Naam van de school: Leerjaar: Naam van de leerling: 1.1. Maak je graag groepswerkjes met de computer? 0 ja, want, want 1.2. Vind je het fijn om samen met enkele klasgenootjes met de computer te werken? (=groepswerkjes) Ik vind het om in de klas met de computer heel samen met enkele klasgenootjes te werken. een beetje niet 1.3. Wat doe je als je problemen hebt met de computer in de klas? 0 de hulp inroepen van de leerkracht 0 de hulp inroepen van klasgenootjes 0 de hulpfunctie van de computer raadplegen andere: 2. Gebruik je de computer om iets voor te stellen? Ik vind het om in de klas op de computer heel een beetje een spreekbeurt of werkstukje voor te stellen aan klasgenootjes. niet PBD werkgroep ICT BaO Versie 1/03/2008 Blz. 1 van 5
3. Vind je het om zonder hulp van de juf of de meester nieuwe dingen te leren? Ik vind het om in de klas met de computer heel nieuwe dingen te leren. een beetje niet 4. 1. Met de computer kan je iets opzoeken en met die informatie iets doen en ze bewaren. Wat kan je al? Ik kan ja neen een cd-rom gebruiken voor het opzoeken van informatie. informatie bewaren. een e-mail versturen om info op te vragen. chatten om info op te vragen. op internet informatie opzoeken met een zoekmachine. werken met een tekstverwerker, zoals Word. 4.2. Wat doe je graag met de computer in de klas? Ik vind het om in de klas op de computer heel een beetje informatie op te zoeken op cd-rom, DVD, te chatten om info te vragen. vrij te surfen op internet om iets op te zoeken. te e-mailen om informatie op te vragen. informatie op te zoeken op internet. niet 5.1. Heb je een eigen e-mailadres? 0 ja: 5.2. Heb je een eigen nickname? 0 ja: 5.3. Kan je chatten? 0 ja 5.4. Chat je enkel met vrienden of ook met onbekenden? 0 enkel met vrienden 0 ook met onbekenden 0 ik chat nooit PBD werkgroep ICT BaO Versie 1/03/2008 Blz. 2 van 5
5.5. Wat vind je om met de computer in de klas te doen? Ik vind het om in de klas heel een beetje te chatten. te e-mailen. te corresponderen met andere leerlingen, klassen, scholen via het internet. via e-mail of chatten informatie door te geven aan anderen. niet 6. Met de computer kan je allerlei oefenen. Wat vind je? Ik vind het om in de klas op de computer heel een beetje de leerstof te oefenen. iets in te oefenen door een tekst in te tikken bv. een dictee. toetsen te maken. niet PBD werkgroep ICT BaO Versie 1/03/2008 Blz. 3 van 5
7.1. Met de computer kan je dingen maken. Wat kan je al? Ik kan ja neen teksten of foto s inscannen om iets te illustreren. werken met een tekstverwerker, zoals Word. werken met een tekenprogramma. een website te maken of bij werken. 7.2. Wat vind je? Ik vind het om in de klas op de computer heel een beetje een tekst in te tikken bv. een opstel, een artikel voor de schoolkrant, te werken in tekenprogramma s te werken in een rekenblad, zoals excel. te werken met digitale foto s. niet 8. Wat kan je al? Ik kan ja neen de delen van mijn computer aanwijzen en benoemen. uitleggen wat ik allemaal met mijn computer kan doen. mijn documenten in de juiste mappen bewaren. programma s correct openen en afsluiten. mijn computer correct aanzetten en afsluiten. internet gebruiken. iets op een diskette, de harde schijf, een cd-rom, een DVD zetten een cd-romspel spelen. een blad uitprinten. teksten of foto s inscannen. met een webcam werken. met een digitale camera werken. met een digitaal fototoestel werken. PBD werkgroep ICT BaO Versie 1/03/2008 Blz. 4 van 5
9.1. Wat vind jij positief/goed aan het werken met een computer? 9.2. Wat vind jij negatief/ minder goed aan het werken met een computer? 9.3. Wat doe jij als je een ongewone boodschap of website, waarbij je je niet makkelijk voelt, op je computer ontvangt? PBD werkgroep ICT BaO Versie 1/03/2008 Blz. 5 van 5