ], verder te noemen klager, Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

REGLEMENT RISICOCOMMISSIE

Klachtenprotocol. << [of] >>

Privacyreglement versie 1.2, d.d

Geen leidraad voor inzage in dossier II Gemeente Amsterdam Stadsdeel Oost Meldpunt Zorg en Overlast

PRIVACYREGLEMENT van de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL)

Uw privacy bij de gemeente Woerden

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

PRIVACY REGLEMENT MIND-KRACHT

1 Inleiding. 1.1 Introductie. 1.2 Probleemstelling

Tijdelijk verlaten van de inrichting

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Artikel 4 Eed/gelofte Ten aanzien van de leden is artikel 81 g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Strafuitvoeringsrechtbanken

Uitbrengen van de rapportage Aanbevelingen voor psychiaters en psychologen pj rapporteurs. 1. Informatieplicht

Stichting Peuterspeelzaal Pippeloentje Pagina: Privacyreglement Pippeloentje

Samenvatting. 1. Procedure

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059

Gastouderbureau Alles Kids Zoetermeer Privacyreglement

Afdeling Werk en Inkomen Gemeente Enschede

Reglement bescherming persoonsgegevens Lefier StadGroningen

Privacyreglement ( ) Huisartsenpraktijk Rozet

Privacyreglement Huisartsenpraktijk Kloosterpad

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 september 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Rechtspraak De reikwijdte van het begrip bestand Gepubliceerd in Privacy & Informatie, nummer 5 november 2004

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

Rapport. Datum: 4 december 2010 Rapportnummer: 2010/346

Privacyreglement. Drive The Care Company b.v. Sint Martinusstraat CK Venlo Telefoon

a. Gegevens kunnen worden verzameld tijdens consulten, behandelingen of anderszins; b. Doeleinden zijn:

Privacy reglement kinderopvang Opgesteld volgens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (W.B.P.)

Aan De leden van de Gemeenteraad van Landgraaf Postbus AA LANDGRAAF

GEMEENTE LEEUWARDERADEEL

Bijlage 1. Modelregeling Melden vermoeden van een misstand

HET PLEIN Procedure rechten Betrokkene

In dit reglement wordt in aansluiting bij en in aanvulling op de Wet bescherming persoonsgegevens (Staatsblad 2000, 302) verstaan onder:

ECSD/U Lbr. 16/042

Privacy Persoonsgegevens

Vanaf het moment dat informatie over een bepaalde persoon systematisch wordt bijgehouden, spreekt men van een dossier.

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2014 Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

de aanvraag aan SIDN tot het uitvoeren van een bepaalde transactie met betrekking tot een domeinnaam;

Dit reglement is van toepassing op iedere verwerking van persoonsgegevens van betrokkene en van Stichting De Paarse Pelikaan, gevestigd te Hilversum.

In deze procedure wordt bij stap IV gesproken van 2 weken wachten. Gezien het feit dat de zienswijzen bij het bevoegd gezag binnenkomen en er tijd

Rapport. Datum: 13 oktober 1998 Rapportnummer: 1998/446

Nr Melding. vermoedens misstanden gemeente Alkmaar (voormalig Klokkenluidersregeling)

Beoordeling Bevindingen

Regeling Melding Vermoeden Misstand Purmerend 2015

Transcriptie:

Beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico Advies 27 april 2009 1

2

Inhoudsopgave Samenvatting 5 Aanleiding en context voor dit advies 7 Aanbevelingen 9 1. Inhoud van de beleidswijziging 11 2. De werkwijze in praktijk 13 3. Knelpunten met betrekking tot de rechtspositie van de gedetineerde 15 3.1. Criteria voor plaatsing op de lijst GVM 15 3.2. Het informeren van de gedetineerde over plaatsing op de lijst GVM 16 3.3. Verantwoordelijkheden van de directeur met betrekking tot de noodzakelijke toezichtmaatregelen 17 3.4. Opnemen van het risicoanalyserapport in het penitentiair dossier 18 3

4

Samenvatting De Raad adviseert de rechtspositie van gedetineerden die op de lijst Gedetineerden met vlucht- en maatschappelijk risico staan te versterken door hen actief en zo snel mogelijk te informeren over het feit dat zij op deze lijst zijn geplaatst. De circulaire Beleid gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico zou moeten worden aangevuld met voorschriften om in de plaatsingsbeslissing aan te geven welke criteria hiervoor zijn gehanteerd; de risicoanalyse op te nemen in het penitentiair dossier. Ook beveelt de Raad aan de verantwoordelijkheden van de inrichtingsdirecteur in het kader van deze regeling nadrukkelijker te formuleren. 5

