Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 152 Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 1999 (slotwet) Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Algemeen 1.1. Aansluiting met de Voorlopige Rekening 1999 In aansluiting op de tweede wijzigingswet van 3 februari 2000, Stb. 88, wordt met dit wetsvoorstel voorgesteld de begroting van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) te wijzigen door de uitgaven met f 51,2 miljoen te verlagen en de ontvangsten met f 46,9 miljoen te verhogen. De mutaties die tot deze wijzigingen leiden, zijn voor het merendeel reeds verwerkt in de Voorlopige Rekening (Kamerstukken II 1999 2000, 27 031 nr. 1). De aansluiting tussen de Voorlopige Rekening en dit wetsvoorstel is als volgt: (Bedragen x NLG miljoen) Verlaging vermeld in de Voorlopige Rekening 1999 f 74,5 (A) Nadere mutaties f 23,3 (B) Totaal van de verlaging in dit wetsvoorstel (A+B) f 51,2 Verhoging vermeld in de Voorlopige Rekening f 24,2 (C) Nadere mutaties f 22,7 (D) Totaal van de verhoging van dit wetsvoorstel (C+D) f 46,9 1.2. Recapitulatie slotwet In dit wetsvoorstel zijn verschillende soorten begrotingsmutaties opgenomen. Het gaat voornamelijk om mutaties die het verschil tussen de realisatie en de raming van de tweede suppletore begroting van 1999 verklaren. KST44555 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2000 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 1
Daarnaast worden met deze slotwet de ramingen van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten van het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) gelijkgesteld aan de realisatie. De bijgevoegde staten omvatten de Rekening 1999 van deze begroting. De toelichting bij de rekening wordt u separaat toegezonden, als onderdeel van het Jaarverslag VWS 1999. Deze toelichting zal per beleidsartikel inhoudelijk ingaan op de uitgaven en ontvangsten, alsmede op de baten en lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van het CBG. Bij het Jaarverslag is een conversietabel gevoegd die de aansluiting weergeeft tussen de begrotingsartikelen en de beleidsartikelen. 2. Nadere mutaties Ten opzichte van de Voorlopige Rekening worden de uitgaven met f 23,3 miljoen en de ontvangsten met f 22,7 miljoen verhoogd. Deze mutaties worden verklaard door aanpassingen in de relatie tussen het RIVM en de Stichting ter bevordering van de Volksgezondheid en de Milieuhygiëne (SVM) naar aanleiding van de uitplaatsing van de vaccinproductie. Dit resulteerde in een aangepaste administratieve boekingsgang waarbij op grond van de regelgeving zogenaamd bruto geboekt moet worden. Hierdoor worden de ontvangsten uit hoofde van leveringen in het Rijksvaccinatieprogramma en uit hoofde van kennisexploitatie geboekt zonder de daarop betrekking hebbende fabricagekosten. 3. Eindejaarsmarge Op basis van de stand van de Voorlopige Rekening en de daarna nog aangebrachte nadere mutaties is een bedrag van f 101,4 miljoen op de begroting niet tot besteding gekomen. Via het instrument van de eindejaarsmarge kan f 93,4 miljoen naar 2000 worden overgeheveld. Van dit bedrag was reeds f 27 miljoen verwerkt in de tweede suppletore wet 1999. Van de onderuitputting die via de eindejaarsmarge naar 2000 kan worden meegenomen valt f 29,4 miljoen onder het budgettair kader Rijksbegroting-eng (niet-bkz) en f 64 miljoen onder het budgettair kader Zorg. In de eerste suppletore wet 2000 zal de Kamer worden geïnformeerd over de feitelijke aanwending. 4. Extra middelen wachtlijsten ziekenhuizen Bij de Algemene Politieke beschouwingen is op grond van de motie Melkert (Kamerstukken II 1999 2000, 26 800, nr. 8) f 50 miljoen toegevoegd aan de begroting voor het bestrijden van wachtlijsten ziekenhuizen. Bij het toevoegen van de middelen aan de begroting was reeds duidelijk dat deze middelen in 1999 mogelijk niet volledig tot besteding zouden komen. Uiteindelijk is in 1999 f 8 miljoen van deze middelen na extra productieafspraken via de premiemiddelen besteed. De resterende f 42 miljoen zullen worden overgeheveld naar 2000 en via de premiemiddelen worden ingezet voor de vermindering van de wachtlijsten. 