Brede School in Vlaanderen en Brussel Handvatten voor samenwerking, coördinatie en inhoudelijke werking

Vergelijkbare documenten
Werken aan een brede leer-en leefomgeving. De Brede School inhoudelijk uitgedaagd

Brede School in Vlaanderen en Brussel

De handen in elkaar, samen werken aan een Brede School

De lat hoog voor iedereen! Referentiekader voor een Brede School

Inhoud. Steunpunt Diversiteit en Leren 17/03/2010. Brede School in Vlaanderen en Brussel

Voorstelnota Steunpunt GOK begeleiding en onderzoek Brusselse proefprojecten Brede School. 25 augustus 2006

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

ADVIES Een beleidskader voor Brede School

Duurzaam samenwerken in een buurtgericht netwerk voor kinderen en gezinnen

STUDIEDAG BREDE SCHOOL 16 MEI 2008 DE BREDE SCHOOL INHOUDELIJK UITGEDAAGD

Agenda. 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ

Brede School in Vlaanderen en Brussel VLOR- 16 december 2011

DIVERSITEIT VERBINDINGEN PARTICIPATIE. Kijkwijzer Brede School in Brussel 1

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid

Verduidelijkende nota van de beoordelingscommissie sociaal-artistiek werk

Uitwisselingsdag Brede School

Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Participatie leerlingen en ouders

Opvoedingsproject. Nieuwen Bosch Humaniora Gent

OPEN SPACE TECHNIEK: 6 WERKGROEPEN. WEERGAVE VAN DE FLAPPEN

Lokale visietekst BREDE SCHOOL

Brede School De Brede Stroom

SWOT ANALYSE BREDE SCHOOL SPW

Samenwerken over sectoren heen

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Bisconceptnota. Betreft: Krachtlijnen voor een nieuwe organisatie voor de opvang- en vrije tijd van schoolkinderen

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Gemeentelijke regisseurs. Regisseren en de kunst van de verleiding

Studiedag 11 december 2006

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

Actief burgerschap. Sint Gerardusschool Splitting ET Emmen Tel:

Werken in Teamverband Vragen voor een groepsgesprek

Ouders & School (LOP Lokeren)

De Onderwijsraad heeft in deze zes kerndoelen geformuleerd waar het primair onderwijs aan moet voldoen inzake Actief Burgerschap:

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen

Visietekst rond de samenwerking tussen het basisonderwijs en het secundair onderwijs

Opleidingsprogramma DoenDenken

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Strategisch koersplan Onderwijs met Ambitie

Omgaan met diversiteit als sleutelcompetentie Omgaan met diversiteit als leerkrachtencompetentie Omgaan met diversiteit als doelstelling van een

BUDGETGROEP BIZ OOST-VLAANDEREN

Reflectie op besluitvorming en handelen

Functiebeschrijving DESKUNDIGE KINDEREN EN JONGEREN B1-B3

Toll-net: samenwerken aan e-leren en gecombineerd leren voor volwassenen

RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in het SECUNDAIR ONDERWIJS

Intervisie Thema: betrekken scholen & leerkrachten

Actieplan LOP Gent Basisonderwijs

Gelijke onderwijskansen Leerlingen- en ouderparticipatie

Klas-in-zicht Wat? Hoe gaan we tewerk? Aan de slag en verder?

Gebiedsgericht werken?

Waar gaan ze naartoe? Trajectbegeleiding van jongeren in een risicomaatschappij. Jan Naert en Peter Colle 24/10/2014

Checklist afsprakenkader en actieplan Brede School in Brussel

CKV Festival CKV festival 2012

Bijlage 2: De indicatoren van beleidsvoerend vermogen

Samenwerken aan welzijn

COmmunity Arts Learning Lab (CALL) Informatiebrochure leergang

Workshop. Bepalen informatiebehoeften

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

DIVERSITEIT IN het onderwijs. Ondersteuning op maat van. onderwijs initiatieven

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1

Functiebeschrijving TEAMVERANTWOORDELIJKE OPENBARE WERKEN B4-B5

Vlaamse Regering rssjj^f ^^

Functiebeschrijving TEAMVERANTWOORDELIJKE CULTUURCENTRUM A1a2a3a

praktijkseminarie de operationele aanpak valorisatieproblematiek

Brede School - Grimbergen

Koning, keizer, admiraal: psychisch kwetsbaar zijn we allemaal.

ZORGBUREAU JOKIJO PEDAGOGISCHE BELEIDSDOCUMENTEN

De lat hoog voor iedereen! Conferentie Steunpunt GOK

pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching

Vormingsavond inclusief onderwijs

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren.

Studiedag Starten met een Brede School Stappen en aandachtspunten

Kort Verslag Themaronde 19 april 2013

Aanbeveling. Over de verdere opvolging en uitwerking van het Flanders Port Area thema Opleidingen en Arbeidsmarkt

Intervisie Thema: evalueren van werking

VISIETEKST BREDE SCHOOL

Gezien het bovenstaande zijn kunstvakken direct of indirect betrokken bij het nastreven van vakoverschrijdende

SAMENWERKEN MET EEN SCHOOL UIT AFRIKA, AZIË OF LATIJNS-AMERIKA

NT2-docent, man/vrouw met missie

1. Respons. 2. Werd er in elke gemeente een lokale coördinator (LCO) aangesteld? beleidsplananalyse: vragenlijstmethode:

Openbaar en betekenisvol: wij dagen de 21 e eeuw uit!

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

Brede Scholen en hun impact

WAT IS EEN BREDE SCHOOL?

Samenwerken met Partners Lies Beunens

6 Coaching van de cliënt

RONDE 1: INBREKEN IN DE KLAS Didactische praktijken ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in het KLEUTERONDERWIJS

Gelijke onderwijskansen Leerlingen- en ouderparticipatie

Vrijwilligersverenigingen

Begeleiden van de cliënt van waar hij is naar waar hij wil zijn, een dynamische interactie

OBS De Dorpsakker Assendelft

Vlaanderen. is samenwerking COMPLEXE PROJECTEN. Een nieuwe procesaanpak.

