- de gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel van het gemeentedecreet

Vergelijkbare documenten
STEDELIJK REGLEMENT OP GEBOUWEN EN WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS LEEGSTAND EN/OF ONAFGEWERKT

Gemeenteraad. Goedgekeurd

- de gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel van het gemeentedecreet

GEMEENTELIJK REGLEMENT VOOR DE OPMAAK EN HET BEHEER VAN EEN REGISTER VOOR LEEGSTAANDE GEBOUWEN EN WONINGEN

Reglement betreffende leegstandsregister.

GEMEENTEBELASTING OP DE LEEGSTAND EN DE VERWAARLOZING VAN GEBOUWEN EN WONINGEN 2011 T/M GOEDKEURING

VERORDENING VAN BELASTING OP GEBOUWEN EN/OF WONINGEN DIE

2015_GR_ Aanpassing toewijzingsreglement - Sociale huurwoningen - Goedkeuring

Verontschuldigd: mevrouw Myriam Fannes, schepen; mevrouw Karen Van Herck, raadslid; de heer Rik Daems, raadslid

2015_GR_ Renovatiepremie - Extra budget Goedkeuring

Belasting op leegstand van woningen en gebouwen,

BELASTING VOOR PANDEN OPGENOMEN IN HET LEEGSTANDSREGISTER (goedgekeurd in zitting van de gemeenteraad van 13 december 2013)

REGLEMENT VAN INVENTARISATIE EN BELASTING OP GEBOUWEN EN/OF WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS VERWAARLOOSD

Reglement op leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden.

Voor de toepassing van dit gemeentelijk reglement voor de opmaak van het register van verwaarloosde woningen en gebouwen wordt verstaan onder:

- de gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel van het gemeentedecreet

Gemeenteraad Zitting van 27 oktober 2014

2015_GR_ Inrichten fietsenstalling in parking De Bond - Addendum bij de concessieovereenkomst - Goedkeuring

Belastingreglement van 30 december 2013 op de leegstand van gebouwen en woningen

Reglement betreffende de vaststelling en de inventarisatie van leegstaande gebouwen en woningen

BELASTING OP WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS ONGESCHIKT OF ONBEWOONBAAR GECOÖRDINEERD REGLEMENT NA GOEDKEURING GR 30 maart 2017

Belastingreglement op leegstaande woningen voor de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december Titel I - Algemene bepalingen

Gelet op de Grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170, 4;

2. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: a) een aangetekend schrijven; b) een afgifte tegen ontvangstbewijs.

Gemeenteraad. zitting van 27 april SOCIALE ZAKEN Kinderopvang en Preventieve Gezinsondersteuning

VERORDENING VAN BELASTING OP GEBOUWEN EN/OF WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN

STAD LEUVEN. Openbare zitting van 20 december Uittreksel uit het notulenboek van de gemeenteraad. Aanwezig:

Administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met het beheer van de gemeentelijke inventaris;

GEMEENTERAAD

1. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen: o een aangetekend schrijven, o een afgifte tegen ontvangstbewijs.

REGLEMENT VAN INVENTARISATIE EN BELASTING OP GEBOUWEN EN/OF WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS LEEGSTAAND

-Artikel 7, 3. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning : besluit GEMEENTERAAD. Tom Verheijen

Belasting - Leegstand van gebouwen en woningen

BELASTING OP GEBOUWEN EN/OF WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS ONBEWOONBAAR, ONGESCHIKT, VERWAARLOOSD OF LEEGSTAAND

Goedkeuring reglement heffing op leegstand van woningen en gebouwen voor het aanslagjaar 2017

Verontschuldigd: mevrouw Myriam Fannes, schepen; mevrouw Karen Van Herck, raadslid ; de heer Rik Daems, raadslid

Gemeentebelasting op leegstand van woningen en gebouwen

VERORDENING VAN BELASTING OP GEBOUWEN EN/OF WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS ONGESCHIKT OF ONBEWOONBAAR

- de gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel van het gemeentedecreet

GEMEENTERAAD 7 SEPTEMBER 2010 REGLEMENT INZAKE DE LEEGSTAND VAN GEBOUWEN EN WONINGEN 1. ALGEMENE BEPALINGEN. Artikel 1: Definities

2017_GR_ Woontoezicht - Reglement op de afgifte van een kotlabel - Goedkeuring

Gemeenteraad Zitting van 29 september 2014

GEMEENTELIJK REGLEMENT INZAKE INVENTARISATIE VAN EN BELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN VOOR DE PERIODE

Reglement inzake het leegstandsregister Gemeentelijk reglement betreffende het register van leegstand van gebouwen en woningen

Leegstandsheffing op leegstaande gebouwen en woningen Aanslagjaar

Belastingreglement op woningen en/of gebouwen die worden beschouwd als leegstaand of onafgewerkt voor de aanslagjaren ( )

Reglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen Gemeenteraad van 27 maart 2017

Belastingreglement leegstaande woningen en gebouwen

GEMEENTEBELASTINGEN. INGEKOHIERDE BELASTING OP WONINGEN EN/OF GEBOUWEN EN/OF KAMERS DIE BESCHOUWD WORDEN ALS ONBEWOONBAAR, ONGESCHIKT, VERWAARLOOSD.

REGLEMENT EN BELASTING OP VERWAARLOZING VAN GEBOUWEN EN WONINGEN

Gemeenteraad. zitting van 24 juni FINANCIËN Belastingen en Ontvangsten

Grond- en pandenbeleid - Vaststellen reglement opname in register van leegstaande gebouwen, woningen, kamers en overige woongelegenheden

Gemeentelijk reglement inzake de leegstand van gebouwen en woningen. Aangenomen door de gemeenteraad in zitting van 28 mei 2010

Gelet op het voorstel van het Schepencollege om de huidige tarieven te indexeren;

Heffing op leegstand.

