Monitor Videonetwerken Peiling najaar 2006 Tussentijds verslag

Vergelijkbare documenten
Tussentijds verslag experiment screen to screen

Zorg op afstand in de thuiszorg

Achtergrondinformatie geldstromen en wetten

Budgetten en vergoedingen wat betreft zorgboerderijen

Inhoudsopgave Wet langdurige zorg... 2 De huisarts en de WLZ... 6

Het Nederlandse Zorgstelsel

Monitor Zorg op afstand Verslaglegging van de peiling najaar 2007

Aanvraag AWBZ-zorg. 1. Uw persoonlijke gegevens. 3Uw burgerservicenummer

Fact sheet 4: Hoeveel mensen met een verstandelijke beperking wonen thuis en krijgen thuiszorg?

Begeleiding AWBZ Ontwikkelingen aanspraak AWBZ-functie BG Gemeente 's-gravenhage

Verpleging en verzorging (V&V)

Monitor Zorg op afstand

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

Hoofdstuk 1 Achtergrond

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

Wet langdurige zorg Informatieblad Ieder(in) Juni 2014

Rolstoelen AWBZ Gevolgen van artikel 15 BZA-AWBZ

Wegwijzer in zorgland. Wegwijzer in zorgland

BELEIDSREGEL CA Zorginfrastructuur. Bijlage 6 bij circulaire CARE/AWBZ/13/05c

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Dementiemonitor Mantelzorg 2016 Mantelzorgers over zorgbelasting en ondersteuning

Informatie kaart. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderzoek naar de AWBZ bestedingen in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang en met name het deel in relatie tot de grondslag psychosociaal

AWBZ-zorg aanvragen, hoe regelt u dat?

IVVU, 18 februari 2015 Herma Oosterom. Wet langdurige zorg

U heeft zorg nodig. Hoe regelt u dat?

Overgangsrecht van AWBZ cliënten en beleid Versie december 2014

CIZ. Bepaling toegang tot de Wet langdurige zorg door CIZ Informatie voor zorgaanbieders

Aanvraag AWBZ-zorg. 1. Uw persoonlijke gegevens. 3rijbewijs of ander

Rapportage CQ-index VV&T interviews met bewoners Allévo Duinoord

Financieringsaanvraag voor de ketenoplossing m.b.t. cliënten met verpleegzorgbehoefte en bijkomende GGZ problematiek

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Nazorg na ontslag uit het Refaja ziekenhuis

Rapportage CQ-index VV&T interviews met bewoners Allévo Borrendamme

Ervaringen thuiszorgcliënten St. Elisabeth Roosendaal

Zorg en Ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. Wat verandert er in de zorg in 2015

Regeling gezamenlijke aanlevering ZZP-opgave

NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg. Vragenlijst patiënten Zorg voor mensen met kanker en hun naasten

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

Wat vinden uw cliënten van de zorg thuis?

SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP

Niet alles verandert in de zorg

Dementiemonitor Mantelzorg 2018 Regionaal rapport

Zorg bij ontslag uit het ziekenhuis

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

De zorg na uw ziekenhuisopname

Dementiemonitor Mantelzorg 2018 Regionaal rapport

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds In hoofdstuk 9 worden na artikel 9.13 vier nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Dementiemonitor Mantelzorg 2018 Regionaal rapport

Vragenlijst onderzoek wachtlijsten in de Wlz. In te vullen door de zorgvrager:

Dementiemonitor Mantelzorg 2018 Regionaal rapport

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie

Aanvraagformulier Persoonsgebonden Budget deel 1 verpleging en verzorging (pgb vv)

Dementiemonitor Mantelzorg 2018 Regionaal rapport

Aanvraagformulier Persoonsgebonden budget Verpleging en Verzorging

Rapportage Impactmonitor begeleiding

Compensatie eigen risico is nog onbekend

De zorg na uw ziekenhuisopname

BELEIDSREGEL AL/BR-0021

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index

Project Invoering Begeleiding uit AWBZ naar Wmo

Inhoud. Doel en uitgangspunten Aanpak en gegevensverzameling Resultaten Tot slot

BELEIDSREGEL CA-BR Prestatiebeschrijvingen en tarieven ZZPmeerzorg. Bijlage 11 bij circulaire Care/AWBZ/14/04c

Wet langdurige zorg (Wlz) Van aanvraag tot besluit

3.2 Prestatie extreme kosten van geneesmiddelen (NZa-code M002) Het leveren van geneesmiddelen noodzakelijk voor de zorg, onder

Overzicht bekostiging van behandeling bij Wlz-cliënten in 2016

KWALITATIEVE MONITOR

NOTITIE PALLIATIEVE TERMINALE ZORG VOOR DE REGIO S DWO EN NWN. Februari Zorgkantoor DWO/NWN

NULMETING KWALITATIEVE MONITOR

kwalitatieve monitorrapportage over voortgang, versnelling en opschaling

Overheveling begeleiding Zuid-Holland Noord (ZHN) 14 juni 2011 A. Augustinus Manager Care

Aanvraagformulier Persoonsgebonden budget Verpleging en Verzorging (Zvw-pgb) - Deel 1

De nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015

Het indicatiebesluit

Aanvraagformulier persoonsgebonden budget IKZ/PTZ verpleging en verzorging

Bijlage c. Zorg op afroep met leveringsvoorwaarde c en d

Het indicatiebesluit

3.2 Prestatie extreme kosten van geneesmiddelen (NZa-code M002) Het leveren van geneesmiddelen noodzakelijk voor de zorg, onder

ZZP VV. Toelichting op de tabellen Voor een toelichting op onderstaande tabellen, zie laatste pagina. PV SGLVG som VP VG VV ZG aud ZG vis ZG ZZP

Decentralisatie begeleiding Amstelland en de Meerlanden (A&M) 20 juni 2011 S. van de Loosdrecht Sr. Zorginkoper Care

Circulaire nr. Betreft uitvoering krachtens de Datum 10/01 AWBZ 23 december 2010

De prestaties en tarieven zijn van toepassing voor cliënten geïndiceerd voor of aangewezen op verblijf.

In de onderstaande tabel staan de verschillende (sub)sectoren die in deze beleidsregel worden onderscheiden.

Ziekenhuis Verplaatste Zorg vanaf 2010

Wet langdurige zorg (Wlz) 2015

als omschreven in artikel 34 van het Besluit Zorgaanspraken

Dementiemonitor Mantelzorg 2018 Regionaal rapport

Dementiemonitor Mantelzorg 2018 Regionaal rapport

CIZ. Wet langdurige zorg Bijeenkomst BTN 11 februari

Geachte mevrouw Mete en heer Spoeltman,

REGELING CA/NR

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk MNAA/djon/Regulering /

De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in

Psychische en sociale problematiek in de huisartsenpraktijk in de periode

Voldoet u aan de criteria dan ontvangt u hiervoor een aabod met een integraal tarief waarmee te declareren is voor de volgende doelgroepen in 2017:

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

U heeft zorg nodig. Hoe regelt u dat?

Zorgprofielen Productenboek Verzorging en Verpleging

Transcriptie:

Monitor Videonetwerken Peiling najaar 2006 Tussentijds verslag J.M. Peeters A.L. Francke J.T. Bos

http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729 2007 NIVEL, Postbus 1568, 3500 BN UTRECHT Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het NIVEL te Utrecht. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning in artikelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.

