Rapport indicatiestelling cliënt Bureau Jeugdzorg Haaglanden

Vergelijkbare documenten
Rapport indicatiestelling cliënt Bureau jeugdzorg Noord-Holland

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

de behandelaar of huisarts mee te sturen. In deze verklaring moet het volgende worden vermeld: een

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Onderzoek bij Meerwijck naar het klimaat op het gebied van seksuele ontwikkeling locatie Pieter Both

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Plaatsing van een 9-jarig kind in het buitenland. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Rotterdam naar aanleiding van een calamiteit

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Wegwijzer naar de AWBZ

Kwaliteit van de Adviesen Consultfunctie van het AMK. Hertoets bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Overijssel, locatie Hengelo

Vervolgonderzoek AMK Utrecht

Datum: 30 augustus 2010 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Indicatiestelling voor de

Landelijk toezicht AMK Ziet het AMK het kind en koppelt zij terug aan de melder?

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Yorneo

Hoe werkt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)?

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Limburg

Uw brief van Uw kenmerk Datum september Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer GS/ drs. A.M. Hopman (020)

Indicatiestelling voor de

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

Werken met hulpverleningsplannen

Hertoets risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA)

De indicatiestelling bij de Brabantse Bureaus Jeugdzorg nader bekeken

Vragen en Antwoorden voor huidige cliënten jeugdhulp

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Hertoets risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Quick scan Ambulant begeleid wonen

Decentralisatie begeleiding

Geschil over het niet indiceren van kortdurend verblijf

Utrecht, maart Rapport van het inspectiebezoek aan Thuizsorg B.V. in Den Haag op 18 februari 2019

Weten wat er verandert in de jeugdhulp in 2015? Deze lijst geeft antwoord op de meest gestelde vragen.

Indicatiestelling voor de Jeugd-GGZ

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Nader door Bureau Jeugdzorg (BJz) uit te voeren onderzoek.

Onderzoek naar de veiligheid van jongeren die wachten op geïndiceerde jeugdzorg

Quick scan Ambulant begeleid wonen 22 mei 2006

Voorlegger bij "Toetsingskader ter beoordeling van (potentiële nieuwe) zorgaanbieders voor provinciaal gefinancierde jeugdzorg"

Datum: 20 februari 2012 Uitgebracht aan: Begeleiding / behandeling in groepsverband. Onderstaand de volledige uitspraak.

De toetsende taak van de Raad voor de. Kinderbescherming bij beslissingen. tot terugplaatsing naar huis

1. Alle dagbesteding inclusief vervoer gaat naar de gemeente (Wmo en Jeugdwet). Ook de dagbesteding van cliënten met een hoog zzp.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,

In deze informeren wij u graag over de veranderingen die in de zorg gaan plaatsvinden per 1 januari 2015.

Hertoets SGJ Christelijke Jeugdzorg Jeugdbescherming Regio Zuid

Kort verslag van de beleidsanalyse van het programma Valor in India

Activiteitenboerderij Rutgers. Aalten

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen. Onderzoek bij Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland

De Brug jeugd GGZ. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Logeerhuis Villa Pim. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

See You Zorg. Rijen. Gezond vertrouwen. Toets kleinschalige jeugdhulp met verblijf

Jeugdzorg in Brabant. Statencommissie Zorg Welzijn Cultuur 19 oktober 2007

Indicatiestelling voor de Jeugd-GGZ

Gezinshuis Sowieso Aalten. Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Vragen en antwoorden over het Persoonsgebonden budget (PGB) jeugdhulp, Inhoudsopgave

Vragen en antwoorden over het Persoonsgebonden budget (PGB) jeugdhulp, Inhoudsopgave

Risicomanagement in de jeugdbescherming bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk van..

Afsprakenkader buitenlands zorgaanbod Jeugd

Veranderingen in de Jeugdzorg Zeeland: Vraag- en antwoord

Indicatiestelling voor de Jeugd-GGZ

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1

Leeswijzer kwaliteitskader 2017 en bijbehorend toetsingskader

gelet op artikel 2, artikel 4, artikel 7 en artikel 12 van de Jeugdverordening gemeente IJsselstein 2015;

Risicomanagement in de jeugdbescherming in de provincie Utrecht

Aanvraagformulier voor GGZ AWBZ (her)indicatie Bureau Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland

m> Retouradres Postbus 320, 1110 AH Diemen Postbus 320 Datum 3 december 2018 Betreft Definitief advies als bedoeld in artikel 114 Zorgverzekeringswet

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Quick scan Ambulant begeleid wonen. Rapport naar aanleiding van het onderzoek van de Inspectie jeugdzorg bij Kompaan

Onderzoek beschrijvende diagnostiek bij indicaties jeugd-ggz door Bureau Jeugdzorg. De resultaten

Toelichting toegangsproces beschermd wonen

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Xonar

UITVOERINGSREGELS. Bij de verordening jeugdhulp SWW. Programma Jeugd SWW. Uitvoeringsregels bij de verordening jeugdhulp SWW. Datum 01 december 2014

Factsheet gemeente Westland

MEMO Wetgeving en Jurisprudentie (onderwerp)

Onderwerp: Inspraakreactie Jeugdplatform Amsterdam op het concept Nadere Regels op de Verordening op de Zorg voor Jeugd in Amsterdam

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

Aanmeldformulier Experiment Jeugdzorg Dichtbij Versie 9 januari 2014

Toetsingskader Veilig Thuis 2015

De kwaliteit van de residentiële jeugdhulp bij Intermetzo, locatie Almelo

Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS en de CIZ Indicatiewijzer

Crisis, wat nu? Landelijk onderzoek naar de kwaliteit van het handelen van de Bureaus Jeugdzorg in Nederland bij cliënten in acute crisis

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Procedure Calamiteitentoezicht

Gezinshuis Masa Depan. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Primair proces. Levering

Inhoudelijke veranderingen per 1 januari 2013 in de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ van het ministerie van VWS

Bevoegdheidsverdeling CIZ en Bureau jeugdzorg bij indicatiestelling van jeugdigen

Besluit jeugdhulp Gemeente Wierden 2015

Leer om te gaan met het pgb Kom op cursus bij Per Saldo

Boerderij 22 Toets Nieuwe toetreders jeugdhulp. Gezond vertrouwen

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2, vierde lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ;

Analyse biedt inzicht in instroom in de pgb-regeling voor jeugd-ggz. Analyse van de instroom in de pgb-regeling via Bureau Jeugdzorg

Heronderzoek naar de kwaliteit van Wmo-ondersteuning door zorgcentrum Sophora

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Onderzoek bij Flexus

Inleiding. Toelichting op aanvraagprocedure

Gebruik en omvang pgb Jeugd Holland Rijnland

GEMEENTEBLAD. Nr

Transcriptie:

Rapport indicatiestelling cliënt Bureau Jeugdzorg Haaglanden Inspectie jeugdzorg Utrecht, april 2010

2

Samenvatting Aanleiding voor dit toezicht was de melding van Bureau Jeugdzorg Haaglanden (hierna BJZ Haaglanden) van het onverwachte overlijden van de negenjarige A. in april 2009. A. was een cliënt van BJZ Haaglanden, omdat A. s ouders in juni 2008 een aanvraag hadden laten indienen voor een persoonsgebonden budget (PGB) op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Onderzoek De melding en de aanvullende informatie over de indicatiestelling in het geval van A. riepen bij de inspectie vragen op over de wijze waarop BJZ Haaglanden invulling geeft aan de indicatiestelling voor benodigde zorg als een cliënt een aanvraag voor een PGB-indicatie indient. Dit rapport geeft antwoord op de vraag of de indicatiestelling voor A. tot stand is gekomen volgens de geldende afspraken. Ook wordt gerapporteerd over de huidige werkwijze, omdat BJZ Haaglanden de indicatiestelling bij aanvragen voor PGB-indicaties in 2009 heeft gewijzigd. De casus is onderzocht voor zover het de indicatiestelling door of namens BJZ Haaglanden betreft. De inspectie heeft niet het overlijden van A. onderzocht, noch de vraag of dit had kunnen worden voorkomen. Verwachting inspectie De Inspectie jeugdzorg verwacht dat een BJZ bij het stellen van een (AWBZ-) indicatie achtereenvolgens: - de aard en de ernst van de problematiek vaststelt (verkenning van de hulpvraag); - de zorgbehoefte en vervolgens de zorgaanspraak vaststelt. Tevens verwacht de inspectie dat bij de indicatiestelling de kwaliteitseisen worden nageleefd die hieraan bij of krachtens de Wet op de jeugdzorg en in het Handboek Indicatiestelling Bureaus Jeugdzorg 2007 en het Protocol indicatiestelling jeugdigen met psychiatrische problematiek zijn gesteld. Eindoordeel BJZ Haaglanden heeft voor A. onvoldoende en niet onafhankelijk de hulpvraag en de benodigde zorg onderzocht. Hierdoor heeft BJZ Haaglanden belangrijke signalen over de problematiek van A. over het hoofd heeft gezien bij het stellen van de indicatie voor A. in 2008. De geïndiceerde zorg is hierdoor onvoldoende afgestemd op de problematiek van het kind. Daarnaast stelt de inspectie vast dat BJZ Haaglanden in 2009 verbeteringen heeft doorgevoerd bij het behandelen van aanvragen voor PGB-indicaties. De inspectie vindt dat het beleid waarover BJZ Haaglanden beschikt voor het stellen van indicaties nadat door een cliënt een PGB-aanvraag is gedaan van goede kwaliteit is. De inspectie stelt vast dat de indicatiestelling door BJZ Haaglanden 3

ook in de praktijk het afgelopen jaar sterk is verbeterd, maar dat de indicatiestelling nog niet altijd volledig conform het beleid plaatsvindt. Het komt nog voor dat BJZ Haaglanden zich bij het stellen van een indicatie in hoge mate laat leiden door de zorgaanspraak waarom de aanvrager heeft verzocht. Wel is ter onderbouwing van de PGB-gefinancierde zorg altijd een diagnostisch rapport beschikbaar. Aanbevelingen De Inspectie jeugdzorg doet de volgende aanbevelingen aan BJZ Haaglanden: 1. Zorg voor een volledige implementatie van de landelijk vastgestelde werkwijze op het gebied van indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek. 2. Zorg bij de behandeling van een aanvraag voor een PGB-indicatiebesluit voor een goede en een onafhankelijke verkenning van de hulpvraag. 3. Maak de professionals duidelijk dat zij - na verkenning van de hulpvraag - kunnen afwijken van de aanvraag voor een PGB-indicatie. 4. Zorg ervoor dat er een zichtbare en navolgbare relatie bestaat tussen de hulpvraag en de zorgaanspraak. 5. Betrek (ouders van) cliënten bij de verkenning van de hulpvraag van de cliënt en leg het concept indicatiebesluit aan hen voor. 6. Betrek eerdere indicatiedossiers bij de verkenning van de hulpvraag van de cliënt die om een herindicatie vraagt. 4

Inhoudsopgave Samenvatting... 3 Hoofdstuk 1 Inleiding... 6 Hoofdstuk 2 Bevindingen en oordelen... 8 2.1 Kwaliteit van het indicatieproces... 8 2.2 Het indicatieproces en de wettelijke eisen... 10 2.3 Indicatieproces bij aanvragen voor een PGB in 2009... 12 Hoofdstuk 3. Eindoordeel en aanbevelingen... 14 3.1 Eindoordeel... 14 3.2 Aanbevelingen... 15 Toetsingskader indicatiestelling A. door BJZ Haaglanden... 16 5

Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding De Inspectie jeugdzorg heeft in het najaar van 2009 onderzoek verricht naar de indicatiestelling door Bureau Jeugdzorg Haaglanden (hierna: BJZ Haaglanden). Aanleiding voor het onderzoek was een calamiteitenmelding van BJZ Haaglanden bij de Inspectie jeugdzorg. De calamiteit betrof het overlijden van de 9-jarige A. BJZ Haaglanden had eind 2008 op verzoek van de ouders een indicatiebesluit voor AWBZ-zorg in de vorm van een PGB voor A. afgegeven. De informatie van BJZ Haaglanden over deze calamiteit riep bij de inspectie vragen op over de wijze waarop BJZ Haaglanden invulling heeft gegeven aan de indicatiestelling voor de benodigde zorg, specifiek voor A. (in deze casus) en in het algemeen als de hulpvraag van de cliënt een indicatiebesluit ten behoeve van een PGB betreft. Dit rapport geeft antwoord op de vraag of de kwaliteit van de indicatiestelling voor A. door BJZ Haaglanden voldoende was. Onderzoek Het onderzoek is uitgevoerd bij BJZ Haaglanden, locatie Zoetermeer. Informatie is verkregen uit gesprekken met medewerkers toegang (medewerker toegang, gedragswetenschappers en leidinggevende) en uit onderzoek van het dossier van A. Tijdens het onderzoek bleek dat BJZ Haaglanden per januari 2009 dus na de indicatiestelling voor A. - zijn werkwijze in de indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek heeft bijgesteld. De inspectie heeft daarom besloten aanvullend dossieronderzoek te verrichten naar de huidige werkwijze. In elf recente dossiers is nagegaan hoe de nieuwe werkwijze in de praktijk is gebracht. De casus is onderzocht voor zover het de indicatiestelling door of namens BJZ Haaglanden betreft. De inspectie heeft niet het overlijden van A. onderzocht, noch de vraag of dit had kunnen worden voorkomen. Toetsingskader Voorafgaand aan dit onderzoek heeft de inspectie een toetsingskader ontwikkeld waarin is aangegeven wat zij verwacht van Bureau jeugdzorg bij de indicatiestelling van jeugdigen met psychiatrische problemen. Het toetsingskader is gebaseerd op het Handboek Indicatiestelling Bureaus Jeugdzorg 1 en het Protocol indicatiestelling jeugdigen met psychiatrische problematiek 2 en bij dit rapport gevoegd als bijlage. Leeswijzer Na dit inleidende hoofdstuk worden in het tweede hoofdstuk de onderzoeksbevindingen en de oordelen van de inspectie weergegeven. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op de huidige 1 MOgroep, Handboek indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek (2007). 2 IPO, Protocol indicatiestelling jeugdigen met psychiatrische problematiek (2006). 6

werkwijze van BJZ Haaglanden bij de indicatiestelling van de zorg voor jeugdigen met psychiatrische problemen en de bevindingen uit het aanvullende dossieronderzoek. In het laatste hoofdstuk geeft de inspectie haar eindoordeel en aanbevelingen. 7

Hoofdstuk 2 Bevindingen en oordelen Bij de indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek volgt BJZ Haaglanden sinds 2008 het Handboek Indicatiestelling Bureaus Jeugdzorg. In dit handboek is een uniforme werkwijze voor de indicatiestelling door de Bureaus Jeugdzorg vastgelegd. Voor de indicatiestelling van jeugdigen met psychiatrische problematiek is door het IPO in 2006 een protocol opgesteld. Dit protocol is per januari 2009 uitgewerkt in de werkinstructie indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek van de MO groep 3. Op basis van de kwaliteitscriteria die hierin zijn vastgelegd heeft de inspectie voor dit toezicht de volgende vragen geformuleerd: 1. Heeft BJZ Haaglanden achtereenvolgens - de aard en ernst van de problematiek van A. vastgesteld (verkenning van de hulpvraag); - de zorgbehoefte van A vastgesteld en vervolgens de zorgaanspraak vastgesteld? 2. Zijn bij de indicatiestelling de kwaliteitseisen nageleefd die hieraan bij of krachtens de Wet op de jeugdzorg en in het Handboek indicatiestelling voor Bureau Jeugdzorg 2007 en Protocol indicatiestelling jeugdigen met psychiatrische problematiek zijn gesteld? In paragraaf 2.1 en 2.2 worden bovenstaande vragen beantwoord. Eerst worden de verwachtingen van de inspectie weergegeven, gevolgd door de bevindingen en het oordeel van de inspectie. Paragraaf 2.3 geeft kort het huidige indicatieproces weer van BJZ Haaglanden bij aanvragen voor een PGB-indicatie. 2.1 Kwaliteit van het indicatieproces Deze paragraaf beschrijft op welke wijze BJZ Haaglanden achtereenvolgens de hulpvraag van A. in kaart heeft gebracht en vervolgens de zorgbehoefte en zorgaanspraak heeft vastgesteld. Verkenning van de hulpvraag, vaststelling van de zorgbehoefte en de zorgaanspraak Verwachting De inspectie verwacht dat BJZ Haaglanden achtereenvolgens: - de aard en de ernst van de problematiek van de cliënt vaststelt (verkenning van de hulpvraag); - de zorgbehoefte en de zorgaanspraak van de cliënt vaststelt. 3 Werkinstructie Indicatiestelling voor jeugdigen met een psychiatrische problematiek door Bureau Jeugdzorg in het kader van AWBZ en Zvw (januari 2009 (versie 1) juli 2009 (versie 2)). 8

Bevindingen casus A. BJZ Haaglanden heeft bij de verkenning van de hulpvraag voor A. gebruik gemaakt van een diagnostisch rapport van het Centrum voor Autisme uit 2006, een hulpverleningsplan uit 2008 en een evaluatie van de aanbieder van PGB-zorg (verder: particuliere zorgaanbieder) uit 2008. Bij de kwaliteit van de verkenning van de hulpvraag vallen drie tekortkomingen op. Allereerst heeft BJZ Haaglanden exclusief gebruik gemaakt van de door de particuliere zorgaanbieder aangeleverde informatie. BJZ Haaglanden heeft contact gehad met de particuliere zorgaanbieder om de diagnose voor A. op te vragen, maar geen informatie ingewonnen bij de ouders of bij andere betrokkenen, zoals het Centrum voor Autisme. Ten tweede is de risico-inschatting voor A. niet goed gemaakt. Het dossier van A. bevat een gedeeltelijk ingevulde LIRIK (Licht Instrument Risicotaxatie Kindermishandeling). De LIRIK wordt door de BJZ medewerkers ingevuld om tot een inschatting van de veiligheid van de jeugdige te komen. Doordat de LIRIK onderdeel uitmaakte van het dossier van A., leek het of een belangrijke stap was gezet bij het in kaart brengen van de risico s voor A. Maar behalve dat de aangetroffen LIRIK slechts gedeeltelijk was ingevuld, bleken de ingevulde scores enkel gebaseerd te zijn op de door de particuliere zorgaanbieder aangeleverde informatie. Ten derde heeft BJZ Haaglanden (het dossier behorend bij) het in 2007 afgegeven indicatiebesluit niet geraadpleegd bij de verkenning van de hulpvraag. Hoewel ten tijde van de indicatiestelling van A. bekend was dat er eerder door BJZ Haaglanden (locatie Delft, 2007) een dossier over cliënt A. was aangelegd, is dit niet betrokken bij de probleemverkenning. BJZ Haaglanden, locatie Zoetermeer, geeft daarvoor als verklaring dat het fysieke dossier in Delft lag. Opvragen van het dossier werd niet nodig geacht omdat men het geen gecompliceerde aanvraag vond. Het niet raadplegen van het dossier uit 2007 is een tekortkoming om de volgende reden. De indicatieaanvraag voor A. in 2008 betrof een aanvraag voor activerende en ondersteunende begeleiding. In 2007 was A. echter gezien de aard en de ernst van zijn problematiek - geïndiceerd voor GGZ-behandeling door het Centrum voor Autisme en voor ondersteunende begeleiding. Na het overlijden van A. heeft BJZ Haaglanden bovendien vastgesteld dat de ouders van A. in 2008 in het geheel geen gebruik hebben gemaakt van het indicatiebesluit voor behandeling door het Centrum voor Autisme. Zij hebben in 2008 alleen de ondersteunende begeleiding bij de particuliere zorgaanbieder ingekocht. Dit was op het moment dat BJZ Haaglanden de aanvraag in 2008 behandelde niet bekend. Hierover zijn dan ook geen vragen gesteld aan de ouders en de particuliere zorgaanbieder. BJZ Haaglanden heeft geen eigen probleemanalyse gemaakt van de situatie van A. Niet alleen de verkenning van de hulpvraag, maar ook de benodigde zorg en de zorgaanspraak (PGB) zijn geheel overgenomen uit de documenten van de particuliere zorgaanbieder. Er is niet onderzocht of een 9

aanspraak op de Wet op de jeugdzorg kon worden gedaan voor de begeleiding van A. en diens gezin. Oordeel BJZ Haaglanden heeft voor A. onvoldoende en niet onafhankelijk de hulpvraag en de benodigde zorg onderzocht. Hierdoor heeft BJZ Haaglanden belangrijke signalen over de problematiek van A. over het hoofd heeft gezien bij het stellen van de indicatie voor A. in 2008. De geïndiceerde zorg is hierdoor onvoldoende afgestemd op de problematiek van het kind. 2.2 Het indicatieproces en de wettelijke eisen Deze paragraaf beschrijft in hoeverre BJZ Haaglanden bij het stellen van de indicatie heeft voldaan aan de wettelijke eisen voor het nemen van het indicatiebesluit, in het bijzonder op het gebied van de betrokkenheid van de juiste personen en de eisen die aan het indicatiebesluit zelf zijn gesteld. Betrokkenheid van de juiste personen Verwachting inspectie De inspectie verwacht dat voorafgaand aan een indicatiebesluit de volgende personen betrokken zijn: - Een gekwalificeerde indicatiesteller (voor het opstellen van het concept indicatiebesluit); - Een gekwalificeerde gedragswetenschapper (voor het toetsen van de geïndiceerde zorg); - Een functionaris met kennis over de AWBZ (voor het vaststellen van AWBZ-aanspraken); - De aanvrager (voor overleg over het concept indicatiebesluit). In de Wet op de jeugdzorg is bepaald dat slechts een jeugdige, zijn ouders, stiefouders of anderen die hem als behorende tot hun gezin verzorgen en opvoeden (pleegouders) een indicatiebesluit kunnen aanvragen. Bevindingen casus A. Het concept indicatiebesluit (inclusief onderbouwing geïndiceerde zorg) is onder verantwoordelijkheid van een gekwalificeerde indicatiesteller opgesteld. Het concept indicatiebesluit is aan de orde geweest in een MDT (multidisciplinair team), waarvan zowel een gedragswetenschapper als een functionaris van de Jeugd-GGZ-instelling De Jutters deel uitmaakten. Het MDT stelde vast dat het hulpverleningsverslag uit 2008 van de particuliere zorgaanbieder alleen informatie bevatte over de in 2008 geboden ondersteunende begeleiding, en niet over geboden activerende begeleiding. Deze constatering heeft niet geleid tot nader onderzoek in het oude dossier over welke zorg eerder was geïndiceerd, en in hoeverre deze zorg was geleverd. Naar aanleiding van het MDT heeft de medewerker toegang bij de particuliere zorgaanbieder nagevraagd of deze ook de activerende begeleiding bood. De particuliere zorgaanbieder heeft niet duidelijk gemaakt dat in het verleden geen activerende begeleiding was geïndiceerd voor en geboden A. en zijn familie. De particuliere zorgaanbieder heeft aangegeven dat het de bedoeling was dat met de 10

nieuwe indicatie naast de ondersteunende begeleiding ook vier uur per week activerende begeleiding zou worden geboden. Over het concept indicatiebesluit is contact geweest met de aanvrager, namelijk de particuliere zorgaanbieder. De wet verstaat onder de aanvrager echter de cliënt of diens ouders/ verzorgers. Met de ouders van A. is geen contact geweest over het ontwerp indicatiebesluit. Oordeel Voorafgaand aan het indicatiebesluit van A. heeft BJZ Haaglanden intern de juiste personen betrokken (indicatiesteller, gedragswetenschapper, functionaris met kennis van AWBZ), waarmee op dit punt is voldaan aan de wettelijke eisen De interne toets van het concept indicatiebesluit door het MDT heeft niet opgeleverd dat tekortkomingen in het indicatieproces aan de oppervlakte kwamen. Op het punt van het overleggen met de cliënt over het concept indicatiebesluit is niet voldaan aan de wettelijke eisen. Kwaliteit indicatiebesluit Verwachtingen inspectie De inspectie verwacht dat het indicatiebesluit de volgende informatie bevat: - een beschrijving van de (dreigende) problemen van de cliënt, de ernst en de mogelijke oorzaken ervan; - een beschrijving van de in verband daarmee benodigde zorg (of eventueel vervangende zorg) en het met de zorg beoogde doel; - de duur van de zorg; - de termijn waarbinnen de aanspraak op (jeugd)zorg tot gelding moet worden gebracht; - een advies wie de zorg kan of kunnen verlenen; - een uitspraak of coördinatie van de zorg gewenst is en zo ja wie dat het best kan uitvoeren. Bevindingen casus A. Er is een indicatiebesluit voor A. opgesteld. De (dreigende) problemen zijn beschreven, de ernst van de problematiek, de mogelijke oorzaken, de benodigde zorg, de met de zorg beoogde doelen, de termijn waarvoor de zorgaanspraak geldt en of er coördinatie van de zorg nodig is. Zoals eerder is aangegeven geldt dat de informatie in het indicatiebesluit uitsluitend is gebaseerd op de informatie van de particuliere zorginstelling. Het indicatiebesluit bevat onder het kopje advies wie de zorg kan verlenen een verwijzing naar het Zorgkantoor. De benodigde zorg die in het indicatiebesluit staat is GGZ ondersteunende en GGZ activerende begeleiding. Oordeel Het indicatiebesluit voldoet aan de wettelijke eisen. 11

2.3 Indicatieproces bij aanvragen voor een PGB in 2009 Sinds begin 2009 heeft BJZ Haaglanden de werkwijze voor het behandelen van indicatiebesluiten voor een PGB geleidelijk gewijzigd. Directe aanleiding daarvoor vormden de wijzigingen in de AWBZ per januari 2009. Daarnaast speelde de onvrede van medewerkers met de tot dan gehanteerde werkwijze bij indicatiebesluiten voor een PGB een rol. BJZ Zoetermeer heeft daartoe en werkinstructie opgesteld waarin richtlijnen zijn opgenomen om tot een indicatiebesluit voor AWBZ zorg te komen. De werkinstructie omvat onder meer een beschrijving van de stappen om tot een AWBZ-indicatie te komen en een instrument ten behoeve van het scoren van beperkingen van de cliënt. Het interne werkproces is aangepast om specifieke deskundigheid op dit terrein te ontwikkelen. Deze paragraaf geeft kort weer welke verbeteringen zijn doorgevoerd ten opzichte van de casus van A. BJZ Haaglanden is bezig met een omslag, waarna een PGB-aanvraag niet langer afwijkend wordt behandeld van een reguliere zorgvraag. Zo geldt sinds juli 2009 binnen BJZ Haaglanden de afspraak dat alle (ouders van) cliënten worden gesproken bij een nieuwe aanvraag voor een indicatiebesluit voor een PGB. In verband met capaciteitsproblemen zal dit gesprek bij de locatie Zoetermeer bij herindicaties telefonisch plaatsvinden. Het streven is volgens de teamleider om per januari 2010 alle (ouders van) cliënten persoonlijk te zien en spreken bij indicatiestellingen voor AWBZ-zorg. De omslag sluit aan bij de Werkinstructie Indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek door Bureau Jeugdzorg in het kader van AWBZ en Zvw van de MO groep (2009) en waaraan alle Bureaus Jeugdzorg zich in beginsel geconformeerd hebben. Eén van de uitgangspunten in deze werkinstructie is dat Bureau Jeugdzorg geen onderscheid maakt in indiceren als de aanvraag gericht is op een PGB of Zorg In Natura (ZIN). De instructie stelt: Het expliciete verzoek om een (indicatie voor een) PGB wil niet zonder meer zeggen dat dit tot een besluit voor Zvw en/of AWBZ-zorg leidt. Onderzoek zal uitwijzen of Zvw en/of AWBZ-zorg is aangewezen en / of er sprake is van opgroei- of opvoedproblematiek waarvoor Jeugdzorg aan de orde is. Interviews Uit de door de inspectie gevoerde gesprekken blijkt dat medewerkers van BJZ Haaglanden het in de praktijk moeilijk vinden om een aanvraag voor een PGB-indicatiebesluit te behandelen als een reguliere indicatie. Dit heeft te maken met de verwachting van cliënten dat zij recht hebben op een PGB. Medewerkers voelen hierdoor niet de ruimte om de hele weg te bewandelen van het in kaart brengen van de hulpvraag tot het op basis hiervan stellen van een indicatie. Betrokken medewerkers hebben het beeld dat BJZ Haaglanden alleen van de expliciete vraag van cliënten (indicatiebesluit voor een PGB) kan afwijken als de zorg waar de cliënt om vraagt ook kan worden geleverd door een jeugdzorgaanbieder. Dossiertoets 12

Gezien de in de interviews genoemde verbeteringen heeft de inspectie in tweede instantie besloten tot een nader dossieronderzoek. De inspectie heeft elf dossiers onderzocht van aanvragen voor een indicatiebesluit voor een PGB uit de periode september oktober 2009. Doel van dit dossieronderzoek was om vast te stellen in hoeverre de hierboven beschreven nieuwe werkwijze daadwerkelijk was ingevoerd. Het dossieronderzoek bevestigt het beeld dat uit de werkinstructies en interviews naar voren komt. De inspectie stelt vast dat de behandeling van de indicatieaanvragen op belangrijke punten is verbeterd. Uit de dossiers komt naar voren dat BJZ Zoetermeer altijd pogingen onderneemt voor het maken van een afspraak met de (ouders van de) cliënt. In de meeste gevallen vindt echter nog geen inhoudelijk gesprek met hen plaats. Een belangrijke verbetering is dat de informatie die gebruikt wordt bij het vaststellen van de zorg altijd van meerdere bronnen afkomstig is en dat BJZ Haaglanden deze informatie inhoudelijk weegt in relatie tot de hulpvraag. De inspectie stelt vast dat met name bij meer complexe aanvragen een goede inhoudelijke afweging plaatsvindt. Uit de dossiers blijkt dat ook bij minder complexe aanvragen wordt afgeweken van de zorgaanvraag van de cliënten, niet altijd om inhoudelijke redenen maar omdat de gevraagde zorg niet vergoed wordt door de AWBZ. Niet altijd wordt afgewogen of de gevraagde zorg ook de benodigde zorg is, BJZ Haaglanden laat zich bij de behandeling van de aanvragen vaak nog leiden door de vergoedingssystematiek van de AWBZ. Wel is ter onderbouwing van de PGB-gefinancierde zorg altijd een diagnostisch rapport beschikbaar. Over het concept indicatiebesluit wordt nog niet altijd overlegd met (de ouders van) de cliënt, hetgeen wel wettelijk is voorgeschreven. 13

Hoofdstuk 3. Eindoordeel en aanbevelingen 3.1 Eindoordeel Casus A. BJZ Haaglanden heeft voor A. onvoldoende en niet onafhankelijk de hulpvraag en de benodigde zorg onderzocht. Hierdoor heeft BJZ Haaglanden belangrijke signalen over de problematiek van A. over het hoofd heeft gezien bij het stellen van de indicatie voor A. in 2008. De geïndiceerde zorg is hierdoor onvoldoende afgestemd op de problematiek van het kind. Hiervoor is een aantal oorzaken aan te wijzen. Ten eerste heeft BJZ Haaglanden de informatie die de particuliere zorgaanbieder heeft verstrekt als uitgangspunt genomen bij het behandelen van de aanvraag voor een PGB-indicatie voor A. BJZ Haaglanden heeft de probleemanalyse, de benodigde zorg en de zorgaanspraak (PGB) geheel overgenomen uit de documenten van de particuliere zorgaanbieder. Ten tweede zijn de ouders van A. niet geconsulteerd, noch bij de start van het indicatieproces, noch over het concept indicatiebesluit. Ten derde is geen goede risico-inschatting gemaakt, omdat deze slechts gedeeltelijk en op basis van de beschikbare schriftelijke informatie heeft plaatsgevonden. Tot slot, bij het behandelen van de aanvraag is het dossier uit 2007 voor A. niet geraadpleegd, dat informatie bevatte over de problematiek die A. had ontwikkeld op meerdere gebieden. Bovendien blijkt uit dit dossier dat er in 2007 behandeling was geïndiceerd naast begeleiding. De interne toets van het concept indicatiebesluit door het MDT heeft niet opgeleverd dat deze tekortkomingen aan de oppervlakte kwamen. Huidige werkwijze De inspectie stelt vast dat BJZ Haaglanden in 2009 belangrijke verbeteringen heeft doorgevoerd bij het behandelen van aanvragen voor PGB-indicaties. De inspectie vindt dat het beleid waarover BJZ Haaglanden beschikt voor het stellen van indicaties nadat door een cliënt een PGB-aanvraag is gedaan van goede kwaliteit is. De inspectie stelt vast dat de indicatiestelling door BJZ Haaglanden ook in de praktijk het afgelopen jaar sterk is verbeterd, maar dat de indicatiestelling nog niet altijd volledig conform dit beleid plaatsvindt. Het komt nog voor dat BJZ Haaglanden zich bij het stellen van een indicatie sterk laat leiden door de zorgaanspraak waarom de aanvrager heeft verzocht. Wel is ter onderbouwing van de PGB-gefinancierde zorg altijd een diagnostisch rapport beschikbaar. De inspectie komt op basis hiervan tot de volgende aanbevelingen aan BJZ Haaglanden. 14

3.2 Aanbevelingen 1. Zorg voor een volledige implementatie van de landelijk vastgestelde werkwijze op het gebied van indicatiestelling voor jeugdigen met psychiatrische problematiek. 2. Zorg bij de behandeling van een aanvraag voor een PGB-indicatiebesluit voor een goede en een onafhankelijke verkenning van de hulpvraag. 3. Maak de professionals duidelijk dat zij - na verkenning van de hulpvraag - kunnen afwijken van de aanvraag voor een PGB-indicatie. 2. Zorg ervoor dat er een zichtbare en navolgbare relatie bestaat tussen de hulpvraag en de zorgaanspraak. 3. Betrek (ouders van) cliënten bij de verkenning van de hulpvraag van de cliënt en leg het concept indicatiebesluit aan hen voor. 4. Betrek eerdere indicatiedossiers bij de verkenning van de hulpvraag van de cliënt die om een herindicatie vraagt. 15

Toetsingskader indicatiestelling A. door BJZ Haaglanden De Inspectie jeugdzorg verricht onderzoek naar de indicatiestelling door BJZ Haaglanden bij A. en bij jeugdigen met een psychiatrische grondslag in het algemeen. Aanleiding voor het onderzoek is de melding van het overlijden van A. Het onderzoek wordt uitgevoerd bij BJZ Haaglanden. De inspectie heeft voor het onderzoek de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: 1. Heeft BJZ Haaglanden achtereenvolgens - de aard en ernst van de problematiek van A. vastgesteld; - de zorgbehoefte van A., vastgesteld; - vastgesteld dat A. is aangewezen op jeugdzorg (Wet op de Jeugdzorg) of op jeugd GGZ (AWBZ of Zorgverzekeringswet)? 2. Zijn bij de indicatiestelling de kwaliteitseisen nageleefd die hieraan in het Handboek indicatiestelling voor Bureau Jeugdzorg 2007 en Protocol indicatiestelling jeugdigen met psychiatrische problematiek zijn gesteld? Om de kwaliteit van de indicatiestelling te kunnen beoordelen heeft de inspectie dit toetsingskader opgesteld. Het toetsingskader is gebaseerd op bepalingen uit: - de Wet op de Jeugdzorg + aanvullende regelgeving (Wet op de jeugdzorg art 5, 2e lid, onder b, art 6, art. 7. Uitvoeringsbesluit wet op de jeugdzorg - het handboek Indicatiestelling Bureau Jeugdzorg, MOgroep 2007 - het Protocol Indicatiestelling jeugdigen met psychiatrische problematiek (31 maart 2006), in opdracht van het IPO opgesteld.

Thema Criteria Indicatoren Bronnen Het indicatieproces is BJZ verkent de hulpvraag BJZ heeft informatie over: Dossier GCT optimaal de veiligheid en de risico s die de jeugdige loopt; de aard van de problematiek; het probleembesef en de motivatie bij jeugdige en ouders; verhouding tussen draagkracht en draaglast van het gezin; ernst van de problematiek; en mate van urgentie. (gestructureerde checklist toegang) LIRIK, interviews BJZ maakt een probleemanalyse en stelt een diagnostisch beeld op. - BJZ taxeert de aard van de problematiek (gebruikmakend van SPsy of CBCL); - BJZ taxeert de ernst van de problematiek (gebruikmakend van QUICKSTEP); Dossier, SPsy of CBCL - BJZ stelt vast dat er mogelijk sprake is van psychiatrische problematiek; - BJZ stelt vast of daarnaast sprake is van opgroei en opvoedproblemen. Óf: Dossier - Een gekwalificeerde gedragswetenschapper of kinderpsychiater heeft vastgesteld dat er sprake is van psychiatrische problematiek; - BJZ heeft de informatie beoordeeld op volledigheid en actualiteit. BJZ stelt vast welke zorg benodigd is. - Als een psychiatrische aanpak noodzakelijk is, is GGZ nodig en stelt BJZ een zorgaanspraak op de Zorgverzekeringswet vast. - Als naast psychiatrische problematiek sprake is van opgroei- en opvoedproblemen stelt BJZ een zorgaanspraak op de Wet op Interview Dossier 17

Thema Criteria Indicatoren Bronnen de jeugdzorg vast. - Als de cliënt persoonlijke verzorging en / of ondersteunende begeleiding nodig heeft (al dan niet in combinatie met verblijf) dan stelt BJZ een zorgaanspraak op de AWBZ vast. Na vaststelling van de zorgaanspraak op de AWBZ kiest de cliënt voor zorg in natura of voor een PGB. Het indicatieproces voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen. Bij de indicatiestelling zijn de juiste personen betrokken - Een gekwalificeerde indicatiesteller stelt het concept indicatiebesluit op. - Een gekwalificeerde gedragswetenschapper toetst het concept Interview Dossier indicatiebesluit of inderdaad sprake is van psychiatrische problematiek en of de geïndiceerde zorg passend is. - Voor het vaststellen van AWBZ-aanspraken is specialistische kennis beschikbaar. - Over het indicatiebesluit wordt ten minste eenmaal overleg gepleegd met de aanvrager. Het indicatiebesluit voldoet aan de wettelijke eisen Het indicatiebesluit bevat: - een beschrijving van de (dreigende) problemen van de cliënt, de ernst en de mogelijke oorzaken ervan; - een beschrijving van de in verband daarmee benodigde zorg Dossier (of eventueel vervangende zorg) en het met de zorg beoogde doel; - de duur van de zorg; - de termijn waarbinnen de aanspraak op (jeugd)zorg tot gelding moet worden gebracht; - een advies wie de zorg kan of kunnen verlenen; - een uitspraak of coördinatie van de zorg gewenst is en zo ja wie dat het best kan uitvoeren. 18

19