Kunnen teamteachers rekenen? Ja Neen.

Kinderen Baas #2. Over participatieve trajecten tussen cultuur- en jeugdorganisaties.

Op weg naar een integraal kindcentrum. Janny Reitsma

Transcriptie:

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 1 Brede School in Vlaanderen en Brussel Handvatten voor samenwerking, coördinatie en inhoudelijke werking Veerle Ernalsteen Annelies Joos Marjan Engels Wetenschappelijke medewerkers Steunpunt Gelijke Onderwijskansen, team Brede School, Universiteit Gent en Katholieke Universiteit Leuven 1. Vooraf 2. Brede School in een notendop 3. Het organiseren van een Brede School 3.1. Samenwerken in een Brede School 3.1.1. Een breed en dynamisch netwerk als samenwerkingsvorm 3.1.2. Het onderwerp van de samenwerking 3.1.3. Omgaan met partners 3.2. Het coördineren van een Brede School 3.2.1. Het belang van coördinatie 3.2.2. Taken van de coördinatie 3.2.3. Succesvol vormgeven aan coördinatie 4. De Brede School inhoudelijk uitgedaagd 4.1. Vormgeven aan een brede leer- en leefomgeving 4.1.1. Verbreden van de leer- en leefomgeving 4.1.2. Ondersteunen van de brede leer- en leefomgeving 4.2. Breed leren stimuleren 4.2.1. Breed leren, wat is dat? 4.2.2. Hoe vormgeven aan breed leren binnen Brede Schoolactiviteiten? 4.3. Verbinding als centrale toetssteen 5. Literatuur Noten SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 65

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 2 Krachtlijnen Sinds 2005 is het Steunpunt GOK actief op het terrein van de Brede School. Op vraag van de Vlaamse minister van Onderwijs, Vorming en Werk en in samenwerking met diverse actoren uit het veld en het beleid, met name het Departement voor Onderwijs en Vorming, het Departement voor Cultuur, Jeugd en Sport, het Departement voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de Vlaamse Gemeenschapscommissie, werd een referentiekader voor de Brede School ontwikkeld. Tevens volgt het Steunpunt GOK gedurende drie schooljaren zeventien proefprojecten Brede School op met de bedoeling daaruit lessen te trekken voor een bredere implementatie van de Brede School in Vlaanderen en Brussel. Twee jaren zijn nu achter de rug, zodat de initiële contouren van de Brede School verder kunnen worden verfijnd en ingevuld. In eerste instantie gaat daarbij vooral aandacht naar het organiseren van een Brede School, een topic dat binnen de proefprojecten ruimschoots aandacht kreeg. Tevens belichten we het inhoudelijke verhaal van de Brede School, want ook op dit vlak zijn de uitdagingen groot. In dit artikel laten we u alvast mee proeven van de opgedane ervaringen in de hoop dat ze voor u als lezer inspirerend werken. AFL. 20, MAART 2009, 66 SCHOOL EN SAMENLEVING

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 3 1. Vooraf Het Steunpunt Gelijke Onderwijskansen (GOK) kreeg in het najaar van 2005 de opdracht om een visie uit te werken voor de Brede School in Vlaanderen. Deze visie en een bijbehorend referentiekader werden ontwikkeld in samenwerking met diverse actoren uit het veld en uit het beleid: het Departement voor Onderwijs en Vorming, het Departement voor Cultuur, Jeugd en Sport, het Departement voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Vanaf het schooljaar 2006-2007 volgt het Steunpunt GOK gedurende drie schooljaren zeventien proefprojecten Brede School op. De bedoeling is om succesfactoren en valkuilen voor de uitbouw van een Brede School in kaart te brengen. Tevens ontwikkelen we, parallel met evoluties in de proefprojecten, ondersteunende praktijkfiches die de Brede Scholen verder op weg kunnen helpen. In wat volgt, schetsen we kort het referentiekader van de Brede School, dat steeds het uitgangspunt vormt van onze werking. Vervolgens zoemen we in op enkele organisatorische en inhoudelijke aspecten die gedurende de afgelopen twee schooljaren op een of andere manier hun plaats hadden binnen de proefprojecten. Deze ervaringen werden door het Steunpunt GOK afgetoetst aan en aangevuld met ervaringen uit de internationale praktijk in Nederland, Engeland en de Verenigde Staten. Voor meer informatie verwijzen we u graag door naar www.vlaanderen.be/bredeschool. Daar vindt u bij Visie het referentiekader en de visietekst voor de Brede School. Bij In de praktijk vindt u meer over de opstart van een Brede School, netwerkvorming, coördinatie, reflectiemethodieken en het vormgeven aan een brede leer- en leefomgeving. Via deze website kunt u ook de stand van zaken volgen van de proefprojecten Brede School. SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 67

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 4 2. Brede School in een notendop wat is een Brede School? Het Steunpunt GOK ontwikkelde een referentiekader dat de contouren aangeeft van wat een Brede School kan zijn. Het kan een leidraad zijn zowel voor op te starten Brede Scholen als voor Brede Scholen met jarenlange ervaring. Het wil inspireren, afbakenen, vragen oproepen, aandachtspunten belichten en reflectie stimuleren. Het referentiekader is opgebouwd rond de volgende componenten: het doel, de inhoud en de organisatie van de Brede School in combinatie met drie toetsstenen, zijnde diversiteit, verbindingen en participatie. Doel Een Brede School is gericht op de brede ontwikkeling van alle kinderen en jongeren. Inhoud Door een brede leer- en leefomgeving te ondersteunen en/of te creëren, waarbinnen kinderen en jongeren een brede waaier aan leer- en leefervaringen kunnen opdoen. Organisatie Om het doel te realiseren, wordt er een breed netwerk opgezet tussen organisaties en overheden uit de verschillende sectoren die samen het leren/leven van kinderen en jongeren mee vormgeven en ondersteunen. Toetsstenen Een Brede School kan alleen groeien en het verschil maken wanneer er sprake is van diversiteit, verbindingen en participatie zowel op het vlak van de ontwikkeling van kinderen en jongeren, als in de leer- en leefomgeving en binnen het netwerk. AFL. 20, MAART 2009, 68 SCHOOL EN SAMENLEVING

