NOTITIE Uitwerking Toekomstvisie Beschermd Wonen Auteur(s) : Anne Derksen i.s.m. werkgroep Datum : 18 mei 2016 Versie : Gemeentelijk spoorboekje: vervolg op de toekomstvisie op het Beschermd Wonen Uitgangspunt: Het bestuur van de VNG heeft op hoofdlijnen met de toekomstvisie van de Commissie Dannenberg ingestemd. Gemeenten willen verder met de toekomstvisie en dit vraagt om nadere uitwerking. De wettelijke taak voor beschermd wonen is bij alle 390 gemeenten belegd. In de praktijk ontvangen de centrumgemeenten het budget. Gemeenten vinden dat Beschermd wonen een verantwoordelijkheid is van alle gemeenten (Wmo2015) en dus ook dat het geld op den duur moet worden verdeeld over alle gemeenten conform een nieuw te ontwikkelen objectief verdeelmodel. Gemeenten omarmen de inhoudelijke richting die in toekomstvisie op het Beschermd Wonen van de commissie Dannenberg, wordt geschetst. Zoals in de toekomstvisie wordt geschetst, verwachten gemeenten dat hiermee verschillende modaliteiten gaan ontstaan in de ondersteuning en begeleiding van de burgers die deze nodig hebben. Alle gemeenten hebben hier een rol vanuit hun verantwoordelijkheden op gebied van preventie, zorg, ondersteuning en begeleiding. Gemeenten kunnen inhoudelijk al met deze ontwikkeling aan de slag: zij willen werk maken van de inhoudelijke doorontwikkeling van beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Het Rijk heeft een belangrijke rol om deze visie te realiseren, omdat er lokaal knelpunten zijn die om landelijke oplossingen vragen (met name in de randvoorwaardelijke sfeer) of omdat landelijke besluiten inwerken op de lokale praktijk. Concreet willen gemeenten als volgt aan de slag met de toekomstvisie op het Beschermd Wonen: Gemeenten willen aan de slag met de inhoudelijke doorontwikkeling van het Beschermd Wonen. Gemeenten willen vooralsnog geen nieuw en objectief verdeelmodel Beschermd Wonen, maar vinden wel dat er spoedig een proces moet starten om tot een nieuw objectief verdeelmodel te komen. Het budget gaat hiermee ook de komende jaren naar de centrumgemeenten volgens de historische verdeling. Gemeenten nemen het initiatief om in regionaal verband de samenwerking op het vlak van Beschermd Wonen vorm te geven die past bij de inhoudelijke visie die zij hebben op het Beschermd Wonen. Dit zal op sommige plaatsen vragen om intensivering van het proces, maar op andere plaatsen wordt al goed regionaal samengewerkt en dit wellicht al geregeld. Regiogemeenten en centrumgemeenten gaan gezamenlijk aan de slag met het schetsen van de toekomst op het Beschermd Wonen en MO en de beweging die zij voorstaan. Voor de periode vanaf nu tot uiterlijk 1-1-2020 maken de regio s afspraken over de inhoud MO/BW en over de eventuele verdeling van het beschikbare budget BW in de regio. Dit proces krijgt zijn weerslag in een regionaal plan van aanpak waarin gemeenten de inhoudelijke visie schetsen en de wijze waarop zij als gemeenten samenwerken. Gemeenten stellen gezamenlijk een visie op het beschermd wonen op; hier komt ook een bekostigingsvraag uit voort. Dat betekent dat het regionale plan van aanpak een paragraaf bevat waarin alleen in wordt gegaan op de bekostiging van het Beschermd Wonen die past bij de visie. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 1
Omdat dit een taak is waar centrumgemeenten van oudsher een rol spelen, is het een opdracht aan alle betrokken spelers om regiogemeenten meer te betrekken bij wat er gebeurt. Het regionale plan van aanpak is eind 2017 gereed en vastgesteld in alle gemeenten in de desbetreffende regio. In het plan van aanpak wordt helder verwoord wat de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de gemeenten zal zijn en op welke wijze dit financieel vormgegeven zal worden. Uitgangspunt hierbij is dat voor BW de financiële rijksmiddelen vanaf een nader vast te stellen datum (maar uiterlijk met ingang van 2020) over alle gemeenten verdeeld worden. Positie van Maatschappelijke Opvang op basis ambtelijk overleg Gemeenten nemen in deze inhoudelijke doorontwikkeling ook de Maatschappelijke Opvang mee. De maatschappelijke opvang maakt dus deel uit van de inhoudelijke visie. Regionaal wordt deze visievorming gelijktijdig opgepakt met de visie op het Beschermd Wonen. Dit gebeurt zoveel mogelijk integraal. Ook voor de MO ligt er lokaal immers een opgave op het gebied van preventie en vroegsignalering. Het huidige objectieve verdeelmodel MO blijft voorlopig gehandhaafd. Reden om nog niet voor één model te kiezen is de inschatting dat de doelgroepen van MO en BW onvoldoende overlap vertonen, de grootstedelijke component bij de MO nog meer van invloed is en ook de concentratie van voorzieningen in de steden bepalend is. Wel wordt er onderzocht of de MO ook vanaf 2020 kan worden verdeeld over alle 390 gemeenten. Hier doen wij nu nog geen uitspraak over. Mijlpalen Gemeenten volgen in dit proces het volgende tijdpad met bijbehorende mijlpalen: Nog voor de zomer van 2016 (eind juni) communiceert de VNG dit tijdpad in een ledenbericht aan alle gemeenten; Na de zomer 2016 hebben we scherp wat er in de regionale visies minimaal aan bod moet komen. De VNG ontwikkelt hiervoor een regionale routekaart met minimale aandachtspunten; Eind 2016 levert en uitvraag door de VNG inzicht in de bestuurlijke intenties rond de regiovorming en de overwegingen die hiertoe leiden; Juni 2017 heeft iedere regio heeft in beeld welke inhoudelijke richting zij op gaan met Beschermd Wonen. De VNG zal ook hier een uitvraag doen. In elke regio ligt er een ambtelijk concept-plan van aanpak. Eind 2017 heeft elke regio zijn plan van aanpak formeel vastgesteld. De VNG zal hier een laatste uitvraag doen Eind 2018 of eerder is helder hoe een nieuw verdeelmodel er uit gaat zien. Uiterlijk 2020 vindt de invoering van een nieuw objectief verdeelmodel plaats waarbij het geld verdeeld wordt over alle gemeenten. Randvoorwaarden Om dit te kunnen realiseren moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Hier moeten alle partijen hun rol in pakken: Gemeenten verwachten van VWS inzet en helderheid m.b.t. de essentiële randvoorwaarden. Het betreft hier o.a. samenwerking met zorgverzekeraars en de relatie tussen het gemeentelijk domein en de ontwikkelingen in de GGZ (verdergaande ambulantisering en afbakeningskwesties rond forensische zorg en 18-/18+). Ook de druk op de sociale woningmarkt vraagt om steun van het Rijk. Gemeenten vragen van VWS tijdige helderheid over de openstelling van de WLZ voor de GGZ doelgroep en de gevolgen daarvan. Dit moet in 2016 helder worden en er moet een helder proces worden afgesproken met gemeenten. Daarbij hoort ook het zo nauwkeurig mogelijk bepalen van de groep die overgaat. Dit is essentieel want heeft impact op de regionale budgetten en dus de regionale beleidsplannen en de voorgestelde mijlpalen. Het spreekt voor zich dat gemeenten ook aan dit proces willen meewerken en bijdragen. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 2
Gemeenten willen van VWS duidelijkheid over het budget dat zal worden toegevoegd voor de LVB doelgroep 18-23 jaar. Dt onderzoek wordt op dit moment door HHM uitgevoerd. BZK start voor de zomer het proces op weg naar een objectief verdeelmodel Beschermd Wonen. Forensisch: tussen de forensische partners en gemeenten bestaat een heldere eenduidige werkwijze voor de overdracht van cliënten van het ene naar het andere domein. Gemeenten werken regionaal samen op het vlak van beschermd wonen en maatschappelijke opvang (afhankelijk van de besluitvorming op dit punt). In de regio ligt er zo spoedig mogelijk een opdracht om tot een bestuurlijk gesprek te komen over de toekomst van het beschermd wonen en de relatie met de WMO functies begeleiding maar ook met de jeugd regio s en met de HLZ regio s/regio s waarin samen wordt gewerkt met zorgverzekeraars. Vraag aan gemeenten is welke regio hierbij passend is en hoe de gemeenteraad hier goed in positie wordt gebracht. Gemeenten nemen in hun regionale plannen de landelijk geformuleerde uitgangspunten en aandachtsgebieden mee. Landelijk wordt een routekaart ontwikkeld om het proces van regionale planvorming te faciliteren: welke aandachtspunten moeten alle regio s meenemen ( bijvoorbeeld Maatschappelijke Opvang en Beschermd wonen zijn thema s, leg de relatie met de WMO begeleiding, bekijk de relatie met Jeugd). Er ligt uiterlijk eind 2016 een convenant over de Landelijke Toegankelijkheid Beschermd Wonen. Uiterlijk 1-1-2020 zal een objectief verdeelmodel Beschermd Wonen worden ingevoerd. Wat is de rol van de VNG in dit proces? We zetten hier dus in op een proces waarin gemeenten zelf de regie op het proces en de samenwerking nemen: de visievorming ontstaat van onderaf. Gemeenten krijgen opdracht om deze verantwoordelijkheid als regiogemeenten en centrumgemeenten gezamenlijk in te vullen. VNG volgt dit proces van regiovorming en is hierover transparant naar het Rijk. VNG en gemeenten geven, waar nodig samen met de branches en aanbieders, invulling aan de randvoorwaarden voor de realisatie van de visie. VNG ondersteunt en faciliteert centrum- en regiogemeenten vanuit haar Programma Opvang en Bescherming. VNG en gemeenten hebben met regelmaat overleg over de voortgang en de knelpunten in de praktijk. Verdeelmodel 1. Gemeenten werken toe naar een nieuw en objectief verdeelmodel Beschermd Wonen. Een financiële werkgroep gaat op korte termijn aan de slag met de verschillende vraagstukken die op tafel komen bij deze ontwikkeling. Een goede analyse is noodzakelijk evenals goede communicatie en planning, inclusief bijbehorende mijlpalen. BZK moet optreden als ontwikkelaar van een passende nieuwe verdeling en deze werkgroep trekken. De werkgroep fungeert als begeleidingscommissie voor BZK. BZK zal naar verwachting een bureau vragen om dit onderzoek uit te voeren. Deze werkgroep kan officieel worden gestart na een bestuurlijk overleg met BZK en VWS. 2. Voor gemeenten zijn de volgende punten belangrijk waar het gaat om het verdeelmodel. Deze kunnen dan ook worden gedeeld in het Bestuurlijk Overleg met VWS en BZK, mogelijk eind juni. a. Als er voor gemeenten een goed en passend verdeelmodel ligt zou uiterlijk 2020 een nieuw objectief verdeelmodel Beschermd Wonen ingevoerd moeten worden. Voor Maatschappelijke Opvang heeft het de voorkeur hier nog niet op aan te sluiten, maar de huidige objectieve verdeling te handhaven. b. Het is van belang deze ontwikkelingen te bezien in relatie tot de ontwikkelingen van het WMO macro budget. c. Los van factoren die van belang zijn bij een nieuwe verdeling van de middelen BW, is de vraag relevant of deze middelen een eigen model verdienen, of dat de voorkeur uitgaat naar VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 3
een nieuw integraal Wmo-model of een breder verdeelmodel voor het complete sociaal domein. d. Breng herverdeeleffecten goed in kaart en zorg voor een zachte landing van het Beschermd Wonen bij alle gemeenten. e. Belangrijk dat bij het opstellen van een nieuw objectief verdeelmodel niet uit te gaan van de wettelijke definitie van Beschermd Wonen; er ontstaat immers een variëteit aan ondersteuningsvormen. f. Gemeenten zien diverse inhoudelijke dilemma s die impact hebben op het verdeelmodel. Het gaat dan om vragen zoals: hoe houd je in de verdeling rekening met de landelijke toegang? Hoe houd je in de verdeling rekening met bovenregionale voorzieningen? Op welke manier is de grootstedelijke component in het model verwerkt? g. Als er volgens gemeenten een goed en passend nieuw verdeelmodel ligt, heeft het de voorkeur sneller toe te groeien naar de nieuwe financiële situatie waar de verdeling van het geld over alle gemeenten plaats vindt. Gemeenten kiezen vooralsnog niet voor de overgangstermijn van 15 jaar zoals de commissie Dannenberg deze voorstelt, waarin jaarlijks kleine percentages van het budget aan de regiogemeenten worden overgeheveld. Wat is de rol van de VNG in dit proces? VNG is opdrachtnemer van het programma Opvang en Bescherming en de VNG heeft de toekomstvisie op het beschermd wonen laten schrijven. Het vervolg van het ondersteuningsprogramma zal in moeten spelen op de manier waarop gemeenten verder willen met de toekomstvisie op het beschermd wonen ( het moet aanvullend zijn op). Gemeenten zijn nu aan zet om te bepalen hoe zij verder willen gaan met deze toekomstvisie. De VNG werkt deze visie samen met gemeenten verder uit en bekijkt wat er nodig is en welke rol daar bij past: faciliteert de VNG, brengt de VNG gemeenten bij elkaar, voert de VNG een landelijke lobby, inzet van het Rijk, etc. Dit is afhankelijk van het vraagstuk. Een echte vernieuwing van het Beschermd Wonen vraagt om inzet en betrokkenheid van diverse beleidsvelden en dus de opdracht om hier integraal mee aan de slag te gaan. Elementen komen nu wel min of meer toevallig vanzelf bij elkaar maar dat is ook omdat er verschillende ontwikkelingen zijn die dezelfde kant op wijzen: ambulantisering in de GGZ, Verwarde personen, wonen en zorg en veiligheid en zorg. Allemaal vragen zij om een sterkere regierol van de gemeente en een ketenaanpak. Positie van de GGZ branches en cliënten De branches en cliënten staan achter de visie op het Beschermd Wonen zoals deze is geschreven door de commissie Dannenberg. De branches geven wel duidelijk aan dat zij het belangrijk vinden dat de randvoorwaarden eerst worden gerealiseerd. Verder hebben ze de behoefte om op een aantal punten samen met de VNG op te trekken. Op sommige punten voeren zij een duidelijke landelijke lobby, op andere punten zeggen zij dat gemeenten dit moeten doen. Of zij enige mate van volgordelijkheid zien in dit kader is niet helemaal helder. Op dit moment wordt er verkend op welke manier wij samen op kunnen trekken. Zij zijn daar zelf echter niet heel helder over: we moeten duidelijker krijgen wat zij willen en wat hun rol zou kunnen zijn. Positie van VWS / het Rijk VWS is stelselverantwoordelijke en financier van het ondersteuningsprogramma Opvang en Bescherming. Het Rijk heeft vanuit de stelselverantwoordelijkheid de taak om gemeenten aan te spreken als zij de wet niet naleven. VWS heeft ook aangegeven gemeenten kom maar met een voorstel hoe je het wilt en dan praten wij daar over verder. Het is nu dus zaak met een voorstel te komen en dit te verkennen. Tevens vragen wij van BZK om de regie te nemen op het objectief verdeelmodel; dit moet worden getrokken door het VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 4
ministerie. Op 22 juni staat er een vervolg Bestuurlijk Overleg gepland met BZK en VWS om het proces af te hechten. Op dat moment moet er dus een voorstel liggen. Ook zullen er dan enkele richtinggevende uitspraken over het verdeelmodel worden gedaan. Verder zal voornamelijk het proces en het belang van regionale samenwerking worden bekrachtigd. VNG Postbus 30435, 2500 GK Den Haag Tel 070-373 83 93 www.vng.nl 5