Inhoud Voorwoord 5 Samenvatting 7 1 Inleiding 9 1.1 Achtergronden 9 1.2 Onderzoeksvragen 10 1.3 Indeling van het rapport 11 2 Methoden 13 3 Omschrijving aangesloten cliënten 15 3.1 Stand van zaken in november 2006 15 3.2 Welke cliënten hebben een aansluiting? 16 3.2.1 Grondslag volgens het Centrum Indicatiestelling Zorg 18 3.3 Wat zijn redenen om een aansluiting te hebben? 19 4 Geïndiceerde versus geleverde zorg 21 4.1 AWBZ indicaties van chronisch zieke cliënten met een indicatie voor verpleging of voor persoonlijke verzorging 21 4.2 Geïndiceerde en geleverde uren zorg bij chronisch zieke cliënten met een AWBZindicatie voor verpleging of voor persoonlijke verzorging 22 5 Instructieprogramma s 25 Literatuur 27 Bijlagen: Bijlage 1 Vragenlijst voor managers 29 Bijlage 2 Urenregistratieformulier 39 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 3

4 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

Voorwoord Dit rapport beschrijft een tussentijdse, beperkte peiling binnen de monitorstudie naar de invoering van videonetwerken in de thuiszorg in Nederland. Het rapport is inventariserend van aard en is bedoeld voor direct betrokken partijen en thuiszorginstellingen. De eerste peiling van de monitorstudie vond plaats in het voorjaar van 2005 onder managers van de vijf thuiszorgorganisaties waar een functionerend videonetwerk was, zorgcentralisten en cliënten. In november 2005 heeft vervolgens een tussentijdse, beperkte peiling plaats gevonden onder managers van vijf thuiszorginstellingen die in die periode een functionerend videonetwerk hadden. In november 2006 is opnieuw een tussentijdse, beperkte peiling onder managers van vijf thuiszorgorganisaties gedaan. Over deze peiling in november 2006 wordt in dit rapport verslag gedaan. Aan managers van de op dat moment functionerende videonetwerken is een beknopte vragenlijst voorgelegd. Op onderdelen worden de gegevens van de peiling vergeleken met de cijfers uit de peiling onder managers van november 2005. De samenstelling van de vragenlijst, evenals de uitvoering van de monitor, worden begeleid door een begeleidingscommissie, het zogenaamde nationale overleg, bestaande uit vertegenwoordigers van ActiZ, het project invoering videonetwerken, ZN, NPCF/LOC, Mezzo, het Ministerie van VWS, CVZ en de NZa. Wij danken de leden van de begeleidingscommissie voor hun inbreng. Daarnaast wordt regelmatig overleg gevoerd met managers van instellingen die bezig zijn met een videonetwerk binnen de eigen thuiszorgorganisatie op te zetten. Ook zij zijn nauw betrokken bij de monitor. Naar hen gaat ook onze dank uit. Utrecht, april 2007 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 5

6 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

Samenvatting We beschrijven de belangrijkste conclusies van het rapport aan de hand van de onderzoeksvragen. 1. Wat zijn het aantal en de kenmerken van de cliënten, aangesloten op de videonetwerken, in november 2006? In hoeverre komen deze kenmerken overeen met de peiling van november 2005? Thuiszorgorganisaties verwachtten eind 2005 dat een jaar later tussen de 1.040 en 1.090 cliënten aangesloten zouden zijn op een videonetwerk. In de huidige peiling blijken dit er minder te zijn dan verwacht, namelijk ruim 400 cliënten. De verwachtingen van de thuiszorgorganisaties voor 2007 zijn opnieuw positief: ze verwachten dat in november 2007 ruim 1.100 cliënten aangesloten zullen zijn op het videonetwerk. Het totale aantal aangesloten cliënten is gestegen van 290 in november 2005 naar 429 in november 2006. Dat is een toename van een derde ten opzichte van 2005. In veel gevallen hebben aangesloten cliënten een AWBZ-indicatie, maar één organisatie heeft juist een relatief groot aantal aangesloten cliënten (80%) zonder AWBZ-indicatie. Wel gaat het ook bij deze thuiszorgorganisatie om thuiswonende cliënten. In november 2005 had deze thuiszorgorganisatie ook relatief veel aangesloten cliënten zonder AWBZindicatie. Zij hadden géén van de zeven AWBZ-indicaties (huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding, behandeling en verblijf). Bij een belangrijk deel van de cliënten die wél een AWBZ-indicatie hadden, ging het om de indicatie persoonlijke verzorging of verpleging oftewel de doelgroepen van een bekostigingsregeling van de Nederlandse Zorgautoriteit (zie paragraaf 1.1). Voor de meeste thuiszorgorganisaties zijn, net zoals dat in 2005 het geval was, de redenen voor een aansluiting op het videonetwerk het gevoel van veiligheid van de cliënten bevorderen en opname in een verpleeg- of verzorgingshuis voorkómen of uitstellen. 2. In hoeverre sluit de door de thuisorganisaties geleverde zorg aan bij de AWBZgeïndiceerde zorg? Er zijn grote verschillen tussen thuiszorgorganisaties in het aantal uren dat face-to-face en/of via screen-to-screen aan aangesloten cliënten wordt geleverd. Op basis van gegevens van enkele thuiszorginstellingen kunnen we concluderen dat er door thuiszorginstellingen minder zorg wordt geleverd dan geïndiceerd aan cliënten met een aansluiting op het videonetwerk. Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 7

Het is voor een deel van de managers van de aangesloten thuiszorgorganisaties moeilijk gebleken om gegevens aan te leveren over het geïndiceerde aantal uren zorg en het geleverde aantal uren zorg aan bij het videonetwerk aangesloten cliënten. Het niet kunnen achterhalen van dergelijke gegevens lijkt deels te worden veroorzaakt doordat verantwoordelijkheden bij verschillende diensten en disciplines zijn ondergebracht. Dat is een punt van aandacht voor de toekomst, aangezien de projectgroep plannen voorbereidt voor een meting in november 2007, waarbij het aantal uren geleverde uren zorg aan cliënten die gebruik maken van een videonetwerk wordt vergeleken met het aantal geleverde uren zorg aan cliënten die géén gebruik maken van een videonetwerk. 3. Hoeveel thuiszorgorganisaties maken via het videonetwerk gebruik van instructieprogramma s of wel mantelzorgondersteuningsprogramma s en hebben ze behoefte aan meer instructieprogramma s? Het gebruik van instructieprogramma s is (nog) zeer beperkt. Slechts één thuiszorgorganisatie geeft aan momenteel gebruik te maken van een instructieprogramma. Het is niet geheel duidelijk waarom de andere zorgorganisaties geen gebruik kunnen (of willen) maken van instructieprogramma s. De thuiszorgorganisatie die al wel gebruik maakt van instructieprogramma s, geeft aan behoefte te hebben aan nog meer ondersteuning in de vorm van instructieprogramma s voor cliënten en/of mantelzorgers. 8 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

