Gemeentelijk reglement op gebouwen en woningen die beschouwd worden als leegstaand

Transcriptie

1 Leegstandsreglement Gemeentelijk reglement op gebouwen en woningen die beschouwd worden als leegstaand 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 - Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: 1 administratie: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met de opmaak en het beheer van het Leegstandsregister. 2 Besluit houdende nadere regelen betreffende het Leegstandsregister: Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2009 houdende nadere regelen betreffende het Leegstandsregister en houdende wijziging van het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, en latere wijzigingen; 3 beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningwijzen: 1) een aangetekend schrijven; 2) een afgifte tegen ontvangstbewijs; 3) elke andere door de Vlaamse regering toegelaten wijze van betekening waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld; 4 College: College van burgemeester en schepenen van de stad Torhout; 5 Decreet grond- en pandenbeleid: Decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en latere wijzigingen; 6 gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluitsel van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1, van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; 7 inventarisatiedatum: de datum waarop een gebouw of woning voor de eerste maal in het Leegstandsregister wordt opgenomen of, zolang het gebouw of de woning niet uit het Leegstandsregister is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste opname; 8 kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche, of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor één of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woongelegenheid deel uitmaakt; 9 Leegstandsregister: register van leegstaande gebouwen en woningen, zoals bedoeld in het Decreet grond- en pandenbeleid; Pagina 1 van 7

2 10 onbewoonbare woning: een woning die niet in aanmerking komt voor bewoning omdat ze gebreken vertoont die een veiligheids- of gezondheidsrisico inhouden; 11 ongeschikte woning: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door het Decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en latere wijzigingen en het Decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen; 12 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening: de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009; 13 Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode; 14 woning of woongelegenheid: elk onroerend goed of deel ervan, dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande, met inbegrip van kamers; 15 zakelijk gerechtigde: de houder van één van volgende zakelijke rechten: 1) de volle eigendom; 2) het recht van opstal of van erfpacht; 3) het vruchtgebruik. 2. GEBOUWEN EN WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS LEEGSTAAND Artikel 2 - Het begrip leegstaand 1. Een gebouw wordt als leegstaand beschouwd indien meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning, melding in de zin van artikel van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden. Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na slopen van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten. 2. Een woning wordt als leegstaand beschouwd wanneer zij gedurende een termijn van ten minste twaalf opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie. Een ander gebruik van een woning dan bewoning wordt niet aanvaard als zijnde gebruik in overeenstemming met de woonfunctie, tenzij het gaat om een door een andere door de Vlaamse regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt. 3. In afwijking van 1. en 2. wordt een nieuw gebouw of een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien dat gebouw of die woning binnen zeven jaar na de afgifte van een Pagina 2 van 7

3 stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig 1., eerste lid, respectievelijk Een gebouw dat, of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als leegstaand in de zin van deze afdeling beschouwd. 5. De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1 van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaand in de zin van deze afdeling beschouwd. Artikel 3 - Het leegstandsregister 1. Door de gemeente wordt een register van gebouwen en woningen die als leegstaand worden beschouwd opgemaakt en bijgehouden, hierna leegstandsregister genoemd. Het leegstandsregister is een bestuursdocument overeenkomstig artikel 3, 4 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur en is als dusdanig toegankelijk voor het publiek. Het leegstandsregister bestaat uit 2 afzonderlijke inventarissen: 1) een inventaris van de gebouwen die als leegstaand worden beschouwd; 2) een inventaris van de woningen die als leegstaand worden beschouwd. 2. Van een pand dat als leegstaand wordt beschouwd worden minimaal volgende gegevens opgenomen in de betreffende inventaris van het leegstandsregister: 1) het adres; 2) de kadastrale gegevens; 3) de identiteit en het adres van de zakelijk gerechtigde(n); 4) het nummer en de datum van de administratieve akte; 5) de indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname; 6) in voorkomend geval: de datum van de indiening van een bezwaarschrift tegen de opname in het leegstandsregister, en de datum en de aard van de beslissing over het bezwaarschrift; 7) als het pand voorlopig of definitief werd beschermd als monument of als stads- of dorpsgezicht: de datum van bedoeld besluit; 8) in voorkomend geval: de feiten die aanleiding geven tot een vrijstelling van de leegstandsheffing, met vermelding van de begin- en einddatum van de vrijstelling. 3. Een gebouw dat of woning die beschouwd wordt als leegstaand, wordt door de administratie opgenomen in het leegstandsregister met als datum de datum van de administratieve akte. Een gebouw dat, of een woning die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd. Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar, worden niet opgenomen in het leegstandsregister. Artikel 4 - Bevoegdheden 1. Het college is bevoegd om het leegstandsregister vast te stellen. Als beroepsinstantie, bij de toepassing van onderhavig reglement, is het college bevoegd de betwistingen inzake de vaststelling van leegstand en vragen tot heroverweging na een geweigerd verzoek een pand uit het leegstandsregister te schrappen, te behandelen en er een bindende uitspraak over te doen. Pagina 3 van 7