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 5 referentiekader voor een Brede School Dit samenspel van componenten van de Brede School geeft de volgende visuele voorstelling: Het Steunpunt GOK hanteert dit referentiekader om te kijken naar de praktijk van de proefprojecten Brede School. Al snel bleek dat de aandacht bij de meeste proefprojecten voornamelijk gaat naar het organiseren van hun Brede School. Het zoeken naar een coördinator, het invullen van diens takenpakket, het opzetten van een samenwerking, het verzamelen van financiële middelen, zijn enkele van de aspecten die bovenaan de agenda staan. De inhoudelijke uitwerking van de Brede School komt vaak pas in een latere fase expliciet aan bod. SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 69

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 6 3. Het organiseren van een Brede School Samenwerken tussen verschillende partners uit diverse sectoren is het middel bij uitstek om binnen de Brede School het leren en leven van kinderen en jongeren mee vorm te geven en te ondersteunen. Daar komt heel wat bij kijken. We beschrijven hier enkele aspecten die aandacht vragen en die mee de kans op succes bepalen. Deze aandacht is niet alleen gewenst in de opstartfase van een Brede School, maar moet blijvend zijn doorheen de verdere samenwerking. De context van een Brede School verandert immers steeds (veranderende noden in de buurt, komen en gaan van partners, beschikbare middelen, ) en dus zal ook de aard van de samenwerking mee evolueren. 3.1. Samenwerken in een Brede School Doorgaans ontstaat een Brede School in de schoot van een initiatiefnemer. In de meeste proefprojecten is een school initiatiefnemer, in andere proefprojecten is het een organisatie uit de buurt en in sommige gevallen een stad of gemeente. De initiatiefnemer stuurt aan, maar laat idealiter ruimte voor andere partners om mee vorm te geven aan de Brede School. Is er een gemeenschappelijk doel? Wat is de meerwaarde voor elke partner? Hoe verhouden de partners zich tot elkaar? Het zijn maar enkele van de vragen die cruciaal zijn voor het uitbouwen van een succesvolle samenwerking. De Brede School is dan ook geen dictaat van één partij aan enkele anderen. Bij het opstarten van een samenwerking kunnen verschillende stappen worden onderscheiden. Die hoeven elkaar niet chronologisch op te volgen. In de praktijk blijkt dat ook zelden het geval. Welke stappen eerst worden gezet, hangt van de concrete context af. Het zijn dan ook veeleer aandachtspunten waar je bij de opstart en uitbouw van de Brede School rekening mee kunt houden. netwerken in een Brede School 3.1.1. Een breed en dynamisch netwerk als samenwerkingsvorm 1 Samenwerken staat niet gelijk aan met elkaar rond de tafel gaan zitten. Er bestaat een grote diversiteit aan samenwerkingsvormen gaande van informele contacten, over veeleer vrijblijvende overleggroepen en adviesorganen, ad-hocsamenwerkingen binnen tijdelijke projecten tot duurzame samenwerkingsverbanden, zoals netwerken en fusies. In het referentiekader Brede School schuiven we een breed netwerk als samenwerkingsvorm naar voren. Het achterliggend idee is de nood aan een intensieve samenwerking tussen partners van verschillende secto- AFL. 20, MAART 2009, 70 SCHOOL EN SAMENLEVING

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 7 ren om het doel, zijnde de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren, te realiseren. Een goed overleg of duidelijke afspraken volstaan doorgaans in geval van relatief eenvoudige vragen. Bijvoorbeeld: een aantal partners wisselt uit hoe ze omgaan met conflicten tussen kinderen. Maar wanneer complexe uitdagingen zoals de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren voorliggen, zijn overleggroepen of adviesorganen veelal te vrijblijvend. Deze vormen van samenwerking worden gevoed door de belangen van de eigen organisatie en sporen de deelnemers doorgaans niet aan tot grote inzet of verandering. Wat iedere partner uit het voorbeeld uiteindelijk doet met de verkregen informatie over omgaan met conflicten, beslist ieder voor zich. Een netwerk is in dit geval een efficiëntere samenwerkingsvorm. In een netwerk blijven de partners elk autonoom functioneren, maar in de loop van de samenwerking ontstaat er wel een vorm van gemeenschappelijke identiteit, belang en doel. Men wenst te werken aan complexe problemen en neemt daartoe samen beslissingen. Er gebeurt meer dan enkel praten. Er zijn gezamenlijke activiteiten, de samenwerking leidt ergens toe. Brede Scholen die er op termijn niet in slagen hun samenwerking in netwerkvorm te realiseren, zullen het moeilijk hebben om daadwerkelijk een antwoord te bieden op de vraag naar een bredere ontwikkeling voor hun kinderen of jongeren. Binnen de proefprojecten Brede School blijkt alvast dat het opzetten van een dergelijke intensieve samenwerkingsvorm niet vanzelf gaat. Enkele handvatten zijn nodig om de samenwerking op weg te helpen. Een eerste uitgangspunt van een Brede Schoolnetwerk is dat de samenwerking moet gaan over aspecten die centraal staan in de werking van de deelnemende organisaties. Tevens moeten de partners elkaar effectief nodig hebben om het gezamenlijke doel te realiseren. Elke partner neemt deel, omdat hij/zij bepaalde voordelen wil bereiken of nadelen wil vermijden, hetzij voor de eigen organisatie, hetzij voor het geheel. Bij het uitbouwen van een nieuw Brede Schoolnetwerk moet er dus aandacht zijn voor de meerwaarde voor álle partners. De explicitering gebeurt in twee richtingen: de meerwaarde van een Brede Schoolwerking voor de onderscheiden partners zowel als de meerwaarde die de onderscheiden partners kunnen bieden aan de Brede School. Ook tijdens de verdere werking van het project is het belangrijk regelmatig te SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 71