1 Inleiding 1.1 Achtergronden Definitie en achtergronden Videonetwerken vormen één van de relatief nieuwe soorten communicatietechnologie in de gezondheidszorg. Een videonetwerk is een beeld-audioverbinding waarmee zorgvragers met zorgverleners (en soms ook met andere personen) kunnen communiceren. In 2002 startte in Nederland de eerste thuiszorgorganisatie met een videonetwerk. De invoering van videonetwerken voor zorg-thuis biedt kansen en perspectieven op een zelfstandiger, veiliger en ook langer thuis wonen voor ouderen. Videonetwerken zullen in Nederland geleidelijk en gefaseerd worden ingevoerd. Op die wijze kan ervaring, opgedaan in de ene fase, worden gebruikt ter verbetering van het model en de invoering in een daarop volgende fase, om zodoende een verbeteringsproces in gang te zetten. Daarvoor is het noodzakelijk dat de invoering wordt gemonitord. Hier voor u ligt een tussentijds verslag van de zogenaamde Monitor Videonetwerken, uitgevoerd door het NIVEL. Bekostigingsregelingen Mede door toedoen van de begeleidingscommissie van de monitorstudie heeft de NZa (Nederlandse Zorgautoriteit) een drietal regelingen vastgesteld die zorg via videocommunicatie (screen-to-screen) in financieel opzicht mogelijk maken. De eerste regeling is in werking getreden op 1 januari 2005 en voorziet in bekostiging van verpleging verleend via het videonetwerk aan mensen met een AWBZ-indicatie voor verpleging (Beleidsregel (prestatie-omschrijvingen) extramurale zorg). De tweede regeling kent een experimenteel karakter en is op 1 juli 2005 in werking getreden. Hierdoor werd het niet alleen mogelijk om verpleging via screen tot screen contact te kunnen declareren. Aanvullend werd de mogelijkheid geboden ook de (screen to screen) advisering en activiteiten die liggen op het vlak van persoonlijke verzorging, ondersteunende of activerende begeleiding te declareren tegen het tarief verpleging-basis. Daarnaast is een vergoeding opgenomen voor bespaarde uren zorgverlening. Tot de regeling toegelaten thuiszorginstellingen krijgen, voor aan het videonetwerk aangesloten cliënten, boven op de reguliere zorg, vier uur verpleging-basis per maand, per aansluiting vergoed (Beleidsregel CA-15; CA-94), als compensatie voor omzetderving. Uit de evaluatie van deze beleidsregel bleek dat ook cliënten met een AWBZ-indicatie voor persoonlijke verzorging veel baat hebben bij een aansluiting op een videonetwerk. Daarom heeft de NZa besloten de doelgroep van het experiment met ingang van 1 januari 2007 uit te breiden naar chronisch zieke, thuiswonende mensen met een indicatie voor verpleging en/of persoonlijke verzorging (Beleidsregel CA-123). Voor de bekostiging van de technologische voorzieningen die nodig zijn om een videonetwerk te ontwikkelen en te exploiteren, is per 1 januari 2006 de NZa-beleidsregel Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 9

Zorginfrastructuur van kracht. Op grond van deze beleidsregel krijgen toegelaten thuiszorginstellingen bepaalde onderdelen van de technische infrastructuur die nodig zijn voor videonetwerken, vergoed uit de AWBZ, voor zover deze netwerken bestemd zijn voor mensen met een AWBZ-zorgindicatie. Peilingen In het voorjaar van 2005 is de eerste peiling door het NIVEL (Bos e.a., 2005) uitgevoerd waarbij managers, cliënten en medewerkers van de zorgcentrale zijn ondervraagd. Op dat moment was er bij vijf thuiszorgorganisaties een videonetwerk aanwezig met een beperkt aantal aansluitingen (in totaal bijna 200). In november 2005 heeft vervolgens een tussentijdse, beperkte peiling plaatsgevonden. De peiling was beperkt in de zin dat uitsluitend managers zijn ondervraagd aan de hand van een beknopte vragenlijst. Op dat moment (november 2005) waren er ook vijf organisaties met videonetwerken. Het doel van de tussentijdse peiling was het verkrijgen van een indruk van de huidige groep gebruikers van het videonetwerk en van het gebruik van instructieprogramma s ofwel mantelzorgondersteuningsprogramma s. In november 2006 heeft opnieuw een tussentijdse, beperkte peiling plaatsgevonden. Ook nu is een vragenlijst afgenomen bij de managers van de - op dat moment vijf - thuiszorgorganisaties met functionerende videonetwerken. Voor een deel waren dit dezelfde organisaties als in november 2005 (zie tabel 2.1). De vragenlijst uit 2006 was voor een belangrijk deel identiek aan die uit november 2005. Gezien de toen aanstaande uitbreiding van de doelgroep van de voornoemde bekostigingsregel met chronisch zieke cliënten met een AWBZ-indicatie voor persoonlijke verzorging (per 1 januari 2007) zijn ook vragen gesteld over de omvang en de aard van deze groep aangesloten cliënten. 1.2 Onderzoeksvragen De onderzoeksvragen die in dit rapport beantwoord worden zijn: 1. Wat zijn het aantal en de kenmerken van de cliënten, aangesloten op de videonetwerken in november 2006, mede gelet op (de verruiming van) de doelgroepen van de bekostigingsregeling? In hoeverre komen deze kenmerken overeen met de peiling van november 2005? 2. In hoeverre sluit de door de thuisorganisaties geleverde zorg aan bij de AWBZgeïndiceerde zorg? 3. Hoeveel thuiszorgorganisaties maken via het videonetwerk gebruik van instructieprogramma s ofwel mantelzorgondersteuningsprogramma s en hebben ze behoefte aan meer instructieprogramma s? 10 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

Vraagstelling 1 werd door NZa, ActiZ en andere partijen uit de landelijke stuurgroep relevant gevonden om inzicht te krijgen in ontwikkelingen tussen eind 2005 en 2006 ten aanzien van de kenmerken van aangesloten cliënten. Vraag 2 is van belang, omdat als bijvoorbeeld zou blijken dat er minder zorg via het videonetwerk wordt geleverd dan geïndiceerd, dit mogelijk wijst op een efficiënte manier van zorgverlening (en daardoor mogelijk ook kostenverlaging) wanneer zorg wordt geleverd via een videonetwerk. Vraag 3 is vooral ingegeven door het feit dat ActiZ en bijvoorbeeld ook Mezzo (één van de partijen die participeert in de begeleidingscommissie) graag willen volgen in hoeverre het videonetwerk ook gebruikt wordt voor ondersteuning van mantelzorgers. 1.3 Indeling van het rapport In deze rapportage zal, naast de methode van het onderzoek (hoofdstuk 2) een indruk worden gegeven van de voortgang van de invoering van videonetwerken in de thuiszorg. In het daaropvolgende hoofdstuk gaan we nader in op kenmerken van aangesloten cliënten met een indicatie voor verpleging of persoonlijke verzorging (hoofdstuk 3). Ook wordt informatie verstrekt over de geïndiceerde zorg versus de door de thuiszorgorganisatie geleverde zorg (hoofdstuk 4). Eveneens wordt aandacht besteed aan de beschikbare instructieprogramma s, ook wel mantelzorgondersteuningsprogramma s genoemd, waarvan de cliënten en hun naasten via het videonetwerk van de thuiszorgorganisatie gebruik van kunnen maken (hoofdstuk 5). Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 11

12 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

2 Methoden In november 2006 is een korte vragenlijst verstuurd aan de managers van alle deelnemende thuiszorgorganisaties met een functionerend videonetwerk in Nederland. De vragen kwamen grotendeels overeen met de vragen zoals gesteld in de peiling in november 2005 (Bos en Francke, 2006). Daarnaast is een urenregistratieformulier in Excel toegestuurd waar gegevens over zorggebruik en indicaties van aangesloten cliënten ingevuld konden worden. De vragenlijst en het urenregistratieformulier zijn in de bijlagen opgenomen. 1 2 De peiling werd uitgevoerd door het NIVEL, in nauw overleg met NZa en ActiZ. Gezien de doelgroep van de bekostigingsregelingen waren NZa en ActiZ (zie inleiding) vooral geïnteresseerd in de groepen aangesloten chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging en/of met een indicatie voor persoonlijke verzorging. In deze rapportage is aan elke betrokken thuiszorgorganisatie een nummer toegekend (ORG1 tot en met ORG10). Deze nummering komt overeen met de nummering gebruikt in de eerdere rapportages van de Monitor Videonetwerken (Bos e.a., 2005; Bos en Francke, 2006), waardoor vergelijken tussen de rapportages mogelijk wordt. Echter niet alle thuiszorgorganisaties nemen aan elke peiling deel. In tabel 2.1 is schematisch weergeven welke organisaties hebben deelgenomen aan de peiling van november 2005 en/of van november 2006, welke organisaties niet hebben deelgenomen en de reden waarom ze niet hebben deelgenomen. 1 Tot 1 oktober 2006: College Tarieven Gezondheidszorg (CTG) en College Toezicht Zorgverzekeringen (CTZ). 2 Tot 1 juli 2006: Z-org en Arcares. Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 13

