1 Inhoud 1 Flash werkruimte... 2 1.1 Een nieuw document openen in Flash:... 2 1.2 Werkruimte Flash... 3 1.3 Aanpassen van de werkruimte.... 4 1.4 Vensters toevoegen aan de werkruimte... 5 1.5 Help in Flash... 6 1.6 Gereedschappen... 7 1.6.1 Verkenning... 7 1.6.2 Het potlood en Lijngereedschap... 8 1.6.3 Vormen in Flash... 9 1.6.4 Kleuren... 11 1.6.5 De pen... 13 1.6.6 Selecteren... 14 1.6.7 Linialen / Raster / Uitlijnen / Magnetisch uitlijnen... 15 1.6.8 toepassing... 16 1.6.9 De object tekenmodus, Groepen... 17 1.7 Symbolen, instanties en bibliotheekelementen... 18 1.8 De tijdlijn... 19 1.8.1 Frame... 19 1.8.2 Lagen... 20 1.9 Animaties met behulp van de tijdlijn... 22 1.9.1 Frames toevoegen... 22 1.9.2 Een Frame by Frame animatie... 23 1.9.3 Een Bewegingstween maken... 23 1.9.4 Een vorm tween maken... 24
2 1 FLASH WERKRUIMTE 1.1 EEN NIEUW DOCUMENT OPENEN IN FLASH: Een nieuw leeg document o Via het welkomstscherm o Via Bestand / Nieuw Een gedeeltelijk ingericht document: een sjabloon (en: template) o Foto presentatie o Quiz (zoals MC, Hotspot en Drag & drop) Openingscherm (welkomstscherm): Zie ook: Help > Flash gebruiken > Document maken of openen en de eigenschappen instellen
3 1.2 WERKRUIMTE FLASH Titelbalk: naam van het bestand, Minimaliseren, Maximaliseren, Sluiten Menubalk: Bestand.. Help Gereedschappen (tools) Tijdlijn (en: timeline) Werkgebied (en: canvas) Eigenschapcontrole (en: property inspector) Deelvensters (paletten) (en: panel dock) Zichtbaar: Kleur, Stalen en Bibliotheek Onzichtbaar: Uitlijnen, Transformeren, Zie ook: Help > Flash gebruiken > Werkruimte > Overzicht werkgebied
4 1.3 AANPASSEN VAN DE WERKRUIMTE. Doel: Vergroten van andere vensters Met name de tijdlijn en het werkgebied Naam voor na toelichting Gereedschappen Klik op de twee pijltjes: Van één naar twee kolommen en weer terug. Paletten venster (deelvensters) Klik op de twee pijltjes: van volledige weergave naar Icoon met naam weergave. En weer terug. Daarna kan men de grens verslepen om alleen de icoontjes zichtbaar te maken. Eigenschapcontrole Klik op Minimaliseren, respectievelijk Vorig formaat. Zie ook: Help > Flash gebruiken > Werkruimte > De werkruimte aanpassen
5 1.4 VENSTERS TOEVOEGEN AAN DE WERKRUIMTE Invoegen van paletten in het palettenvenster. Invoegen van paletten in een groep. Bewaren van de aangepaste werkruimte onder een naam. Inlezen van een eerder opgeslagen indeling van de werkruimte. Toevoegen van het venster Handelingen (En: Maximaliseren van de tijdlijn en het werkgebied: <F4> (tuimelschakelaar). Zie ook: Help > Flash gebruiken > Werkruimte > De werkruimte aanpassen
6 1.5 HELP IN FLASH Flash Help o Flash gebruiken Opmerking: voor de Engelse versie geldt dat de help ook als pdf bestand aanwezig is. Bij de Nederlandse versie is dat (nog) niet het geval.