4 2. De administratie is bevoegd het leegstandsregister op te maken en bij te houden. Daartoe kan zij de leegstand van een gebouw of woning opsporen, beoordelen, en aan de hand van een administratieve akte vaststellen, en alle haar door dit reglement opgelegde taken uitvoeren. Om de nodige vaststellingen te kunnen doen is iedereen verplicht aan de personeelsleden van de administratie voorzien van een aanstellingsbewijs, vrije toegang te verlenen tot de gebouwen en woningen waarvan het vermoeden bestaat dat ze leeg staan. Tot particuliere woningen of bewoonde lokalen hebben die personeelsleden evenwel alleen toegang tussen vijf uur 's morgens en negen uur 's avonds na machtiging van de politierechter, tenzij uit vrije wil toegang wordt verleend. 3. OPMAAK EN ACTUALISERING VAN HET LEEGSTANDSREGISTER Artikel 5 - Vermoeden van leegstand - vaststelling van leegstand 1. De administratie onderzoekt en beoordeelt een vermoeden dat een gebouw of woning niet wordt gebruikt respectievelijk overeenkomstig de functie van het gebouw of overeenkomstig de woonfunctie rekening houdend met 1 of meer van volgende objectieve indicaties: 1) ingeval het een woning betreft: het ontbreken in het bevolkingsregister van een inschrijving op het adres van de woning, of een aangifte als tweede verblijf; 2) het aanbieden als "te huur" of "te koop"; 3) het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen; 4) een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten, tenzij de zakelijk gerechtigde hiervoor een valabele verantwoording kan geven gesteund op zijn toestand. Een woning wordt verondersteld leeg te staan als de elektriciteitsmeter verzegeld is; 5) de onmogelijkheid om het gebouw of de woning te betreden, bijvoorbeeld door een geblokkeerde toegang, door verzegeling of door dicht timmeren van ramen of deuren; 6) een aanvraag tot of het bekomen van een verminderd kadastraal inkomen omwille van leegstand of niet-productiviteit; 7) de water- of winddichtheid van het gebouw of de woning is niet gewaarborgd omwille van: a. zeer zware infiltraties via het dak of gevel; b. belangrijke glasbreuk op één of meerdere plaatsen; c. het niet meer kunnen afsluiten van buitenschrijnwerk; d. een onafgewerkte ruwbouw; e. een gedeeltelijke vernieling of sloop van het gebouw of de woning; 8) dichtgeplakte of uitpuilende brievenbussen; 9) slecht onderhouden omgeving of tuin; 10) visueel vaststellen door ramen of andere openingen dat het gebouw of de woning niet of nauwelijks bemeubeld is; 11) getuigenverklaringen, al dan niet van of bevestigd door de wijkagent, dat: a. een woning niet bewoond is of niet wordt gebruikt in overeenstemming met de woonfunctie; b. een gebouw niet wordt gebruikt, of niet wordt gebruikt in overeenstemming met de bestemming. Deze lijst is niet beperkend. Indien het onderzoek het vermoeden bevestigt, en uit het onderzoek blijkt tevens dat deze toestand al minimum 12 opeenvolgende maanden aanhoudt, dan wordt het gebouw of wordt de woning beschouwd als leegstaand. Pagina 4 van 7