Verwaarloosde woningen en gebouwen registratie en belasting ( )

2 Beroepsinstantie: het college van burgemeester en schepenen.

GEMEENTEBELASTING OP LEEGSTAANDE GEBOUWEN, WONINGEN, KAMERS EN OVERIGE WOONGELEGENHEDEN GESTEMD IN DE GEMEENTERAAD VAN 30 DECEMBER 2013

GEMEENTELIJKE BELASTING OP WONINGEN, KAMERS EN GEBOUWEN OPGENOMEN IN HET GEMEENTELIJK LEEGSTANDSREGISTER

Reglement: belasting op de leegstand van gebouwen en woningen

Artikel 1: Algemene bepalingen

Leegstaande woningen en/of gebouwen

GEMEENTERAAD 7 MAART 2017 BELASTINGREGLEMENT INZAKE LEEGSTAND VAN GEBOUWEN EN WONINGEN

Reglement tot opmaak en actualisatie van het gemeentelijk leegstandsregister

Een gemeentelijk reglement op de inventarisatie van leegstaande woningen en/of

Gemeenteraad - 19/03/2018. ruimtelijke ordening - Inès Van Hove

GEMEENTELIJK REGLEMENT OP DE LEEGSTAND EN LEEGSTANDHEFFING

Gemeenteraad. zitting van 22 juni SOCIALE ZAKEN Algemeen Sociaal Beleid en Staf

2016_GR_ Leuven Bears - Renteloze lening - Goedkeuring

Verwaarloosde woningen en gebouwen

Belasting op leegstand van gebouwen en/of woningen voor de aanslagjaren

ARTIKEL 1: Definities. ARTIKEL 2: Inventarisatie. ARTIKEL 3: Inventarisatiedatum

GEMEENTELIJK REGLEMENT OP DE LEEGSTAND EN LEEGSTANDHEFFING

143.4 Directe belastingen. Financiële dienst Ellen Moonen. besluit GEMEENTERAAD. vergadering 19/03/2019

2 beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningwijzen, hetzij een aangetekend schrijven, hetzij een afgifte tegen ontvangstbewijs

BELASTING OP GEBOUWEN EN/OF WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS VERWAARLOOSD OF BOUWVALLIG

GEMEENTEBELASTINGEN. INGEKOHIERDE BELASTING OP WONINGEN EN/OF GEBOUWEN EN/OF KAMERS DIE BESCHOUWD WORDEN ALS ONBEWOONBAAR, ONGESCHIKT, VERWAARLOOSD.

Belastingreglement - Gebouwen die beschouwd worden als onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand - Goedkeuring (2019_GR_00324)

Gemeentelijk reglement op gebouwen en woningen die beschouwd worden als leegstaand

GEMEENTERAAD 7 MAART 2017

Belastingreglement op woningen en/of gebouwen die worden beschouwd als leegstaand of onafgewerkt voor de aanslagjaren

REGLEMENT OP LEEGSTAND GEBOUWEN, WONINGEN, KAMERS EN OVERIGE WOONGELEGENHEDEN.

Reglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen

Belasting op de leegstand.

Belastingreglement op tweede verblijven en leegstaande gebouwen voor de periode van 1 januari 2016 tot en 31 december 2019

REGLEMENT INZAKE INVENTARISATIE VAN EN BELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN VOOR DE PERIODE

INVENTARISATIEREGLEMENT LEEGSTAND. Artikel 1. Volgende begrippen worden gebruikt:

VERORDENING VAN BELASTING OP GEBOUWEN EN/OF WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN

Belastingreglement op woningen en/of gebouwen die worden beschouwd als leegstaand of onafgewerkt voor de aanslagjaren

Reglement op de leegstand van gebouwen en woningen, kamers en andere woongelegenheden

2. Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

AGENDAPUNT VAN DE GEMEENTERAAD VAN HAMME IN ZITTING VAN 20/12/2017 Referentienummer agendapunt: GR/2017/225

2015_GR_ Toelagedossier - Verdelen van afvalkalenders in de deelgemeenten door jeugdverenigingen - Goedkeuring

BELASTING TER BESTRIJDING VAN LEEGSTAND EN VERKROTTING VAN BEDRIJFSRUIMTEN, GEBOUWEN EN WONINGEN

Belasting op leegstaande gebouwen en woningen voor de periode

Belastingreglement op verwaarlozing en verkrotting van woningen en gebouwen ( (1)

Belasting op verwaarloosde woningen en gebouwen

GOEDKEURING REGLEMENT INZAKE HET LEEGSTANDSREGISTER VAN GEBOUWEN EN WONINGEN GEMEENTERAAD 20 FEBRUARI 2017

. Belasting op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als leegstand of onafgewerkt Gelet op het decreet van 4 februari 1997 houdende de

Stedelijk reglement op gebouwen en woningen die beschouwd worden als leegstaand en/of onafgewerkt

Transcriptie:

Gemeenteraad zitting van 19 december 2016 FINANCIËN Belastingen en Ontvangsten Besluit Goedgekeurd 2016_GR_00528 - Belastingreglement - Woningen, gebouwen of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand - Goedkeuring Samenstelling Aanwezig: de heer Louis Tobback, burgemeester-voorzitter; de heer Carl Devlies, schepen; de heer Dirk Robbeets, schepen; de heer Dirk Vansina, schepen; mevrouw Denise Vandevoort, schepen; mevrouw Myriam Fannes, schepen; de heer Mohamed Ridouani, schepen; de heer Erik Vanderheiden, schepen; mevrouw Bieke Verlinden, schepen; de heer Herwig Beckers, schepen; mevrouw Christiane Vanneck, raadslid; de heer David Dessers, raadslid; mevrouw Els Van Hoof, raadslid; de heer Etienne Bruggemans, raadslid; mevrouw Eva Platteau, raadslid; mevrouw Eveline Madrid, raadslid; mevrouw Fatiha Dahmani, raadslid; de heer Fons Laeremans, raadslid; de heer Fred Debrun, raadslid; mevrouw Frieda Aerts, raadslid; de heer Gunther Rens, raadslid; de heer Hagen Goyvaerts, raadslid; mevrouw Hilde Van Wichelen, raadslid; de heer Jaak Brepoels, raadslid; de heer Johan Geleyns, raadslid; mevrouw Karen Van Herck, raadslid; mevrouw Karin Brouwers, raadslid; mevrouw Katelijne Dedeurwaerder, raadslid; mevrouw Lalynn Wadera, raadslid; mevrouw Lies Corneillie, raadslid; mevrouw Liesbet Stevens, raadslid; de heer Luc Ponsaerts, raadslid; de heer Mich De Winter, raadslid; mevrouw Mieke Wellens, raadslid; de heer Pierre Neefs, raadslid; de heer Rik Daems, raadslid; de heer Thomas Van Oppens, raadslid; mevrouw Tine Eerlingen, raadslid; de heer Toon Toelen, raadslid; de heer Zeger Debyser, raadslid de heer Gust Vriens, stadssecretaris Verontschuldigd: mevrouw Griet Valgaeren, raadslid; mevrouw Lothe Ramakers, raadslid; mevrouw Renate Hufkens, raadslid; mevrouw Sabine Bovendaerde, raadslid; de heer Saïd El Khadraoui, raadslid Status Goedgekeurd bij handopsteking met: - 30 stem(men) voor: Louis Tobback; Carl Devlies; Dirk Robbeets; Dirk Vansina; Denise Vandevoort; Myriam Fannes; Mohamed Ridouani; Erik Vanderheiden; Bieke Verlinden; Herwig Beckers; Christiane Vanneck; David Dessers; Els Van Hoof; Etienne Bruggemans; Eva Platteau; Eveline Madrid; Fatiha Dahmani; Fons Laeremans; Hilde Van Wichelen; Jaak Brepoels; Johan Geleyns; Karin Brouwers; Lalynn Wadera; Lies Corneillie; Liesbet Stevens; Mich De Winter; Mieke Wellens; Pierre Neefs; Thomas Van Oppens; Toon Toelen - 10 onthouding(en): Fred Debrun; Frieda Aerts; Gunther Rens; Hagen Goyvaerts; Karen Van Herck; Katelijne Dedeurwaerder; Luc Ponsaerts; Rik Daems; Tine Eerlingen; Zeger Debyser Beschrijving Beknopte samenvatting Actualisatie van het betreffende belastingreglement. Overeenkomstig artikel 253, 1, 3, van het gemeentedecreet wordt een kopie van het besluit overgemaakt aan de provinciegouverneur. Regelgeving: bevoegdheid - de gemeenteraad is bevoegd op basis van artikel 42-43 van het gemeentedecreet Juridische grond - de opheffing van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteitsen veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, gewijzigd bij besluiten van de Vlaamse Regering van 27 januari 2006, 30 juni 2006, 20 mei 2011, 28 oktober 2011 en 6 juli 2012

