Innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0



Vergelijkbare documenten
Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur

Zorgacademie Midden Brabant: Toekomst bestendig zorgonderwijs

Notitie. GGZ Rivierduinen. GGZ Rivierduinen Samen kiezen voor kwaliteit Zorgvisie 2015

Traject: De kunst van het ontmoeten

Je steunsysteem is overal om je heen.

Familie als bondgenoot

Open communicatie leidt tot minder stress. introductie. 1 methode familiezorg introductie

Betekenis voor beroepsonderwijs

Het verhaal van Careyn Het Dorp

Ervaringsdeskundigheid in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Petri Embregts

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Zorginnovatie bij CZ

NAH & Ervaringsdeskundigheid. Aftrap Hersenletselcentra 27 juni 2014

DE KRACHT VAN SAMENWERKEN

Roadmap Institute for Positive Health. April 2016 Stichting IPH

De slimste route? Vormgeven toegang

Doelstelling en functie van een regionale regiegroep Basis GGZ in de regio Oss- Uden- Veghel

Cliëntenparticipatie bij het ontwikkelen van kwaliteitsinstrumenten in de zorg

Drie soorten kennis. Inleiding. De rol van de ervaringsdeskundige. Overzicht. Wetenschappelijke kennis. Professionele kennis.

Werk voor Ervaringsdeskundigen.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 14 april 2014 Betreft Beroep en opleiding verpleegkundige

Inzet van ervaringskennis van studenten

Samenvatting bijeenkomst Stip aan de Horizon 14 maart 2016

Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers ,

Implementatie Begeleid Leren in afdelingen en teams

where innovation starts TU/e Title: E2I: through Education to Innovation Date: december 2010 Uitgave: SMPE/e

- kiezen voor het gebruik van goede digitale informatiesystemen in de zorgpraktijk.

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG

NAH & Ervaringsdeskundigheid. Kick-off Hersenletselcentra Eindhoven 3 juli 2014

Open communicatie leidt tot minder stress. verdieping. 1 methode familiezorg verdieping

Naar toekomstgericht opleiden in zorg en welzijn. Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen Kete Kervezee December 2015

Meerjarenplan O&O-fonds GGZ

De Zorgmeetlat. Wat belooft de regering aan verpleegkundigen en verzorgenden in 2015? De Rijksbegroting VWS 2015 langs de meetlat van V&VN

Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: een wenkend perspectief? Erik van Rossum lector zorginnovaties voor kwetsbare ouderen

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo

Van Wmo-adviesraad naar een Adviesraad Sociaal Domein Katwijk

Centre of Expertise Healthy Ageing: Innovatie in zorg en welzijn en in onderwijs mbo en hbo

Verklarende woordenlijst

Zelfmanagement, gedeelde zorg of ontzorgen. Congres Chronische zorg Jacques Loomans (ZB NH) Jeanny Engels (Vilans) 29 juni 2012

Voor onze opleiding geldt: samenwerken met informele zorg hoort erbij

Zorgstandaard. Problematisch Alcoholgebruik & Alcoholverslaving

Eén. contract. Eén. opdracht. Eén. missie. Meer dan 100 partners Meer dan 1000 professionals

Zorg en ondersteuning voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. Elly van Kooten. Directie Maatschappelijke Ondersteuning, Ministerie van VWS

Intentieverklaring Versie:

Kwaliteit van GGz specifieke zorgstandaarden en modules

Datum: 13 januari 2015 Kenmerk: /AW/HKT Onderwerp: Reactie op de evaluatie wijkzorg 2014

OPLOSSINGSGERICHT WERKEN MET JONGEREN MISSION POSSIBLE

Stichting Geestelijke Verzorging binnen de Palliatieve Zorg thuis

CONVENANT ASSOCIATE DEGREE

Oproep tot het indienen van aanvragen promotieonderzoek voor het Programma Onderzoeken in de Praktijk

Kaderbrief 2018: Sterker in dialoog

2 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING Naam

Voorwoord door staatssecretaris Martin van Rijn van het ministerie van VWS

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Een landelijk netwerk van ervaringsdeskundigen ten behoeve van beleid, onderzoek en onderwijs

10 Jaar Lectoraat Rehabilitatie. Welkom

Samen Beter. Op weg naar 2020

Projectplan Monitor bevordering arbeidsparticipatie ( )

HEE in de praktijk. Improving Mental Health by Sharing Knowledge

Stichting. Beleidsvoornemens

CONVENANT WIJKLEERBEDRIJF VENRAY SAMENWERKINGSPARTNERS

Traject Tilburg. Aanvragers: Gemeente Tilburg. Adviseur: Monique Postma, Alleato, CMO-net

# Hervorming Langdurige Zorg

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats

Voortgang SectorplanPlus

Samenwerking. Zorg zonder Zorgen! Randvoorwaarden. Resultaat

Bestuurlijk akkoord GGZ en gemeenten

Samen werken aan toekomstbestendige zorg en welzijn in Flevoland

Welkom. Sessie 2.1 Gezondheidsvaardigheden in Zorg en Welzijn opleidingen. Namens de werkgroep Opleiding en Onderwijs

Decreet betreffende de organisatie en ondersteuning van het geestelijk gezondheidsaanbod

Organisatiescan persoonsgerichte zorg

(Concept) Functieomschrijving ervaringsdeskundige in reguliere beroepspraktijk

Plan voor een scholingsaanbod CJG: in en vanuit het CJG

Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind!

