How To Do Data logging met mbconnect24 V2 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Aanmaken Network Component (VIPA PLC) & Tag Server... 3 2.1 Network Component; VIPA PLC... 3 2.2 Tag Server... 4 3. Tags aanmaken inclusief logging actief... 5 4. Configuratie synchroniseren met de router... 8 5. Activeren logging bij bestaande tag... 9 6. Data log bekijken via portaal mbconnect24 V2... 11 7. Tag report... 12 7.1 Aanmaken tag report... 12 7.2 Tags toevoegen aan bestaand tag report... 13 7.3 Report exporteren (HTML, PDF of CSV)... 14 8. Connect to send log data... 17 8.1 Router instellen op Connect to server on Dialout... 17 8.2 Instelling Connect to server on.... 19 8.3 Logging upload controleren... 21 DATUM WIJZIGING BEWERKER 07.06.2016 Document gemaakt D. Stoelinga 31.08.2016 Hoofdstuk 8; Connect to send log data toegevoegd. D. stoelinga Versie 31 augustus 2016 Onder voorbehoud van drukfouten en technische veranderingen.
1. Inleiding Met deze How To Do geven we een uitleg hoe data loggins gemaakt kunnen worden met remote service portaal mbconnect24 V2. In dit document wordt alleen de logging in het portaal besproken en niet de logging naar een externe database. We gaan er vanuit dat een project en router al zijn gemaakt. Deze procedure is te vinden in de Opstarthandleiding mbconnect24 V2. Voorbeeld gelogde waarden in mbconnect24 V2. Voorbeeld van PDF rapport vanuit mbconnect24 V2. Voorbeeld van CSV rapport vanuit mbconnect24 V2, bewerkbaar met bijvoorbeeld Microsoft Excel. Pagina 2
2. Aanmaken Network Component (VIPA PLC) & Tag Server 2.1 Network Component; VIPA PLC Allereerst moeten we een Network Component aanmaken. In dit voorbeeld is dit een VIPA SLIO CPU, maar dit kunnen ook Siemens PLC s, Rockwell of andere devices zijn. Open het project via Administration > Projects (1) en klik vervolgens op de desbetreffende router (2). We bevinden ons nu op de configuratiepagina van de router. Klik hier op LAN (1) om een nieuwe Network Component toe te voegen. We bevinden ons nu in de LAN configuratie van de router. Klik nu op en vervolgens op Create new Network Component. Pagina 3
Vul nu de gevraagde gegevens in en klik daarna op Save. Active Type Name IP Network Component Activeer Network Component. Kies het type, voor VIPA CPU s kies voor S7-300. Vul een gewenste naam in voor de Network Component. IP-adres van de PLC. De andere tabbladen zijn voor een uitgebreidere configuratie. Het Network Component is nu aangemaakt. 2.2 Tag Server Bij het maken van de Network Component is gelijk al de Tag Server aangemaakt. Deze is optioneel nog naar wens aan te passen. Dit kan door op de Tag Server ISOTCP te klikken. Door nu op te klikken kunnen we de Tag Server aanpassen. Pagina 4
Pas hier indien gewenst de instellingen aan en sla op via Save. Tag Server Active Activeer Tag Server. Type ISOTCP, niet aan te passen. Name Vul een gewenste naam in voor de Tag Server. Port Altijd bij VIPA/Siemens poort 102. Slot Slot adres van de PLC. Rack Rack adres van de PLC. Protocol Altijd TCP; internet protocol. 3. Tags aanmaken inclusief logging actief Nu kunnen de Tags aangemaakt worden. Open het Network Component via Administration > Project > Router > LAN (1) en klik hier op Create new Tag (2). en kies vervolgens voor Pagina 5
Vul hier nu de gewenste informatie in en klik op Save. Active Name Description Tag Server Address Mask Address Display as Scaling Readable Tag Writeable Tag Tag Activeer tag. Naam van de tag. Omschrijving bij de tag (optioneel). Selectieveld van beschikbare Tag Servers. Selectieveld van beschikbare adresformaten. Adres van tag (zie tabel Tag omschrijving voor meer informatie). Selectieveld beschikbare tag typen. Selectieveld met de schaleringen die op dit moment al aanwezig zijn. Deze selectie bepaald of de gelezen waarde geschaald wordt of niet. Zie hoofdstuk 8 voor meer informatie over scaling. Wanneer deze geselecteerd is kan de waarde gelezen of gelogd worden. Wanneer deze geselecteerd is kan de waarde van de tag worden geschreven. Dit heeft geen relatie met de loggings. Open nu het tabblad Logging en configureer deze naar wens. Pagina 6