bladnummer: 2 van 17 - het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op Titel III, hoofdstuk III, zoals gewijzigd bij het decreet van 29 maart 2013 en hoofdstuk IV bis, ingevoegd bij decreet van 29 maart 2013 - het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, laatst gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 - het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen - het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, inzonderheid de artikelen 3.2.17 tot en met 3.2.26 van boek 3, titel 2, hoofdstuk 3 betreffende de gemeentelijke leegstandsheffing op gebouwen en woningen, de artikelen 7.2.5 tot en met 7.2.15 van boek 7, titel 2, hoofdstuk 3 houdende wijziging van het decreet van 22 december 1995 (gewijzigd door decreet van 7 mei 2004) houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 en de artikelen 7.2.16 tot en met 7.2.24 van boek 7, titel 2, hoofdstuk 4 houdende wijziging van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat betreft de bestrijding van verwaarloosde, ongeschikte en/of onbewoonbare gebouwen en/of woningen, hoofdstuk 9 houdende de wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van verkrotting van gebouwen en/of woningen - het gemeenteraadsbesluit van 26 januari 2015 aangaande hetzelfde onderwerp - het artikel 42, 3, 186 en 253 van het gemeentedecreet Argumentatie De stad Leuven heft een belasting op de woningen, gebouwen en kamers die onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand zijn. Omwille van de spanning op de Leuvense woonmarkt en commerciële markt liggen de huur- en koopprijzen van woningen en gebouwen in Leuven hoog. Het is dan ook aangewezen dat het beschikbare patrimonium van een goede kwaliteit is en optimaal in overeenstemming met de functie wordt benut. In het Grond- en Pandendecreet en in de Vlaamse Wooncode wordt hierbij de gemeente naar voren geschoven als coördinator van het woonbeleid, als actor die het dichtst bij haar inwoners staat. Een gemeentelijke belasting op woningen, gebouwen en kamers die onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand zijn kan een instrument zijn in een effectieve bestrijding van leegstand en verkrotting in Leuven, waarbij het doel, naast het fiscale, is dat er zoveel mogelijk woningen, gebouwen en kamers van goede kwaliteit effectief volgens hun functie gebruikt worden. Hierbij kan de stad Leuven, gelet op de gemeentelijke autonomie en op het suppletief karakter van de artikelen 3.2.18 en volgende van het voornoemde decreet (vrijstellingen), voorzien in vrijstellingen van belasting die het best bij haar noden en beleid aansluiten. Een effectieve bestrijding van leegstaande gebouwen is noodzakelijk om een verdere uitbreiding van leegstand te bestrijden en te voorkomen. Hierbij kan een tijdelijke invulling van een gebouw een instrument of hulpmiddel zijn om verdere leegstand te voorkomen of te bestrijden en om de economische marktwaarde van de leegstaande gebouwen op peil te houden. Een succesvolle tijdelijke invulling van een leegstaand gebouw kan daarenboven evolueren naar een duurzame invulling. De modaliteiten hierrond worden opgenomen in een afzonderlijk reglement betreffende de opname in de stedelijke database 'stimuleren ondernemerschap door tijdelijk gebruik van een handelspand'. Om tijdig de gegevens rond de overdracht van een zakelijk recht van een gebouw, woning of kamer, opgenomen in een inventaris of het leegstandsregister, te kunnen bekomen, voorziet het reglement in een administratieve geldboete voor de instrumenterende notaris die nalaat de administratie in kennis te stellen.

bladnummer: 3 van 17 Besluit Artikel 1 De wijziging aan het belastingreglement op woningen, gebouwen of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand goed te keuren. Bijlagen 1. 20161219_leegstand_ongeschikt.docx Aldus beslist in bovenvermelde zitting, Op last van de raad: de stadssecretaris de voorzitter Gust Vriens bij delegatie Carl Devlies schepen van financiën en ruimtelijke ordening

bladnummer: 4 van 17 Belastingreglement op woningen, gebouwen of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, onveilig, onafgewerkt, verwaarloosd of leegstaand Artikel 1 - Heffingstermijn belastbare grondslag - definities 1.1. Heffingstermijn en belastbare grondslag Er wordt voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2018 een gemeentebelasting gevestigd op woningen, met inbegrip van woningen boven handelsruimtes, kamers en gebouwen die voorkomen op een van de lijsten van een gemeentelijke inventaris of in het leegstandsregister, bedoeld in artikel 3. 1.2. Definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1. administratie: de administratieve eenheid binnen de gemeente die door het gemeentebestuur wordt belast met het beheer van de gemeentelijke inventaris en het leegstandsregister. 2. college: college van burgemeester en schepenen van de stad Leuven. 3. decreet grond- en pandenbeleid: decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen. 4. besluit houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister: besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009, houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister en houdende wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en/of kamers en latere wijzigingen. 5. gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, dat niet beantwoordt aan de definitie van woning zoals bedoeld onder punt 6, en niet beantwoordt aan de definitie van kamer zoals bedoeld onder punt 7, en niet valt onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. Indien in een gedeelte van het bebouwd onroerend goed een woning gelegen is zoals bedoeld in punt 6, wordt voor de toepassing van dit reglement onder gebouw enkel begrepen het gedeelte van het bebouwd onroerend goed exclusief de woning. 6. woning: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande vermeld in artikel 2, 1, eerste lid, 31, van de Vlaamse Wooncode alsook elk onroerend goed of deels van een onroerend goed dat voldoet aan de definitie van woning boven een handelsruimte zoals hieronder in punt 24 gedefinieerd wordt. 7. kamer: woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: wc, bad of douche, kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. 8. inventarisatiedatum: de datum waarop het gebouw, woning of kamer voor de eerste maal in de inventaris of in het leegstandsregister wordt opgenomen of, zolang het gebouw en/of de woning en/of de kamer niet uit de inventaris of van het leegstandsregister is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving. 9. leegstaand gebouw: een gebouw dat voor meer dan 50 procent van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met de woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen, melding in de zin van artikel 4.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en latere wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk

bladnummer: 5 van 17 gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, zoals bedoeld in artikel 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont, en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. De bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten zijn niet onderworpen aan deze gemeentelijke belasting. In afwijking hierop wordt een nieuw gebouw beschouwd als leegstand indien dat gebouw binnen zeven jaar na de afgifte van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig de hierboven beschreven functie. 10. leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie. 11. leegstaande kamer: een kamer die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie. 12. onafgewerkte woning of gebouw: een woning of gebouw waarvan de werken zijn aangevat maar waar de omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen van is komen te vervallen, overeenkomstig artikel 128 van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening 18 mei 1999 en latere wijzigingen. 13. verwaarlozing: een woning en/of gebouw met uiterlijke zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval aan bijvoorbeeld buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst, dakgoten of glas enz. 14. onbewoonbaar verklaarde woning: een woning die op grond van veiligheids- en/of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform artikels 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet of het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen. 15. ongeschikt verklaarde woning: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen, en die door de bevoegde instantie als dusdanig ongeschikt werd verklaard. 16. ongeschikt verklaarde kamer: een kamer die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen, en die door de bevoegde instantie als dusdanig ongeschikt werd verklaard. 17. onbewoonbaar verklaarde kamer: een kamer die op grond van veiligheids- en/of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform artikels 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet of het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen. 18. onveilige kamer: kamer waarvoor conform artikels 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet door de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid saneringswerken of - maatregelen werden opgelegd of een woonverbod of een bevel tot werken/sloping is uitgesproken. 19. onveilige woning en/of gebouw: woning en/of gebouw waarvoor conform artikels 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet door de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid

bladnummer: 6 van 17 saneringswerken of -maatregelen werden opgelegd of een woonverbod of een bevel tot werken/sloping is uitgesproken. 20. ramp: een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand, gasontploffing, blikseminslag, 21. beveiligde zending: een van de volgende betekeningswijzen: o een aangetekend schrijven; o een afgifte tegen ontvangstbewijs.

bladnummer: 7 van 17 22. renovatienota: een nota die bestaat uit: 1. een overzicht van de niet vergunningsplichtige werken die worden uitgevoerd; 2. een gedetailleerd tijdschema waarin wordt aangegeven wanneer de werken zullen worden uitgevoerd; 3. een origineel factuur van maximaal 1 jaar oud in verband met de uitvoering van de werken voor een bedrag van minimaal 2.500,00; 4. wanneer het gebouw, de woning of de kamer opgenomen is op de inventaris ongeschikt, onbewoonbaar of onveilige gebouwen, woningen of kamers dient de factuur te dateren van na de datum van de eerste vaststellingen door een gewestelijke ambtenaar van Wonen Vlaanderen of een onderzoeker van de dienst wonen van de stad Leuven. 23. handelshuis: pand dat bij de Federale Overheidsdienst Financiën Patrimoniumdocumentatie gekwalificeerd wordt als handelshuis. In geval van kwalificatie als handelshuis, wordt er vermoed dat het pand een gemengde commerciële en woonfunctie heeft. 24. woning boven de handelsruimte: woning of ruimte gelegen boven de handelszaak in een pand gekend als handelshuis. De handelsruimte wordt voor de toepassing van voorliggend reglement gedefinieerd als de voor publiek toegankelijke ruimte vermeerderd met de bovenliggende bouwlaag dienstig als opslag en/of dienstruimten. De functie van de ruimte boven de handelsruimte in een pand gekend als handelshuis is deze die overeenkomt met een voor het pand of voor gedeelten daarvan afgeleverde omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of gedane melding in de zin van artikel 4.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden (bijvoorbeeld inschrijving in bevolkingsregister). 25. handelsfunctie: onder handelsfunctie wordt een activiteit verstaan die betrekking heeft op: het kopen en verkopen van goederen in een voor publiek toegankelijke ruimte, het voeren van horeca-activiteiten in voor publiek toegankelijke ruimte en het leveren van zakelijke diensten (zoals financiële diensten en verzekeringen ) ambachtelijke diensten (zoals kappers; schoonheidsinstituten, fotografen, kleermakers ) en particuliere diensten (zoals reisbureaus, makelaars, uitzendbureaus, dienstencheques ) in voor publiek toegankelijke ruimte. Onder handelsfunctie kan ook kantoorruimte worden verstaan onder voorwaarde dat het kantooradres in de kruispuntbank van ondernemingen is opgenomen hetzij als adres van de maatschappelijke zetel, hetzij als vestigingsadres. 26. actieve uitbating: een uitbating in een gebouw is actief wanneer ze vrij toegankelijk is voor publiek om er tegen betaling goederen of diensten te kopen (zoals gedefinieerd onder handelsfunctie ) of te consumeren. Uitbatingen zijn actief wanneer zij minstens 4 dagen van de week open zijn gedurende minstens 6 uren per dag. Worden niet als actief beschouwd, uitbatingen die het gebouw alleen gebruiken als uitstalraam of waarbij het gebouw alleen gebruikt wordt voor opslag van goederen zonder dat dit gepaard gaat met een handelsactiviteit in hetzelfde gebouw. 27. stedelijke database stimuleren ondernemerschap door tijdelijk gebruik van een handelspand: register van vastgoedeigenaars die hun gebouw aanbieden voor tijdelijk gebruik. Artikel 2 - Belastingplichtige 1 Als belastingplichtige wordt beschouwd de houder van één van de hierna vermelde zakelijke rechten met betrekking tot een gebouw, woning of kamer op het ogenblik van de opname in één van de lijsten van de gemeentelijke inventaris of in het leegstandsregister: de volle eigendom; het recht van opstal of van erfpacht; het vruchtgebruik.