5. Subsidieverlening aan de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) Op 8 oktober 1999 heb ik met de KNMP een akkoord op hoofdlijnen gesloten over samenwerking om een hoogwaardige en toegankelijke geneesmiddelenvoorziening te behouden. In het kader van deze afspraken heb ik in december 1999 met gebruikmaking van het derde lid onder c van artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht een subsidie verstrekt aan de KNMP. Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 2
Als tegenprestatie heeft de KNMP zich verplicht tot een inspanning ter verbetering van de informatievoorziening over specialistenreceptuur. In het verlengde hiervan ben ik voornemens voor de jaren 2000, 2001 en 2002 een bijdrage te verstrekken met een maximale hoogte van respectievelijk f 19 miljoen, f 20 miljoen en f 21 miljoen. Over de wijze van financiering (premie of begroting) beraad ik mij nog; vooralsnog zijn genoemde bedragen verwerkt in de begroting. 6. Waarborgfonds Kinderopvang In het Regeerakkoord zijn gelden ter beschikking gesteld ter uitbreiding van de kinderopvangcapaciteit. In de Beleidsnota Kinderopvang van 8 juni 1999 (Kamerstukken II, 1998 1999, 26 587, nr. 2) staan de beleidsmaatregelen ter verdubbeling van de opvangcapaciteit eind 2002 en dat het Waarborgfonds Kinderopvang als onderdeel van deze impuls, zal worden uitgebreid. In 1999 is daartoe f 10 miljoen aan verplichtingen aangegaan en voor f 5 miljoen aan uitgaven gedaan aan het Waarborgfonds Kinderopvang. Hierbij dient deze vermelding in de slotwet als wettelijke basis. Voorts is per tweede suppletore wet 1999 op verzoek van de Tweede Kamer (motie De Graaf, Kamerstukken II, 1999 2000, 26 800, nr. 21) het garantiekapitaal van het Waarborgfonds Kinderopvang in 1999 nog eens uitgebreid met f 15 miljoen. Dit om knelpunten op het gebied van de bouw van nieuwe kinderopvangcentra op te lossen. 7. Subsidie Leo stichting Eind 1999 is een eenmalige subsidie verleend aan de Leo Stichting, een landelijk residentiële voorziening, ten bedrage van f 2 miljoen voor de renovatie van enkele panden van de onder de Leo Stichting ressorterende Stichting Bredervoort. De renovatie vormt onderdeel van een pakket van maatregelen om te komen tot herspreiding van de capaciteit per 1 januari 2001 van de Leo Stichting over vier provincies. De subsidie is verleend op grond van de Wet op de jeugdhulpverlening. Op basis van deze Wet kan aan landelijke voorzieningen ten hoogste een subsidiebedrag, zoals dat is opgenomen in het jaarlijks op te stellen Rijksplan ten aanzien van de jeugdhulpverlening, worden verstrekt. In de op basis van het Rijksplan vastgestelde vergoedingsbedragen is nog geen rekening gehouden met de beoogde renovatie. In deze Slotwet wordt alsnog machtiging gevraagd om de Leo Stichting een subsidie te verstrekken voor renovatiekosten en het in het Rijksplan 1999 opgenomen maximum overeenkomstig te verhogen. 8. Leeswijzer bij de Artikelsgewijze Toelichting Om de leesbaarheid van de AGT te bevorderen zijn de volgende twee beginselen toegepast. Ten eerste is bij een overheveling of desaldering tussen twee begrotingsartikelen volstaan met één toelichtende tekst. Deze tekst is in beginsel opgenomen bij het uitgavenartikel dat bij deze overheveling wordt verhoogd. Bij het andere bij deze overheveling betrokken artikel is de toelichting beperkt tot de algemene teksten «Overheveling naar uitgavenartikel...», of «Zie de toelichting bij uitgavenartikel...». In de tweede plaats zijn mutaties die onbelangrijke verschillen tussen de raming en de realisatie opheffen per artikel gesaldeerd en toegelicht met de algemene tekst «Afsluitende slotwetmutatie». Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 3
