HOE KOM JE NAAR DE LES?



Vergelijkbare documenten
VERVOER NAAR DE CAMPUS

INSCHRIJVEN VOOR DE TAALTEST

HALLO! HOE GAAT HET MET JOU?

Anna en Noah starten met een opleiding in een avondschool. Ze doen een graduaat marketing. Tijdens de eerste pauze praten ze met elkaar.

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Techniekkit: Oost Nederland. Domein: Overbrengingen. Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie. Leergebied: Aardrijkskunde

Juf Sabine en juf Maaike

EEN BRIEFJE SCHRIJVEN OM EEN AFSPRAAK TE MAKEN

IK ZOEK EEN STUDENTENJOB

Mobiliteit Naam: Klas: Nummer:

Gemiddelde score ecologische voetafdruk Toermalijn

RIJSCHOOL. Wat moet je doen?

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

WELKE CURSUS WIL JE VOLGEN?

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

BIJLAGEN LESPAKKET 1.2

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

WELKOM IN DE CURSUS. Wat moet je doen?

Vragenlijst (stedelijke) stille gebieden

leeruitstap Kwadrant donderdag 17 mei 2001 hoofdstad van België hart van Europa

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen. Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten. Opdracht 1:

TELEFONEREN NAAR DE BIBLIOTHEEK

SCHOLEN VERGELIJKEN (1)

Inhoudsopgave. Luisterteksten en instructies bij de oefen-cd 201. Grammaticaoverzicht 233. Correctiesymbolen schrijfvaardigheid 269.

STUDIES EN BEROEPEN. Wat moet je doen?

Waarom dit boekje? Begeleiding. Informatie. Stagedocent. Toekomst. Stageplek

WANNEER HEBBEN WE VAKANTIE?

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Mijn reis met STIMI MAATSCHAPPIJ VOOR HET INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL

Op Voeten en Fietsen 1

Thema Nederlandse cultuur en gewoontes

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

HOEVEEL MOET IK BETALEN?

Gewoon zo! WONEN: HOE ONTMOET JE BUURTBEWONERS?

Je bent ziek. Je kan niet naar de les gaan. Je kan een mail sturen naar een collega of naar je docent. Je kan ook naar het secretariaat bellen.

Wat een vreemde bromfiets!

TEST 1: Eerst denken of eerst doen? Kruis steeds het antwoord aan dat het best bij jou past. Probeer zo eerlijk mogelijk te antwoorden.

SPOT EEN JOB! Op bezoek bij een interimkantoor. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

1 Lees het handelingsformulier van deze vaardigheid en noteer vragen en opmerkingen. Bespreek deze met medestudenten of je docent.

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Competentie: Leergebied: Zuid Nederland. Toepassen

Nieuwsbrief nr

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

ikburgermeester.be Birger De Burger OP onderzoek in Brugge!

Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?

ONDERZOEK VERPLAATSINGSGEDRAG VLAANDEREN. Personenvragenlijst 1 (ouders mogen hun kinderen helpen bij het invullen)

Veel studenten werken tijdens de vakantie. Ellen, Mohammed, Eric en Lilly zoeken een job. Kan je ze helpen? Welke studentenjob vind jij interessant?

EEN BRIEF NAAR DE DOCENT

Nieuwsbrief 3 van WandelgroepLOOP

We geven de buurt een boost. 3 de en 4 de leerjaar

MIJN BEZOEK AAN HET FORT VAN OELEGEM. Mie De Backer

Heb je iets vergeten? Vraag aan je collega of hij je kan helpen.

Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek. Ontdek de Bibliotheek

Goedendag! Ik, ik ben. Ben jij? En jij? Jij bent! nee. één. twee. drie. vier. vijf. zes. zeven. acht. negen. tien. Gaat het? Het gaat goed.

Les 35. Een nieuw paspoort

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Spelletjesboekje. voor groot en klein SUPERHELD- Het hele jaar superveilig naar school

De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?

Uitleg over Zuid-Afrika

Crewworks BV The Art of Action VERLONING. Handleiding voor de verloning van Crewworks BV.

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

Werken bij de. Wil je werken bij de Rijksschoonmaakorganisatie? Lees dan deze folder!

02_kinderen.indb :45

PROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID

Sportparticipatie en fysieke activiteit


1. Je woont in... persoonlijke voetafdruk. Ruimte. een appartement of een klein huis met 1 à 2 slaapkamers? (+/- 80m²) 2

De Grote Verkeerstoets /08/ Ja. 2. Neen, want ik mag hier niet links afslaan. 3. Neen, want ik heb mijn arm niet uitgestoken.

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Erasmusbestemming: Universiteit

Lesbrief nr 1. voor Groep 5 + 6

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema

Leren (kan je ) leren!

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1

WELKE VAKKEN DOE JIJ GRAAG?

Lessenserie Netwerken bijlagen. Landelijk Stimuleringsproject LOB in het mbo

AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?

Bijlage interview meisje

MIJN BEZOEK AAN HET DAMIAANMUSEUM

HOE BEHAAL IK EEN RIJBEWIJS?