bladnummer: 8 van 17 2 Zolang het gebouw, de woning, de kamer niet is geschrapt uit een inventaris of het leegstandsregister, wordt de houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt als belastingplichtige van de nieuwe belasting beschouwd. 3 Behoort één van die zakelijke rechten in onverdeeldheid toe aan meer dan één persoon dan geldt de onverdeeldheid als belastingplichtige. De leden van de onverdeeldheid zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting. 4 Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in artikel 2 1, overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een aangetekend schrijven en/of tegen ontvangstbewijs in kennis stellen van de opname van het gebouw, de woning en/of de kamer in de inventaris of het leegstandsregister. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, zoals bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel, als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd. 5 Bij overdracht van een pand (gebouw, woning of kamer) opgenomen in een inventaris of het leegstandsregister, stelt de instrumenterende notaris de gemeentelijke administratie binnen de twee maanden na het verlijden van de authentieke overdrachtsakte in kennis van de overdracht, de datum ervan en de identiteitsgegevens van de nieuwe eigenaar. Indien deze meldingsplicht niet gerespecteerd wordt, wordt aan de instrumenterende notaris een administratieve geldboete van 250,00 opgelegd. Artikel 3 - Inventarissen 3.1 - Inventarissen 1 De administratie maakt op: een leegstandsregister samengesteld uit een inventaris leegstaande gebouwen en een inventaris leegstaande woningen en/of kamers; een inventaris ongeschikt - onbewoonbaar onveilig: de inventaris kan uit meerdere lijsten bestaan; een inventaris verwaarlozing: de inventaris kan uit meerdere lijsten bestaan. 2 Met uitzondering van gebouwen en/of woningen die voorkomen op de inventaris verwaarlozing, kan een gebouw, kamer of woning slechts op één van deze inventarissen tegelijkertijd worden opgenomen. Een gebouw en/of woning die voorkomt op de inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen kan eveneens worden geïnventariseerd in het leegstandsregister of op de inventaris van ongeschikte en/of onbewoonbare of onveilige woningen. 3.2 - Bevoegdheden 1 De administratie is bevoegd om de leegstand van een woning, gebouw of kamer op te sporen en in een administratieve akte vast te stellen. De administratie is bevoegd om de verwaarlozing van een woning en/of gebouw op te sporen en in een administratieve akte vast te stellen. 2 Onverminderd de toepassing van artikel 89bis van het wetboek van strafvordering en overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, hebben de genoemde ambtenaren toegang tot de gebouwen en/of woningen en/of kamers om alle voor de inventarisatie noodzakelijke opsporingen en vaststellingen te verrichten wanneer het vermoeden bestaat dat een gebouw en/of woning en/of kamer verwaarloosd is of leegstaat. Artikel 4 - Inventarisatie van gebouwen, woningen en kamers die beschouwd worden als leegstaand 4.1 - De inventaris De administratie maakt een leegstandsregister op, samengesteld uit een inventaris leegstaande woningen en/of kamers en een inventaris leegstaande gebouwen.

bladnummer: 9 van 17 Een woning, gebouw of kamer die reeds is geïnventariseerd op de inventaris ongeschikt onbewoonbaar - onveilig wordt niet opgenomen in het leegstandsregister. 4.2 - De inventarisatiedatum De opname in het leegstandsregister van de leegstaande woningen, de leegstaande gebouwen alsook de leegstaande woningen en/of kamers in gebouwen gebeurt vanaf datum van de administratieve akte van de leegstand. 4.3 - Wijze van opname in het leegstandsregister 1 De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om leegstand van een gebouw, woning of kamer op te sporen en in een gemotiveerde administratieve akte vast te stellen. 2 Het vermoeden van leegstand van de leegstaande woningen, alsook de leegstaande woningen en/of kamers in gebouwen kan mede gebeuren op basis van een of meerdere van onderstaande indicaties: het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister; het niet voldoen aan de aangifteplicht voor de gemeentelijke belasting op de tweede verblijven; het aanbieden als te huur of te koop ; het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen of het vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten tenzij de houder van het zakelijk recht hiervoor een verantwoording kan geven gesteund op zijn toestand; het vermoeden van het gebruik van een woonentiteit als domiciliewoning; de aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van een leegstand of improductiviteit; andere indicaties die ter plaatse kunnen worden vastgesteld zoals opgesomd in het verslag dat bij de akte wordt toegevoegd. 3 Het vermoeden van leegstand van de leegstaande gebouwen kan mede gebeuren op basis van een of meerdere van onderstaande indicaties: ontbreken van een actief vestigingsnummer of ondernemingsnummer op het betreffende adres in de kruispuntbank voor ondernemingen; het ontbreken van een neergelegde jaarrekening x-1 in het jaar x, van de feitelijke opname van de onderneming die gevestigd is op het adres van het te inventariseren pand; het vaststellen van dermate lage economische activiteit voor de handelsfunctie van het gebouw waaruit blijkt dat de zaak minder dan 4 dagen per week effectief open en toegankelijk voor publiek is; het ontbreken van aangeduide openingsuren die aanduiden wanneer de consument er terecht kan; het ontbreken van een naam en/of logo van een nog actieve zaak met een vestigingsnummer op het betrokken adres;. de feitelijke vaststelling dat het gebouw niet toegankelijk is voor publiek omwille van een gesloten deur of neergelaten rolluiken; de feitelijke vaststelling van afwezigheid van uitrustings- en verkoopmateriaal en goederen in het gebouw. Een ander gebruik van gebouw dan deze die onder de definitie van handelsfunctie vallen worden niet aanvaard als gebruik van het gebouw, tenzij wanneer het gaat over een kantoorfunctie en dit op voorwaarde dat het kantooradres is terug te vinden in de kruispuntbank van ondernemingen als de sociale zetel of als een vestigingsadres van een onderneming in actieve toestand. Opslag van goederen in het gebouw die niet gekoppeld is aan een actieve handelsuitbating of een actieve kantoorfunctie, wordt niet aanvaard als zijnde actief gebruik van het gebouw. 4 De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstaande gebouwen, woningen en kamers belaste ambtenaren bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