Tabel 2.1 Thuiszorgorganisatie Deelname aan peilingen Deelname peiling november 2005 en/of november 2006 Reden geen deelname ORG1 Wel in 2005, niet in 2006 Faillissement leverancier ORG2 Wel in 2005, wel in 2006 n.v.t. ORG3 Niet in 2005, niet in 2006 Faillissement leverancier ORG4 Wel in 2005, wel in 2006 n.v.t. ORG5 Wel in 2005, wel in 2006 n.v.t. ORG6 Wel in 2005, wel in 2006 n.v.t. ORG7 Niet in 2005, niet in 2006 Gestart ná november 2005, gestopt vanwege faillissement leverancier, opnieuw opgestart, in november 2006 geen aansluitingen, maar binnenkort wel ORG8 Niet in 2005, wel in 2006 Gestart ná november 2005 ORG9 Niet in 2005, niet in 2006 Net gestart, nog geen aansluitingen, maar krijgt deze binnenkort wel ORG10 Niet in 2005, niet in 2006 Net gestart, nog geen aansluitingen maar krijgt deze binnenkort wel Kortom, alleen van de thuiszorgorganisaties ORG2, ORG4, ORG5 en ORG6 beschikken we over de gegevens van beide peilingen (november 2005 én november 2006). We hebben de thuiszorgorganisaties ORG9 en ORG10 in de tabel opgenomen, om aan te geven dat er nieuw te starten organisaties zijn met videonetwerken. In de tabellen, behalve in tabel 3.1, ontbreken om bovengenoemde redenen, de gegevens van ORG1, ORG3, ORG7, ORG9 en ORG10. Vooruitlopend hierop vermelden we dat het aantal en de kwaliteit van de aangeleverde gegevens per thuiszorginstelling uiteen oploopt, zodat het moeilijk is om algemene conclusies te trekken. Dit rapport is dan ook bedoeld als weergave van de stand van zaken van de videonetwerken in thuiszorginstellingen in november 2006. 14 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

3 Omschrijving aangesloten cliënten In dit hoofdstuk beschrijven we summier een aantal kenmerken van cliënten die zijn aangesloten op een videonetwerk in de thuiszorg 3. Bij de cliënten gaat de meeste aandacht uit naar de doelgroepen van de bekostigingsregeling die voorziet in de bekostiging van zorg verleend via het videonetwerk aan chronische zieke, thuiswonende mensen met een indicatie voor verpleging én de groep chronisch zieke, thuiswonende mensen met een indicatie voor persoonlijke verzorging. We vergelijken, voor zover mogelijk, de gegevens van de peiling van november 2005 met de cijfers van de huidige peiling in november 2006 (paragraaf 3.1). Daarna laten we zien welke cliënten een aansluiting hebben (paragaaf 3.2), wat de achterliggende aandoeningen van de cliënten zijn (paragraaf 3.3.) en de redenen waarom cliënten een aansluiting hebben (paragraaf 3.4). 3.1 Stand van zaken in november 2006 Tabel 3.1 geeft aan sinds wanneer de betreffende thuiszorgorganisatie een functionerend videonetwerk heeft. Er blijken grote verschillen te zijn tussen de thuiszorgorganisaties. Zo biedt ORG4 al sinds november 2002 zorg aan via een videonetwerk, terwijl de meeste andere thuiszorgorganisaties (veel) recenter van start zijn gegaan met een videonetwerk. Ook is het bekend dat inrichting van de pilotfase, het beschikbare budget en het technische bedrijf achter de videonetwerken van grote invloed zijn op de uiteindelijke uitrol van een videonetwerk binnen thuiszorgorganisaties. ORG2 bijvoorbeeld is om technische redenen niet toegekomen aan de een jaar eerder verwachtte 200 aansluitingen. ORG4 heeft na een pilotfase een overeenkomst kunnen sluiten met de zorgverzekeraar voor drie jaar waarin opschaling onderdeel was van die overeenkomst. 3 Een uitgebreidere beschrijving van de kenmerken van cliënten zal onderwerp zijn van een volgende peiling van de monitor. Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 15

Tabel 3.1 Stand van zaken en verwachtingen ten aanzien van het aantal aansluitingen in november 2005 en november 2006 Thuiszorg- Functionerend Totaal aantal Verwachting in Totaal aantal Verwachting in organisatie videonetwerk aangesloten 2005 aantal aangesloten 2006 aantal sinds cliënten nov. aangesloten cliënten nov. aangesloten 2005 cliënten nov. 2006 2006 cliënten nov. 2007 ORG1 Januari 2005 15 Minimaal 100 1 0 - ORG2 November 2004 7 Circa 200 3 200 4 ORG4 November 2002 133 Circa 500 200 400 ORG5 Januari 2003 Circa 135 2 200-250 3 206 335 ORG6 September 2005 0 Circa 40 15 40 ORG7 December 2005 - - 0 - ORG8 Januari 2005 - - 5 150 Totaal Circa 290 Circa 1.040 1.090 429 1.125 1 Afhankelijk van technische mogelijkheden en interne reorganisatie (fusie) 2 Cijfers ontleend aan interne notitie van PGGJ Stevens Voortgang lokaal inrichting videonetwerken voor zorg thuis, oktober 2005 3 Indien er een akkoord komt van het zorgkantoor De startdatum van het videonetwerk verschilt dus per thuiszorginstelling, evenals het aantal cliënten. Thuiszorgorganisaties (ORG1, ORG 2, ORG4, ORG5 en ORG6 5 ) verwachtten eind 2005 dat een jaar later in totaal tussen de 1.040 en 1.090 cliënten aangesloten zouden zijn op een videonetwerk (Bos en Francke, 2006). Deze verwachting is niet uitgekomen. In de huidige peiling van november 2006 blijkt het aantal aangesloten cliënten veel minder te zijn, namelijk 429 cliënten. Thuiszorgorganisaties zijn opnieuw positief over het toekomstige aantal aangesloten cliënten en verwachten dat er in november 2007 ruim 1.100 cliënten aangesloten zijn op een videonetwerk. 3.2 Welke cliënten hebben een aansluiting? In tabel 3.2 wordt de groep aangesloten cliënten beschreven aan de hand van woonsituatie (thuiswonend of niet-thuiswonend) en zorgindicatie (cliënten met AWBZ-indicatie en 4 Dit is een reële schatting, uitgaande van het feit dat het gaat om het totale concern, dus ook om klanten van andere organisaties, die aan de peiling in november 2007 zullen deelnemen. 5 Dit zijn de organisaties die zowel in november 2005 en in november 2006 met de peiling hebben meegedaan. 16 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