7 1.6 GEREEDSCHAPPEN 1.6.1 VERKENNING Selecteren Subselectie Vrije transformatie Lasso Pen Tekst Lijn Rechthoek Potlood Penseel Inktfles Emmertje Pipet Gummetje Handje Zoomen Streekkleur Vulkleur Zwart wit / Kleuren wisselen Geen kleur
8 1.6.2 HET POTLOOD EN LIJNGEREEDSCHAP Met het potlood kan men in drie hoedanigheden tekenen: Inkt (er wordt weergegeven zoals getekend is) Vloeiend (de lijn wordt vloeiender weergegeven dan getekend; door op dit icoontje herhaaldelijk te klikken wordt het effect versterkt) Rechttrekken ( de getekende lijn wordt omgezet in een ( aantal) rechte lijn(en)) Is het potlood of het lijngereedschap geselecteerd dan opent het bijbehorende eigenschappencontrole venster. Van een lijn kan men een kleur instellen, de dikte, de vorm van de lijn (ononderbroken, gestippeld, ). Via Aangepast.. zijn preciezere instellingen mogelijk. Van een lijn kan men aangeven hoe de uiteinden er uit moeten zien: Geen (extra) uiteinde Rond Vierkant Een verbinding van twee lijnen kan op drie manieren vorm krijgen: Verstek Rond Schuine kant Zie ook: Help > Flash gebruiken > Tekenen > Flash teken en schildergereedschappen gebruiken > Tekenen met potlood Zie ook: http://www.adobe.com/go/vid0119_nl (Engels!)
9 1.6.3 VORMEN IN FLASH Via het rechthoek gereedschap zijn allerlei vormen te realiseren. De basisvormen zijn: Rechthoek: Afgeronde rechthoeken: Negatief afgeronde rechthoeken Vierkant Ovaal Cirkel Deel cirkel met straal binnencirkel Rechthoek primitief Zie voorbeeld beneden: Veelhoek
10 Ster Toelichting bij deel cirkel (beginhoek: 10 graden, eindhoek 150 graden) en binnenstraal 42 % gemaakt via Ovaal, primitief. Toelichting bij rechthoek, primitief: Zie ook: Help/ Hulpbronnen on line / Flash Tutorials / Flash CS3 professionel / Using drawing tools.
11 1.6.4 KLEUREN Streekkleur: de kleur van de rand of een lijn Vulkleur: de kleur binnen een rand Wisselkleur: streekkleur wordt vulkleur en omgekeerd Geen kleur: de actieve (in dit geval streekkleur) blijft zonder kleur. In onderstaande is de randkleur geselecteerd. het kleurpaneel opent. Men kan een kleur kiezen maar ook kan men kiezen voor geen randkleur. Let ook op Alpha (de mate van dekking, 100% is in totale dekking, 0% is geheel doorzichtig). Kleur deelvenster toevoegen (indien dat al niet het geval is): via Menubalk: Venster / Kleur.Onderdelen: Streekkleur en vulkeur Vulstijl o Effen o Lineair o Radiaal o Bitmap Knoppen o Zwart / wit o Geen kleur o Omwisselen RGB o R (tussen 0 en 255) o G o B Alpha o Mate van dekking (100% = totale dekking; 0 % = helemaal doorzichtig = transparant; van de kleur is niets te zien).
12 Driehoekje in de linkerbovenhoek geeft u de mogelijkheid om een gekozen instelling te bewaren. Kleurenpalet Kleurkiezer; naar boven verschuiven = wit bijmengen, naar beneden verschuiven = zwart bijmengen Verloopdefinitiebalk kleuraanwijzers (die met het zwarte dakje is actief) U kunt een kleuraanwijzer toevoegen door in de verloop definitiebalk te klikken. Dan kan maximaal 15 keer. Het neemt de kleur over van de plek waar u klikt. Die is vervolgens weer aan te passen door ergens in het kleurenpalet te klikken. U kunt een kleuraanwijzer verwijderen door deze naar beneden te slepen. Het driehoekje in de linkerbovenhoek geeft u de gelegenheid om een gemaakt kleurverloop op te slaan. Dit hoort dan bij dit document en wordt bij dit document opgeslagen. Demo: Vrije transformatie verlooptransformatie (door te slepen) Bol met radiaal verloop in vormtween van licht linksboven naar rechtsonder op een bol Demo: Een kleur en een kleurverloop toevoegen aan een staal; opslaan en bij een ander bestand toevoegen.