6

Aanleiding en context voor dit advies Sinds begin 2008 is nieuw beleid van kracht met betrekking tot gedetineerden met een vlucht-/ maatschappelijk risico. De lijsten Vlucht- en gemeengevaarlijke gedetineerden zijn vervangen door de lijst Gedetineerden met Vlucht- en maatschappelijk risico (de lijst GVM). Gedetineerden bij wie het vluchtgevaar en/of maatschappelijk risico hoog wordt ingeschat, worden op de lijst geplaatst. Dit beleid is vastgelegd in de circulaire Beleid gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico die in januari 2008 aan de directeuren van penitentiaire inrichtingen is gestuurd 1. De Raad ontving deze circulaire in juni 2008 ter kennisneming. De wijziging vormde voor de Raad aanleiding om de regeling nader te bezien, mede omdat in de beroepsrechtspraak is gebleken dat in de praktijk enkele knelpunten bestaan met betrekking tot de rechtspositie van de gedetineerde en de verantwoordelijkheden van de directeur. Plaatsing op de lijst GVM impliceert namelijk in veel gevallen dat bijzondere toezicht- en controlemaatregelen van toepassing zijn en kan tevens aanleiding vormen tot overplaatsing naar een andere afdeling of inrichting. 1 Circulaire Beleid gedetineerden met vlucht-/maatschappelijk risico d.d. 31 januari 2008 (5522999/07/DJI) 7

8

Aanbevelingen 1. Vergroot de helderheid en de controleerbaarheid van de gebruikte criteria voor de beoordeling van het vlucht- en maatschappelijk risico van een gedetineerde ten minste door duidelijk aan te geven van welke criteria het gewicht objectief dan wel subjectief vastgesteld kan worden en geef bij de subjectieve criteria zo duidelijk mogelijk aan waarop de afweging is gebaseerd. 2. Informeer de gedetineerde zo snel mogelijk, maar in ieder geval voorafgaand aan eventueel door de directeur te nemen toezichtmaatregelen, schriftelijk en onder opgave van redenen, over diens plaatsing op de lijst GVM en over de gevolgen die dit heeft voor eventuele toezichtmaatregelen en overplaatsing. Informeer de gedetineerde eveneens over de Wbp-procedures met betrekking tot een verzoek om correctie of verwijdering van de gegevens die hebben geleid tot plaatsing op de lijst GVM. Dezelfde aanbeveling geldt mutatis mutandis voor beslissingen van de selectiefunctionaris terzake van een op de lijst GVM geplaatste gedetineerde. 3. Maak duidelijk dat de veroordeling tot een levenslange gevangenisstraf op zichzelf geen beslissend criterium is voor plaatsing op de lijst GVM. 4. Maak in de circulaire expliciet duidelijk dat de directeur verantwoordelijk is voor de beslissing tot de te nemen maatregelen en de uitvoering hiervan. Geef daarbij zo concreet mogelijk aan wat van hem wordt verwacht. 5. Neem de bepaling uit de GRIP-circulaire over die de directeur voorschrijft om het risicoanalyserapport in het penitentiair dossier op te nemen. 9