Consortiavorming: kader voor samenwerking EPZ - IKNL netwerken palliatieve zorg

Platform Bèta Techniek. Connect Chemiedag Hoe kunnen onderwijs en bedrijfsleven succesvol samenwerken?

Eerder en Dichtbij. Projectplan

STICHTING ADDICTS FOR ADDICTS (A4A) voor het bieden van hulp en ondersteuning aan mensen met verslavingsproblemen BELEIDSPLAN 2014

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Ketenzorg Dementie Midden-Brabant. Samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars 6 februari 2017

Expertisecentrum Begeleid Leren. Succesvol studeren met steun voor (jong)volwassenen met een psychiatrische aandoening

Ontwikkelingen Healthy Ageing en gevolgen voor toekomstige professionals

gemeente Eindhoven Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college

Betekenis voor praktijk en onderwijs. Theo Roes

Ondersteuning huisartsen bij opzet/implementatie Zorgvernieuwingsproject PROCESBESCHRIJVING

IXELF, jouw geluk dichtbij

- Ontwikkelingen arbeidsmarkt - Human Capital Agenda / Zorgpact - Sectorplan

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 26 maart 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

De werkgroep ziet ook voor 2011 de volgende opdracht voor zichzelf:

Lesprogramma s voor pedagogische inzet van vechtsport in het onderwijs

Einde of nieuw begin?

s-gravenhage, 14 januari 2000 De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers

Innovatiebudget Sociaal Domein gemeente Arnhem

Voor informatie over Meer Mens: Meer info?

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Inspirerend Management. in de zorg. Een modulaire aanpak gericht op de ontwikkeling van nieuw leiderschap

Transcriptie:

Innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 Deel 2

Inhoudsopgave 04 samenvatting 08 hoofdstuk 1 Inleiding 12 hoofdstuk 2 Innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 16 hoofdstuk 3 Programmalijn één: Zorgcliënt 2.0 26 hoofdstuk 4 Programmalijn twee: Zorgfuncties 2.0 34 hoofdstuk 5 Programmalijn drie: Technologie voor Slimme Zorg 40 hoofdstuk 6 Programmalijn vier: Academie voor Gezondheidszorg 46 hoofdstuk 7 Programma organisatie 52 hoofdstuk 8 Financiële aspecten 56 Tot slot 57 literatuur 58 bijlage1 Business case ziekenhuisarts

Samenvatting Samenvatting Inleiding De Brabant Medical School (BMS) heeft, gesteund door de Provincie Noord-Brabant, na overleg met de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) het initiatief genomen tot het opstellen van een sectorplan ten behoeve van de sector zorg voor Brabant. Het sectorplan is beschreven in deel I. In dit deel II treft u de uitwerking van het innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 aan. Als dit innovatieprogramma (pilot) tot succesvolle resultaten leidt, kan dit bijdragen aan het herformuleren van landelijk beleid. Tevens biedt een succesvolle pilot perspectieven voor verdere toepassing binnen andere sectoren, zoals preventie, welzijn en jeugdzorg. Dit innovatieprogramma wordt begin 2010 als onderdeel van het sectorplan Zorgonderwijs 2.0 aangeboden aan de Ministeries VWS en OCW voor de verdere besluitvorming omtrent de uitvoering van het innovatieprogramma. Pijlers voor het vernieuwde paradigma van de zorg Het sectorplan deel I heeft op basis van de vele verkenningen geconcludeerd dat er noodzaak is tot een paradigmashift in de zorg, namelijk het verlenen van zorg vanuit een continuümprincipe. Het paradigma van het zorgcontinuüm gaat uit van vloeiende overgangen van zelfzorg en informele zorg naar professionele zorg. In deel I worden vier pijlers benoemd: 1 De promotie van collectieve en individuele preventie. 2 De promotie van zelfmanagement en participatie. 3 De versterking van de eerste lijn. 4 Een gerichte(re) zorg van de tweede lijn. De vier genoemde pijlers vertonen een tendens naar het zogenaamd afschalen van de zorg, naar ontzorgen. Met dit afschalen van de zorg wordt het doel nagestreefd de alsmaar groeiende vraag naar professionele zorg onder controle te krijgen en op onderdelen te verminderen. Het zorgcontinuüm en de daarbij behorende noodzakelijke afschaling gaat uit van een effectief zorgsysteem, waarbij zorgverlening niet opschaalt naar meer specialisatie, maar juist afschaalt naar basiszorg én zelfmanagement. Tegelijkertijd dient te worden ingezet op het versterken van preventie, zelfmanagement en participatie. Door het afschalen van zorg én door het ontwikkelen van flankerend beleid, zoals de ontwikkeling van zorgtechnologie en de versterking van mantelzorg en zelfzorg, wordt het arbeidsmarktbeleid beïnvloed. De groeiende vraag naar zorg wordt afgeremd en de arbeidsproductiviteit in de zorg wordt verhoogd. Het huidige arbeidsmarktbeleid, waarbij wordt ingezet op het werven van voldoende arbeidspotentieel voor de zorgsector en het voorkomen van arbeidsmarkttekorten op specifieke functies, zoals niveau 3 verpleging & verzorging, dient te worden gecontinueerd. Innovatie in zorg en onderwijs Om aan de nieuwe eisen van de toekomstige zorgvraag en het toekomstige zorgaanbod te kunnen voldoen, is innovatie in de zorgopleidingen nodig. Brabant Medical School wil door middel van voorliggend sectorplan een fundament leggen voor een innovatieprogramma in het zorgonderwijs. Het innovatieprogramma moet leiden tot: 1 Het bieden van een uitdagend onderwijsaanbod, dat aansluit op de zorgvraag van morgen en excellentie bij studenten én docenten stimuleert. 2 Het veranderen van het zorgonderwijs door innovatiever, sneller en doelmatiger op te leiden met onder andere doorlopende leerlijnen van VMBO tot WO zodat horizontale en verticale leer- en carrièreroutes ontstaan. 3 Het faciliteren van een snelle(re) toetreding van professionals voor de arbeidsmarkt door het ver sterken van de aansluiting zorgonderwijs en arbeidsmarkt. 4 Het beheersbaar houden van de kostenontwikkeling door waar mogelijk te substitueren. Innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 Het realiseren van de bovengenoemde doelstellingen voor innovatie in het zorgonderwijs vereist een gecoördineerde aanpak: het innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0. Het innovatieprogramma heeft als hoofddoelstelling het ondersteunen van de herinrichting van het zorgaanbod door de inzet van innovatief zorgonderwijs. Dit vraagt om een brede benadering van de onderwijssector: van basisniveau tot en met wetenschappelijk onderzoek en de gespecialiseerde medische opleidingen. De hoofddoelstelling van het innovatieprogramma is vertaald in vier programmalijnen, namelijk: 4