Dit saldo omvat de volgende verschillen tussen de raming en de realisatie: verschillen die door hun omvang of aard een toelichting onnodig maken; beleidsarme desalderingen van uitgaven en ontvangsten op de artikelen personeel en materieel van het kerndepartement; verschillen die betrekking hebben op algemene ontvangsten en op ontvangen bijdragen van andere begrotingen (desalderingen); verschillen die betrekking hebben op uitgaven of ontvangsten door het afrekenen van subsidievoorschotten, die in voorgaande jaren zijn verstrekt. Deze uitgaven en ontvangsten zijn mede afhankelijk van de financiële resultaten bij de instellingen. Dit gegeven kan een exacte raming belemmeren. In het bijzonder bij de uitgavenartikelen 24.02, 24.04, 25.01 en de ontvangstenartikelen 23.10, 24.01 en 25.01 leidt dit tot omvangrijke verschillen tussen raming en realisatie; in verhouding marginale verschillen ontstaan door vertraging in de geplande uitvoer van projecten in verband met de betrokkenheid van derden. Dit is met name het geval op de uitgavenartikelen 24.02, 24.03, 24.07, 24.09, 24.10 en 25.02; verschillen op de artikelen voor garanties van rente en aflossingen (uitgavenartikelen 24.08 en 25.04). De desbetreffende instellingen zijn in principe vrij te bepalen of en wanneer zij tot consolidatie van de garantie overgaan. Daardoor is de ontwikkeling in de garantieontwikkeling moeilijk exact te ramen. Verschillen tussen de verplichtingenraming en -realisatie die geen invloed hebben op het volume van de kasraming kunnen betrekking hebben op: het aangaan van meer verplichtingen met een kaseffect in 1999 en/of latere jaren dan was geraamd in de ontwerpbegroting; het aangaan van minder verplichtingen met een kaseffect in 1999 en/of latere jaren dan was geraamd in de ontwerpbegroting; hogere of lagere structurele verplichtingen dan in de ontwerpbegroting was geraamd. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 4
Artikelsgewijze Toelichting, wetsartikel 1 verplichtingen en uitgaven Artikel 2201 Personeel en materieel algemeen Stand 2e suppletore begroting 1999 275 352 279 025 Dit artikel wordt verhoogd in verband met de 1 553 1 553 bijdrage van de Inspectie Waren en Veterinaire Zaken aan de huisvestingkosten voor de Resident. Hiertoe wordt uitgavenartikel 26.01 verlaagd. Dit uitgavenartikel wordt verhoogd in verband 250 250 met overheveling van personeel dat werkzaam is voor het project indicatiestelling en het deelproject indicatieorganen en zorgkantoren. artikel 24.02 wordt met een zelfde bedrag verlaagd. Dit uitgavenartikel wordt verlaagd in verband met 200 200 een overboeking naar het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu met betrekking tot een bijdrage aan het Programma Energie Efficiency Rijkshuisvesting 1999 (EER). Bij nader inzien vindt de verrekening van de 8 8 nacalculatie servicekosten intern bij het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer plaats. De overboeking bij de Najaarsnota wordt om deze reden ongedaan gemaakt. Incidentele overboeking naar het ministerie van 46 46 Algemene Zaken in verband met de verrekening van de variabele kosten van het in stand houden van de rijksbrede voorlichting via Postbus 51. Overheveling naar uitgavenartikel 22.06. 111 111 Afsluitende slotwetmutatie. 654 946 Stand 3e suppletore begroting 1999 276 136 281 409 Artikel 2202 Vut-uitkeringen en suppletie wachtgelden trendvolgers Stand 2e suppletore begroting 1999 513 513 Overheveling naar uitgavenartikel 24.07. 