10

1. Inhoud van de beleidswijziging De beleidswijziging komt neer op het vervangen van de lijsten Vlucht- en gemeengevaarlijke gedetineerden (Lijsten VGG) door één lijst Gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (lijst GVM), waarbinnen drie risicoprofielen worden onderscheiden: extreem, hoog en verhoogd. In vergelijking met de oude lijsten VGG, waarin slechts twee risicoprofielen waren omschreven (lijst 1 en lijst 2 VGG), biedt de lijst GVM dus meer differentiatie. Hierdoor kunnen toezicht- en controlemaatregelen beter op de individuele situatie worden afgestemd. Tevens wordt een meer uniforme werkwijze beoogd doordat aan ieder profiel een standaardpakket van maatregelen is gekoppeld. Indeling in profiel extreem impliceert plaatsing in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) of op de terroristenafdeling in Vught. De twee andere categorieën gedetineerden kunnen in reguliere, goed beveiligde inrichtingen worden ondergebracht 2, met aangepaste toezichtmaatregelen die per profiel in de bijlagen van de regeling zijn vastgelegd. Voor gedetineerden met risicoprofiel hoog zijn tien inrichtingen aangewezen die geschikt zijn voor de zwaardere toezichtmaatregelen. Gedetineerden met risicoprofiel verhoogd kunnen in iedere reguliere, goed beveiligde inrichting worden geplaatst. De criteria voor plaatsing op de lijst GVM zijn aangepast om een genuanceerder afweging van het individuele geval mogelijk te maken. Daarnaast zijn beheersmatige aspecten, die wel werden meegewogen bij de beslissing tot plaatsing op de lijsten VGG, vervallen als criterium voor plaatsing op de lijst GVM. Hiertoe is besloten omwille van de zuiverheid, aangezien het bij plaatsing op deze lijst gaat om het vlucht- en maatschappelijk risico. Andere wijzigingen betreffen het functioneren van het maandelijkse Operationeel Overleg, waarin wordt beslist of een gedetineerde op de lijst GVM wordt geplaatst en zo ja in welk risicoprofiel. Dit overleg, voorheen bestaande uit het hoofd van het Bureau Selectiefunctionarissen, een vertegenwoordiger van het meldpunt GRIP (Gedetineerden Recherche Informatie Punt) en een medewerker van het stafbureau Individuele Zaken gevangeniswezen (IZ-GW), is uitgebreid met een officier van justitie van het Landelijk Parket en een locatiedirecteur die bij ieder overleg aanwezig zijn. Een andere wijziging betreft het toezenden van de stukken drie dagen voorafgaand aan het overleg. Voorheen gebeurde dit niet en werd alle informatie tijdens het overleg mondeling uitgewisseld. 2 Met reguliere, goed beveiligde inrichtingen worden hier bedoeld inrichtingen met Beveiligingsniveau III. 11

12

2. De werkwijze in praktijk De Raad heeft de indruk dat de nieuwe werkwijze in de praktijk door de deelnemers aan het Operationeel Overleg als functioneel wordt ervaren 3. Het feit dat de stukken voorafgaand aan het overleg worden toegezonden maakt een betere voorbereiding mogelijk en heeft een positief effect op de kwaliteit en diepgang van de discussie. Ook de stabiele samenstelling van dit maandelijkse overleg (de deelnemers zijn in principe steeds dezelfden) wordt ervaren als een situatie die bijdraagt aan een grondige discussie en een genuanceerde afweging. De algemene lijn van het Operationeel Overleg wordt omschreven als uiterst terughoudend bij het toekennen van een risicoprofiel: telkens wordt kritisch afgewogen of plaatsing op de lijst of het continueren hiervan echt nodig is. Plaatsing op de lijst kan bijvoorbeeld als niet langer noodzakelijk worden beoordeeld als de gedetineerde een straf wordt opgelegd die lager is dan was verwacht. De plaatsing op de lijst wordt ieder half jaar getoetst. Ook kan een gedetineerde tussentijds verzoeken om van de lijst te worden verwijderd. Dat verzoek wordt dan in het eerstvolgende Operationeel Overleg behandeld. Dit gebeurt incidenteel en naar schatting van DJI niet vaker dan voorheen. Op grond van een mondelinge toelichting op de praktijk heeft de Raad geen redenen om te twijfelen aan de zorgvuldigheid waarmee het nieuwe beleid wordt uitgeoefend. Dat neemt echter niet weg dat met betrekking tot de rechtspositie van de gedetineerde naar het oordeel van de Raad enkele punten speciale aandacht behoeven. Deze worden hieronder uitgewerkt. 3 De Raad heeft zich over de ervaringen in de praktijk laten informeren door de voorzitter van het Operationeel Overleg en een medewerker van de afdeling Juridische Zaken DJI. 13