cliënten zonder AWBZ-indicatie. Tabel 3.2 Thuiszorgorganisatie Samenstelling van de groepen aangesloten cliënten naar AWBZ indicatie en woonsituatie in november 2006 Thuiswonend Niet thuiswonend N en % N en % N en % met AWBZ-indicatie zonder AWBZ-indicatie met AWBZ-indicatie ORG2 3 (100%) - - 6 ORG4 196 (98%) - 4 (2%) ORG5 41 (20%) 165 (80%) - ORG6 15 (100%) - - ORG8 5 (100%) - - Totaal 260 165 4 De meeste thuiszorgorganisaties leveren uitsluitend zorg aan thuiswonende cliënten met een AWBZ-indicatie. Het gaat daarbij om één of meer van de AWBZ-indicaties in november 2006: huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding en behandeling 7. ORG5 bedient vooral een groot aantal cliënten zonder AWBZ-indicatie. De groep niet-thuiswonende cliënten en cliënten zonder AWBZ-indicatie laten we verder buiten beschouwing, omdat ze niet tot de doelgroep behoren. Tabel 3.3 laat zien hoeveel cliënten (tenminste) een indicatie voor verpleging hebben en hoeveel cliënten (tenminste) een indicatie voor persoonlijke verzorging hebben en hoeveel van die aangesloten cliënten een chronische ziekte hebben. Dit geeft inzicht in de mate waarin de bekostigingsregeling (zie paragraaf 1.1) past bij de praktijk. Daarbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat de aard en omvang van de groep aangesloten cliënten beïnvloed kan zijn door de bekostigingsregelingen (zie paragraaf 1.1). In 2005 waren de aantallen aangesloten, thuiswonende cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging, behalve bij ORG4, nog klein. In november 2006 zijn zowel cliënten met de indicaties verpleging bij het videonetwerk aangesloten als cliënten met een indicatie voor persoonlijke verzorging (zie tabel 3.3). 6 In verpleeghuis. 7 Deze cliënten hebben geen indicatie voor verblijf. Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 17

Tabel 3.3 Thuiszorgorganisatie Totaal aantal aangesloten cliënten in november 2006, naar wel/geen chronische ziekte, functie verpleging of persoonlijke verzorging Totaal aantal aangesloten cliënten Totaal aantal aangesloten thuiswonende cliënten met indicatie verpleging Aantal aangesloten thuiswonende chronisch zieke cliënten met indicatie verpleging Totaal aantal aangesloten thuiswonende cliënten met indicatie persoonlijke verzorging Aantal aangesloten thuiswonende chronisch zieke cliënten met indicatie persoonlijke verzorging ORG2 3 0 0 2 2 ORG4 200 147 147 182 182 ORG5 206 25 25 7 7 ORG6 15 10 10 1 1 ORG8 5 2 0 3 0 Totaal 429 184 182 195 192 De groepen cliënten kunnen overlappen. Het gaat om een relatief klein aantal cliënten met een indicatie voor (tenminste) verpleging en (tenminste) persoonlijke verzorging. 3.2.1 Grondslag volgens het Centrum Indicatiestelling Zorg Om voor AWBZ-zorg in aanmerking te komen is het nodig dat het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) een beoordeling maakt van de gezondheidstoestand van de cliënt. Hiervoor maakt zij gebruik van verschillende informatiebronnen zoals de behandelaar, de huisarts et cetera. Op basis daarvan wordt aangegeven welke grondslag (ziekte, aandoening, stoornis) het meest van toepassing is. Tabel 3.4 bestaat uit een overzicht van de grondslagen van aangesloten cliënten per thuiszorgorganisatie, zoals beoordeeld door het CIZ. Eén thuiszorgorganisatie was niet in staat de grondslagen aan te leveren (ORG4). In het urenregistratieformulier (zie bijlage 2) hebben managers per cliënt één, maximaal twee grondslagen aangegeven. Bijna alle cliënten hebben een somatische ziekte/aandoening als hoofdgrondslag. In een enkel geval komt lichamelijke handicap als hoofdgrondslag voor. Als tweede grondslag komen de grondslagen psychogeriatrische ziekte/aandoening, psychiatrische ziekte/aandoening en psychosociale problemen voor, in combinatie met een somatische ziekte/aandoening. 18 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

Tabel 3.4 Vóórkomen van grondslagen per thuiszorgorganisatie zoals beoordeeld door het CIZ Thuiszorgorganisatie SZ PG PA LH VH ZH PS ORG2 Komt voor Nee Komt voor Komt voor Nee Nee Komt voor ORG4 Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld ORG5 Komt voor Komt voor Komt voor Komt voor Nee Nee Komt voor ORG6 Komt voor Komt voor Nee Nee Nee Nee Nee ORG8 Komt voor Komt voor Komt voor Komt voor Nee Nee Komt voor SZ=Somatische ziekte/aandoening, PG=Psychogeriatrische ziekte/aandoening, PA=Psychiatrische aandoening, psychische stoornis, LH=Lichamelijke handicap (functiestoornis), VH=Verstandelijke handicap (functiestoornis), ZH=Zintuiglijke handicap (functiestoornis), PS= Psychosociale problemen in samenhang met bovengenoemde ziekte/aandoening/stoornis In de peiling van november 2005 is niet gevraagd naar de grondslagen van de cliënten, maar zijn wel de aandoeningen van cliënten in kaart gebracht (Bos e.a., 2005). In 2005 bleek de grootste groep cliënten te maken hebben met gezondheidsproblemen gerelateerd aan het bewegingsapparaat als gevolg van gewrichtsslijtage (artrose) van heupen of knieën en reuma of chronische gewrichtsontstekingen. Dit sluit aan bij de grondslag somatische ziekte/aandoening. 3.3 Wat zijn redenen om een aansluiting te hebben? Tevens is gevraagd naar de meest voorkomende redenen om thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging een aansluiting op het videonetwerk te geven (zie tabel 3.5). Er konden maximaal drie redenen worden aangekruist. In 2005 zijn de meest genoemde redenen het gevoel van veiligheid en de zelfstandigheid van aangesloten cliënten bevorderen. In 2006 is naast deze redenen ook nog het voorkomen of uitstellen van opname in een verpleeg- of verzorgingshuis vaak genoemd. Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 19

Tabel 3.5 Redenen Meest voorkomende redenen voor het verstrekken van een aansluiting op het videonetwerk aan thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZindicatie voor verpleging of persoonlijke verzorging in november 2006 Organisatie Opname verpleeg- of verzorgingshuis voorkomen of uitstellen ORG2, ORG4, ORG5 Opname in een ziekenhuis verkorten - Zelfstandigheid van de cliënt bevorderen Gevoel van veiligheid van de cliënt bevorderen Kosten verlagen door substitutie van zorg Ondersteuning van de mantelzorger Eenzaamheid en aandacht, activering en herinnering insuline injecties ORG2, ORG6, ORG8 ORG2, ORG4, ORG5, ORG6 ORG5 ORG4, ORG6 ORG8 In de peiling van voorjaar 2005 kwam naar voren dat veiligheid/geruststelling/zekerheid, toegankelijkheid hulpverlening en sociaal contact voor cliënten als belangrijkste voordelen van aansluiting op een videonetwerk werden gezien. 20 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