Lesbrief 8. Een taxi bellen

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel

Het beantwoorden van de vragen uit de checklist helpt je om twee manieren namelijk:

Een bespreking voorbereiden, notuleren en voorzitten

Docentenvel opdracht 15 (Jouw mondiale voetafdruk)

Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART.

Lesbrief over Leerplicht

Lesbrief Hygiene op het werk

Schoolkrant Juli 2012

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Voordoen (modelen, hardop denken)

Vragenlijst: Wat vind jij van je

Transcriptie:

HOE KOM JE NAAR DE LES? Kom je met de auto naar de les? Hoe komen je collega s naar de les? Wat moet je doen? 1. Maak de oefening op blad 2. Je verbindt de tekeningen met de juiste woorden. Je werkt samen met de collega s in je groepje. 2. Controleer je antwoorden op blad 6. 3. Lees de tekst en beantwoord de vragen op blad 3 en blad 4. Je werkt samen met je collega s. Je controleert je antwoorden op blad 7. 4. Interview de collega s van je groepje. Gebruik blad 5.

Hoe kom je naar de les? Verbind de tekeningen met zinnen. Taak blad 2 1. Diana komt met de bus naar de les. a. 2. Arlete komt met de fiets naar de les. b. 3. Elena komt met de auto naar de les. c. 4. Emma komt met de tram naar de les. d. 5. Jing komt met de trein naar de les. e. 6. Jean komt met de metro naar de les. f. 7. Andreas komt te voet naar de les. g. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. a

Taak blad 3 Lees de tekst. Arlete: Ik woon niet ver van de school. Ik kom met de fiets naar de les. Dat duurt maar 10 minuutjes. Elena: Ik kom met de auto naar de les. Ik breng mijn kinderen naar hun school en dan kom ik naar mijn school. Ik woon niet dichtbij. Ik ben 50 minuten onderweg. Andreas: Ik kom te voet naar de les. Ik ben maar 15 minuutjes onderweg. Ik woon dichtbij de school. Emma: Ik kom niet met de fiets en niet te voet naar de les want ik woon ver. Ik kom met de tram. Ik neem tram 10. Dat duurt 40 minuten. Jing: Ik woon heel ver van de school. Ik kom met de trein naar de les. Ik ben 1 uur onderweg. Diana: Ik woon dichtbij de school. Ik kom met de bus naar de les, dat is gemakkelijk. Bus 50 stopt voor mijn huis en voor de school. Ik ben 15 minuten onderweg. Jean: Ik ga te voet naar het metrostation. Dat duurt 5 minuten. Daarna zit ik 20 minuten op de metro. Van de metro tot de school is het nog 5 minuten wandelen. Ik ben dus een half uur onderweg. Ik woon ver van de school, vind ik. Tip: dichtbij ver bv. 15 meter bv. 150 kilometer

Welke studenten wonen ver van de school? Welke studenten wonen dichtbij de school? Vul de namen in de tabel in. Taak blad 4 Jing ver dichtbij Hoelang zijn de studenten onderweg? Hoe lang duurt het om van hun huis naar de school te gaan? Zet de namen van de studenten op de juiste plaats. 1 is de student die het kortst onderweg is, 7 is de student die het langst onderweg is. naam duur 1. Arlete 10 min. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

Taak blad 5 Interview de collega s van je groepje. Jij stelt de vragen, je collega antwoordt. Je schrijft de antwoorden op dit papier op. Vragen Antwoorden Hoe kom je naar de les? Ik kom... naar de les. (met de bus, met de trein, te voet,...) Hoe lang ben je onderweg? Woon je ver van de school? Ik ben... minuten onderweg. Ik woon ver van de school. / Ik woon dichtbij de school. Voorbeeld:...Elena... (naam collega) komt...met de auto... naar de les. Hij / Zij is...50... min. onderweg. Hij / Zij woont ver van / dichtbij de school. Antwoorden: -... (naam collega) komt... naar de les.

Correctie taak blad 1: Correctie blad 6 Hoe kom je naar de les? Verbind de tekeningen met zinnen. 1. Diana komt met de bus naar de les. a. 2. Arlete komt met de fiets naar de les. b. 3. Elena komt met de auto naar de les. c. 4. Emma komt met de tram naar de les. d. 5. Jing komt met de trein naar de les. e. 6. Jean komt met de metro naar de les. f. 7. Andreas komt te voet naar de les. g. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. c d b g a e f

Correctie taak blad 4: Correctie blad 7 Welke studenten wonen ver van de school? Welke studenten wonen dichtbij de school? Vul de namen in de tabel in. Jing ver Arlete dichtbij Elena Andreas Emma Diana Jean Hoelang zijn de studenten onderweg? Hoe lang duurt het om van hun huis naar de school te gaan? Zet de namen van de studenten op de juiste plaats. 1 is de student die het kortst onderweg is, 7 is de student die het langst onderweg is. naam duur 1. Arlete 10 min. 2. Diana 15 min. 3. Andreas 15 min. 4. Jean 30 min. 5. Emma 40 min. 6. Elena 50 min. 7. Jing 60 min. = 1 uur