5 Indien het onderzoek het vermoeden bevestigt, maar uit het onderzoek kan niet overduidelijk worden opgemaakt dat deze toestand al minimum 12 opeenvolgende maanden aanhoudt, dan wordt maximum 12 maanden na het onderzoek een nieuw onderzoek uitgevoerd. Als uit dat nieuw onderzoek blijkt dat de toestand niet gewijzigd is, dan wordt het gebouw of wordt de woning beschouwd als leegstaand. 2. Ingeval een gebouw of woning door de administratie beschouwd wordt als leegstaand, dan gaat de administratie over tot de vaststelling van leegstand aan de hand van een genummerde administratieve akte, waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag gevoegd worden. In het beschrijvend verslag worden alle elementen uit het onderzoek opgenomen die het oordeel kunnen staven. De datum van de administratieve akte geldt als datum van de vaststelling van de leegstand. Artikel 6 - Kennisgeving van de vaststelling van leegstand De zakelijk gerechtigde wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van de vaststelling van de leegstand van de woning en/of het gebouw. Deze kennisgeving bevat minstens een afschrift van de administratieve akte en een kopie van het beschrijvend verslag, en geldt tevens ter verwittiging dat, indien de toestand van leegstand niet is weggewerkt binnen één jaar volgend op de datum van verzending van de beveiligde zending een leegstandsheffing kan verschuldigd zijn. Artikel 7 - Betwistingen inzake de vaststelling van leegstand 1. De zakelijk gerechtigde of zijn gemachtigde kan de administratieve akte van leegstand binnen een termijn van 30 dagen ingaand de dag na de betekening ervan betwisten. De ontvangst van een bezwaarschrift wordt door de administratie gemeld aan de indiener. Elk bezwaarschrift wordt geregistreerd in het leegstandsregister. Zolang de indieningtermijn van 30 dagen niet verstreken is, kan een vervangend bezwaarschrift ingediend worden. Het eerdere bezwaarschrift wordt dan als niet bestaand beschouwd. 2. De zakelijk gerechtigde of zijn gemachtigde die de administratieve akte van leegstand betwist moet hiervoor zelf alle nodige bewijsstukken voorleggen. 3. Het bezwaarschrift, dat bij het college ingediend wordt met een beveiligde zending, moet gedagtekend zijn en minimaal de volgende gegevens bevatten: 1) de identiteit en adres van de indiener; als het bezwaarschrift ingediend wordt door een gemachtigde die optreedt namens de zakelijk gerechtigde wordt bij het bezwaarschrift een geschreven machtiging tot vertegenwoordiging gevoegd, tenzij de gemachtigde optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaatstagiair; 2) de aanwijzing van de administratieve akte van leegstand en van het gebouw of de woning waarop het bezwaarschrift betrekking heeft; 3) één of meer bewijsstukken die aantonen dat het pand waarnaar de administratieve akte verwijst effectief wordt gebruikt overeenkomstig artikel 2 van dit reglement, met dien verstande dat de administratieve akte betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed. 4. Een bezwaarschrift wordt als niet-ontvankelijk beschouwd wanneer: 1) het bezwaarschrift te laat of niet werd ingediend conform 3. hierboven; 2) het bezwaarschrift niet uitgaat van de zakelijk gerechtigde of een door hem gemachtigde; 3) het bezwaarschrift niet ondertekend is. Pagina 5 van 7