513 513 Stand 3e suppletore begroting 1999 0 0 Artikel 2206 Sociaal en Cultureel Planbureau Stand 2e suppletore begroting 1999 11 792 11 792 Dit uitgavenartikel wordt verhoogd in verband 486 486 met onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau in het kader van het ramingsmodel zorgsector, lokaal sociaal beleid, gehandicaptenbeleid en voorzieningen voor mensen met een chronische ziekte en/of handicap. De uitgavenartikelen 22.01, 24.03, 24.09 en 25.02 worden hiervoor verlaagd. De overschrijding op dit uitgavenartikel is 451 450 voornamelijk het gevolg van extra kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsvoorwaarden. Daarnaast is meer onderzoek gedaan. Hier tegenover staan ook hogere ontvangsten. Afsluitende slotwetmutatie. 83 168 Stand 3e suppletore begroting 1999 12 812 12 896 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 5
Artikel 2207 Inspectie Jeugdhulpverlening en Jeugdbescherming Stand 2e suppletore begroting 1999 4 233 4 233 Afsluitende slotwetmutatie. 89 89 Stand 3e suppletore begroting 1999 4 322 4 322 Artikel 2208 Internationale samenwerking en infrastructuur Stand 2e suppletore begroting 1999 3 542 3 542 Overboeking van het ministerie van Buitenlandse Zaken ten behoeve van intensivering van de wederopbouwhulp aan de Molukse eilandengroep uit te voeren in het kader van het Joint Committee tussen Nederland en Indonesië. Bijdrage van het ministerie van Buitenlandse Zaken in het kader van ontwikkelde initiatieven met betrekking tot pre-accessietrajecten van toetredingslanden in Midden- en Oost-Europa. Het ontvangstenartikel 22.02 wordt eveneens met hetzelfde bedrag verhoogd. Van het ministerie van Buitenlandse Zaken is een bijdrage ontvangen voor projecten in het kader van wederopbouwhulp aan de Molukse Eilandengroep. Door trage besluitvorming in Indonesië komen deze middelen eerst tot besteding in 2000. De onderuitputting op dit uitgavenartikel is voornamelijk het gevolg van uitstel van een aantal bilaterale activiteiten op verzoek van buitenlandse partners. Voorts is er vertraging ontstaan bij het opstarten en uitvoeren van projecten op de Molukken. 1 000 1 000 200 200 1 000 1 000 636 630 Stand 3e suppletore begroting 1999 3 106 3 112 Artikel 2209 Adviesraden Stand 2e suppletore begroting 1999 19 768 19 768 De overschrijding op dit uitgavenartikel is 681 679 voornamelijk het gevolg van de inhuur van projectmedewerkers. Afsluitende slotwetmutatie. 352 232 Stand 3e suppletore begroting 1999 20 801 20 679 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 6
Artikel 2301 Personeel en materieel Inspectie voor de Gezondheidszorg Stand 2e suppletore begroting 1999 64 730 66 425 Dit uitgavenartikel wordt verhoogd in verband met een bijdrage van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de kosten van de Evaluatie NASKHO (Nederlands Antilliaanse Stichting voor Klinisch Hoger Onderwijs). Dit uitgavenartikel wordt verhoogd in verband met een bijdrage ten behoeve van de Staat van de Gezondheidszorg. Het uitgavenartikel 25.02 wordt hiervoor verlaagd. Dit uitgavenartikel wordt verhoogd in verband met een bijdrage van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen in de kosten van een verricht onderzoek. De onderuitputting is voornamelijk het gevolg van het achterwege blijven van enkele verrekeningen met het kerndepartement. 113 113 600 600 136 136 982 987 Stand 3e suppletore begroting 1999 64 597 66 287 Artikel 2402 Ouderenbeleid Stand 2e suppletore begroting 1999 27 489 26 786 Dit uitgavenartikel wordt verhoogd omdat de 4 000 4 000 kosten voor het project indicatiestelling (inclusief de frictiekosten thuiszorg) voor 1999 betaald worden uit de vrijvallende middelen instandhoudingsbouw. artikel 25.03 wordt met een zelfde bedrag verlaagd. In 1999 worden meer verplichtingen aangegaan 4 991 0 met een kaseffect in 2000 (en latere jaren) dan in de ontwerpbegroting is voorzien. Voor het volume van de kasuitgaven heeft dit geen gevolgen. Overheveling naar uitgavenartikel 22.01. 