Enable Logging Logging Intervall (sec.) Days Logged data points Available data points Logging Activeer logging. Selectie type logging, keuze uit interval, waarde verandering of waarde verandering met tolerantie. Invoerveld van de tijdperiode tussen 2 loggings van een tag. Kleinste interval mogelijk is 30 sec. Invoerveld voor de duur van de logging. Na het bereiken van de vooraf ingestelde waarde, zal de dataset worden geschreven op basis van FiFo (first in, first out). Dataset waarde dat nodig is om een tag-query log binnen een bepaalde periode, op bepaalde tijdstippen. U kunt ook een bepaalde hoeveelheid data sets gebruiken voor het loggen. Rekening houden met de interval, zal het systeem automatisch het registratietijdstip (dagen) berekenen. Voorbeeld: U wilt 5.000 datasets loggen. De registratie-interval is 120 seconden. Dit resulteert in een logging periode van 6,9 dagen. Resterende bedrag van datasets, na aftrek van de benodigde data sets. De totale beschikbare hoeveelheid data sets is afhankelijk van de licentie. Meer informatie over de velden bij bijvoorbeeld On Value change of On Value Change with Tolerance vindt u in de help van het portaal. Resultaat: Hierbij een overzicht alle mogelijke adressen voor de ISOTCP server voor VIPA en Siemens PLC s. Tag omschrijving ISOTCP Adres Lengte Omschrijving Adres Lengte Omschrijving DB[x].DBX[y].[z] Bit Data Block Bit A[x].[y] Bit Output Bit DB[x].DBB[y] Byte Data Block Byte AB[x] Byte Output Byte DB[x].DBW[y] Word Data Block Word AW[x] Word Output Word DB[x].DBD[y] Double Word Data Block Double Word AD[x] Double Word Output Double Word M[x].[y] Bit Flag Bit PE[x].[y] Bit Periphery Bit MB[x] Byte Flag Byte PEB[x] Byte Periphery Byte MW[x] Word Flag Word PEW[x] Word Periphery Word MD[x] Double Word Flag Double Word PED[x] Double Word Periphery Double Word E[x] Bit Input Bit T[x] Timer (4 bytes) Timer EB[x] Byte Input Byte Z[x] Counter (4 bytes) Counter EW[x] Word Input Word ED[x] Double Word Input Double Word Pagina 7
4. Configuratie synchroniseren met de router De configuratie is nu gereed. Nu moet het portaal mbconnect24 en de mbnet router nog gesynchroniseerd worden. We gaan er op dit moment vanuit dat de router al online is met het portaal. Voor het laden van een configuratie in een lege router verwijzen we naar de Opstarthandleiding mbconnect24 V2. Open het project via Administration > Project (1). Klik nu op om de configuratie te synchroniseren. Klik nu op Synchronize. Uitgebreidere informatie over het synchroniseren in de helpfunctie van het portaal. In het portaal wordt het symbool oranje en om de mbnet LED Fc2 en CON knipperen gelijktijdig. De configuratie wordt gesynchroniseerd en de router start vervolgens opnieuw met de nieuwe configuratie. Pagina 8
5. Activeren logging bij bestaande tag Open de LAN configuratie van de router via Project > Device (1) en klik op LAN (2). Open nu het Network Component (1). Je ziet nu alle aanwezige tags. Klik op de gewenste tag (1) om deze te openen. In dit overzicht kan je ook zien bij welke tags de logging wel of niet aan staat (2). Pagina 9
Klik nu op (1) de instellingen aan te passen. Activeer nu de logging en configureer deze nu naar wens. Sla de wijzigingen op via Save. Let op dat na deze wijziging de configuratie met de router gesynchroniseerd moet worden. Pagina 10
6. Data log bekijken via portaal mbconnect24 V2 Om de data log te bekijken opent u het device administratie via Administration > Projects (1) en vervolgens kies het juiste Device (2). We bevinden ons nu op de configuratiepagina van de router, klik hier op Logging (1). Kies nu hier de gewenste tag en klik op deze tag. Pagina 11
Hier zie je nu de gelogde waarden staan. 7. Tag report Met report kan in HTML, PDF of CSV formaat de gelogde data geëxporteerd worden vanuit het account. 7.1 Aanmaken tag report Kies voor Reporting (1) en vervolgens voor Tags (2). Klik vervolgens op en kies daarna voor Create new report. Pagina 12