Samenvatting Programmalijn 1: Zorgcliënt 2.0 De doelstelling van Zorgcliënt 2.0 is het uitwerken en toetsen van de vernieuwingen in het zorgonderwijs als gevolg van de vernieuwingen in zelf- en mantelzorg (familiezorg) en ervaringsdeskundige zorg. Het vernieuwde zorgonderwijs dient te resulteren in betere kwalitatieve en kwantitatieve aansluiting op de toekomstige zorgvraag en aanbod in Brabant. Programmalijn 2: Zorgfuncties 2.0 Zorgfuncties 2.0 heeft als doel het uitwerken en toetsen van de vernieuwingen in het zorgonderwijs als gevolg van de versterking van de eerste lijn, integrale zorg voor ouderen en gerichte inzet van de tweede lijn. Het zorgonderwijs richt zich hierbij op de scholing van studenten met betrekking tot de noodzakelijke nieuwe zorgfuncties (Zorgfuncties 2.0). Het vernieuwde zorgonderwijs speelt tijdig en flexibel in op nieuwe functies die in de toekomst in de zorg zullen ontstaan. Programmalijn 3: Technologie voor Slimme Zorg De hoofddoelstelling van Technologie voor Slimme Zorg is het uitwerken en toetsen van de vernieuwing in het zorgonderwijs als gevolg van de toenemende technologisering van de gezondheidszorg. Het beoogde resultaat is kwaliteitsverhoging in de zorg en verhoging van de arbeidsproductiviteit. Programmalijn 4: Zorgacademie De hoofddoelstelling van de Zorgacademie is het vormgeven van een zorgonderwijsorganisatie, waarbij onderwijsinstellingen en werkgevers in de zorg gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de borging en de continuïteit van innovatief zorgonderwijs alsmede voor een opleidingscontinuüm in dat zorgonderwijs. De Zorgacademie vergroot het innovatievermogen in het zorgonderwijs voor de sectoren cure, care, preventie en GGZ. uitvoering van Zorgonderwijs 2.0 inhoudelijke participatie gevraagd van een groot aantal zorg- en onderwijstellingen. De verschillende partijen participeren per programmalijn in deelprojecten. Regieraad Naast de genoemde inhoudelijke participatie van de verschillende organisaties in Brabant, dienen deze organisaties bestuurlijk te worden vertegenwoordigd. Voor deze bestuurlijke inrichting wordt gedacht aan de opzet van een regieraad Zorgonderwijs 2.0. De taak van de regieraad is het op hoofdlijnen sturen en adviseren aangaande uitvoering van het gehele innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0. Belangrijke elementen hierbij zijn: Commitment en draagvlak organiseren vanuit de eigen achterban. Accorderen van het innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0. Beschikbaar stellen benodigde resources en inhoudelijke expertise vanuit eigen achterban. Bestuurlijke communicatie omtrent Zorgonderwijs 2.0. Accorderen tussentijdse deelopleveringen en eindoplevering. Vanuit de regieraad wordt een dagelijks bestuur geformeerd. Daarnaast moet besproken worden op welke manier de Ministeries van OCW en VWS in deze regieraad betrokken willen worden. Uitvoeringsorganisatie Het Ministerie van OCW wordt voorgesteld als opdrachtgever van Zorgonderwijs 2.0, waarbij het Ministerie van VWS en de Provincie Noord-Brabant als strategische partner worden aangezocht. De Brabant Medical School fungeert als opdrachtnemer voor het innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0. Deze programmalijnen worden in dit document verder uitgewerkt. De programmaorganisatie Participanten Om maximaal gebruik te kunnen maken van de beschikbare kennis en ervaring in Brabant, wordt voor de 5