250 250 Afsluitende slotwetmutatie als gevolg van het niet of vertraagd uitvoeren van projecten. 434 453 Stand 3e suppletore begroting 1999 35 796 30 083 Artikel 2403 Gehandicaptenbeleid Stand 2e suppletore begroting 1999 30 064 30 047 Dit uitgavenartikel wordt verhoogd omdat het 3 925 0 bedrag van de in 1999 aan te gane verplichtingen met betrekking tot structurele subsidies hoger is dan in de begroting 1999 werd voorzien. Voor het volume van de kasuitgaven heeft dit geen gevolgen. Overheveling naar uitgavenartikel 22.06. 105 105 Afsluitende slotwetmutatie. 992 467 Stand 3e suppletore begroting 1999 32 892 29 475 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 7
Artikel 2404 Jeugdbeleid Stand 2e suppletore begroting 1999 1 434 214 1 448 372 Conform de beleidsnota Kinderopvang (TK 568 400 0 1998 1999 26 587, nr 2) hebben gemeenten plannen ter uitbreiding van de opvangcapaciteiten kinderopvang kunnen indienen. Door gedane toezeggingen aan de betrokken gemeenten worden deze verplichtingen nog in 1999 in de financiële administratie vastgelegd. Dit uitgavenartikel wordt verlaagd omdat het 7 621 0 bedrag van de in 1999 aan te gane verplichtingen met betrekking tot structurele subsidies lager is dan in de begroting 1999 werd voorzien. Voor het volume van de kasuitgaven heeft dit geen gevolgen. Overheveling naar uitgavenartikel 24.07. 91 91 Afsluitende slotwetmutatie. 5 648 2 418 Stand 3e suppletore begroting 1999 1 989 254 1 450 699 Artikel 2405 Verzetsdeelnemers, vervolgden en burgeroorlogsgetroffenen Stand 2e suppletore begroting 1999 922 339 922 778 Het beschikbare budget voor projecten in het kader van de 4e tranche goudpool wordt verlaagd ten gunste van in later jaren te realiseren subsidiebetalingen. In 1999 worden minder verplichtingen aangegaan met een kaseffect in 2000 (en latere jaren) dan in de ontwerpbegroting is voorzien. Voor het volume van de kasuitgaven heeft dit geen gevolgen. De onderuitputting op dit uitgavenartikel is voornamelijk het gevolg van een lager gemiddeld niveau van verstrekte uitkeringen en pensioenen en uitkeringen, echter zonder dat een beleidswijziging heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn de lagere uitgaven voor apparaatskosten het gevolg van de afbouw van instellingen conform de dalende werklast en het later implementeren van de onderzoeksresultaten naar de activiteiten en bekostiging van de instellingen. 3 718 17 793 550 0 13699 13985 Stand 3e suppletore begroting 1999 904 372 891 000 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 8
Artikel 2407 Sportbeleid Stand 2e suppletore begroting 1999 68 249 63 305 Dit uitgavenartikel wordt verhoogd voor de 182 182 uitvoering van de motie Essers ter stimulering van het Jeugdvrijwilligerswerk. De uitgavenartikelen 24.04 en 24.09 worden in totaal met een zelfde bedrag verlaagd. In verband met de inzet van de breedtesportmiddelen 55 871 0 (intensiveringsmiddelen) wordt de verplichtingenraming verhoogd ten einde voor genoemde middelen verplichtingen te kunnen aangaan voor de jaren 2000 en verder. De verplichtingen worden tevens verhoogd in verband met hogere structurele subsidies dan in de begroting werd voorzien. De onderuitputting op dit uitgavenartikel is 1 168 1 168 voornamelijk het gevolg van het niet tot uitvoering komen van een aantal projecten. Tevens is een subsidie aan de stichting Jeugd in Beweging achterwege gebleven vanwege de ruime liquiditeitspositie van deze stichting. Afsluitende slotwetmutatie. 22 22 Stand 3e suppletore begroting 1999 123 212 62 297 Artikel 2408 Garantie van rente en aflossing van leningen welzijn Stand 2e suppletore begroting 1999 5 000 0 Afsluitende slotwetmutatie. 