13 1.6.5 DE PEN (en: pen tool) De pen is vernieuwd in versie CS3. Er zijn twee basismodi. Klik, verplaats, klik De punten worden verbonden door rechte lijnen. Sleep, stop sleep, verplaats, sleep, Tijdens het slepen worden er richtinglijnen aan het punt toegevoegd. Daardoor ontstaan er gebogen lijnen. Via: open slepen van het pengereedschap kan men kiezen uit: Pen Ankerpunt toevoegen Ankerpunt verwijderen Ankerpunt omzetten, in een ankerpunt zonder richtingsstrepen. Opmerkingen: Ook een object zoals een rechthoek of een ovaal heeft ankerpunten ze worden zichtbaar wanneer men de rand aanklikt men het pengereedschap. Een ankerpunt kan men verplaatsen met de subselector. (de open pijl in het gereedschappen venster). De richtlijnen kan men aanpassen met de subselector. Men kan de richtlijnen langer of korter maken.
14 1.6.6 SELECTEREN Gebruik daarvoor het gereedschap selecteren (gesloten pijl). Drie mogelijkheden: U klikt één of meerdere keren op het object o Eén klik op een object selecteert de inhoud o Dubbelklik selecteert inhoud plus rand. o Een klik op de rand selecteert een gedeelte van de rand (het gedeelte tussen twee ankerpunten) o Dubbelklik op de rand selecteert de hele rand U kunt de lasso uit het gereedschapvenster gebruiken om een willekeurig deel van een object selecteren. Trek een lijn dat dat gedeelte aangeeft. U sleept een rechthoek om één of meerdere objecten. Zie ook: Help > (met zoekstring: Selecteren lasso)
15 1.6.7 LINIALEN / RASTER / UITLIJNEN / MAGNETISCH UITLIJNEN Gebruik Weergave > Linialen Selecteer Weergave > Linialen om linialen weer te geven of te verbergen. Selecteer Wijzigen > Document en selecteer een maateenheid in het menu Liniaaleenheden wanneer u de maateenheid voor een document wilt wijzigen. Zie ook: Help > Flash gebruiken > Werkruimte > Werkgebied en deelvenster Gereedschappen gebruiken > Linialen gebruiken of Hulplijnen gebruiken of Raster gebruiken.
16 1.6.8 TOEPASSING Opdracht: Teken het onderstaande object: volgens het volgende stappenplan: 1. Vergroot het werkgebied tot 500 bij 500 pixels 2. Maak een raster van 30 bij 30 pixels; maak het raster magnetisch 3. Zet een horizontale hulplijn op 240 en een verticale op 260 4. Teken een cirkel in het vak (240, 60), (300, 120) (linkerbovenhoek, rechterbenedenhoek) 5. Gebruik de pen of de subselector om de ankerpunten zichtbaar te maken 6. Sleep met de subselector het onderste ankerpunt naar het snijpunt van de hulplijnen 7. Verwijder met de pen de richtinglijnen bij dit ankerpunt 8. Verwijder de daaropvolgende onderste 2 ankerpunten 9. Voeg het venster transformeren toe (menu > venster > transformeren) 10. Selecteer het object met het gereedschap vrije transformatie 11. Sleep het transformatiepunt naar het snijpunt van de hulplijnen 12. Kopieer het geselecteerde object en plak het op de plaats 13. Vul in het venster transformeren achter rotatie 30 graden in en druk op de <enter> toets 14. Herhaal stap 11, 12, 13 met 60, 90, 120, 150, 180, 210, 240, 270, 300 en 330 graden. Lees het bestand: schoppen.fla in en trek deze figuur zo goed mogelijk over.