bladnummer: 10 van 17 5 De zakelijk gerechtigden worden per beveiligde zending in kennis gesteld van de beslissing tot opname in het leegstandsregister. 4.4 - Betwistingen inzake opname leegstandsregister 1 De houder van het zakelijk recht kan de administratieve akte van leegstand binnen 30 dagen, ingaand de dag na deze van het ontvangen van de administratieve akte van leegstand, betwisten en met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed, het bewijs leveren dat een leegstaand gebouw, woning of kamer effectief gebruikt wordt in overeenstemming met de functie. 2 De houder van het zakelijk recht die de inventarisatie wenst te betwisten, dient hiervoor zelf alle nodige bewijsstukken voor te leggen aan het college. Het beroepschrift, dat ingediend wordt met een aangetekende brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs, dient gedagtekend te zijn en minimaal de volgende gegevens te bevatten: de identiteit en adres van de indiener; de aanwijzing van de administratieve akte van leegstand en van het gebouw of de woning waarop het bezwaarschrift betrekking heeft; één of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten van dit reglement. 3 De al dan niet aanvaarding van een beroep kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. 4 Het college doet uitspraak over het bezwaarschrift en betekent zijn beslissing aan de indiener binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. Bij ontstentenis van kennisgeving wordt het beroep geacht te zijn aanvaard. 5 Als het college het beroep gegrond acht, of nalaat om binnen de termijn, vermeld in 4, kennis te geven van zijn beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding geven tot een nieuwe beslissing tot opname in het leegstandsregister. 6 Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, neemt de gemeentelijke administratie het gebouw, de woning of de kamer in het leegstandsregister op vanaf datum van de administratieve akte van vaststelling van de leegstand. 7 Het college kan de bevoegdheden, vermeld in dit artikel, delegeren aan één of meer personeelsleden van de gemeente. 4.5 - Schrapping uit het leegstandsregister 1 Een gebouw dat voorkomt in het leegstandsregister wordt geschrapt eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig haar functie zoals gedefinieerd in artikel 1.2.9 aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig haar functie. 2 Een woning of kamer wordt uit het leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat deze woning of kamer gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met haar functie, zoals gedefinieerd in artikel 1.2.10 en 11. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig haar functie. 3 De houder van het zakelijk recht op het gebouw, de woning of de kamer die wenst dat het gebouw, de woning of de kamer geschrapt wordt uit het leegstandsregister, richt hiertoe per beveiligde zending een schriftelijk verzoek aan de administratie. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. 4 De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

bladnummer: 11 van 17 Artikel 5 - Inventarisatie van gebouwen, woningen en kamers die beschouwd worden als ongeschikt, onbewoonbaar of onveilig 5.1 - De inventaris 1 De administratie maakt een inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar onveilig met afzonderlijke lijsten van: op basis van de Vlaamse Wooncode ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen en kamers; op basis van de Nieuwe Gemeentewet onbewoonbaar verklaarde woningen en kamers; onveilige gebouwen en/of woningen en kamers. 2 Een woning of kamer kan op meerdere lijsten van de inventaris ongeschikt en /of onbewoonbaar onveilig worden opgenomen. 5.2 - Wijze van opname op de inventaris 1 De inventarisatie van een ongeschikt- en/of onbewoonbaar verklaarde woning of kamer gebeurt op datum van het respectieve besluit van de burgemeester of van de bevoegde Vlaamse minister. 2 De inventarisatie van onveilige gebouwen, woningen of kamers gebeurt op datum van het respectieve besluit van de burgemeester. 3 De administratie geeft de houder van het zakelijk recht bij beveiligde zending kennis van opname op één van de lijsten. 4 Wanneer een woning of kamer op meerdere lijsten van de inventaris is opgenomen, geldt de eerste datum als datum van inventarisatie voor de berekening van de belasting. 5.3 - Betwistingen inzake inventarisatie De opname op de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar onveilig, kan niet in het kader van dit reglement inhoudelijk betwist worden, behoudens een fiscaal bezwaar bedoeld in artikel 10. De inhoudelijke betwisting is niet mogelijk aangezien de beroepsprocedure tegen een ongeschikt- en/of onbewoonbaar- of onveiligverklaring wordt behandeld door de bevoegde Vlaamse minister, de provinciegouverneur of door de bevoegde rechtbank. 5.4 - Schrapping 1 De ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen of kamers worden geschrapt uit de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar onveilig op de datum van het besluit van de burgemeester tot opheffing van de onbewoonbaar- en/of ongeschiktverklaring of op datum van de aflevering van een conformiteitsattest door de burgemeester in toepassing van hoofdstuk II, artikels 7 tot en met 10 van de Vlaamse Wooncode. 2 De gebouwen en/of woningen waarvoor de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid of gezondheid een besluit tot woonverbod heeft uitgevaardigd, worden geschrapt uit de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar onveilig op de datum van het besluit van de burgemeester tot opheffing van het woonverbod. 3 De gebouwen en/of woningen waarvoor de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid of gezondheid een bevel tot sloping heeft uitgevaardigd, worden geschrapt uit de inventaris zodra de sloping voltooid en het terrein volledig van puin of krotwoning geruimd is. 4 De gebouwen en/of woningen waarvoor de burgemeester ter vrijwaring van de openbare veiligheid of gezondheid, saneringswerken of maatregelen of een bevel tot werken heeft opgelegd, worden geschrapt uit de inventaris zodra het verslag ter controle bevestigt dat de opgelegde werken uitgevoerd zijn. Artikel 6 - Inventarisatie van gebouwen, woningen die beschouwd worden als verwaarloosd 6.1 - De inventaris 1 De administratie maakt een inventaris verwaarlozing op met afzonderlijke lijsten van: verwaarloosde woningen en gebouwen;