18 812 0 Stand 3e suppletore begroting 1999 23 812 0 Artikel 2409 Sociaal beleid Stand 2e suppletore begroting 1999 244 084 238 025 In 1999 worden onder meer in verband met het 33 261 0 aangaan van samenwerkingsverbanden tussen gemeenten in het kader van de Wet inburgering nieuwkomers en fusies tussen vormingsinternaten meer verplichtingen aangegaan met een kaseffect in 2000 (en latere jaren) dan in de ontwerpbegroting is voorzien. Voor het volume van de kasuitgaven heeft dit geen gevolgen. Overheveling naar uitgavenartikel 22.06. 170 170 Overheveling naar uitgavenartikel 24.07. 91 91 Afsluitende slotwetmutatie. 1 796 779 Stand 3e suppletore begroting 1999 275 288 236 985 Artikel 2410 Maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid Stand 2e suppletore begroting 1999 423 350 366 756 Afsluitende slotwetmutatie. 1 310 986 Stand 3e suppletore begroting 1999 422 040 365 770 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 9
Artikel 2501 Volksgezondheid algemeen Stand 2e suppletore begroting 1999 203 224 202 152 Overheveling uit uitgavenartikel 25.02 voor de 1 100 1 100 afkoop van de maandelijkse toelage die een groep voormalig medewerkers van de Rijksopleiding Vroedvrouwen via hun nieuwe werkgever ontvingen. Overboeking naar het ministerie van Justitie ten 379 379 behoeve van de werkzaamheden van de beheersmatige organisatie van de regionale tuchtcolleges Eindhoven en Den Haag ingevolge de Wet BIG. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen is op 50000 50000 grond van de motie Melkert (TK 1999 2000 kamerstukken 26 800 nr. 8) f 50 miljoen toegevoegd aan de begroting voor het bestrijden van de wachtlijsten ziekenhuizen. In 1999 zijn deze f 50 miljoen aan begrotingsmiddelen niet tot besteding gekomen. Zie ook punt 3 van het Algemeen deel van de Memorie van Toelichting. De onderuitputting op dit uitgavenartikel is 3 617 4 204 voornamelijk het gevolg van minder uitgaven voor de Millenniumproblematiek bij zorginstellingen en lagere uitgaven voor de verkorte kraamopleiding en de medische tuchtcolleges. Overheveling naar uitgavenartikel 25.02. 599 600 Stand 3e suppletore begroting 1999 156 963 148 069 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 10
Artikel 2502 Volksgezondheidsbeleid Stand 2e suppletore begroting 1999 671 587 532 142 Dit uitgavenartikel wordt verhoogd voor de 600 600 financiering van een mobiele noodnetaansluiting in het kader van de millenniumcrisisbeheersing. artikel 25.01 wordt met een zelfde bedrag verlaagd. In 1999 zijn meer verplichtingen aangegaan in het 89 738 0 kader van Projecten, experimenten en onderzoeken met Zorg Onderzoek Nederland (ZON), de Nationale Commissie Chronisch Zieken en de Nederlands Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en projecten in het kader van de Meerjarenafspraken (in het kader van de versterking regionale patiëntenorganisaties). Dit heeft geen gevolgen voor de kaseffecten in latere jaren. In 1999 is een akkoord op hoofdlijnen met de 70 000 10 000 KNMP afgesloten. Op grond hiervan is f 10 miljoen aan de KNMP betaald. In het verlengde hiervan is bovendien een verplichting aangegaan met een totale hoogte van maximaal f 60 miljoen welke in de jaren 2000, 2001 en 2002 tot uitgaven zal gaan leiden. Zie ook punt 5 van het Algemeen deel van de Memorie van Toelichting. De onderuitputting op dit uitgavenartikel is voornamelijk het gevolg van: Lagere beheerkosten bij het donorregister, en vertraging in projecten medische ethiek. Lagere uitgaven voor wachtlijstonderzoek en kenniscentra. Vertraging in het project experimenten wachtlijsten AGGZ. Lagere uitgaven voor de Destructiewet als gevolg van een lagere prijs per ton destructiemateriaal. Lagere uitgaven voor het project Farmaceutische 21430 21340 zorg in verband met het niet doorgaan van de proeftuin West-Friesland. Overheveling naar uitgavenartikel 22.06. 100 100 Overheveling naar uitgavenartikel 23.01. 600 600 Overheveling naar uitgavenartikel 25.01. 1 100 1 100 Afsluitende slotwetmutatie. 6 327 643 Stand 3e suppletore begroting 1999 815 022 518 959 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 11