14

3. Knelpunten met betrekking tot de rechtspositie van de gedetineerde Plaatsing op de lijst GVM heeft veelal verstrekkende gevolgen voor de gedetineerde, omdat deze onderworpen kan worden aan beperkende toezicht- en controlemaatregelen 4. Ook kan het risicoprofiel overplaatsing naar een andere inrichting noodzakelijk maken. In verband met deze ingrijpende gevolgen acht de Raad het van groot belang dat voldoende helderheid bestaat over de procedures en verantwoordelijkheden. Tevens is het van belang dat de gedetineerde adequaat wordt geïnformeerd over diens plaatsing op de lijst. Daarom ziet de Raad, zowel op grond van de tekst van de circulaire met bijlagen als op grond van ervaringen in de praktijk, aanleiding om in te gaan op de volgende punten: 1. de criteria voor plaatsing op de lijst GVM; 2. het informeren van de gedetineerde over plaatsing op de lijst GVM. 3. de verantwoordelijkheden van de directeur met betrekking tot de nodige toezichtmaatregelen; 4. de aanwezigheid van het risicoanalyserapport in het penitentiair dossier; 3.1. Criteria voor plaatsing op de lijst GVM Het vlucht- en maatschappelijk risico van een gedetineerde wordt in het Operationeel Overleg bepaald aan de hand van criteria die zijn vastgelegd in de bijlage van de circulaire. Hieronder zijn objectieve criteria zoals verdacht van/veroordeeld zijn voor een terroristisch misdrijf of een veroordeling tot gevangenisstraf plus tbs, maar ook subjectieve zoals geld, macht, middelen, mogelijkheden of de mediagevoeligheid van de strafzaak. De Raad acht het gebruik van subjectieve criteria in die zin problematisch dat het gewicht hiervan niet duidelijk is en afhankelijk van interpretatie. Opmerkelijk is bovendien het ontbreken van enige vorm van weging waarbij aan ieder afzonderlijk criterium een bepaald gewicht wordt toegekend. Uit de mondelinge toelichting op de circulaire heeft de Raad vernomen dat voor deze werkwijze bewust is gekozen. Een systeem van gekwantificeerde weging werd voorheen gebruikt bij de risicobepaling met betrekking tot de lijsten VGG, maar dit leverde niet de gewenste objectiviteit op. De ervaring was dat de kwantificering van de subjectieve of zachte criteria voornamelijk de indruk van objectiviteit wekte. Juist omdat in de nieuwe werkwijze duidelijk is dat sommige criteria niet volgens algemene objectieve richtlijnen zijn te kwantificeren, wordt per individueel geval een grondiger discussie gevoerd om het werkelijke risico vast te stellen. De ervaring van betrokkenen met de huidige werkwijze is dus dat het loslaten van deze kwantificering juist noopt tot een diepgaande en kritische bespreking van de individuele situatie en dat zodoende de kwaliteit van de besluitvorming over plaatsing op de lijst is toegenomen. De Raad heeft begrip voor dit argument, maar ziet in het algemeen in deze werkwijze toch een risico. Het feit dat met name de subjectieve criteria verschillend kunnen worden geïnterpreteerd kan weliswaar leiden tot een diepgaande discussie, maar draagt ook het gevaar van een zekere willekeur in zich. Om dit te voorkomen is in ieder geval een vorm van controleerbaarheid achteraf belangrijk. Expliciteren van de wijze waarop de subjectieve criteria zijn gewogen, vergroten de helderheid en de controleerbaarheid van de beslissing van het Operationeel Overleg. Tevens wijst de Raad op het risico dat binnen het Operationeel Overleg, ondanks de grondige en kritische discussie, een zogenaamde tunnelvisie kan worden ontwikkeld. Dit risico wordt mogelijk versterkt door het 4 De toezicht- en controlemaatregelen betreffen de contacten met de buitenwereld (bezoek, telefonische contacten en post), inspecties van cel, kleding en lichaam (celinspecties, fouillering en visitatie), mogelijke inperking van deelname aan gemeenschappelijke activiteiten (arbeid, luchten, sport) en bijzondere maatregelen tijdens transport. 15