17 1.6.9 DE OBJECT TEKENMODUS, GROEPEN Wanneer men een teken object over een ander tekenobject legt en die vervolgens wegsleept, blijkt er een gat in de vorm van het versleepte object achter te blijven. Dat kan voorkomen worden door: 1. Objecttekenmodus aan te zetten: Zodra u een tekenvorm selecteert, dient u op objecttekenmodus te klikken: 2. De objecten op twee lagen te zetten 3. Een vorm of een groep van vormen te groeperen: Menubalk: Wijzigen / Groeperen 4. Gebruik Menubalk: Wijzigen / Rangschikken Het gebruik van groepen en rangschikken. Zie hiervoor: Menu > Help > Flash gebruiken > (zoeken: rangschikken)
18 1.7 SYMBOLEN, INSTANTIES EN BIBLIOTHEEKELEMENTEN Een vorm kopiëren vergroot de grootte van het bestand. Dat kan ook anders. We starten met het maken van een vorm of een groep van vormen waarvan meerdere kopieën denken nodig te hebben. Zodra de vorm klaar is, selecteren we deze vorm en zetten deze vorm om in een symbool met een naam. Dat kan via Menu > Wijzigen > Omzetten in Symbool.Vervolgens kunt u een naam invullen en kiezen uit één van de volgende drie typen: Filmclip, Knop of Afbeelding. Daarop verschijnt het symbool in de Bibliotheek (En: library). Vanuit de Bibliotheek kunnen kopieën op het werkgebied gesleept worden. Zo n kopie heet in Flash een instantie. Instanties kunnen aangepast worden. Bijvoorbeeld de grootte. Daarmee veranderen de andere instanties niet en ook het symbool niet. Veranderen we daarentegen het symbool dan worden alle instanties aangepast. Voorbeeld van drie instanties van het symbool huis. Zie ook: Menu > Help > Flash gebruiken > Symbolen, instanties en bibliotheekelementen gebruiken > Werken met symbolen, (oa Typen symbolen, Symbolen maken, Symbolen dupliceren) en : Menu > Help > Flash gebruiken > Symbolen, instanties en bibliotheekelementen gebruiken > Werken met instanties. Opdracht: Maak met het symbool uit schoppen.fla schoppen 7.
19 1.8 DE TIJDLIJN 1.8.1 FRAME De tijdlijn bestaat bij het starten uit één laag, waarop één frame. Het werkgebied geeft binnen deze laag het zichtbare deel van het frame weer. Bij aanvang is het leeg. In de Eigenschappencontrole ziet men de grootte van het werkgebied (En: canvas): 550 x 400; de achtergrondkleur van het werkgebied en de Framesnelheid: 12 beeldjes per seconde. Dat geeft aan dat frames gezien kunnen worden als onderdelen van een film die afgespeeld kunnen worden met 12 beeldjes per seconde. Met behulp van ActionScript de programmeertaal van Flash kan men het ook opvatten als dia s in een diavoorstelling. Zoals in PowerPoint. Zie ook: Menu > Bestand > Nieuw > Sjablonen > Fotodiapresentaties > Modern Photo Slideshow Op een frame (vergelijkbaar met PowerPoint) kan men ook een andere film plaatsen. In volgende paragrafen komen alle onderdelen en eigenschappen van de tijdlijn uitvoerig aan de orde.
20 1.8.2 LAGEN Eén laag: De laag is geselecteerd / niet geselecteerd: laag is blauw De laag is zichtbaar / niet zichtbaar (op het werkgebied) : onder het oog icoontje staat een rood kruis / geen rood kruis De laag is ontgrendeld / vergrendeld: onder het hangslot icoontje staat een hangslot / geen hangslot (vergrendeld betekent dat op die laag geen wijzingen kunnen worden aangebracht)
21 Meerdere lagen: Eén laag toevoegen: druk op het icoon: Laag invoegen Een laag verwijderen: sleep de laag naar het icoon prullenbak (laag verwijderen) Door te slepen kan volgorde van de lagen aangepast worden De objecten op de bovenste laag (in afbeelding laag 2) verschijnen boven op de objecten in de onderste laag (in afbeelding laag 1) Lagen kunt u bundelen in mappen.
22 1.9 ANIMATIES MET BEHULP VAN DE TIJDLIJN Frame: inhoud kunt u niet aanpassen Hoofdframe (= keyframe): kunt u aanpassen Leeg hoofdframe: kunt u aanpassen maar is nog leeg. Uit de help: Net als bij films worden in Flash documenten tijdsintervallen in frames onderverdeeld. In de tijdlijn werkt u met deze frames om de inhoud van een document te ordenen en beheren. U plaatst frames in de tijdlijn in de volgorde waarin u wilt dat de objecten in de frames worden weergeven in de voltooide inhoud. Een hoofdframe is een frame waarin u een wijziging definieert aan een eigenschap van een object voor een animatie of waarin u ActionScript code opneemt om een aspect van uw document te beheren. U kunt hoofdframes in de tijdlijn ook ordenen om de reeks gebeurtenissen in een animatie te bewerken. Flash kan de frames tussen hoofdframes tweenen, of automatisch invullen, om vloeiende animaties te maken. Aangezien u met hoofdframes animaties kunt maken zonder elke individuele frame te tekenen, maken ze het maken van animaties eenvoudiger. 1.9.1 FRAMES TOEVOEGEN Zodra Flash CS3 is gestart ziet u één laag en één leeg hoofdframe. Een leeg hoofdframe is te herkennen aan het lege (witte) rondje op het frame. Zodra u een vorm tekent op het werkgebied van het frame, wordt het lege hoofdframe gevuld en wordt het rondje zwart. U kunt op meerdere manieren een frame toevoegen: kies voor een Leeg hoofdframe in Menu > Invoegen > Tijdlijn o (U kunt ook <F7> gebruiken). kies voor een Hoofdframe in Menu > Invoegen > Tijdlijn o (U kunt ook <F6> gebruiken) Kies voor een Frame in Menu > Invoegen > Tijdlijn o (U kunt ook <F5> gebruiken) Voegt u een Hoofdframe toe naast een Hoofdframe dan wordt de inhoud gekopieerd. Voegt u een Leeg hoofdframe toe naast een Hoofdframe, dan wordt de inhoud niet gekopieerd. Het nieuwe frame blijft leeg.
23 1.9.2 EEN FRAME BY FRAME ANIMATIE U kunt, net als bij een getekende animatie, een animatie maken door op elk frame de tekening een beetje aan te passen. We noemen dat een frame by frame animatie. Opdracht: Teken op frame 1 een rode cirkel met straal 50 en randdikte 4 in de linkerbovenhoek. Voeg 23 Hoofdframes toe. Op elk frame zal de cirkel gekopieerd worden. Verplaats op frame 12 de cirkel naar de linkerbenedenhoek. Verplaats op frame 2 t/m frame 11 de cirkel telkens een stukje meer naar beneden. Verplaats op frame 13 t/m 23 de cirkel een stukje meer naar boven. Test het resultaat met Menu > Besturing > Film testen o (of met <ctrl> <enter>) 1.9.3 EEN BEWEGINGSTWEEN MAKEN U kunt hetzelfde resultaat krijgen als bij de vorige paragraaf met beduidend minder inspanning. Dat gaat als volgt. Teken op frame 1 een rode cirkel met straal 50 en randdikte 4 in de linkerbovenhoek. Voeg op frame 12 een Hoofdframe in. Verplaats op dit frame de cirkel naar de linkerbenedenhoek. Voeg op frame 24 een Hoofdframe in. Verplaats op dit frame de cirkel weer naar de linkerbovenhoek. Selecteer een frame tussen 1 en 12, en klik op Menu > Invoegen > Tijdlijn > Bewegings tween maken Selecteer een frame tussen 13 en 24 en klik op Menu > Invoegen > Tijdlijn > Bewegings tween maken Controleer het resultaat met Menu > Besturing > Film testen o (of met <ctrl> <enter>)
24 1.9.4 EEN VORM TWEEN MAKEN U kunt ook in Flash morfen van de ene vorm naar de andere. Dit heet het toepassen van een vorm tween. We illustreren dit aan de hand van een voorbeeld. Teken op frame 1 een rode cirkel met straal 100 en randdikte 4 in de linkerbovenhoek. Voeg op frame 96 een Leeg hoofdframe in. Teken op dit frame een ster in rechterbenedenhoek. Selecteer een frame tussen 1 en 96, en klik op Menu > Invoegen > Tijdlijn > Vorm tween maken Controleer het resultaat met Menu > Besturing > Film testen o (of met <ctrl> <enter>) Opdracht: Wat gebeurt er als je in plaats van een Vorm tween een Bewegings tween invoert? Ga dat na. 1.9.5 EEN TWEEN DIE EEN LIJN VOLGT U kunt een vorm een lijn laten volgen op het scherm. Daarvoor is nodig een (kromme) lijn, die op een speciale laag wordt gezet. Die laag heet de geleidelaag. Maak eerst een Bewegings tween zoals in paragraaf 1.9.3 Klik dan op het symbool Bewegingsgeleider toevoegen. U tekent op frame 1 van de Geleider een kromme. Indien op frame 1 het object niet onmiddellijk zich hecht aan het beginpunt dient u het object naar het beginpunt van de kromme te slepen. Indien op het laatset frame het object niet onmiddellijk hecht aan het eindpunt, dan dient u het object naar het eindpunt van de kromme te slepen.
25