Samenvatting In de onderstaande figuur wordt de programmastructuur visueel weergegeven. In de figuur worden ook de projecten per programmalijn benoemd. Zorgonderwijs 2.0 Regieraad Zorgonderwijs 2.0 Uitvoeringsorganisatie Zorgonderwijs 2.0 10 Inrichting werkgroepen deelprojecten Zorgonderwijs 2.0: november 2010. 11 Opstellen definitief innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0: december 2010. 12 Eerste bijeenkomst regieraad Zorgonderwijs 2.0: januari 2011. Investeringen Op basis van de ramingen per programmalijn worden op dit moment de volgende investeringen voorzien voor realisatie van Zorgonderwijs 2.0: Zorgcliënt 2.0 Methode Familiezorg Mantelzorg ondersteuning MBO/HBO Ervarings deskundigen HBO Zorgfuncies 2.0 Ziekenhuisarts 2.0 Huisarts 2.0 Casemanager ouderen Wijkverpleegkundige 2.0 Technologie voor Slimme Zorg Technologie voor V&V onderwijs Education to Innovbation (E 2 I) Zorgacademie Samenwerkingsstructuur voor zorg- en onderwijs instelling Benodigde investeringen Zorgonderwijs 2.0 2011-2014 Zorgcliënt 2.0 2.050.000 Zorgfuncties 2.0 7.900.000 Technologie voor Slimme Zorg 2.250.000 Zorgacademie 5.100.000 Evenwaardige relaties in zorgopleidingen Spoedzorg 2.0 Totaal: 17.300.000 Dit is ruim 5,7 mln. per jaar. Hierin zijn de coördinatiekosten van de BMS inbegrepen. Planning De planning voor de uitvoering van de verschillende programmalijnen van Zorgonderwijs 2.0 wordt voorzien voor de driejarige periode vanaf 2011 tot 2014. De planning van de afzonderlijke programmalijnen wordt in overleg met de participanten vastgesteld. De planning van de voorbereidende activiteiten ten behoeve van Zorgonderwijs 2.0 wordt op dit moment als volgt voorzien: 1 Aanbieding sectorplan Zorgonderwijs 2.0 aan Ministeries VWS en OCW: februari/maart 2010. 2 Doorvoeren wijzigingsvoorstellen in sectorplan deel I en II: februari/maart 2010. 3 Definitieve oplevering sectorplan Zorgonderwijs 2.0: maart 2010. 4 Het alloceren van de noodzakelijke middelen door diverse partijen: medio 2010. 5 Inrichting regieraad Zorgonderwijs 2.0: medio 2010. 6 Inrichten uitvoeringsorganisatie Zorgonderwijs 2.0: medio 2010. 7 Starten externe communicatie rondom Zorgonderwijs 2.0 richting veld en overige relevante organisaties: medio 2010. 8 Aanstellen coördinatoren programmalijnen Zorgcliënt 2.0, Zorgfuncties 2.0, Technologie voor Slimme Zorg en Zorgacademie: september 2010. 9 Opstellen uitvoeringsplannen per programmalijn: oktober 2010 Financiering Voor de projectfase 2011-2014 wordt financiering gevraagd bij de rijksoverheid (OCW/VWS). Het uitgangspunt is dat de investeringen zoveel mogelijk of geheel uit bestaande middelen gerealiseerd worden. Na de driejarige pilotfase worden de ontwikkelde opleidingen overgenomen in de structurele financiering. Daarbij is tevens het voordeel dat deze besparing als gevolg van de invoering van de opleiding ziekenhuisarts, bij succes van de opleiding, kan leiden tot een structurele besparing van het zorgonderwijs. 6

Samenvatting Tot slot Er is een gedeelde bestuurlijke, onderwijskundige en politieke sense of urgency aanwezig in Brabant. Er ligt een integraal sectorplan en innovatieprogramma, opgesteld door Brabant Medical School, om doorlopende leerlijnen en Leven Lang Leren daadwerkelijk te gaan invoeren in zorgonderwijs én zorginstellingen. Er is ruim voldoende aanleiding om in de Provincie Noord-Brabant nu te starten met het uitvoeringprogramma. Dit wordt allereerst veroorzaakt door de maatschappelijke ontwikkelingen in Brabant onder andere vanwege de vergrijzing de komende jaren, waardoor de veranderende zorgvraag hier eerder voelbaar is dan elders in het land. Er kan snel gestart worden vanaf 2011 met de opleiding van 3 x 10 Ziekenhuisartsen 2.0. Deze worden in 2 jaar opgeleid, kosten ruim 7 miljoen. De kosten van het programma Zorgonderwijs 2.0 voor de jaren 2011-2014 bedragen in totaal ruim 17 miljoen: 30 ziekenhuisartsen 2.0 (2011-2014) opleiden, 3 jaar Zorgacademie, Zorgfuncties 2.0, Technologie voor Slimme Zorg alsmede programmalijn Zorgcliënt in 2011-2013 (3 jaar). Voor de bekostiging van het programma Zorgonderwijs 2.0 wordt financiering uit rijksmiddelen (OCW en VWS) gezocht. De afgebakende pilot-periode van 4 jaar maakt het mogelijk de voortgang te bewaken en de plannen te evalueren in 2014. Als die evaluatie tot positieve resultaten leidt kan het concept vanaf 2015 gecontinueerd worden en de kosten op dezelfde wijze door middel van substitutie gedekt worden voor de daaropvolgende jaren. Bij positieve resultaten van Zorgonderwijs 2.0 wordt vanuit voorliggend sectorplan aanbevolen, naast een landelijke toepassing, de toepassing ook in andere sectoren plaats te laten vinden. Hierbij wordt allereerst gedacht aan de sector welzijn. Mogelijk zou de programmaopzet van Zorgonderwijs 2.0 handvatten bieden voor het opstellen van sectorspecifieke innovatieplannen voor welzijn. Met bovenstaande afsluitende opmerkingen wordt het sectorplan deel I en deel II afgesloten en verzoeken hierbij Brabant Medical School en Provincie Noord-Brabant de Ministeries VWS en OCW voor een detailafstemming omtrent de financiering en uitvoering. 7