feit dat de samenstelling van het overleg constant is. Aanbeveling: vergroot de helderheid en de controleerbaarheid van de gebruikte criteria voor de beoordeling van het vlucht- en maatschappelijk risico van een gedetineerde ten minste door duidelijk aan te geven van welke criteria het gewicht objectief dan wel subjectief vastgesteld kan worden en geef bij de subjectieve criteria zo duidelijk mogelijk aan waarop de afweging is gebaseerd. Met betrekking tot één criterium is de tekst van de circulaire bepaald inconsistent. Dit betreft de veroordeling tot levenslange gevangenisstraf. De begeleidende notitie bij de circulaire 5 vermeldt onder de uitgangspunten bij het bepalen en vaststellen van het risicoprofiel dat de gedetineerde met een (al dan niet in eerste aanleg opgelegde) levenslange gevangenisstraf niet langer op de lijst GVM wordt geplaatst maar op een aparte lijst Levenslang gestraften. Plaatsing op de lijst GVM is pas aan de orde op grond van de criteria die de basis vormen voor het bepalen en vaststellen van het risicoprofiel. De veroordeling tot levenslange gevangenisstraf is dus niet langer een zelfstandig criterium voor plaatsing op de lijst GVM. Op de lijst van criteria die de basis vormen voor het bepalen en vaststellen van het risicoprofiel staat echter Levenslange gevangenisstraf, ongeacht of het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan als criterium genoemd. Hierdoor is onduidelijk of het vonnis levenslang nu wel of niet een criterium is dat leidt of mede kan leiden tot plaatsing op de lijst 6. Aanbeveling: maak duidelijk dat de veroordeling tot een levenslange gevangenisstraf op zichzelf geen beslissend criterium is voor plaatsing op de lijst GVM. 3.2. Het informeren van de gedetineerde over plaatsing op de lijst GVM Het feit dat de gedetineerde op de lijst GVM is geplaatst, wordt hem doorgaans niet meegedeeld. Volgens de circulaire bestaat hiertoe geen verplichting 7. De Raad wijst er echter op dat op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) de verplichting bestaat om de gedetineerde te informeren over het feit dat informatie over zijn persoon is verzameld die heeft geleid tot plaatsing op de lijst GVM (Wbp art. 34). Ook heeft de gedetineerde het recht om te verzoeken om correctie of verwijdering van de informatie die aan de beslissing ten grondslag ligt (Wbp art. 36). De Wbp maakt uitzonderingen mogelijk op de informatieverplichting (Wbp art. 43), die in principe ook van toepassing kunnen zijn op de detentiesituatie. Maar van een algemene uitzondering in die zin dat gedetineerden niet geïnformeerd worden over plaatsing op de lijst is op grond van de Wbp geen sprake. Dit blijkt uit het feit dat gedetineerden hierover wel worden geïnformeerd zodra dit aan de orde komt in beklag- of beroepszaken tegen opgelegde toezichtmaatregelen of overplaatsing. Op grond hiervan acht de Raad het juist om de gedetineerde zo snel mogelijk (en niet pas naar aanleiding van beklag- of beroepszaken in verband met genomen maatregelen) te informeren over: 1. het feit dat hij op de lijst GVM staat op grond van door het Operationeel Overleg verzamelde informatie en met welk risicoprofiel; 2. welke gevolgen dit heeft voor eventuele toezichtmaatregelen en overplaatsing; 3. de Wbp-procedures met betrekking tot een verzoek tot correctie of verwijdering van de gegevens die hebben geleid tot plaatsing op de lijst GVM. 5 Notitie 1 risicoprofiel, Lijst VGG, Operationeel Overleg, augustus 2006 IZ-GW, par. 1.3. 6 Het uitgangspunt dat veroordeling tot een levenslange gevangenisstraf plaatsing in een zwaar beveiligd regime niet in alle gevallen noodzakelijk maakt, is door de Raad eerder verwoord in het advies Levenslang, perspectief op verandering, RSJ 2006. 7 Schriftelijke berichtgeving aan de gedetineerde tot vaststelling van een risicoprofiel en plaatsing op de lijst GVM wordt in de huidige wetgeving niet voorgeschreven en is dus niet noodzakelijk. (par. 1.5 van de bij de circulaire behorende Notitie). 16