Artikel 2503 Rijksbijdragen volksgezondheid Stand 2e suppletore begroting 1999 7 312 117 7 276 267 De liquiditeitsprognose van het AWO-fonds 1 949 1 949 voorziet in hogere dan oorspronkelijk geraamde bevoorschotting, als gevolg van nabetalingen over 1998 en 1999 voor de extra banen zorgsector. Voor de hogere bijdrage aan het AWOfonds wordt dit artikel generiek verhoogd. Betreft hogere ontvangsten dan geraamd als 128 128 gevolg van de afrekening extra banen zorgsector 1997. Deze worden ingezet voor de bevoorschotting van het AWO-fonds, die hoger is dan geraamd. Het corresponderende ontvangstenartikel 25.01 wordt met hetzelfde bedrag verhoogd. Dit uitgavenartikel wordt verhoogd in verband 45 45 met een aanvulling op de verhoging van de kaders verzorgingshuizen in het kader van de inzet van provinciale reserves voor de uitvoering van de plannen voor de verzorgingshuizen voor de periode 1997 tot en met 2000. Overheveling naar uitgavenartikel 24.02. 4 000 4 000 Afsluitende slotwetmutatie. 8 601 292 Stand 3e suppletore begroting 1999 7 318 840 7 274 097 Artikel 2504 Garantie van rente en aflossing van leningen volksgezondheid Stand 2e suppletore begroting 1999 20 000 0 Afsluitende slotwetmutatie. 20 000 0 Stand 3e suppletore begroting 1999 0 0 Artikel 2601 Personeel en materieel Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren & Veterinaire Zaken Stand 2e suppletore begroting 1999 126 208 126 208 Dit uitgavenartikel wordt verhoogd in verband 2 500 2 500 met een bijdrage van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ten behoeve van huisvestings- en inrichtingskosten van panden vallend onder de Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken. De overschrijding op dit uitgavenartikel is 4 361 4 361 voornamelijk het gevolg van hogere uitgaven aan flankerend beleid in verband met de reorganisatie van de Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken, extra uitgaven voor de inhuur van externe adviseurs en uitzendkrachten en hogere uitgaven voor vervroegde investeringen in bouwprojecten en vervangingsinvesteringen. Overheveling naar uitgavenartikel 22.01. 3 264 1 552 Stand 3e suppletore begroting 1999 129 805 131 517 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 12
Artikel 2701 Personeel en materieel Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Stand 2e suppletore begroting 1999 295 988 301 932 Overboeking van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu in verband met een bijdrage aan het werk van de China Council. De overschrijding op dit uitgavenartikel is voornamelijk het gevolg van: het uitvoeren van meer opdrachten voor derden dan geraamd en de versnelde afrekening van verplichtingen tussen het RIVM en het SVM. De hogere uitgaven hiervoor worden gecompenseerd door hogere opbrengsten op het ontvangstenartikel 27.01. Door het onverwachts afkeuren van het BMRvaccin zijn extra kosten gemaakt om de leveringen van vaccins te garanderen. Hogere uitgaven in verband met een onvoorziene wijziging van de fiscale behandeling van het Rijksvaccinatieprogramma. 75 75 51 183 39 237 Stand 3e suppletore begroting 1999 347 246 341 244 Artikelsgewijze Toelichting, wetsartikel 2 ontvangsten Artikel 2201 Algemeen Stand 2e suppletore begroting 1999 3 061 De hogere ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk het gevolg van 5 175 hogere opbrengsten in het kader van sociale verzekeringswetten. Afsluitende slotwetmutatie. 