bladnummer: 12 van 17 onafgewerkte woningen en gebouwen. 2 Een gebouw of woning kan slechts op één van de lijsten van de inventaris verwaarlozing tegelijkertijd worden opgenomen. 6.2 - Wijze van opname op de inventaris 1 De inventarisatie van verwaarloosde of onafgewerkte woningen en gebouwen gebeurt op de datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van de verwaarlozing of onafgewerktheid. 2 De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om de verwaarlozing van een gebouw of woning op te sporen en vast te stellen in een gemotiveerde administratieve akte aan de hand van het verslag verwaarlozing. De verwaarlozing wordt vastgesteld in een verslag op basis van punten, waarbij ieder teken van verval een bepaald aantal punten oplevert. De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om de onafgewerkte woningen en gebouwen op te sporen en in een gemotiveerde administratieve akte tot vaststelling van de onafgewerktheid vast te stellen. 3 De houder van het zakelijk recht wordt bij een beveiligde zending in kennis gesteld van deze vaststelling. 6.3 - Betwistingen inzake inventarisatie De houder van het zakelijk recht kan de vaststelling binnen 4 maanden na de kennisgeving betwisten en binnen dezelfde termijn aantonen dat het gebouw en/of woning niet onafgewerkt/verwaarloosd is op de wijze vermeld in artikel 4, punt 4.4 1 en 2 van het reglement. Wanneer de vaststelling niet werd betwist of de houder van het zakelijk recht er niet in slaagt het tegenbewijs te leveren, neemt de administratie het gebouw of de woning op in de inventaris op datum van de administratieve akte van vaststelling. Indien de beslissing tot opname in de inventaris verwaarlozing niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond is, worden de verwaarloosde en/of onafgewerkte gebouwen of woningen opgenomen op de inventaris verwaarlozing op de datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van de verwaarlozing of onafgewerktheid. 6.4 - Schrapping 1 Woningen of gebouwen die voorkomen op de lijst van verwaarloosde gebouwen of woningen worden geschrapt na opmaak van een gunstig verslag ter controle. 2 De onafgewerkte woningen of gebouwen worden geschrapt uit de inventaris verwaarlozing op datum van de vaststelling door de administratie dat de woningen of gebouwen wind- en waterdicht zijn. 3 Het controleonderzoek gebeurt op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige aan de administratie; Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. 4 De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending. Artikel 7 Tarief en berekening 7.1 - Basisbedrag Voor het aanslagjaar 2017 wordt het basisbedrag van de belasting vastgesteld op: 1.549,00 per belastbaar woning; 124,00 per belastbare kamer; 2.581,00 per belastbaar gebouw. Vanaf het aanslagjaar 2018 wordt het basisbedrag van de belasting jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de index van de consumptieprijzen via onderstaande formule, waarbij het geïndexeerde bedrag naar een veelvoud van 1 euro wordt afgerond:

bladnummer: 13 van 17 basisbedrag aanslagjaar 2017 index november jaar (X 1) basisbedrag aanslagjaar X = index november 2016 7.2 - Berekening Het bedrag van de belasting is gelijk aan het resultaat van de volgende formule: het basisbedrag vermenigvuldigd met X + 1, waarbij X gelijk is aan het aantal periodes van 12 maanden dat het gebouw en/of woning en/of kamer zonder onderbreking opgenomen is op de inventaris of in het leegstandsregister. X mag niet meer bedragen dan 4. 7.3 Meerdere inventarissen Indien een woning of gebouw of kamer is opgenomen op verschillende inventarissen, is de voormelde belasting verschuldigd per afzonderlijke opname in een inventarislijst. Artikel 8 - Vrijstellingen 8.1 - Aanvraag Een vrijstelling van de heffing kan aangevraagd worden door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier. Bij opname in de inventaris moet de aanvraag voor vrijstelling van de heffing worden ingediend, op straffe van verval, via beveiligde zending uiterlijk 20 dagen na kennisgeving van de opname op de inventaris. Voor de volgende jaren dient de aanvraag telkens, per beveiligde zending te worden ingediend voor het verstrijken van de toepasselijke inventarisatiedatum, aangezien anders de eventuele vrijstelling pas kan ingaan na de inventarisatiedatum. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling zoals beschreven in artikel 8.2 dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie.

bladnummer: 14 van 17 8.2 Vrijstellingen 8.2.1 Vrijstellingen voor woningen en kamers Van de belasting zijn vrijgesteld: 1 - Vrijstelling waarbij de woning het enige bezit is De houder van het zakelijk recht bedoeld in artikel 2 1 wordt niet beschouwd als belastingplichtige indien hij de woning of kamer volledig en uitsluitend gebruikt als zijn hoofdverblijfplaats en hij geen ander onroerend goed bezit. De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 die eigenaar is van één woning, welke hij als laatste bewoner als hoofdverblijfplaats gebruikte, wordt vrijgesteld van belasting wanneer hij verblijft in een erkende ouderenvoorziening, een gemeld zorgwonenproject of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling. Deze vrijstelling geldt voor een periode van maximaal 5 jaar. 2 - Vrijstelling voor een nieuwe houder van het zakelijk recht De houder van een zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1, die minder dan twee jaar houder is van het zakelijk recht van de woning wordt vrijgesteld van belasting gedurende een periode van 2 jaar vanaf het moment van overdracht van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan: a) vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap; b) bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament. Indien het zakelijk recht van een woning wordt overgedragen tijdens de periode van vrijstelling, zoals bepaald in het eerste lid van deze paragraaf, dan vervalt de vrijstelling en wordt aan de overdrager een belasting opgelegd gelijk aan de som van de belastingsbedragen die de overdrager verschuldigd zou zijn voor de reeds opgenomen periode van de vrijstelling. In geval van overdracht gedurende een periode van vrijstelling op basis van erfopvolging of testament vervalt de vrijstelling niet. 3 - Vrijstelling voor woningen binnen onteigeningsplan De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting indien de woning binnen de grenzen ligt van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of waarvoor geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid. 4 - Vrijstelling voor woningen die getroffen worden door een ramp De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting indien de woning of kamer getroffen is door een ramp, die zich heeft voorgedaan onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige, gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de ramp; 5 - Vrijstelling voor woningen die onderwerp vormen van een gerechtelijke procedure De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting indien het effectief gebruik van de woning onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot 2 jaar na het einde van de onmogelijkheid. 6 - Vrijstelling voor woningen waarvan de bodem verontreinigd is De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting indien de woning waarvan de leegstand te wijten is aan het feit dat de bodem van het betrokken perceel verontreinigd is en het beschrijvend bodemonderzoek, overeenkomstig het bodemdecreet, heeft uitgewezen dat een sanering van de bodem zich opdringt. De vrijstelling geldt vanaf de beslissing van OVAM dat een bodemsanering noodzakelijk is tot de datum dat de saneringwerken zijn voltooid, doch met een maximum van 5 jaar. 7 - Vrijstelling voor renovatie De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt in een periode van 10 jaar éénmalig vrijgesteld voor een aaneengesloten periode van 3 jaar van zodra de belastingplichtige: een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voorlegt;