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 8 reflecteren of de juiste partners rond de tafel zitten om het doel van de Brede Schoolwerking te bereiken. Een netwerk is dan ook een dynamisch gegeven. Brede Schoolprojecten waarbij tot nu toe geen echt netwerk werd uitgebouwd, blijken er moeilijk de vinger op te kunnen leggen waar de wederzijdse winst van de samenwerking met een bepaalde partner zit. Vaak gaat het om personen waarmee men een goede persoonlijke relatie heeft, of mensen die geïnteresseerd zijn in de werking en willen meedenken. Of dit leidt tot een verbreding van de leer- en leefomgeving, is de vraag die dan moet worden gesteld. Hiermee komen we bij een volgend essentieel kenmerk, met name dat de samenwerking niet vrijblijvend is, maar dat ze ook effectief ergens toe leidt. aangeven waar de eigen samenwerking over gaat 3.1.2. Het onderwerp van de samenwerking Hoe brengen we de buurt en de school dichter bij elkaar? Hoe kunnen we de sociale vaardigheden van de kinderen in onze wijk verhogen? Hoe zorgen we ervoor dat onze jongeren hun vrije tijd zinvol kunnen invullen? Dit zijn enkele voorbeelden van onderwerpen waar samenwerkingsverbanden binnen een Brede School rond draaien. Het onderwerp van samenwerking komt voort uit een bekend-zijn met de context en wat daar speelt. De initiatiefnemende partner kan er de anderen warm mee maken voor de samenwerking. Het is herkenbaar, belangt iedereen aan, kan betrokkenheid en dynamiek teweegbrengen en kan doorheen de samenwerking uitgroeien tot een doelstelling. Een Brede School zonder zo n centraal onderwerp mist richting en heeft in de praktijk moeilijkheden om doelen en activiteiten te bepalen. In een bepaald Brede Schoolproject getuigen de partners bijvoorbeeld van veel goede wil: men wil graag samenwerken en ziet er de noodzaak van in voor hun wijk. Daar stopt het echter. Er wordt weinig functioneel nagedacht over wat men met de samenwerking wil bereiken. Daardoor ontstaan losse samenwerkingsinitiatieven, waarvan het ene al beter wordt uitgewerkt dan het andere. Telkens moet terug gezocht worden naar wat een volgende activiteit kan zijn. Vaak ligt de samenwerking even stil, valt er een vergadering weg: Nu is het te druk, We weten even niet meer wat een volgende stap kan zijn, Zaak is hier dat (sommigen van) deze partners een gemeenschappelijke kwestie vinden waarrond ze willen samenwerken. Zo niet dreigt de motivatie van de partners te verwateren. AFL. 20, MAART 2009, 72 SCHOOL EN SAMENLEVING

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 9 ruimte voor invulling vanuit de partners De formulering is belangrijk. Het onderwerp mag niet te vaag omschreven zijn, maar ook niet te concreet. Het moet de juiste partners rond de tafel kunnen brengen en tegelijkertijd ruimte laten om hen de probleemdefiniëring en doelstelling(en) mee te laten vormgeven en zo betrokkenheid te creëren. Een netwerk is immers een proces. De partners hebben ruimte nodig om samen de inhoud te bepalen. We willen de leefbaarheid in de buurt verbeteren is bijvoorbeeld te ruim. Dit geeft te weinig aan waar het om zal gaan en welke partners aangewezen zijn. De omschrijving hoe zorgen we ervoor dat onze jongeren hun vrije tijd zinvol kunnen invullen? is concreter: het ligt voor de hand dat organisaties die werk maken van de vrijetijdsinvulling van jongeren, aangesproken worden. Dit onderwerp van samenwerking is nog geen concrete doelstelling. Er werd nog niet bepaald dat het moet gaan om een aanbod van activiteiten op woensdagnamiddag in de buurt. Na verloop van tijd kan er in de buurt of bij een van de partners een nieuw onderwerp opduiken. Afhankelijk van wat er vereist is om die nieuwe kwestie aan te pakken, kunnen dezelfde of andere partners nodig zijn, in dezelfde of een andere samenwerkingsvorm. 3.1.3. Omgaan met partners Om van de samenwerking een succesverhaal te maken, is het belangrijk een aantal zaken met betrekking tot de partners goed in het oog te houden. We brengen drie punten onder de aandacht. diversiteit aan partners Ten eerste, hoeven de partners niet allemaal op dezelfde manier of in dezelfde mate mee te werken. Ze verschillen immers in datgene wat ze kunnen inbrengen ten aanzien van het onderwerp van de samenwerking. Laten we even uitgaan van de volgende kwestie: Hoe zorgen we ervoor dat de kinderen uit onze buurt een zinvolle vrijetijdsbesteding kunnen hebben? De inbreng van de onderscheiden partners kan op verschillende vlakken liggen. Op het vlak van infrastructuur en materiaal: de voetbalclub heeft een voetbalplein, op het terrein van de school staat een speeltuin, de gemeentelijke jeugdwerking leent spelkoffers uit, de bibliotheek ligt op loopafstand, Maar ook kennis en vaardigheden komen van pas: de opvoedingswinkel bereikt veel ouders van de wijk, de kleuterleidsters kunnen een bijdrage leveren aan de inhoudelijke opbouw van activiteiten. Ook relaties, identiteit en imago spelen een rol: de schoolopbouwwerker heeft rechtstreekse contacten met andere afdelingen van de gemeente, de wijkmanager heeft contacten met alle SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 73

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 10 organisaties in de wijk, de jeugdwerker heeft een goed zicht op de leefwereld van de kinderen, Naast het soort inbreng van de partners, verschilt ook de intensiteit waarmee ze samenwerken. Zodra er een akkoord is met de bibliotheek dat er via de school boeken kunnen worden uitgeleend, is de inbreng van deze partner rond. De samenwerking met de opvoedingswinkel die zich engageerde om met de ouders van de wijk rond de vrijetijdsinvulling van de kinderen te werken, is langduriger en vraagt meer onderlinge afstemming. partners zijn gelijkwaardig Ten tweede, zijn partners niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Dat niet elke partner gelijk is, blijkt ook al uit het voorgaande punt. Van de ene partner is men dan ook afhankelijker dan van de andere. De aard van de inbreng en de hoeveelheid middelen waarover een partner beschikt, verschillen immers. Wel is elke partner binnen de samenwerking gelijkwaardig. Dit betekent dat alle partners ernstig worden genomen en dat iedereen inspraak heeft. Er wordt over gewaakt dat elke partner aanvoelt dat er geluisterd wordt naar zijn/haar inbreng. kunnen is nog geen willen Ten derde, kunnen is nog geen willen. Het is niet omdat een organisatie over bepaalde middelen, materialen of mogelijkheden beschikt, dat ze ook bereid is om die in te zetten. Soms zijn niet alle interessante partners bereid om mee te werken. Ze willen misschien liever eerst de kat uit de boom kijken. Er zijn verschillende strategieën om hen op termijn over de brug halen. Partners vertrouwd maken met elkaar, is er een van. Als de partners niet of weinig bekend zijn met elkaar, staat tijd uittrekken om elkaars werking, mogelijkheden en visies beter te leren kennen, bovenaan de agenda. Dat kan op verschillende manieren. Een veeleer informele wandeling met alle partners waarbij bij elke partner in de organisatie een deel van de agenda wordt besproken, iets gegeten, is dan een mogelijkheid. Een gezamenlijke verkenning kan, naast de partners enthousiasmeren, ook bijdragen tot een breder gedragen project en kan nieuwe mogelijkheden naar boven brengen. Een andere strategie is om klein te starten. Bij veel Brede Schoolprojecten wordt ervoor gekozen om klein te beginnen. Men kiest voor acties met een onmiddellijk zichtbaar resultaat en breidt geleidelijk aan de AFL. 20, MAART 2009, 74 SCHOOL EN SAMENLEVING

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 11 actieterreinen uit. Op die manier groeit het vertrouwen tussen de partners en kan de draagkracht van het netwerk gaandeweg toenemen. Het olievlek-idee zoals één Brede School het noemde. Wanneer interessante partners uiteindelijk toch niet over de brug komen, is het zaak de communicatie met hen open te houden. Informeer hen vrijblijvend over de verdere gang van zaken, nodig hen al eens uit op een slotmoment, Zo maak je duidelijk dat de deur open blijft staan en ze ook later eventueel kunnen aansluiten. 3.2. Het coördineren van een Brede School de coördinatie als motor 3.2.1. Het belang van coördinatie Al in het eerste werkjaar van de proefprojecten Brede School werd de nood aan een coördinator duidelijk. Een coördinator die het mandaat en de tijd heeft om een Brede School op te starten, de doelen en werking op te volgen, de activiteiten mee te realiseren, enz. Het ontbreken van een dergelijke functie bemoeilijkt de uitbouw van een Brede School: het proces gaat traag of valt stil wanneer andere bezigheden de aandacht opeisen, er is te weinig coherentie, het samenwerkingsverband wordt niet onderhouden, Waar er wel een coördinator aanwezig is, blijken er veel vragen te leven over de invulling en aanpak van deze functie. Het is dan ook geen toeval dat de eerste informatieve praktijkfiche die het Steunpunt GOK ontwikkelde, hierover handelde. In een eerste fase ligt de coördinatiefunctie vaak in handen van diegene die het initiatief neemt tot het opstarten van een Brede School. De persoon of organisatie in kwestie vertrekt van een bepaalde behoefte of opportuniteit en maakt als eerste tijd vrij om mogelijkheden te verkennen, partners te zoeken en samen te brengen, middelen te genereren. Dit sluit aan bij het gevoel van de andere partners die zich engageren in het netwerk. Zij voelen zich in een opstartende fase doorgaans niet geroepen om deze verantwoordelijke functie op te nemen en laten het graag over aan de initiatiefnemer. Maar ook daarna is er een motor nodig om deze beweging op gang te houden. Er is iemand nodig die de lijm kan zijn, participatie bevordert, voor een positieve dynamiek zorgt en waar nodig de juiste vragen stelt. In vele gevallen is dat degene die de dynamiek van de Brede School in gang heeft gezet en daarmee ook het vertrouwen van de anderen heeft gewonnen. Dit hoeft uiteraard niet zo te blijven. In de loop van de werking kan de coördinatiefunctie bijvoorbeeld veranderen van invulling en bijgevolg ook de organisatie die deze taken opneemt. SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 75

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 12 3.2.2. Taken van de coördinatie De coördinatie van een Brede School is een unieke constellatie van een aantal kerntaken. De mate waarin de coördinatie een bepaalde taak op zich neemt, kan verschillen van Brede School tot Brede School en van de fase waarin de samenwerking zich bevindt. Taken kunnen bijvoorbeeld verdeeld worden onder de partners. In het takenpakket van de ene coördinator ligt de klemtoon op organisatorische taken, in dat van een andere veeleer op inhoudelijke taken. Het staat vast dat het takenpakket van een Brede Schoolcoördinator erg omvangrijk is. Een volledig overzicht zou ons binnen het bestek van dit artikel te ver leiden. Hierna volgt alvast een kleine greep uit het geheel van taken. We halen vooral die aspecten aan die essentieel zijn, maar niet altijd vanzelfsprekend blijken. overzicht houden 1) Een helikoptervisie die verbindingen helpt te leggen De coördinatie heeft overzicht over het Brede Schoolproject in zijn geheel. Naarmate een project groeit, wordt het verdelen van taken en verantwoordelijkheden belangrijker. De coördinatie overkoepelt echter het geheel en legt waar mogelijk verbindingen: tussen een verscheidenheid aan partners, tussen diverse en soms naast elkaar bestaande Brede Schoolactiviteiten, tussen kansen die zich aandienen en het bestaande aanbod, De aandacht voor verbindingen is een constante zorg voor de coördinatie. In een Brede School mag de helikoptervisie echter niet enkel bij de coördinatie blijven zitten. Zij koppelt het overzicht ook telkens terug naar de andere partners. Onze coördinator is een kei! zegt een van de partners van een Brede School. Hij weet en zegt enorm veel. Hij lijkt een warhoofd, maar hij heeft een enorm zicht op de populatie die we beogen en op de problematiek die speelt. Hij weet zelf goed waar hij naartoe wil, vanuit welke visie hij werkt en dit doet hij steeds in overleg met ons. In zijn hoofd zit wat er allemaal moet gedaan worden en hoe dit georganiseerd te krijgen door te delegeren. Dat gaat gepaard met heel wat overleg. inhoudelijk opvolgen 2) Onderbouwen en voeden van de Brede Schoolwerking In een Brede School bepalen de partners samen het onderwerp, de doelen en de activiteiten van de werking. Het is de rol van de coördinatie om ervoor te zorgen dat dit alles breed gedragen en goed onderbouwd is, om het verband te leggen tussen doelen en activiteiten, de actieradius AFL. 20, MAART 2009, 76 SCHOOL EN SAMENLEVING

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 13 van de Brede Schoolwerking eventueel te verbreden of juist te versmallen, om de juiste klemtonen te laten leggen. De coördinatie doet dit door de partners te betrekken bij het opbouwen van de Brede Schoolwerking, door alert te zijn voor informatie en die door te spelen en door blijvende aandacht te vragen voor de context. Zij kan doorgeven welke websites relevant zijn, waar men terechtkan voor een vorming over een bepaalde thematiek, welke data uit onderzoek aandacht verdienen, Ze zal ook zelf voeling houden met het veld en vragen die naar boven komen bij kinderen en jongeren tijdens activiteiten, reacties van buurtbewoners aangeven. 3) Reflecteren over en kritisch bevragen van de Brede Schoolwerking kritische blik De coördinatie behoudt een kritische blik op het geheel en spoort de partners aan tot reflectie. Dit betekent niet dat de coördinatie zelf telkens het betere alternatief moet uitdenken of kritiek op de gang van zaken moet leveren. Het houdt wél in dat zij zich vragend opstelt, prikkelende vragen stelt en mensen aanspoort om goed na te denken alvorens actie te ondernemen. Tijdens de reflecties in de proefprojecten bleken het referentiekader en meer bepaald de toetsstenen voor een Brede School een handig vertrekpunt om kritische vragen te formuleren. Vanuit de toetssteen verbindingen komen bijvoorbeeld vragen als: Is het voor de verschillende partners duidelijk welke plaats deze Brede School inneemt in verhouding tot de eigen organisatie? Welke meerwaarde heeft de Brede School voor de eigen organisatie (ook op langere termijn)? Hoe verhouden de verschillende activiteiten voor de kinderen en jongeren zich tot elkaar? Wordt er voldoende nagedacht over de relatie tussen schoolse en buitenschoolse activiteiten? aanpak 3.2.3. Succesvol vormgeven aan coördinatie Onderling vertrouwen opbouwen, enthousiasme en geloof in het project uitstralen en opwekken, spelen een belangrijke rol. In de proefprojecten wordt dit op verschillende manieren aangepakt: coördinatoren bevorderen het samenhorigheidsgevoel door te spreken in termen van wij in plaats van ik. Ze geven mensen een duwtje in de rug door hun waardering te uiten over de inbreng van partners, kinderen, jongeren, buurtbewoners,, oog te hebben voor resultaten en ten aanzien van SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 77

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 14 partners en buitenwereld in de verf te zetten wat goed loopt. Af en toe zitten ze de partners ook achter de veren. Dit alles gebeurt onder het motto: Het mag ook best leuk zijn. Een motiverende coördinator besteedt naast formele samenwerking ook aandacht aan informele contacten met de partners. Dit geeft de partners de kans elkaar op een andere manier te leren kennen. Zo hoeven formele overlegmomenten geen saaie bedoeningen te zijn. Er verschijnen al eens chocoladekoeken of vers fruit op ochtendvergaderingen. Fotomateriaal of producten uit een activiteit worden er gepresenteerd. Er zijn ook meer informele bijeenkomsten zoals een wandeling in de buurt, een receptie ter afsluiting van een deelproject,... Deze feestelijke toets geeft meteen ook blijk van waardering voor het geleverde werk. De coördinatie houdt ook voeling met de partners en met het veld, met kinderen, jongeren, ouders, buurt, Wat er leeft en omgaat in een buurt en in de contacten tussen partners, bepaalt immers mee de kansen op succes. Een coördinator die af en toe mee folders bust, hoort en ziet andere dingen dan via een formele bevraging. Coördinatoren zijn dan ook regelmatig aanwezig op de activiteiten van je Brede School: mensen kunnen deze interesse erg appreciëren. Ze helpen opruimen of afwassen: een mooie gelegenheid tot persoonlijk contact en ondertussen wordt er druk nagepraat over hoe de activiteit verlopen is en wat iedereen ervan vond. Coördinatoren hebben er ook baat bij de buurt te verkennen, zeker wanneer ze niet uit de buurt afkomstig zijn en er nog weinig mee vertrouwd zijn. Dit kan via omgevingsanalyses, maar ook door in de straten te wandelen, er regelmatig boodschappen te doen, 4. De Brede School inhoudelijk uitgedaagd een kader Zoals gezegd, staat de inhoudelijke werking van een Brede School vaak niet als eerste punt op de agenda. In de praktijk merken we dat de zoektocht naar partners en coördinatie, en het bepalen van doelen gemakkelijk een jaar in beslag nemen. Daarbij mag de inhoudelijke werking van de Brede School niet uit het oog verloren worden. Nemen we nog even het referentiekader van de Brede School erbij. De Brede School wil een brede ontwikkeling van kinderen en jongeren bevorderen via het verbreden van de leer- en leefomgeving waarbinnen kinderen en jongeren zich bewegen. In de praktijk gebeurt dit vanuit twee invalshoeken. Enerzijds door te focussen op de brede leer- en leefomgeving als ruimere context waarbinnen de (leer)ervaringen van de AFL. 20, MAART 2009, 78 SCHOOL EN SAMENLEVING

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 15 kinderen en jongeren ingebed zijn. Anderzijds door binnen die brede leer- en leefomgeving activiteiten te creëren die het breed leren van kinderen en jongeren stimuleren. 4.1. Vormgeven aan een brede leer- en leefomgeving Een Brede School, wil zij slagen in haar opzet van breed leren, besteedt het beste aandacht aan de ruimere context waarbinnen kinderen en jongeren zich bewegen. Daar zijn immers hun leerervaringen ingebed en ontstaan steeds weer opnieuw nieuwe vaardigheden en verbindingen, Het vormgeven aan een brede leer- en leefomgeving waarbinnen kinderen en jongeren zich bewegen, kan op twee manieren. Ten eerste door het verbreden van de leer- en leefomgeving van kinderen en jongeren. Ten tweede door het ondersteunen en versterken ervan. een breder aanbod 4.1.1. Verbreden van de leer- en leefomgeving Door een nieuw aanbod te creëren, kan de leer- en leefwereld van de kinderen en jongeren worden uitgebreid. Tevens kan het bestaande aanbod worden geoptimaliseerd door het te vergroten, te verdiepen of te versterken, zodanig dat kinderen en jongeren meer mogelijkheden hebben om nieuwe leer- en leefervaringen op te doen. Dit wil zeggen dat een Brede School oog heeft voor bijvoorbeeld vrije tijd, cultuur, sport, vrij spel,, alsook voor een verhoogde toegankelijkheid van dat alles. Zo kan de Brede School bijvoorbeeld mee zorgen voor een betere verkeersveiligheid, zodat kinderen zich in hun vrije tijd zelfstandig kunnen verplaatsen of buiten kunnen spelen. Of de partners kunnen samen voorzien in een groter plaatselijk aanbod aan vrijetijdsactiviteiten, de school kan haar infrastructuur tijdens de vakanties openstellen, de Brede School kan samen met de buurtbewoners en gemeente de ruimtelijke inrichting van een buurt herbekijken om speelmogelijkheden te creëren, Dit zijn allemaal faciliteiten in de leefomgevingen van de kinderen en jongeren waardoor ze nieuwe en gevarieerde leerervaringen kunnen opdoen. belemmeringen wegwerken 4.1.2. Ondersteunen van de brede leer- en leefomgeving Soms zijn er hindernissen die het voor kinderen en jongeren moeilijk maken om ervaringen op te doen en tot leren (in de brede zin van het woord) te komen. We denken bijvoorbeeld aan een slechte gezondheid, een moeilijke sociale en emotionele situatie, een problematische SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 79

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 16 opvoedingssituatie, onveiligheid op straat, Door heel wat van dergelijke omstandigheden kunnen de noden van bepaalde kinderen of jongeren onbevredigd blijven en kan hun welbevinden op een negatieve manier beïnvloed worden. Dit belemmert hen in het opdoen van leerervaringen. Dit zijn vaak complexe situaties waar niet zomaar een eenduidig antwoord op te geven valt. Een Brede School kan, net door de samenwerking vanuit verschillende organisaties, inspelen op deze barrières of waar mogelijk ze opheffen. Zo kunnen er meer en betere condities groeien voor het opdoen van ervaringen. Hoe beter een kind zich immers in zijn vel voelt, hoe opener het zal staan voor nieuwe leerervaringen. Voorbeelden uit de praktijk zijn: samen met de ouders en plaatselijke middenstand een ontbijtclub op school oprichten voor vooral die kinderen die het s morgens soms zonder eten moeten stellen, samenwerking met een tweedehandskledingwinkel in de wijk voor de ouders en de kinderen op school, spreekuren van een sociale dienst op school, samen vormingsmogelijkheden opzetten voor ouders en buurtbewoners gaande van opvoedingsondersteuning over ICT tot sportlessen, activiteiten gericht op breed leren 4.2. Breed leren stimuleren Hier bevinden we ons op het niveau van de concrete activiteiten in de schoot van een Brede School: wat gebeurt er binnen die activiteiten, wat is het doel ervan, hoe wordt er gezorgd voor betrokkenheid van de kinderen en jongeren, hoe worden ze bedacht, geëvalueerd,? 4.2.1. Breed leren, wat is dat? We spreken van breed leren wanneer leerervaringen worden gekoppeld aan diverse competenties (competentie als samenspel van kennis, vaardigheden en attitudes) in levensechte situaties. Bijvoorbeeld: wanneer jongeren als buurtreporters een wijkkrant maken. Ze moeten daarvoor buurtbewoners aanspreken en interviewen, foto s maken, teksten opstellen, in team samenwerken, de lay-out opmaken, de krant verdelen, enz. Kinderen en jongeren krijgen de kans om hun talenten te verkennen en te ontwikkelen, om op verschillende manieren te leren, om leerervaringen uit uiteenlopende contexten met elkaar te verbinden en om dat wat ze leren, toe te passen in een concrete context. Hierdoor komt een brede waaier aan ervaringen en competenties binnen hun bereik en verhogen de kansen op een brede ontwikkeling. AFL. 20, MAART 2009, 80 SCHOOL EN SAMENLEVING