Hoofdstuk 1 Inleiding

Hoofdstuk 1 Inleiding Inleiding De Brabant Medical School (BMS) heeft, gesteund door de Provincie Noord-Brabant, na overleg met de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) het initiatief genomen tot het opstellen van een sectorplan ten behoeve van de sector zorg voor Brabant. Het sectorplan is beschreven in deel I. In dit deel II treft u de uitwerking van het innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 aan. Als dit innovatieprogramma (pilot) tot succesvolle resultaten leidt, kan dit bijdragen aan het herformuleren van landelijk beleid. Tevens biedt een succesvolle pilot perspectieven voor verdere toepassing binnen andere sectoren, zoals preventie, welzijn en jeugdzorg. Dit innovatieprogramma wordt begin 2010 als onderdeel van het sectorplan Zorgonderwijs 2.0 aangeboden aan de Ministeries VWS en OCW voor de verdere besluitvorming omtrent de uitvoering van het innovatieprogramma. 1.1 Doelstelling 1.2 Opbouw van dit document Hoofdstuk 1 beschrijft de functie van het innovatieprogramma binnen het sectorplan. Hoofdstuk 2 beschrijft vanuit welk vernieuwd paradigma de toekomst van de zorg wordt beschouwd. Dit is overgenomen uit Deel I, omdat het de basis vormt voor de programmalijnen. Hoofdstuk 3 tot en met 6 gaan in op de afzonderlijke programmalijnen van Zorgonderwijs 2.0. Voor elke programmalijn is door BMS een voorstel gedaan voor specifieke deelprojecten uit te voeren in het veld. Hoofdstuk 7 geeft een eerste aanzet voor de in te richten programma- en uitvoeringsorganisatie. Hierbij gaat het er met name om een richting aan te geven van de wijze waarop de inhoudelijke en bestuurlijke inbedding van Zorgonderwijs 2.0 dient plaats te vinden. Hoofdstuk 8 gaat in op de investeringen per programmalijn en de bijbehorende deelprojecten. Hoofdstuk 9 vervolgt met een voorstel ten behoeve van de financiering van Zorgonderwijs 2.0, met de daarbij behorende business case. In dit rapport wordt beschreven hoe de BMS het innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 als een pilot in Brabant wil implementeren en wil toetsen. Van belang hierbij is een nadere uitwerking te geven van: De te hanteren programmalijnen, die gezamenlijk alle relevante aspecten van de zorgonderwijsfunctie borgen. De nadere invulling van de afzonderlijke programmalijnen aan de hand van de doelstellingen en bijbehorende deelprojecten. Een eerste aanzet voor de opzet en inrichting van de programmaorganisatie, inclusief de inhoudelijke en bestuurlijke inbedding. De noodzakelijke investeringen voor de realisatie van Zorgonderwijs 2.0, inclusief een voorstel met betrekking tot de financiering van het uitvoeringsprogramma. De business case, op basis waarvan de besluitvorming omtrent de uitvoering van het innovatieprogramma gefaciliteerd kan worden. 10

Hoofdstuk 1 Inleiding 11

Hoofdstuk 2 Innovatie - programma Zorgonderwijs 2.0

Hoofdstuk 2 Innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 Innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 Zoals beschreven in sectorplan Deel I dwingen de ontwikkelingen in de zorg tot een nieuw paradigma voor de herinrichting van het zorgaanbod. Vanuit een vernieuwd paradigma dient de toenemende vraag aan zorg te worden bediend, want de huidige organisatie, mensen en middelen voor de zorg op de traditionele manier blijkt eindig. 2.1 Toekomstbestendige zorg In Deel I is geconcludeerd dat er een noodzaak is tot een paradigmashift in de zorg, namelijk het verlenen van zorg vanuit een continuümprincipe. Het begrip zorgcontinuüm wordt gepresenteerd als één geheel met zelfhulp, mantelzorg, lotgenotencontact en community zorg. Een continuüm waarin geen gaten vallen en waarin vloeiende overgangen bestaan tussen de specialistische zorg, die op een grotere schaal in ziekenhuizen en behandelcentra georganiseerd is, de nabije kleinschalig georganiseerde eerstelijnszorg en de informele zorg die deel uit maakt van het directe netwerk van mensen (zie onderstaande figuur, een grafische bewerking uit het PRVMZ Jaarbericht (2007). 1 Pijlers voor het vernieuwde paradigma van de zorg Het paradigma van het zorgcontinuüm gaat uit van samenwerking tussen de professionele en informele zorg. Om dit ook daadwerkelijk te kunnen realiseren zijn er echter wezenlijke veranderingen in de huidige zorg noodzakelijk. In dit sectorplan worden vier pijlers gehanteerd, waarop de zorgverlening vanuit een continuümparadigma zou kunnen worden gestoeld: De promotie van collectieve en individuele preventie, door onder andere in te zetten op Healthy Ageing en behoud van Mentaal Kapitaal. De promotie van zelfmanagement, doorin te zetten op zelfredzaamheid, maatschappelijke participatie, familiezorg en integrale zorg. De versterking van de eerste lijn, door vernieuwingen bij de huisartsenzorg, wijkzorg en spoedzorg. Een gerichte(re) zorg van de tweede lijn, door de inzet van de nieuwe functies als de Ziekenhuisarts en Casemanager ouderen. Dit principe van afschalen naar een zorgcontinuüm kan een vernieuwing betekenen van de wijze waarop nu over de zorgverlening wordt gedacht en de wijze waarop in de toekomst in de zorg wordt gewerkt. Daarvoor dienen er zorgprofessionals te zijn die snel kunnen inspelen op de evoluerende zorg. Zorgcontinuüm Community zorg Zelf- en mantelzorg lotgenotencontact Generalistische zorg Transmurale zorg Specialistische zorg Figuur 1 Zorgcontinuüm 2 1 PRVMZ (2007). Jaarbericht 2007. Met het geheim van Noord- Brabant. s-hertogenbosch: De Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg in Noord-Brabant (PRVMZ), september 2007. 2 Grafische bewerking uit PRVMZ (2007). Jaarbericht 2007. Met het geheim van Noord-Brabant. s-hertogenbosch: De Provinciale Raad voor de Volksgezondheid en Maatschappelijke Zorg in Noord-Brabant (PRVMZ), september 2007. 14