Vul hier nu de gevraagde gegevens in. En bij het tabblad Tags kunnen de gewenste tags gekoppeld worden en sla als alle tags gekoppeld zijn op via Save. 7.2 Tags toevoegen aan bestaand tag report Open het report (1) en klik op en kies voor Add New Tag (2) om een tag toe te voegen. Pagina 13
Vul een naam in en selecteer bij Tag de gewenste tag en sla op via Save. 7.3 Report exporteren (HTML, PDF of CSV) Open het report (1) en klik op (2) om een rapport te maken. Nu wordt de report wizard geopend, vul hier indien gewenst de velden OrderNo. en Reason in. Door te klikken in het veld naast Time kan een tijdsbereik van het report gekozen worden. Pagina 14
In stap 2 kan het bestandsformaat (keuze uit HTML, PDF, CSV) en groepering geselecteerd worden. In stap 3 komt te staan hoeveel records erin het report worden opgenomen. In stap 4 kan het report gedownload worden. Pagina 15
Wanneer er op geklikt wordt op verschijnt er een venster om een locatie en filenaam te selecteren. Nu kan het report geopend worden. Pagina 16
8. Connect to send log data Het is ook mogelijk dat de router alleen via een digitale ingang, dialout button of via SMS (modem routers) een VPN verbinding opbouwt, maar toch data uit een device achter de LAN interface logt in een temp geheugen (in de router). Na een ingestelde tijd bouwt de router vervolgens een VPN verbinding op met het portaal om deze data te uploaden om vervolgens weer automatisch de VPN verbinding te verbreken. De tijd kan ingesteld worden op een vast tijdstip of elk(e) 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 12 uur of 24 uur. 8.1 Router instellen op Connect to server on Dialout In deze how to do nemen we als voorbeeld dat de router een VPN verbinding met het portaal maakt via de Dialout button op de router. Open de devicepagina van de router (1) en klik bij Internet op (2). Selecteer bij Connect to server on Dialout Button / Function Button en klik hierna op Save. Andere manieren op de VPN verbinding op te bouwen zijn te vinden in de help van het portaal of de handboeken van de routers. Pagina 17
Als nu (lokaal) de Cloud status in de router bekeken wordt, is bij stap 3 te zien dat de router wacht met het maken met de VPN verbinding met het portaal totdat de dialout button ingedrukt wordt. Optioneel kan ook ingesteld worden dat de router naar een bepaalde tijd de VPN verbinding verbreekt. Selecteer Disconnect after inactivity time (1) en stel de tijd in (seconden) bij Disconnect after inactivity time of [sec] (2). Deze instelling is niet noodzakelijk voor de optie Connect to server on. Deze optie verbreekt na de upload automatisch de VPN verbinding. Pagina 18
8.2 Instelling Connect to server on. Open de devicepagina van de router (1) en klik bij internet op (2). Selecteer nu Connect to send log data (1) en selecteer een tijdsinstelling bij Log data interval (2). Synchroniseer nu de configuratie met de router. Pagina 19
Om ervoor te zorgen dat deze logging werkt moet er een VPN verbinding gemaakt worden tussen de router en het portaal. Nu moet er gecontroleerd worden of alle tags gelezen kunnen worden. Open de devicepagina van de router en klik op LAN. Open hierna het network component. En controleer of de status van alle tags op staat. Alleen als deze status op groen staat wordt de tag gelogd. Controleer dit iedere keer als er een tag wordt toegevoegd. Pagina 20
8.3 Logging upload controleren Op het portaal is het mogelijk om te controleren wanneer de router voor het laatst de data naar het portaal heeft verzonden. Open hiervoor de devicepagina van de router en klik hier op Logging. Hier is bij Last log values te zien wanneer de router voor het laatst zijn log files heeft verzonden aan het portaal. Het geheugen in de router is beperkt. Indien het geheugen volloopt zal de router eerder dan gepland zijn data versturen naar het portaal, b.v. in plaats van elke 24 uur, nu elke 4 uur. Dit is afhankelijk van het aantal tags en de interval waarmee de tags zelf gelogd dienen te worden (minimaal 30 seconden). Indien de router eerder een verbinding maakt is dit als volgt te zien in de Extended loggings in de router. Pagina 21