ROL VAN PROBIOTICA BIJ INFLAMMATOIR DARMLIJDEN: ERVARING VANUIT HET ZIEKENHUIS PROFESSOR E. LOUIS DEPARTEMENT VAN GASTRO-ENTEROLOGIE, CHU, DOMAINE DU SART TILMAN, LUIK Edouard.Louis@ulg.ac.be Domaine du Sart Tilman 4000 Luik Rationele gebruiksbasis Chronisch inflammatoir darmlijden wordt gekenmerkt door een chronische ontsteking die zich binnen verschillende segmenten van het verteringskanaal kan voordoen. We onderscheiden twee hoofdvormen: colitis ulcerosa, dat vooral het colon treft, en de ziekte van Crohn, die alle segmenten van het verteringskanaal kan treffen, van de mond tot de anus. Deze ontsteking is het resultaat van een interactie tussen genetische factoren (bij eeneiige tweelingen komt de aandoening in meer dan 50% van de gevallen bij beiden voor) en omgevingsfactoren. Het feit dat de aandoening de laatste 50 jaar beduidend meer voorkomt, doet vermoeden dat milieu- en omgevingsfactoren die pas na de Tweede Wereldoorlog hun intrede deden, een rol spelen. Meerdere experimentele en klinische gegevens lijken te wijzen op de betrokkenheid van microbiële factoren. De meeste diermodellen van inflammatoir darmlijden (in het bijzonder de modellen die het gevolg zijn van genetische wijzigingen) ontwikkelen zich niet bij axenische dieren (dieren zonder darmflora), en ontwikkelen zich wisselend in functie van de opnieuw ingebrachte darmflora bij deze dieren (1). Ook bij de mens wordt de ziekte van Crohn duidelijk gelinkt aan genetische varianten die berusten op factoren die de respons op bacteriën moduleren. Het betreft in het bijzonder varianten van het gen NOD2/CARD15 (2), een intracellulaire receptor voor MDP (een fragment van de bacteriewand) en van het gen ATG16L1 (3), een molecule die betrokken is bij het proces van zelfvertering (dat tussenkomt bij de eliminatie van bepaalde bacteriën). Chronisch Symposium Pre- en probiotica: van concept tot gezondheidseffecten Instituut Danone 20/10/2007 1
inflammatoir darmlijden lijkt dus een abnormale immuunreactie en ontstekingsreactie op niet-pathogene of weinig pathogene bacteriestammen in de darmflora. Deze afwijkende respons kan enerzijds bestaan uit een aangeboren of primaire immuniteitsreactie, of anderzijds uit een overdreven specifieke secundaire immuniteit- en ontstekingsreactie. Er zijn aanwijzingen dat de darmflora van mensen met chronisch inflammatoir darmlijden verschilt van deze van gezonde mensen. Dit zou ook een invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van de ontsteking. Inflammatoir darmlijden wordt momenteel meestal behandeld met immunosuppressiva. Hun ruimschoots aangetoonde en soms spectaculaire efficiëntie wordt gelinkt aan hun vermogen om de immuno-inflammatoire reactie, die aan de basis ligt van de ontwikkeling en het voortbestaan van de letsels, te onderdrukken. Deze behandelingen hebben echter significante neveneffecten en zouden, hoewel dit enigszins paradoxaal lijkt, het primaire immuniteitstekort dat een rol speelt in de etiopathogenese van deze aandoeningen kunnen verergeren. De piste van probioticabehandelingen is dan ook uiterst aantrekkelijk. Deze probiotica zouden bij patiënten met chronisch inflammatoir darmlijden kunnen zorgen voor een darmflora die evenwichtiger is en minder gemakkelijk ontstekingen induceert. Enkele stammen beschikken over immunomodulerende en/of immunostimulerende eigenschappen die in een context van inflammatoir darmlijden erg interessant zouden kunnen zijn. Een aantal probiotica hebben trouwens hun efficiëntie aangetoond voor het onderdrukken of voorkomen van de ontwikkeling van chronische colitis bij verschillende experimentele diermodellen. Eerste klinische resultaten Chronisch inflammatoir darmlijden kan zich voordoen in meerdere klinische vormen en de probiotica werden voornamelijk getest in situaties om hervallen te