bladnummer: 15 van 17 een renovatienota voorlegt en een bevoegd ambtenaar de effectieve start van de renovatiewerken heeft vastgesteld. Wat betreft ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen of kamers, onveilige, onafgewerkte of verwaarloosde woningen of kamers kan de vrijstelling voor renovatie maar worden verleend voor zover de renovatie ook effectief gericht is op het volledig wegwerken van de vastgestelde gebreken en dat - in geval de vrijstelling wordt gevraagd op basis van een renovatienota - de bijgebrachte factuur betrekking heeft op werken die gericht zijn op het wegwerken van de vastgestelde gebreken. 8 - Vrijstelling voor sociale woonprojecten De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting voor de woningen die vervat zijn in een sociaal woonproject dat aangemeld is bij de VMSW met het oog op de financiering, conform artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 oktober 2013 houdende de procedure voor de planning, de programmatie en de realisatie van woonprojecten. 9 - Vrijstelling voor woningen waarvoor een renovatiehuurcontract werd afgesloten met een sociaal verhuurkantoor De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting indien voor een woning een renovatiehuurcontract werd afgesloten met een sociaal verhuurkantoor, gedurende een periode van 3 jaar vanaf datum van het renovatiehuurcontract. 10 Vrijstelling voor woningen die door de stad in sociaal beheer genomen zijn De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting gedurende de periode dat een woning door de stad in sociaal beheer is genomen. 8.2.2 Vrijstellingen voor gebouwen Van de belasting zijn vrijgesteld: 1 - Vrijstelling voor een nieuwe houder van het zakelijk recht De houder van een zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1, die minder dan twee jaar houder is van het zakelijk recht van het gebouw wordt vrijgesteld van belasting gedurende een periode van 2 jaar vanaf het moment van overdracht van het zakelijk recht. Deze vrijstelling geldt niet voor overdrachten aan: a) vennootschappen waarin de vroegere houder van het zakelijk recht participeert, rechtstreeks of onrechtstreeks, voor meer dan 10 procent van het aandeelhouderschap; b) bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, tenzij ingeval van overdracht bij erfopvolging of testament. Indien het zakelijk recht van een gebouw wordt overgedragen tijdens de periode van vrijstelling, zoals bepaald in het eerste lid van deze paragraaf, dan vervalt de vrijstelling en wordt aan de overdrager een belasting opgelegd gelijk aan de som van de belastingsbedragen die de overdrager verschuldigd zou zijn voor de reeds opgenomen periode van de vrijstelling. 2 - Vrijstelling voor gebouwen binnen onteigeningsplan De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting indien het gebouw binnen de grenzen ligt van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan of waarvoor geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen meer wordt afgeleverd omdat een onteigeningsplan wordt voorbereid. 3 - Vrijstelling voor gebouwen die getroffen worden door een ramp De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting indien het gebouw getroffen is door een ramp, die zich heeft voorgedaan onafhankelijk van de wil van de belastingplichtige, gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de ramp; 4 - Vrijstelling voor gebouwen die onderwerp vormen van een gerechtelijke procedure De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting indien het effectief gebruik van het gebouw onmogelijk is omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure. Deze vrijstelling geldt vanaf het begin van de onmogelijkheid tot effectief gebruik tot 2 jaar na het einde van de onmogelijkheid. 5 - Vrijstelling voor gebouwen waarvan de bodem verontreinigd is De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt vrijgesteld van belasting indien het gebouw waarvan de leegstand te wijten is aan het feit dat de bodem van het betrokken perceel

bladnummer: 16 van 17 verontreinigd is en het beschrijvend bodemonderzoek, overeenkomstig het bodemdecreet, heeft uitgewezen dat een sanering van de bodem zich opdringt. De vrijstelling geldt vanaf de beslissing van OVAM dat een bodemsanering noodzakelijk is tot de datum dat de saneringswerken zijn voltooid, doch met een maximum van 5 jaar. 6- Vrijstelling voor renovatie De houder van het zakelijk recht, bedoeld in artikel 2 1 wordt in een periode van 10 jaar éénmalig vrijgesteld voor een aaneengesloten periode van 3 jaar van zodra de belastingplichtige een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen voorlegt; een renovatienota voorlegt en een bevoegd ambtenaar de effectieve start van de renovatiewerken heeft vastgesteld. Wat betreft de onveilige, onafgewerkte of verwaarloosde gebouwen kan de vrijstelling voor renovatie maar worden verleend voor zover de renovatie ook effectief gericht is op het volledig wegwerken van de vastgestelde gebreken en dat - in geval de vrijstelling wordt gevraagd op basis van een renovatienota - de bijgebrachte factuur betrekking heeft op werken die gericht zijn op het wegwerken van de vastgestelde gebreken. 7 Vrijstelling voor gebouwen wegens opname in de stedelijke database stimuleren ondernemerschap door tijdelijk gebruik van een handelspand en voor tijdelijk gebruik van een leegstaand en/of verwaarloosd gebouw in functie van het stimuleren van ondernemerschap Er wordt een éénmalige vrijstelling van heffing verleend voor gebouwen gedurende een periode van maximaal 2 jaar vanaf het moment van inschrijving op de stedelijke database stimuleren ondernemerschap door tijdelijk gebruik van een handelspand van de dienst economie en handel. De vrijstelling eindigt twee jaar na de intekening op de database. Het eerste jaar na de vrijstelling betaalt de houder van het zakelijk recht van het gebouw de basisbedrag zoals bepaald in artikel 7. De volgende jaren valt de houder van het zakelijk recht terug op de oorspronkelijke heffingsplicht zoals vermeld in artikel 7 punt 7.2. Er wordt een vrijstelling van heffing verleend gedurende een periode van één jaar voor gebouwen die niet opgenomen zijn in deze database wanneer de houder van het zakelijk recht van het gebouw kan aantonen dat het gebouw in de laatste twaalf maanden, tenminste 3 maand werd gebruikt door tijdelijke invullingen, zoals pop-up stores en winkelruimte voor startende ondernemers. Artikel 9 - Wijze van invordering De belasting en de administratieve geldboete wordt gevestigd en ingevorderd door middel van een kohier. Artikel 10 Bezwaar tegen de belasting en de administratieve geldboete algemene bepalingen De vestiging, de invordering en de geschillenprocedure gebeuren volgens de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 (en latere wijzigingen) betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen. Artikel 11 - Overgangsmaatregelen Woningen, gebouwen of kamers die werden geïnventariseerd als ongeschikt en/of onbewoonbaar, woningen of gebouwen die werden geïnventariseerd als verwaarloosd, percelen die door de Federale Overheidsdienst Financiën, Patrimoniumdocumentatie, gekwalificeerd worden als puin of krotwoning en woningen of gebouwen die werden geïnventariseerd als onafgewerkt overeenkomstig de bepalingen van het belastingsreglement op woningen en/of gebouwen en/of kamers die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand of onafgewerkt zoals goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 17 december 2007 en latere wijzigingen, en die op 31 december 2009 nog niet zijn geschrapt, blijven opgenomen op de inventarissen met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum.