Jaarverslag 2006 RAAD VOOR DE TUCHTRECHTSPRAAK KNMG
INHOUD Overzicht Samenvatting van de zaken afgedaan in 2006 Samenstelling Raad voor de tuchtrechtspraak KNMG in 2006
Overzicht Op 1 januari 2006 waren bij de Raad geen zaken aanhangig. In dit verslagjaar zijn drie nieuwe zaken binnengekomen. Daarvan is er in dit verslagjaar één met een uitspraak van de Raad afgedaan. Een tweede klacht is, na bemiddeling door een lid van de Raad, door de klager ingetrokken. De derde zaak was op 1 januari 2007 nog aanhangig en zal naar verwachting in 2007 inhoudelijk worden behandeld. Samenvatting van de zaken in 2006 afgedaan 1 Collegiale omgangsvormen tussen verpleeghuisartsen Klaagster (verpleeghuisarts) heeft bij de Raad een klacht ingediend tegen een collega verpleeghuisarts (verweerster). Verweerster zou oncollegiaal hebben gehandeld door in het kader van een gerechtelijke procedure, die gericht was op de ontbinding van de arbeidsrelatie met klaagster, een verklaring op te stellen over het functioneren van klaagster. Verweerster heeft daarbij verzuimd om over de inhoud daarvan en over het feit dat de verklaring gebruikt zou worden in de procedure, vooraf met klaagster te overleggen. Verweerster stelt dat de klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard aangezien de verklaring is opgesteld vanuit haar functie als manager welk handelen niet door de Raad beoordeeld kan worden. Voor zover de Raad klaagster ontvankelijk verklaart, stelt zij dat ze niet verplicht was haar voornemen met klaagster te bespreken omdat een manager dat niet behoeft te doen en zij de verklaring in die hoedanigheid heeft opgesteld. Ten aanzien van de rest van de verklaring stelt verweerster dat zij de inhoud met klaagster tijdens de telefonische patiëntenoverdracht heeft besproken. De niet-ontvankelijkheid De Raad oordeelt dat voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht relevant is of verweerster in de hoedanigheid van arts heeft gehandeld. Omdat dit het geval is en zowel klaagster als verweerster lid zijn van de KNMG en de klacht oncollegiaal optreden behelst, ontvangt de Raad klaagster in haar klacht. De verklaring De Raad stelt dat het collegiale verkeer tussen artsen meebrengt dat bezwaren met betrekking tot het functioneren van een collega-arts eerst met de betrokkene zelf worden besproken, voordat die bezwaren aan derden worden kenbaar gemaakt. Dit wordt niet anders doordat degene die bezwaren heeft tegenover een collega-arts de positie van leidinggevende of manager vervult. Ook kan hieraan niet afdoen dat een Raad van Bestuur op spoed en vertrouwelijkheid aandringt. De eigen verantwoordelijkheid tegenover de collega-arts (klaagster) wordt daardoor immers niet weggenomen.
Hoe wel een verklaring De Raad stelt dat indien wordt overwogen een verklaring op te stellen die het functioneren van betrokkene betreft, dat zal moeten gebeuren op basis van een zorgvuldig opgebouwd personeelsdossier waarvan de inhoud met betrokkene (periodiek) besproken is. Het is de Raad niet gebleken dat verweerster zich wat betreft de passages in haar verklaring over dit algehele functioneren van klaagster en haar positie in het team heeft gebaseerd of zelfs maar heeft kunnen baseren op een personeelsdossier, waarvan de inhoud door haar of anderen met klaagster in periodieke functioneringsgesprekken is besproken. Ook is niet komen vast te staan dat de desbetreffende passages in de verklaring tevoren met klaagster zijn doorgenomen. Bespreking kritiek tijdens overdracht De Raad acht het in beginsel onvoldoende dat terugkoppeling van fouten en kritiek tijdens een telefonische patiëntoverdracht plaatsheeft. Het ligt voor de hand een dergelijk gesprek op een ander tijdstip te plannen opdat beide partijen zich daarop kunnen voorbereiden en daarvan, indien nodig, een verslag kan worden gemaakt. Daarbij heeft verweerster de Raad er niet van kunnen overtuigen, dat het desbetreffende 'incident' wees op een verwijtbaar handelen van klaagster, laat staan op een zodanig disfunctioneren van klaagster dat het redelijkerwijs in de verklaring ten behoeve van de ontbindingsprocedure naar voren kon worden gebracht. Uitspraak De Raad legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op. De uitspraak is gepubliceerd in Medisch Contact 2007 nr. 3, p. 123-125. Voor de volledige uitspraak wordt verwezen naar deze publicatie. 2 Huisarts tegen de Hagro wegens uitsluiting voor diensten De tweede klacht die in 2006 bij de secretaris van Raad voor de tuchtrechtspraak werd ingediend betreft een klacht van een huisarts tegen de leden van een Hagro. Klager klaagt over het feit dat hem het lidmaatschap van de Hagro wordt ontzegd zonder dat daar duidelijke redenen voor worden aangedragen. Nadat partijen tijdens de mondelinge behandeling hun wederzijdse standpunten hebben toegelicht, heeft de Raad voorgesteld een regeling te treffen in deze zaak. Partijen hebben daarmee ingestemd. De regeling komt op het volgende neer: - klager streeft er niet langer naar aangesloten te worden bij de betreffende Hagro; - partijen streven ernaar dat klager aansluiting vindt bij een andere hagro; - de leden van de verwerende Hagro zetten zich in om te komen tot een kentering van stemming bij de andere Hagro s. - Klager trekt de klacht tegen de leden van de Hagro bij de Raad voor de tuchtrechtspraak in.
Met het intrekken van de klacht is er geen uitspraak gedaan in deze zaak. Een lid van de Raad is aangesteld om een poging te ondernemen te bemiddelen in deze zaak. Samenstelling van de Raad in 2006 Voorzitter: De heer Prof.mr. H.L.C. Hermans Plaatsvervangend voorzitter: Mevrouw mr. C.E.L.M. Smeenk van der Weijden Overige Leden: De heer W.L. Bogtstra, huisarts Mevrouw C.J.A. Nuver, kinderarts De heer D. Overbosch, internist De heer M.B.M. Vermeulen, neuroloog Plaatsvervangende leden: Mevrouw mr. A.J.M. Bonnet Breusers, arts maatschappij en gezondheid De heer J.H. Eggens, gynaecoloog De heer C.J. van Groningen, nucleair geneeskundige De heer dr. C.P. van Lidth de Jeude, huisarts Mevrouw dr. B.A.M. Verkade, arts maatschappij en gezondheid, tevens verpleeghuisarts Secretaris: De heer mr. D.Y.A. van Meersbergen P/a Lomanlaan 103 3502 LB UTRECHT Plaatsvervangend secretaris: Mevrouw mr. R.M.S. Doppegieter P/a Lomanlaan 103 3502 LB UTRECHT