6 Wanneer de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift wordt vastgesteld wordt dat in de ontvangstmelding aan de indiener meegedeeld. Bij gebrek aan een vervangend bezwaarschrift, ingediend onder de voorwaarden vermeld in 1., wordt de procedure als afgehandeld beschouwd. 5. De al dan niet aanvaarding van een bezwaarschrift kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek. Het bezwaarschrift wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. 6. Het college doet uitspraak over het bezwaarschrift en betekent zijn beslissing aan de indiener binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na die van de betekening van het bezwaarschrift. De uitspraak wordt bij beveiligde zending betekend. Bij ontstentenis van kennisgeving wordt het bezwaarschrift geacht te zijn aanvaard. Als het college van burgemeester en schepenen het beroep gegrond acht, of nalaat om binnen de termijn vermeld in het eerste lid kennis te geven van zijn beslissing, kunnen de eerder gedane vaststellingen geen aanleiding meer geven tot een nieuwe beslissing tot opname in het leegstandsregister. Artikel 8 - Opname in het Leegstandsregister 1. Indien de administratieve akte van leegstand niet betwist wordt, niet tijdig betwist wordt, of het bezwaarschrift van de zakelijk gerechtigde of zijn gemachtigde onontvankelijk of ongegrond is, dan neemt de administratie het gebouw en/of de woning in het Leegstandsregister op met als datum van opname de datum van de opmaak van de administratieve akte tot vaststelling van de leegstand. De zakelijk gerechtigde of zijn gemachtigde wordt hiervan in kennis gesteld per beveiligde zending. Alle houders van een ander zakelijk recht dan vermeld in artikel 1, 15 ontvangen per beveiligde zending een afschrift van deze kennisgeving. 2. De opname, door de administratie, van een gebouw of woning in het leegstandsregister is pas bindend nadat het college het leegstandsregister opnieuw heeft vastgesteld. Artikel 9 - Schrapping uit het Leegstandsregister 1. Wanneer voldaan is aan 1 van de voorwaarden opgenomen onder de 3. tot 6. hierna, kan de zakelijk gerechtigde of zijn gemachtigde bij de administratie een gemotiveerd verzoek indienen om een gebouw of woning uit het leegstandsregister te schrappen. Dit verzoek gebeurt met een beveiligde zending. Bij het verzoek worden de nodige bewijsstukken gevoegd. De ontvangst van een aanvraag om een gebouw of een woning uit het leegstandsregister te schrappen wordt door de administratie gemeld aan de aanvrager. De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrappen uit het leegstandsregister op basis van de voorgelegde bewijsstukken zo die vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek uitgevoerd door de administratie. Het verzoek tot schrappen wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. De administratie neemt een beslissing binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van de beslissing bij beveiligde zending. 2. Ingeval de administratie het verzoek tot schrappen niet aanvaard omdat niet is voldaan aan 1 van de voorwaarden opgenomen onder de 3. tot 6. hierna, blijft het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand. De zakelijk gerechtigde of zijn gemachtigde kan het college om een heroverweging van een geweigerd verzoek tot schrappen vragen. Het verzoek tot heroverweging wordt ingediend met een beveiligde zending binnen een termijn van 30 dagen ingaand de dag na die van de Pagina 6 van 7

7 betekening van de beslissing waarvoor het college om heroverweging wordt gevraagd. Het college doet uitspraak over het verzoek tot heroverweging en betekent haar beslissing aan de aanvrager binnen een termijn van 60 dagen ingaand de dag na die van de ontvangst van de betekening van het verzoek tot heroverweging. Voor de heroverweging kan het college zich enkel baseren op de bewijsstukken voorgelegd bij het initiële verzoek om een pand uit het leegstandsregister te schrappen. 3. Een woning wordt uit het Leegstandsregister geschrapt, eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat deze woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 2 2. De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel Een gebouw wordt uit het Leegstandsregister geschrapt eens een zakelijk gerechtigde bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte van het gebouw, gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden effectief wordt gebruikt overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 2 1. De datum van de schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, vermeld in artikel Een woning of gebouw waarvoor een functiewijziging werd aangevraagd en vergund, wordt uit het Leegstandsregister geschrapt op datum van de opmaak van het verslag van het feitenonderzoek dat de functiewijziging bevestigt, op voorwaarde dat het gebruik in overeenstemming is met de nieuwe functie. De functiewijziging moet door de zakelijk gerechtigde gemeld worden aan de administratie, gestaafd met een kopie van de stedenbouwkundige vergunning tot functiewijziging, samen met het verzoek om het gebouw of de woning uit het leegstandsregister te schrappen. 6. Een gebouw dat, of een woning die gesloopt werd wordt uit het leegstandsregister geschrapt op datum van het verslag van het feitenonderzoek dat de sloop bevestigt. De sloop moet door de zakelijk gerechtigde gemeld worden aan de administratie, samen met het verzoek om het gebouw of de woning uit het leegstandsregister te schrappen. 7. Zo daartoe een reden bestaat, kan een gebouw of woning in afwijking van de voorwaarden opgenomen onder 3. tot 6. ambtshalve uit het leegstandsregister geschrapt worden. 8. Het schrappen, door de administratie, van een gebouw of woning uit het leegstandsregister is pas bindend nadat het college het leegstandsregister opnieuw heeft vastgesteld. 4. OVERDRACHT VAN HET ZAKELIJK RECHT Artikel 10 - Overdracht van het zakelijk recht 1. Degene die het zakelijk recht deels of volledig overdraagt moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van het gebouw en/of de woning in het Leegstandsregister. Deze kennisgeving kan evenwel vervangen worden door een vermelding in de notariële akte. 2. Degene die het zakelijk recht deels of volledig overdraagt is verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending aan de administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens: 1) naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel; 2) datum van de akte, naam en standplaats van de notaris; 3) nauwkeurige aanduiding van de woning of het gebouw waarop het zakelijk recht van toepassing is. Pagina 7 van 7