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 17 4.2.2. Hoe vormgeven aan breed leren binnen Brede Schoolactiviteiten? Het Nederlands Jeugdinstituut voerde een onderzoek uit naar de intrinsieke kwaliteit van bredeschoolactiviteiten. Kwaliteit werd daarbij bepaald op basis van de mate van levensechtheid van de activiteiten. Ze onderscheidden drie gradaties: oefenen, ontmoeten en maatschappelijke participatie. 2 De gradaties van levensecht leren geven de mate van samenhang van competenties aan alsook de mate van verbondenheid met een concrete maatschappelijke context. We geven een korte beschrijving van de gradaties en illustreren ze aan de hand van een concrete bredeschoolactiviteit. Oefenen: kinderen en jongeren oefenen specifieke competenties in een (meer of minder) complexe samenhang, verbonden met een concrete maatschappelijke context of met elementen daarvan. Voorbeeld: in een museumproject kunnen de kinderen portretten bekijken, de betekenis nagaan van beelden, technieken herkennen en toepassen, Ze kunnen deze competenties oefenen in samenhang: samenwerken, lezen, interpreteren, kiezen, technieken toepassen, Ze kunnen de lijn van het project volgen. Alles vindt bovendien plaats in een concrete maatschappelijke context: het museum, het museumatelier, de fotostudio van het museum. Ontmoeten: kinderen en jongeren leren allerlei (nieuwe) soorten mensen, groepen, situaties, beroepen, perspectieven, activiteiten en werk/woonsituaties of andere concrete maatschappelijke omgevingen kennen. Voorbeeld: in datzelfde museumproject kunnen kinderen de werking van een museum en het onbekende ondergrondse leven van een museum leren kennen en er zelf in werken. Ze kunnen het perspectief leren innemen van portretten en/of schilders en kennismaken met verschillende betekenissen, de manieren van kijken van verschillende kunstenaars naar de wereld en hoe ze die weergeven, én ze ontmoeten en werken samen met wie betrokken is bij de onderscheiden delen van de museumwerking (gids, onthaalmedewerker, atelierbegeleider, ). Maatschappelijke participatie: kinderen en jongeren zijn verantwoordelijk voor (een deel van) de activiteit en dragen ertoe bij. Essentieel daarbij is dat ze iets doen of produceren dat ook betekenis heeft voor anderen. De kinderen of jongeren hebben met andere woorden invloed op de samenleving en de samenleving heeft er iets aan. Voorbeeld: naar aanleiding van het museumproject bekijken de kinderen ook wat er aan kunst aanwezig is in hun buurt en gaan na hoe SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 81

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 18 ze daaraan kunnen bijdragen. Zo ontwerpen ze keramiektegels voor het nieuwe buurtpark in samenwerking met een kunstenaar. Ze dragen bij aan de verfraaiing van de buurt en kunnen mee het gevoel van eigenheid van de buurt versterken, niet alleen bij zichzelf, maar mogelijk ook bij andere buurtbewoners. Deze invalshoeken kunnen gebruikt worden om activiteiten en hun onderlinge samenhang gericht te plannen en vorm te geven met het oog op breed leren. Of om bestaande activiteiten te verbreden of verrijken. 4.3. Verbinding als centrale toetssteen werken aan het geheel Het vormgeven aan een brede leer- en leefomgeving kan in de praktijk nogal verschillen. Sommige proefprojecten zetten meer in op de ruimere context waarbinnen kinderen en jongeren zich bewegen. Bijvoorbeeld door het uitbreiden van een kwaliteitsvolle opvang of de oprichting van participatiekanalen voor ouders. Anderen kiezen ervoor om vooral bezig te zijn met het opzetten van concrete activiteiten. Een kunstproject in de buurt bijvoorbeeld, of een schoonmaakproject in het kader van een stadsactie. Tot nu toe combineert slechts een enkel project met een lange voorgeschiedenis de verschillende invalshoeken. Dat is logisch, niet alles kan tegelijk. Maar het blijft wel zo dat een brede leer- en leefomgeving die tot brede ontwikkeling wil leiden, ál die elementen in meer of mindere mate nodig heeft. Ook al levert bijvoorbeeld het wegwerken van hindernissen (ondersteunen) resultaat op, als het op meer en breder leren door kinderen en jongeren aankomt, is er immers meer nodig dan enkel werken aan leerbarrières. Het is dan ook de combinatie van en verbinding tussen deze invalshoeken die maakt dat het samenwerken in een Brede School effectief meerwaarde creëert voor de brede ontwikkeling van de kinderen en jongeren. AFL. 20, MAART 2009, 82 SCHOOL EN SAMENLEVING

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 19 5. Literatuur Blank, M. e.a. (2006). All Together Now: Sharing Responsibility for the Whole Child. Coalition for Community Schools, Washington, DC: Institute for Educational Leadership. Cummings, C., e.a. (2004). Evaluation of the Extended Schools Pathfinder projects. University of Manchester, University of Newcastle, University of Brighton. Steunpunt Gelijke Onderwijskansen (GOK) (2006). Brede School in Vlaanderen en Brussel. Visietekst, Brussel: Vlaamse overheid. Van Oenen, S. (2004). Met andere ogen. Brede Schoolactiviteiten en competentie. Vernieuwing. Tijdschrift voor onderwijs en opvoeding, 63(7), p. 16-18. Van Oenen, S., en andere (2004). Startnotitie voor de conferentie Brede school, streven naar meer levensecht leren', Utrecht: Expertisecentrum Brede School NIZW Jeugd. www.vlaanderen.be/bredeschool Noten 1. De inzichten in het onderwerp, de vorm van samenwerking en de partners zijn gebaseerd op de expertise van Rita L Enfant van Samenlevingsopbouw Vlaanderen. Zij verzorgde een vorming over samenwerking en netwerkvorming voor de coördinatoren van Brede Schoolprojecten. 2. Van Oenen, Saskia, en andere (2004). Startnotitie voor de conferentie Brede school, streven naar meer levensecht leren', Utrecht: Expertisecentrum Brede School NIZW Jeugd. SCHOOL EN SAMENLEVING AFL. 20, MAART 2009, 83

BREDE SCHOOL REFERENTIEKADER 1 20 AFL. 20, MAART 2009, 84 SCHOOL EN SAMENLEVING