4 Geïndiceerde versus geleverde zorg In dit hoofdstuk worden de door de managers verstrekte gegevens over de geleverde en de geïndiceerde zorg uiteengezet. Hen is gevraagd om per aangesloten chronisch zieke cliënt de volgende gegevens te verstrekken: (a) óf en welke AWBZ-indicatie de cliënt heeft; (b) wat het geïndiceerde aantal uren/minuten zorg per week is (in klassen); (c) welke zorg ( verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding, persoonlijke verzorging en screen-to-screen zorg ) feitelijk is geleverd; (d) hoeveel minuten zorg per week feitelijk face-to-face zijn geleverd; (e) hoeveel minuten zorg per week screen-to-screen zijn geleverd. Op het moment van de peiling (november 2006) waren er vijf organisaties die cliënten met een aansluiting op een videonetwerk hadden. In totaal waren dit 429 cliënten, gemiddeld zijn per organisatie 86 cliënten aangesloten, variërend van drie tot ruim 200 cliënten. Van deze cliënten zal in dit hoofdstuk per thuiszorgorganisatie worden aangegeven welke zorg zij ontvangen en hoeveel zorg zij ontvangen. 4.1 AWBZ indicaties van chronisch zieke cliënten met een indicatie voor verpleging of voor persoonlijke verzorging In hoofdstuk 3 is in tabel 3.3 aangegeven hoeveel cliënten een AWBZ indicatie hebben voor verpleging (eventueel aangevuld met overige indicaties) en hoeveel cliënten een AWBZ indicatie hebben voor persoonlijke verzorging (eventueel aangevuld met overige indicaties, maar géén indicatie verpleging ). In tabel 4.1 zijn de bijkomende indicaties van aangesloten chronisch zieke cliënten met een indicatie voor verpleging of voor persoonlijke verzorging weergegeven. Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 21

Tabel 4.1 Thuiszorg organisatie Bijkomende indicaties bij aangesloten, thuiswonende, chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging of persoonlijke verzorging in november 2006 Bijkomende indicaties Persoonlijke verzorging Extra Ondersteunende begeleiding Activerende begeleiding ORG2 ORG4 ORG5 ORG6 ORG8 X - - X X - X X X - X - - X - 4.2 Geïndiceerde en geleverde uren zorg bij chronisch zieke cliënten met een AWBZ-indicatie voor verpleging of voor persoonlijke verzorging Voor het berekenen van het aantal uren geïndiceerde zorg is het gemiddelde van de bandbreedte van de geïndiceerde klassen per cliënt per zorgsoort berekend en opgeteld. In tabellen 4.2a en 4.2b is een overzicht gegeven van het totale aantal uren zorg dat per thuiszorgorganisatie is geïndiceerd én het totale aantal uur dat feitelijk is geleverd aan cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging (a) of persoonlijke verzorging (b) in de maand november 2006. Er is door de deelnemende organisaties onderscheid gemaakt tussen het aantal uren zorg thuis en het aantal uren zorg via het videonetwerk. De volgende tabellen (4.2a en 4.2b) tonen alleen de gegevens over de geïndiceerde en geleverde zorg aan chronische zieke cliënten met een indicatie voor de functies verpleging en persoonlijke verzorging, omdat dit de doelgroepen zijn van de bekostigingsregeling die op 1 januari 2007 is uitgebreid (zie paragraaf 1.1). Tabellen 4.2a en 4.2b laten zien dat de aangeleverde gegevens niet compleet zijn en we om die reden voorzichtig moeten zijn met het trekken van conclusies. Voor de thuiszorgorganisaties die deze vraag hebben ingevuld (ORG4, ORG5 en ORG8) geldt dat ze minder uren zorg ( verpleging ) leveren dan is geïndiceerd: ongeveer een derde tot de helft van het aantal uren geïndiceerde zorg wordt geleverd. 22 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

Tabel 4.2a Totaal gemiddeld aantal uren geïndiceerde versus totaal aantal uren geleverde zorg aan cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging in november 2006 Thuiszorgorganisatie Aantal chron. zieke cliënten met AWBZ indicatie verpleging Totaal aantal uren Totaal aantal Totaal aantal uren 8 geïndiceerde zorg uren face-to -face screen-to-screen per week zorg thuis per zorg via het week videonetwerk per week Totaal aantal uren geleverde zorg per week ORG2 Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld Niet ingevuld ORG4 ORG5 200 Circa 150 uur ofwel 45 minuten per cliënt per week 33 Circa 85 uur ofwel 2,5 uur per cliënt per week Circa 86 uur Circa 2,5 uur Circa 88,5 uur ofwel 0,5 uur per cliënt per week Circa 25 uur Circa 3,5 uur Circa 28,5 uur ofwel 1 uur per cliënt per week ORG6 9 9 Circa 30 uur ofwel 3,5 uur per cliënt per week Niet ingevuld Circa 0,5 uur Niet ingevuld ORG8 2 Circa 7 uur ofwel 3,5 uur per cliënt per week Niet ingevuld Circa 3 uur Niet ingevuld 8 De gegevens van week 45 (6 tot en met 12 november 2006) zijn hierbij als uitgangspunt genomen. Dat geeft een goede indicatie voor de novembermaand, omdat de geleverde zorg per week nauwelijks verschilt. 9 In week 45. Het aantal cliënten met een indicatie voor Verpleging varieert (16 cliënten in week 47). Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 23

Tabel 4.2b Totaal gemiddeld aantal uren geïndiceerde versus totaal aantal uren geleverde zorg aan cliënten met een AWBZ indicatie voor persoonlijke verzorging in november 2006 Thuiszorgorganisatie Aantal chronisch zieke cliënten met AWBZ indicatie persoonlijke verzorging Totaal aantal uren geïndiceerde zorg per week Totaal aantal uren face-toface zorg thuis per week Totaal aantal uren screen-toscreen zorg via het videonetwerk per week Totaal aantal uren geleverde zorg per week ORG2 ORG4 ORG5 ORG6 ORG8 3 Circa 11 uur ofwel 3,5 uur per cliënt per week 200 Circa 437 uur ofwel 2 uur per cliënt per week 50 Circa 209 uur ofwel 4 uur per cliënt per week 8 Circa 61 uur ofwel 7,5 uur per cliënt per week 5 Circa 21 uur ofwel 4 uur per cliënt per week Niet ingevuld Circa 6 uur Niet ingevuld Circa 221 uur Circa 2,5 uur Circa 223,5 uur ofwel 1 uur per cliënt per week Circa 51 uur Circa 3,5 uur Circa 54,5 uur ofwel 1 uur per cliënt per week Niet ingevuld Circa 0,5 uur Niet ingevuld Niet ingevuld Circa 3 uur Niet ingevuld Ook bij chronische zieken met de indicatie voor persoonlijke verzorging geldt, althans voor de thuiszorgorganisaties die deze vraag hebben ingevuld (ORG4, ORG5 en ORG8), dat ze minder uren zorg leveren dan is geïndiceerd. 24 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

5 Instructieprogramma s In deze peiling is ook aandacht besteed aan het gebruik van instructieprogramma s, ook wel mantelzorgondersteuningsprogramma s genoemd. Via het videonetwerk kunnen aangesloten cliënten en hun mantelzorger over enkele onderwerpen informatie vinden. Deze informatie wordt aangeboden door korte videofragmenten waarop duidelijk en overzichtelijk de volgorde van handelen wordt getoond, bijvoorbeeld voor het wassen van een naaste in de badkamer of in bed. Op dit moment zijn er vier verschillende instructieprogramma s: (1) persoonlijke hygiëne (2) verplaatsen (3) incontinentie en (4) eerste hulp bij spoedeisende situaties thuis. Deze instructieprogramma s zijn, met subsidie van ActiZ, gratis ter beschikking gesteld aan de thuiszorgorganisaties die een videonetwerk hebben. Vier van de vijf thuiszorgorganisaties (ORG2, ORG4, ORG5 en ORG8) geven aan (nog) geen gebruik te maken van instructieprogramma s. Eén thuiszorgorganisatie geeft daarvan de reden: deze vindt de instructieprogramma s deprimerend. Eén thuiszorgorganisatie (ORG6) maakt al wél gebruik van instructieprogramma s voor cliënten en mantelzorgers. Deze organisatie heeft géén zicht op de waardering van de cliënten en hun naasten over de instructieprogramma s. Deze thuiszorgorganisatie geeft aan behoefte te hebben aan meer instructieprogramma s via het videonetwerk 1. Zij heeft dan vooral behoefte aan instructieprogramma s voor de mentale ondersteuning van de mantelzorgers, van bijvoorbeeld dementie, CVA en aan instructieprogramma s voor cliënten over het leren omgaan met bepaalde ziektebeelden, van bijvoorbeeld dementie en CVA. 1 ORG8 geeft als antwoord op deze vraag weet niet/geen mening en de andere organisaties hebben deze vraag niet ingevuld. Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 25

26 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

Literatuur Bos, JT, Francke AL. Tussentijds verslag experiment screen- to-screen, Interne rapportage, Utrecht: NIVEL, februari 2006. Bos, JT, de Jongh DM, Francke AL. Monitor invoering videonetwerken in de thuiszorg. Verslaglegging van de eerste peiling. Utrecht: NIVEL, 2005. Stevens PGGJ. Voortgang lokaal inrichting videonetwerken voor zorg thuis, oktober 2005. Stevens PGGJ. Kwalitatieve monitorrapportage over voortgang, versnelling en opschaling, november 2006. Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 27

28 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

Bijlage 1 NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Contactpersoon: Anneke Francke NIVEL, Antwoordnummer 4026, 3500 VB Utrecht Vragenlijst voor managers/projectleiders videonetwerken Tussentijdse Peiling, november 2006 CODE: Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 29

VRAGENLIJST VOOR MANAGERS november 2006 NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg @2006 NIVEL, Postbus 1568, 3500 BN Utrecht Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het NIVEL te Utrecht. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning in artikelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. 30 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

Toelichting bij de vragenlijst Waar gaat deze vragenlijst over? Met deze vragenlijst wil het NIVEL, met subsidie van ActiZ en mede namens CTG/Zaio, inzicht krijgen in de groep mensen die aan zijn gesloten op een videonetwerk. Met een videonetwerk bedoelen we alle systemen die een beeld-geluidverbinding tussen de cliënt thuis en de zorgcentrale mogelijk maken. Bij elke vraag staat steeds aangegeven over welke specifieke cliëntengroep de vraag gaat. De meeste vragen gaan over thuiswonende, chronisch zieke cliënten met een AWBZindicatie voor verpleging (al dan niet in combinatie met een indicatie voor een andere functie) OF thuiswonende, chronisch zieke cliënten met een AWBZ-indicatie voor persoonlijke verzorging (al dan niet in combinatie met een indicatie voor een andere functie, maar NIET voor verpleging ). Met chronisch zieken bedoelen we in dit geval mensen die een langdurige aandoening hebben (somatisch of niet-somatisch) en waarbij de noodzaak van regelmatig contact aanwezig is. Dit zijn voorwaarden waaraan aangesloten cliënten moeten voldoen zoals gesteld in de declaratiebepaling beleidsregel experiment screen-to-screen. Overige vragen (1,2,3, 8 en 9) betreffen de gehele groep aangesloten cliënten. Terugsturen van de vragenlijst Stuurt u alstublieft de vragenlijst naar het NIVEL vóór 12 december. U kunt daarvoor gebruik maken van de bijgevoegde antwoordenvelop (t.a.v. Anneke Francke, NIVEL, Antwoordnummer 4026, 3500 VB Utrecht). Een postzegel is niet nodig. Wat gebeurt er met de resultaten? Het NIVEL gaat alle antwoorden op de vragenlijsten analyseren en de resultaten worden beschreven in een beknopt rapport dat zowel door landelijke partijen (bijv. Actiz, CTG/Zaio, VWS e.a.) als zorginstellingen kan worden gebruikt bij de verdere invoering en mogelijke uitbreiding naar andere doelgroepen van screen-to-screen zorg. Contact Heeft u vragen of opmerkingen? Neem dan contact op met het NIVEL (Anneke Francke): tel. 030 27 29 789, of e-mail: a.francke@nivel.nl Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 31

Vragenlijst 1. Met welk technisch bedrijf werkt uw thuiszorgorganisatie samen in het kader van het aanbieden van diensten via een videonetwerk? 2. Sinds wanneer werkt uw thuiszorgorganisatie samen met dit technisch bedrijf? Sinds (mm-jjjj) 3. Wanneer is uw thuiszorgorganisatie begonnen met het aanbieden van diensten via een videonetwerk? Sinds (mm-jjjj) 4. Hoeveel adressen van cliënten zijn in totaal op 30 november 2006 op het videonetwerk van uw thuiszorginstelling aangesloten? Het totale aantal adressen met een aansluiting per 30 november 2006 bedraagt:... 5. Welke cliënten hebben op 30 november 2006 een aansluiting op het videonetwerk van uw thuiszorgorganisatie? (eventueel meerdere antwoordopties gebruiken) Er zijn uitsluitend thuiswonende cliënten met een AWBZ-indicatie aangesloten. Er zijn zowel thuiswonende cliënten met een AWBZ-indicatie als thuiswonende cliënten die GEEN AWBZ-indicatie hebben aangesloten. Ongeveer....% van alle aangesloten cliënten heeft géén AWBZ indicatie. Er zijn ook cliënten aangesloten die NIET THUIS wonen, maar in een.. Ongeveer....% van alle aangesloten cliënten woont niet thuis. 6a. Hoeveel adressen van thuiswonende cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging (al dan niet in combinatie met een indicatie voor een andere functie) zijn in totaal op 30 november 2006 op het videonetwerk van uw thuiszorginstelling aangesloten? Het aantal adressen van cliënten met een indicatie voor verpleging en een aansluiting bedraagt per 30 november 2006:.... 32 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

6b. Hoeveel adressen van thuiswonende cliënten met een AWBZ indicatie voor persoonlijke verzorging (maar GEEN indicatie voor verpleging!) zijn in totaal op 30 november 2006 op het videonetwerk van uw thuiszorginstelling aangesloten? Het aantal adressen van cliënten met een indicatie voor persoonlijke verzorging (en GEEN indicatie voor verpleging ) en een aansluiting bedraagt per 30 november 2006:.. 7a. Hoeveel adressen van thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging (al dan niet in combinatie met een indicatie voor een andere functie) hebben in totaal op 30 november 2006 een aansluiting op het videonetwerk van uw thuiszorginstelling? Het aantal adressen van chronisch zieke cliënten met een indicatie voor verpleging en een aansluiting bedraagt per 30 november 2006:. 7b. Hoeveel adressen van thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor persoonlijke verzorging (maar GEEN indicatie voor verpleging!) zijn in totaal op 30 november 2006 op het videonetwerk van uw thuiszorginstelling aangesloten? Het aantal adressen van chronisch zieke cliënten met een indicatie voor persoonlijke verzorging (en GEEN indicatie voor verpleging) en een aansluiting bedraagt per 30 november 2006: 8a. Bij hoeveel adressen van thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging (al dan niet in combinatie met een indicatie voor een andere functie) verwacht u over één jaar (dat wil zeggen 30 november 2007) een aansluiting op het videonetwerk te hebben gerealiseerd? Verwacht aantal adressen met een aansluiting over een jaar:. 8b. Bij hoeveel adressen van thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor persoonlijke verzorging (maar GEEN indicatie voor verpleging!) verwacht u over één jaar (dat wil zeggen 30 november 2007) een aansluiting op het videonetwerk te hebben gerealiseerd? Verwacht aantal adressen met een aansluiting over een jaar: Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 33