voorkomen, bij patiënten die herstellende waren na een behandeling met medicijnen of door het chirurgisch verwijderen van het zieke darmsegment. Een dergelijke preventiesituatie is trouwens de meest logische testsituatie, omdat bij opflakkeringen van ontstekingen de intensiteit van de lokale en soms systemische immuno-inflammatoire reactie van die aard is dat er krachtige ontstekingswerende geneesmiddelen of immunosuppressiva nodig zijn. En hoewel het concept van preventie voor het hervallen van inflammatoir darmlijden door middel van probiotica een aantrekkelijke piste lijkt, die bovendien op een stevige experimentele basis berust, lijken de resultaten tot nog toe eerder ontgoochelend of in elk geval weinig overtuigend. De methodologisch best opgezette studies, in het bijzonder de poging om Symposium Pre- en probiotica: van concept tot gezondheidseffecten Instituut Danone 20/10/2007 2
hervallen van de ziekte van Crohn te voorkomen door middel van verschillende lactobacillus stammen, hebben geen verschil aangetoond ten opzichte van placebo (4). In dit globaal negatief klimaat hebben enkele tests in specifieke omstandigheden, in het bijzonder bij pouchitus (ontsteking van de ileo-anale pouch na een totale proctocolectomie voor colitis ulcerosa), toch voor wat optimisme gezorgd waardoor het klinisch onderzoek binnen dit domein wordt voortgezet (5). Wanneer we met enige afstand op het probleem terugkijken was het waarschijnlijk naïef om te denken dat probiotica in ruime mate en op een weinig specifieke manier efficiënt zouden zijn bij chronisch inflammatoir darmlijden, en dat om twee grote redenen: ten eerste is bij elke patiënt de immunitaire activatietoestand en de darmflora verschillend, en daarnaast hebben ook de verschillende probioticastammen een uiteenlopende immunomodulerende en regulerende werking op de muceuze homeostase. Er is dus nog veel werk om de optimale stammen te identificeren, alsook hun beste manier van gebruik bij de verschillende klinische vormen van chronisch inflammatoir darmlijden. Toch is deze piste op dit moment vermoedelijk een van de boeiendste en meest belovende voor de behandeling van deze aandoeningen. Symposium Pre- en probiotica: van concept tot gezondheidseffecten Instituut Danone 20/10/2007 3
REFERENTIES 1. Elson CO et al. Experimental models of inflammatory bowel disease reveal innate, adaptative and regulatory mechanisms of host dialogue with the microbiota. Immunol Rev 2005;206:260-276. 2. Hugot JP et al. Association of NOD-2 leucine-reach repeat variants with susceptibility to Cronh s disease. Nature 2001;411:599-603. 3. Hampe J et al. A genome-wide association scan of nonsynonymous SNPs identifies a susceptibility variant for Crohn disease in ATG16L1. Nature Genet 2007;39:207-211. 4. Marteau P et al. Ineffectiveness of Lactobacillus Johnsonii LA1 for prophylaxis of postoperative recurrence in Crohn s disease: a randomised, double blind, placebo controlled GETAID trial. Gut 2006;55:842-847. 5. Gionchetti P. et al. Prophylaxis of pouchitis onset with probiotic therapy. A doubleblind, placebo-controlled trial. Gastroenterology 2003;124:1202-1209. Symposium Pre- en probiotica: van concept tot gezondheidseffecten Instituut Danone 20/10/2007 4
Présentation clinique des maladies inflammatoires chroniques intestinales (MICI) Diarrhées, sanglantes dans la RCUH Douleurs abdominales Altération de l état général Fièvre Perte de poids Fistules périanales dans le Crohn Manifestations articulaires, oculaires, cutanées, hépatiques
CARD15/NOD2 mutations in CD RR = 20 to 40 PAMP of Card15/Nod2 = muramyl dipeptide (PG) Mutations CARD15/NOD2 lack of activation of NF-kB Mutations CARD15/NOD2 in mice gain of function (1) MDP Nod2 RICK RIP IKK CASPASE NF-KB Cytokines proinflammatoires Apoptose (1) Maeda et al. Science 2005