Hoofdstuk 2 Innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 2.2 Innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0 In Deel I zijn doelstellingen geformuleerd voor het vernieuwen van het zorgonderwijs (hierna te noemen Zorgonderwijs 2.0): 1 Het bieden van een uitdagend onderwijsaanbod, dat aansluit op de zorgvraag van morgen en excellentie bij studenten én docenten stimuleert. 2 Het veranderen van het zorgonderwijs door innovatiever, sneller en doelmatiger op te leiden met onder andere doorlopende leerlijnen van VMBO tot WO zodat horizontale en verticale leer- en carrièreroutes ontstaan. 3 Het faciliteren van een snelle(re) toetreding van professionals voor de arbeidsmarkt door het versterken van de aansluiting zorgonderwijs en arbeidsmarkt. 4 Het beheersbaar houden van de kostenontwikkeling door waar mogelijk te substitueren. Het realiseren van de bovengenoemde doelstellingen voor innovatie in het zorgonderwijs vereist een gecoördineerde aanpak: het innovatieprogramma Zorgonderwijs 2.0, zoals beschreven in deel II. Het innovatieprogramma heeft als hoofddoelstelling het ondersteunen van de herinrichting van het zorgaanbod door de inzet van innovatief zorgonderwijs. Dit vraagt om een brede benadering van de onderwijssector: van basisniveau tot en met wetenschappelijk onderzoek en de gespecialiseerde medische opleidingen. De hoofddoelstelling van het innovatieprogramma is vertaald in vier programmalijnen, namelijk: 1 Zorgcliënt 2.0 2 Zorgfuncties 2.0 3 Technologie voor Slimme Zorg 4 Zorgacademie De programmalijnen worden in de volgende hoofdstukken toegelicht. 15

16

Hoofdstuk 3 Programmalijn één: Zorgcliënt 2.0 17

Hoofdstuk 3 Programmalijn één: Zorgcliënt 2.0 Programmalijn één: Zorgcliënt 2.0 De eerste programmalijn sluit aan op de emancipatie van de zorgcliënt, de vergrijzing en de behoefte aan integrale zorg. Deze kenmerken van de toekomstige zorgcliënt (hierna te noemen Zorgcliënt 2.0) vergroten diens behoefte aan een multidisciplinaire en integrale aanpak van de zorgverlening. Binnen de eerste programmalijn zal aandacht worden besteed aan de rol en toegevoegde waarde van vernieuwde zelf- en mantelzorg (familiezorg) en ervaringsdeskundige zorg. De verschillende aspecten van Zorgcliënt 2.0 worden binnen deze programmalijn uitgewerkt en de uitdagingen voor het zorgonderwijs nader ingevuld. De hoofddoelstelling die voor de eerste programmalijn van Zorgonderwijs is gedefinieerd luidt als volgt: Het uitwerken en toetsen van de vernieuwingen in het zorgonderwijs als gevolg van de vraag naar vernieuwde zelf- en mantel zorg (familiezorg) en inzet van ervaringsdeskundigen. Met de uitvoering van de eerste programmalijn wordt het volgende resultaat beoogd: Het vernieuwde zorgonderwijs dient te resulteren in betere kwalitatieve en kwantitatieve aansluiting op de toekomstige zorgvraag en aanbod in Brabant. Deze verbeterde aansluiting dient zichtbaar te worden in een vermindering van de huidig geconstateerde discrepantie tussen beschikbare en noodzakelijke zorgcapaciteit in de betreffende sectoren. Er zijn in samenwerking met het veld vier deelprojecten geformuleerd: Deelproject 1: Methode Familiezorg Deelproject 2: Mantelzorgondersteuning MBO / HBO Deelproject 3: Ervaringsdeskundigen HBO Deelproject 4: Gelijkwaardige relaties in zorgopleidingen In de volgende paragrafen wordt elk deelproject nader toegelicht voor wat betreft de reikwijdte van het project en de voorgestelde uitvoering. 3.1 Deelproject 1: Methode Familiezorg Voorstel Het ROC Tilburg en het Expertisecentrum Familiezorg treffen voorbereidingen om de module Familiezorg in het lesprogramma op te nemen. Twee trainers van dat Expertisecentrum verzorgen een aantal gastlessen aan MBO-leerlingen op niveau 2, 3 en 4 op het ROC Tilburg. Daarnaast maken leerkrachten nader kennis met de Methode Familiezorg in twee workshops. Als vervolg hierop is het streven om een aantal leerkrachten te trainen, zodat zij zelf de methode Familiezorg aan de leerlingen kunnen overdragen. Het traject bij het ROC Tilburg dient als pilot voor andere zorgopleidingen. Toelichting Op basis van wetenschappelijk onderzoek naar familiezorg en zorgverantwoordelijkheid en een intensieve samenwerking met beroepskrachten in de zorg en families is een relationele benadering in de familiezorg met bijbehorende methodiek ontstaan. 3 De methode familiezorg is een scholingsinstrument, dat beroepskrachten en managers in de zorg een handvat biedt om relationeel te werken. In het zorgonderwijs op MBO-, HBO- en WO-niveau bestaat een minor Relationeel werken in familiezorg. Het opleiden van kennisdragers binnen MBO- en HBO-onderwijs borgt de kwaliteit van de minor. Deze module is al op een aantal plaatsen met succes geïmplementeerd, namelijk aan de Hogeschool voor Amsterdam (Sociaal Pedagogische Hulpverlening en Maatschappelijk Werk) en het UMC Radboud in Nijmegen (vervolgopleiding voor klinische geriatrisch, long-, neurologie- en psychiatrisch verpleegkundigen). 3 Beneken genaamd Kolmer, D. (2007). De kunst van het ontmoeten. Onderzoek, scholing en praktijk in de familiezorg. Proefschrift. Delft: Eburon, 2007.; Beneken Genaamd Kolmer, D.M. (2007). Van mantelzorg naar familiezorg: Een noodzakelijke gedaanteverwisseling. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 85(4), 195. 18