Naar de Raad begrijpt is de gedachte bij DJI dat de gedetineerde geen informatie wordt onthouden, omdat deze het penitentiair dossier, met inbegrip van het risicoanalyserapport van het Operationeel Overleg, kan opvragen. Van het feit dat door de inrichting gegevens worden verzameld met betrekking tot vluchtgevaar kan de gedetineerde op de hoogte zijn door bepalingen hierover in het gedetineerdenregistratiesysteem 8. Tevens wijst DJI erop dat de directeur op grond van de Pbw verplicht is om de gedetineerde te informeren over te nemen toezichtmaatregelen die voortvloeien uit plaatsing op de lijst GVM. Deze mededelingsplicht betreft echter alleen de te nemen maatregel en niet het feit dat plaatsing op de lijst GVM hiervoor de aanleiding is. De Raad meent dat deze wijze van informeren onvoldoende beantwoordt aan het recht op informatie zoals geformuleerd in de Wbp. Het feit dat de gedetineerde de betreffende informatie kan opvragen, betekent geenszins dat iedere gedetineerde ook daadwerkelijk wordt geïnformeerd. Zonder een duidelijke aanleiding zal de gedetineerde immers het penitentiair dossier niet snel opvragen. In de praktijk blijkt dan ook dat gedetineerden vaak pas geïnformeerd worden over plaatsing op de lijst GVM als dit in een beroepszaak tegen toezichtmaatregelen of overplaatsing aan de orde komt. Een procedure waarbij de gedetineerde zo snel mogelijk wordt geïnformeerd over plaatsing op de lijst acht de Raad geboden met het oog op de Wpb. In ieder geval moet hiermee niet worden gewacht tot nadat de directeur toezichtmaatregelen heeft genomen. Belangrijk is tevens dat dit de gedetineerde meer duidelijkheid biedt. Deze weet welke maatregelen hij kan verwachten en kan op grond van deze kennis beter inschatten of het zinvol is om hiertegen in beroep te gaan. Het verdient aanbeveling dat de directeur zijn beslissing schriftelijk motiveert, waarbij de enkele overweging van plaatsing op de GVM-lijst onvoldoende is. In de nieuwe circulaire zou dit met enkele voorbeelden kunnen worden verduidelijkt. Aanbeveling: Informeer de gedetineerde zo snel mogelijk, maar in ieder geval voorafgaand aan eventueel door de directeur te nemen toezichtmaatregelen, schriftelijk en onder opgave van redenen, over diens plaatsing op de lijst GVM en over de gevolgen die dit heeft voor eventuele toezichtmaatregelen en overplaatsing. Informeer de gedetineerde eveneens over de Wbp-procedures met betrekking tot een verzoek om correctie of verwijdering van de gegevens die hebben geleid tot plaatsing op de lijst GVM. Hetgeen hierboven is gesteld jegens de directeur is in gelijke zin van toepassing op beslissingen van de selectiefunctionaris terzake van een op de lijst GVM geplaatste gedetineerde. 3.3. Verantwoordelijkheden van de directeur met betrekking tot de noodzakelijke toezichtmaatregelen In de circulaire is bepaald dat als een gedetineerde op de lijst GVM is geplaatst, bijzondere toezichtmaatregelen moeten worden genomen. In de bijlage is voor de drie risicoprofielen aangegeven welke maatregelen dat zijn. De maatregelen betreffen toezicht op contacten met de buitenwereld, inspecties (celinspecties, fouillering, visitaties) en eventueel uitsluiting van gemeenschappelijke activiteiten. De locatiedirecteur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de toezichtmaatregelen en het toezicht daarop en hij bepaalt tevens of verdere beperkende maatregelen nodig zijn. Voor de Raad is helder dat de genomen maatregelen gelden als beslissingen van de directeur waartegen 8 Bedoeld wordt de Privacyscan die de basis vormt voor verwerking van alle gegevens in het TULP-systeem met inachtneming van de Wbp. 17