De volgende vraag is bedoeld om een volledig beeld te krijgen van zowel de geïndiceerde als de feitelijk geleverde zorg aan thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging met een aansluiting op het videonetwerk. 9. Wij vragen u om per aangesloten thuiswonende chronisch zieke cliënt met een AWBZ indicatie voor verpleging OF voor persoonlijke verzorging, al dan niet in combinatie met een indicatie voor een andere functie, de volgende gegevens te verstrekken: (f) óf en welke AWBZ-indicatie(s) de cliënt heeft (g) welke grondslag is toegekend (somatische ziekte / aandoening; psychogeriatrische ziekte / aandoening; psychiatrische aandoening / psychische stoornis; lichamelijke handicap; verstandelijke handicap; zintuiglijke handicap of psychosociale problemen) (h) wat het geïndiceerde aantal uren/ minuten zorg per week is (in klassen) (i) welke zorg ( verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding, persoonlijke verzorging en screen to screen zorg ) feitelijk is geleverd. (j) hoeveel minuten zorg per week feitelijk zijn geleverd (k) hoeveel minuten zorg per week screen-to-screen zijn geleverd Voor het beantwoorden van deze vraag is een urenregistratie formulier in Excel opgemaakt. Deze is u reeds toegezonden of zal u binnenkort worden toegezonden. Voor elke week van registratie is een apart blad aangemaakt (zie tabbladen onderaan de pagina). Wij verzoeken u de gevraagde gegevens in deze file aan te leveren. Via e- mail kunt u deze gegevens versturen naar: a.francke@nivel.nl. Mocht dit voor u problemen opleveren, dan graag even overleg met de Anneke Francke (a.francke@nivel.nl). 34 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

10. Wat zijn de meest voorkomende redenen dat thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging een aansluiting krijgen op het videonetwerk? (max. 3) opname in een verpleeg- of verzorgingshuis voorkomen of uitstellen opname in een ziekenhuis verkorten zelfstandigheid van de cliënt bevorderen gevoel van veiligheid van de cliënt bevorderen kosten verlagen door zorg aan huis te vervangen door zorg via het videonetwerk ondersteuning van de mantelzorger van thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging andere reden, namelijk... 11. Wat is de achterliggende aandoening van de groep thuiswonende chronisch zieke cliënten met een AWBZ indicatie voor verpleging die zijn aangesloten op het videonetwerk? (max. 3) een chronische somatische aandoening een terminale aandoening een chronische psychiatrische aandoening een psychogeriatrische aandoening (dementie) een verstandelijke handicap een lichamelijke handicap overige aandoeningen, namelijk... 12. Van welke instructieprogramma s (ook wel mantelzorgondersteuningsprogramma s genoemd) kunnen uw aangesloten cliënten en hun naasten gebruik maken? Via het videonetwerk van mijn thuiszorgorganisatie kunnen cliënten (nog) geen gebruik maken van instructieprogramma s. Het is nog niet bekend wanneer dit wel zal kunnen. ( u bent klaar met het beantwoorden van de vragenlijst) Via het videonetwerk van mijn thuiszorgorganisatie kunnen cliënten naar verwachting over bepaalde tijd gebruik gaan maken van instructieprogramma s, namelijk (noem verwacht aantal maanden). ( u bent klaar met het beantwoorden van de vragenlijst) Instructieprogramma s over algemene dagelijkse levensbehoeften (ADL) zoals hulp bij wassen Wat te doen bij incontinentieklachten Wat te doen in panieksituaties Andere instructieprogramma s namelijk,.... Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 35

13a. Kunt u een cijfer van 0 tot 10 geven voor de duidelijkheid van instructieprogramma s voor aangesloten cliënten en hun mantelzorger? Nee, hierover zijn mij geen gegevens bekend Ja, namelijk; de programma s zijn NIET duidelijk de programma s zijn duidelijk 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 13b.Alleen invullen wanneer van toepassing! Vooral de volgende instructieprogramma s worden NIET duidelijk gevonden om de volgende reden:.. 14a.Kunt u een cijfer van 0 tot 10 geven voor de mate waarin instructieprogramma s door aangesloten cliënten en hun mantelzorger worden gebruikt? Nee, hierover zijn mij geen gegevens bekend Ja, namelijk; de programma s worden NIET VEEL gebruikt de programma s worden veel gebruikt 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 14b.Alleen invullen wanneer van toepassing! Vooral de volgende instructieprogramma s worden NIET veel gebruikt om de volgende reden:... 15a.Kunt u een cijfer van 0 tot 10 geven voor de mate waarin instructieprogramma s antwoord geven op vragen van cliënten en/ of mantelzorgers? Nee, hierover zijn mij geen gegevens bekend Ja, namelijk; de programma s beantwoorden NIET veel vragen de programma s beantwoorden veel vragen 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 36 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

15b.Alleen invullen wanneer van toepassing! Vooral de volgende instructieprogramma s roepen veel nieuwe zorginhoudelijke vragen op:.. 16. Heeft uw thuiszorgorganisatie behoefte aan (nog meer) instructieprogramma s via het videonetwerk? (probeer zo specifiek mogelijk te antwoorden) Ja, aan instructieprogramma s voor de mentale ondersteuning van mantelzorgers, bijvoorbeeld... Ja, aan instructieprogramma s voor cliënten over het leren omgaan met bepaalde ziektebeelden, namelijk... Ja, aan instructieprogramma s met specifieke informatie over ziektebeelden, namelijk Ja, aan instructieprogramma s met informatie over verpleegkundige of medische handelingen, namelijk.. Ja, aan andere instructieprogramma s namelijk.. Nee Weet niet/geen mening Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst! Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007 37

38 Monitor Videonetwerken, NIVEL 2007

Client 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Bijlage 2 Urenregistratieformulier: week 44 tot en met week 47: 30 oktober tot en met 26 november 2006 jawat is de 'grondslag' in relatie tot AWBZ-aanspaken? 5 functie Verpleging AWBZ somatische indicatie 2 ziekte / aandoening psychogeriatrische ziekte / aandoening psychiatrische aandoening/ psychische stoornis lichamelijke handicap verstandelijke handicap Thuis 1 zintuiglijke handicap psychosociale problemen Face-to-Face zorg 4 (in minuten/ week) ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee Indicatie verplegingbasis (in klassen 3 ) verplegingextra verplegingspeciaal verpleging- AIV

jawat is de 'grondslag' in relatie tot AWBZ-aanspaken? 5 functie Verpleging Client Thuis 1 AWBZ somatische indicatie 2 ziekte / aandoening psychogeriatrische ziekte / aandoening psychiatrische aandoening/ psychische stoornis lichamelijke handicap verstandelijke handicap zintuiglijke handicap psychosociale problemen Face-to-Face zorg 4 (in minuten/ week) ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee ja/nee Indicatie (in klassen 3 ) verplegingbasis verplegingextra verplegingspeciaal 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 verpleging- AIV

Client 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 functie Ondersteunende Begeleiding functie Activerende Begeleiding Thuis 1 AWBZ indicatie 2 Face-to-Face zorg 4 Face-to-Face zorg 4 (in minuten/ week) (in minuten/ week) Indicatie ondersteunende Indicatie (in klassen 3 ) (in klassen 3 ) ja/nee ja/nee ondersteunende behandelingbasis ondersteunende behandelingextra behandelingspeciaal activerende behandeling- basis activerende behandeling- speciaal