365 Stand 3e suppletore begroting 1999 8 601 Artikel 2202 Overige ontvangsten andere begrotingen en organisaties Stand 2e suppletore begroting 1999 2 602 De hogere ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk het gevolg van 698 hogere bijdragen van andere ministeries door het meer gezamenlijk uitvoeren van projecten op het gebied van Sociaal beleid. Zie de toelichting bij uitgavenartikel 23.01. 249 Zie de toelichting bij uitgavenartikel 22.08. 200 Afsluitende slotwetmutatie. 782 Stand 3e suppletore begroting 1999 4 531 Artikel 2301 Inspectie voor de Gezondheidszorg Stand 2e suppletore begroting 1999 2 530 De hogere ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk het gevolg van 1 153 meer diensten voor derden en meer ontvangsten van het BIG-register. Dit is het gevolg van 8500 meer inschrijvingen dan geraamd, alsmede van niet geraamde ontvangsten als gevolg van het instellen van een 0900 telefoonnummer voor het geven van informatie. Afsluitende slotwetmutatie. 400 Stand 3e suppletore begroting 1999 4 083 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 13
Artikel 2401 Welzijn algemeen Stand 2e suppletore begroting 1999 173 057 De hogere ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk het gevolg van het lager vaststellen van subsidiebedragen op basis van afrekeningen van voorgaande jaren, met name op het terrein van Sociaal beleid. 3 882 Stand 3e suppletore begroting 1999 176 939 Artikel 2402 Bijdragen van andere begrotingen voor welzijn Stand 2e suppletore begroting 1999 26 665 De hogere ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk het gevolg van een hogere bijdrage van het Ministerie van Justitie door het uitvoeren van meer gezamenlijke projecten op het terrein van Jeugdbeleid. 614 Stand 3e suppletore begroting 1999 27 279 Artikel 2403 Jeugdbeleid Stand 2e suppletore begroting 1999 21 518 De lagere ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk het gevolg van 3 279 het achterblijven van de ouderbijdragen Jeugdhulpverlening als gevolg van vertraging in de totstandkoming van Bureaus Toegang. Daarnaast lopen de ouderbijdragen schippersinternaten terug door daling in het aantal pupillen. Afsluitende slotwetmutatie. 1 161 Stand 3e suppletore begroting 1999 19 400 Artikel 2501 Volksgezondheid algemeen Stand 2e suppletore begroting 1999 173 641 De lagere ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk het gevolg van 2 797 het hoger vaststellen van subsidiebedragen op basis van afrekeningen van voorgaande jaren op het terrein van curatief somatische zorg. Zie de toelichting bij uitgavenartikel 25.03. 128 Stand 3e suppletore begroting 1999 170 972 Artikel 2502 Tuchtrechtbesluit Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg Stand 2e suppletore begroting 1999 20 Afsluitende slotwetmutatie. 13 Stand 3e suppletore begroting 1999 7 Artikel 2504 Terugbetaling op effectief geworden garanties Afsluitende slotwetmutatie. 3 988 Stand 3e suppletore begroting 1999 3 988 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 14
Artikel 2601 Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren & Veterinaire Zaken Stand 2e suppletore begroting 1999 2 760 Zie de toelichting bij uitgavenartikel 26.01. 2 500 De lagere ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk het gevolg van 485 minder inkomsten uit heffingen op grond van de Warenwet en uit diensten voor derden. Stand 3e suppletore begroting 1999 4 775 Artikel 2701 Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Stand 2e suppletore begroting 1999 68 246 De hogere ontvangsten op dit artikel zijn voornamelijk het gevolg van de definitieve afrekening van verplichtingen over voorgaande jaren tussen het SVM en het RIVM. 31 901 Stand 3e suppletore begroting 1999 100 147 Artikel 2702 Bijdrage van begroting XI voor het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Stand 2e suppletore begroting 1999 80 121 Afsluitende slotwetmutatie. 234 Stand 3e suppletore begroting 1999 80 355 Tweede Kamer, vergaderjaar 1999 2000, 27 152, nr. 2 15