Hoofdstuk 3 Programmalijn één: Zorgcliënt 2.0 In diverse met name Midden-Brabantse gemeenten lopen trainingen voor loketmedewerkers. De introductie van de methode Familiezorg in het zorgonderwijs is één van de tien lopende acties (zie onderstaand Actieplan Familiezorg), om familiezorg in de Brabantse gezondheidszorg in te voeren. Actieplan Familiezorg 4 Het trainen van beroepskrachten met de methode Familiezorg maakt onderdeel uit van een integrale visie op familieondersteuning en vormt één van de doelstellingen binnen een breder geformuleerd actieplan. Het Expertisecentrum Familiezorg, met medewerking van de provincie Noord-Brabant, de gemeente Tilburg en de Universiteit van Tilburg/Tranzo voert dat actieplan uit (2008-2011). Het actieplan beoogt de volgende resultaten te bereiken: 1 In tenminste 34 gemeenten zijn één of meerdere partijen bekend met de Methodiek Familiezorg (bijvoorbeeld gemeenten, Centra voor Jeugd en Gezin, RIBB s en veiligheidshuizen). 2 In tenminste 34 gemeenten werkt ten minste één partij volgens de Methodiek Familiezorg. 3 Iedere regio in Brabant vormt ten minste één samenwerkingsverband tussen de formele zorg en de informele zorg tussen twee of meer partijen. 4 Een afstemming van de theorie, het beleid en de praktijk rondom de methode Familiezorg en het risicomanagementmodel. 5 Tenminste 300 beroepskrachten in de zorg (verspreid over de 4 regio s) zijn bekend met de Methodiek Familiezorg. 6 Het waarborgen van de uitvoering van de Methodiek Familiezorg door middel van Intervisie- bijeenkomsten. 7 Tenminste één onderwijsinstelling (ROC, HBO, BMS) heeft de methodiek Familiezorg opgenomen in haar curriculum. 8 Publieke aandacht op ten minste tien momenten aan de Methodiek Familiezorg onder andere door middel van ronde tafelgesprekken, lezingen, workshops en publicaties (in wetenschappelijk-/vakliteratuur). 9 Een ontwikkeld model voor risicomanagement; alle betrokken partijen in de gemeente Tilburg (medewerkers Sociale Dienst, Gemeente Tilburg, de Twern, MEE regio Tilburg, Expertisecentrum Familiezorg) zijn op de hoogte van dit model; alle Wmo-loketmedewerkers in de gemeente Tilburg werken volgens dit model. 10 Het uitvoeren van een evaluatieonderzoek van de scholing, effectmetingen en bijstellen van de methode familiezorg bij de thuiszorgorganisatie Thebe. 3.2 Deelproject 2: Mantelzorgondersteuning MBO / HBO Voorstel De realisatie en cofinanciering van het ontwikkeltraject Familie- en mantelzorgbeleid vindt plaats in twee samenhangende delen: 1 Provinciale middelen cofinancieren het stimuleren en ondersteunen van zorginstellingen in de sector verpleging en verzorging om een familie-/mantelzorgbeleid te ontwikkelen. 2 Het sectorplan dient additioneel de ontwikkeling van een module mantelzorgondersteuning voor het MBO en HBO en daarvan afgeleid voor de nascholing van zorgmedewerkers binnen instellingen te financieren. De ontwikkeling van de onderwijsmodule vindt gefaseerd plaats: 1 De experimentele ontwikkeling en implementatie van de module op een MBO-opleiding Verpleging en Verzorging (V&V). 2 De verspreiding van de module naar andere MBO- en HBO-opleidingen V&V in de provincie Noord-Brabant. 3 De landelijke beschikbaarstelling van de module. 4 Stichting Mantelzorg Midden-Brabant/Expertisecentrum Familiezorg. (2009). Actieplan Familiezorg. Op weg naar een familieproof beleid en praktijk in de provincie Noord-Brabant. Tilburg, februari 2009. 19