beklag en beroep open staat. In beroepszaken wordt getoetst of de directeur de juiste afwegingen heeft gemaakt. Daarbij is duidelijk dat de directeur niet verantwoordelijk is voor plaatsing op de lijst GVM. Ook kan de directeur de informatie van het Operationeel Overleg die heeft geleid tot plaatsing op de lijst niet inhoudelijk toetsen. Wel wordt aan de informatie van het GRIP al de eis gesteld dat deze actueel, betrouwbaar en concreet is en dient de directeur zich ervan te vergewissen dat dit is getoetst door de landelijk officier van justitie. Tevens is het de verantwoordelijkheid van de directeur om af te wegen of de te nemen maatregelen relevant zijn in relatie tot de inhoud van de plaatsingsbeslissing. De billijkheid en redelijkheid van de maatregelen dienen daarbij te worden afgewogen op grond van feitelijke omstandigheden in de inrichting, waaronder het gedrag van de gedetineerde. Op grond van deze verantwoordelijkheid wordt de directeur bovendien geacht om in beklag- en beroepszaken tegen de genomen maatregelen in verband met plaatsing op de lijst GVM gemotiveerd in te gaan op het verweer van de gedetineerde. In de circulaire ziet de Raad deze verantwoordelijkheden van de directeur onvoldoende naar voren komen. Weliswaar is aangegeven dat de directeur verantwoordelijk is voor de genomen maatregelen en dat de gedetineerde hiertegen in beklag en beroep kan gaan, maar uit de formuleringen blijkt onvoldoende dat de directeur hierin een eigen afweging maakt. Ten eerste is per risicoprofiel exact aangegeven welke toezichtmaatregelen genomen moeten worden. Ten tweede luidt de formulering dat de directeur deze dient uit te voeren. Alleen met betrekking tot maatregelen die verder gaan dan het bij het risicoprofiel behorende standaardpakket is het, aldus de tekst van de circulaire, de directeur die zelf de noodzaak hiervan afweegt. De circulaire kan directeuren ten onrechte de indruk geven dat ze de bij het risicoprofiel genoemde maatregelen zonder slag of stoot dienen uit te voeren zodra ze van een plaatsing op de lijst GVM in kennis zijn gesteld. De huidige tekst is op dit punt lacuneus. De Raad acht het van belang dat in de circulaire de verantwoordelijkheid van de directeur concreet wordt aangegeven. Aanbeveling: maak in de circulaire expliciet duidelijk dat de directeur verantwoordelijk is voor de beslissing tot de te nemen maatregelen en de uitvoering hiervan. Geef daarbij zo concreet mogelijk aan wat van hem wordt verwacht. 3.4. Opnemen van het risicoanalyserapport in het penitentiair dossier Een van de processen waarop de directeur moet toezien is het opnemen van het risicoanalyserapport in het penitentiair dossier van de gedetineerde. Het risicoanalyserapport bevat de informatie waarop het Operationeel Overleg de plaatsing op de lijst GVM baseert. Dit rapport wordt, met afscherming van eventuele anonieme bronnen, opgesteld door het GRIP. De Raad mist in de circulaire een bepaling dat dit rapport in het penitentiair dossier van de gedetineerde wordt gevoegd. Een dergelijke bepaling staat wel in de GRIP-circulaire uit 2002 9 (par. 3.1.), waarin tevens is opgenomen dat het risicoanalyserapport kan worden gebruikt in eventuele beklag- en beroepsprocedures 10. Uit de mondeling verstrekte toelichting op de circulaire maakt de Raad overigens op dat invoegen van het rapport in het penitentiair dossier wel is beoogd en dat de directeur hiervoor verantwoordelijk is. De inmiddels ingevoerde digitalisering van het penitentiair dossier maakt deze procedure bovendien makkelijker uitvoerbaar. Desalniettemin constateert de Raad tijdens beroepszaken dat deze informatie van het GRIP niet altijd in het penitentiair dossier aanwezig is en dat niet alle directeuren van dit voorschrift op de hoogte zijn. De Raad acht dit punt belangrijk in verband met de rechtspositie van de gedetineerde. Tegen een toezichtmaatregel in verband met plaatsing op de lijst GVM, zijnde een beslissing van de directeur, staat 9 Circulaire Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) d.d. 1 juli 2002 (5172795/02/DJI). Deze circulaire is nog steeds van kracht. 10 Weliswaar heeft deze passage betrekking op onderzoek van het GRIP van door de inrichtingsdirecteur verstrekte inlichtingen, maar de Raad acht het aannemelijk dat dit evenzeer geldt voor het desbetreffende rapport van het Operationeel Overleg. 18

beklag of beroep open. Tegen een overplaatsing in verband met plaatsing op de lijst, zijnde een beslissing van de selectiefunctionaris, staat bezwaar en beroep open. Het is dan van belang dat de rechter zich een oordeel kan vormen over de afwegingen die hebben geleid tot plaatsing op de lijst. Deze context is nodig om de door de directeur of selectiefunctionaris genomen beslissingen te kunnen beoordelen op redelijkheid en billijkheid. Aanbeveling: neem de bepaling uit de GRIP-circulaire over die de directeur voorschrijft om het risicoanalyserapport in het penitentiair dossier op te nemen. 19

20