Hoofdstuk 3 Programmalijn één: Zorgcliënt 2.0 Toelichting Het Platform Belangenbehartiging Mantelzorg West- Brabant, één van de vier Brabantse regionale netwerkorganisaties rond mantelzorg, die de provincie faciliteert, en de Brabantse Raad voor de Informele Zorg (BRIZ) stellen zich ten doel om de rol van familie/ mantelzorgers in de instellingen in de sector verpleging en verzorging te versterken. In de periode 2010-2012 willen zij twee doelen bereiken: In 2012 is in 75% van de instellingen in de sector Verpleging en Verzorging mantelzorgbeleid ontwikkeld, geïmplementeerd en geborgd. Per instelling is minimaal één afdeling geschoold en vaardig om hieraan uitvoering te geven. Dit vormt de basis om deze werkwijze in eigen beheer zelf uit te rollen over de overige afdelingen. Overeenkomsten met instellingen op managementniveau liggen hieraan ten grondslag. In 2012 is in 75% van de basisberoepsopleidingen een module mantelzorgondersteuning opgenomen in het curriculum (of op logische plaatsen in het curriculum verankerd). 3.3 Deelproject 3: SPH-opleiding Ervaringsdeskundigen Voorstel Fontys Hogeschool Social Studies en GGzE willen experimenteel starten met een SPH-opleiding met Ervaringsdeskundigheid. Dit experiment is onderdeel van het Eindhovense transitieproject en wordt ingebed binnen de bestaande SPH-opleiding. 6 De studenten volgen de duale leerweg, waarbij ze één dag per week onderwijs volgen. De module ervaringsdeskundigheid is ondergebracht in een minor. De studenten komen bovendien nog 10 extra dagen naar school ten behoeve van het leren werken met ervaringsdeskundigheid. Het onderwijsprogramma voor de propedeuse omvat het SPH-programma met een accent op cliënten-perspectief, herstel en sociale inclusie. 7 Dit programma bouwt voort op landelijke en regionale ervaringen. Het onderwijsprogramma voor de hoofdfase is in ontwikkeling. Dit ontwikkeltraject omvat de volgende activiteiten: Een schriftelijke enquête onder Brabantse zorginstellingen in de V&V-sector moet de stand van zaken in beeld te brengen rondom mantelzorgbeleid en de positie van mantelzorgers in de instellingen (nul-meting). In West-Brabant is dat onderzoek inmiddels afgerond; 5 voor de andere Brabantse regio s loopt dit onderzoek. De BRIZ schrijft een notitie hoe mantelzorgbeleid in de instellingen eruit zou moeten zien en welke componenten daarin van belang zijn. Ze presenteert het resultaat van het onderzoek en deze notitie op een symposium. Het ontwikkelen van een gereedschapsset, dat de instellingen ondersteunt bij de invoering van mantelzorgbeleid. Die set bevat onder andere: een voorbeeld mantelzorgbeleidsplan, handreikingen voor de implementatie en borging op instellingsniveau en ondersteunend materiaal, zoals voor de bijscholing van zorgmedewerkers en de borging. Het samenstellen van een module mantelzorgondersteuning voor MBO- en HBO. De BRIZ stimuleert en ondersteunt de implementatie en borging. Een groep studenten startte in september 2009 op basis van financiering door het TLPZ-transitieproject met de opleiding SPH met Ervaringsdeskundigheid. De belangstelling uit Zuid-Nederland is, naar nu blijkt, vele malen groter. Inmiddels hebben zich ruim 50 belangstellenden gemeld. Om aan deze belangstelling tegemoet te komen, is (tijdelijke) capaciteitsuitbreiding gewenst. Hiervoor is extra financiering nodig. Een instroom van 12 studenten per jaar kan op termijn volstaan. Deze benodigde extra financiering komt boven op de reguliere HBO-bekostiging, omdat voor het slagen van de experimentele opleiding gespecialiseerde docenten en extra onderwijstijd nodig is. Die extra onderwijstijd is nodig om vanuit persoonlijke ervaringen te komen tot collectieve ervaringen en ervaringsdeskundigheid in kleinere groepen. Na afloop van de experimentele periode moeten de opleiding uit de reguliere HBO-financiering kunnen worden bekostigd. De HBO-studenten werken tijdens de opleiding 20 uur in de praktijk. Dit zijn stageplaatsen in de GGZ, de verslavingszorg, de maatschappelijke opvang, gemeentelijke diensten en de gehandicaptenzorg. De teams die met ervaringsdeskundigen starten, krijgen een tweedaagse training met betrekking tot het werken met 5 Verdonschot, A. (2009). Onderzoeksverslag Mantelzorgbeleid West-Brabant. Sector verpleging en verzorging. Platform Belangenbehartiging Mantelzorg West-Brabant/BRIZ, 2009. 6 Transitieprogramma in de Langdurige zorg. (2008). Projectplan Werk voor Ervaringsdeskundigen. 2e tranche Transitieprogramma in de Langdurende Zorg. Woerden: TPLZ. 7 Henkens, H., et.al. (2009). Blauwdruk voor HBO-opleidingstraject ervaringsdeskundigheid in het kader van het transitieproject. Eindhoven: Fontys Social Studies, GGzE, 2009. 20