Onderwerp Advies / conclusie 1. Opening Aanwezig: mevrouw E. van der Vorm en de heer G.J.P. Jansen (WN) de heer J.G.M. Kromwijk (CDA) mevrouw T. van der Stroom (VVD) mevrouw G.H. van der Nat (PvdA) (aanwezig tot 22.00 uur) mevrouw A. Hiemstra (AWP) de heer P.M. Terpstra (W@I) de heer J.P. Verweij (ChristenUnie) mevrouw W.A. Bodewitz (PVDD) mevrouw A.J. de Kruijf (Bos- en Natuureigenaren) de heer N.J.M. Ypma (Bedrijven) de heer H. Schalkwijk (Agrariërs) de heer P.J.M. Poelmann (dijkgraaf) de heren E.J. Miltenburg, J.G.M. Reerink, H.A.P. van der Maat en G.P. Beugelink (hoogheemraden) de heer E.Th. Meuleman (secretaris) mevrouw C.H. Kemper (notulist, Notuleerservice Nederland) 2. Adviezen/ conclusies 21 augustus 2012 en actiepuntenlijst Afwezig met kennisgeving: De heer R.D. Woittiez (VVD); de heer G. van Leeuwen (SGP); mevrouw I.N. Faber (PVDD). De voorzitter, mevrouw Van der Stroom (VVD), opent de vergadering om 20.50 uur en heet iedereen welkom. Mevrouw Faber (PVDD) wordt vervangen door mevrouw Bodewitz. Agenda De voorzitter stelt voor in verband met de tijd de volgorde van behandeling te wijzigen. Eerst de agendapunten 2, 7 en 8 behandelen en als er nog tijd over is de agendapunten 3, 4 en 6 behandelen. Agendapunt 5 zal worden betrokken bij de behandeling van agendapunt 7. De vergadering stemt in met dit voorstel. De agenda wordt met deze wijziging vastgesteld. Redactioneel Er zijn geen op- of aanmerkingen. Het verslag wordt vastgesteld. Naar aanleiding van De heer Ypma (Bedrijven) merkt op dat uit het verslag blijkt dat commissieleden en portefeuillehouders niet altijd de inhoud van de onderwerpen in de vingers hebben. Hij verwijst daarbij naar de behandeling van agendapunt 4. In Mannheim werd niet gekeken naar TDH, maar naar vergassing. Het nakijken van een bestek door een portefeuillehouder ligt wel in de lijn der verwachting. Actiepuntenlijst 106 Zie toelichting in de oplegnotitie. Actiepunt afgehandeld. 131 Mevrouw De Kruijf (Bos- en Natuureigenaren) merkt op dat bij actiepunt 131 als sluitingsdatum 3 e kwartaal staat. Het kwartaal voor deze commissie sluit vandaag. De heer Poelmann licht toe dat de notitie voor de behandeling van actiepunt 131 niet klaar is. Helaas lag het accent de afgelopen tijd op andere zaken. Er zal worden gekeken of behandeling in november mogelijk is. 136 Er is een nieuwe Leidraad Waterakkoorden ontvangen. Die zal worden betrokken bij de beantwoording. De datum voor dit actiepunt wordt gezet op 13 november 2012. 137 Op vragen van de heer Ypma antwoordt de heer Reerink dat de gekozen oplossing zeker niet de duurste oplossing is. Het is ook niet de goedkoopste oplossing. In de onderhandeling met monumentenzorg worden minimumeisen gesteld aan dit soort werken. Het onderhoud van de Stadsbuitengracht moet zoals in het contract vastligt door De Stichtse Rijnlanden worden gedaan. Het actiepunt is afgehandeld. 139 Mevrouw Van der Vorm (WN) geeft aan dat met de toelichting in de oplegnotitie dit actiepunt niet is afgehandeld. Er wordt verwezen naar een beleidsnota die niet beschikbaar is en die niet is behandeld in het algemeen bestuur. Er is ook sprake Bestuurszaken / 583566 Pagina 1 van 8
Informerend deel 3. Mededelingen/ ingekomen stukken 4. Evaluatie en perspectieven programma Internationaal 2012 5. Notitie Samenwerking belastingen 6. Financiering oeverherstelwerk aan de primaire waterkering Lek in IJsselstein Stukken ter advisering 7. Samenwerking belastingen waterschap en gemeenten / Notitie samenwerking belastingen van een rapport. Dit rapport is niet bekend bij WN. Het verzoek van WN is om de beleidsnota en het rapport toe te sturen. Dit actiepunt is voor WN niet afgehandeld en WN verzoekt het op de actiepuntenlijst te laten staan. Mevrouw Bodewitz (PVDD) heeft over actiepunt 138 dezelfde mening. Mevrouw Bodewitz merkt op dat het ging om oudere actiepunten dan waarop nu een antwoord wordt gegeven. De andere punten betroffen het muskusratbestendig inrichten van polder Rijnenburg, terugkoppeling van het effect van muskusratvallen in duikers op de vismigratie en uitvoering geven aan motie 5. De PVDD zou graag de beleidsnota willen bespreken binnen de commissie. In andere waterschappen is deze nota ook op de agenda geplaatst. Daarmee kan worden beoordeeld of de actiepunten 138 en 139 de status afgehandeld verdienen.de heer Poelmann geeft aan dat de beleidsnota op 13 november 2012 op de agenda van de commissie BMZ zal worden geplaatst. WN en de PVDD kunnen hiermee instemmen. Agendapunt verdaagd naar de volgende vergadering. Ingekomen stukken/ter kennisneming toegestuurd: - Tussentijdse rapportage investeringsuitgaven tot en met april 2012 - Notitie projectorganisatie nieuwbouw rwzi Utrecht - Notitie verruiming tariefdifferentiatie Agendapunt wordt verdaagd naar de volgende vergadering. Agendapunt wordt meegenomen bij de behandeling van agendapunt 7. Agendapunt wordt verdaagd naar de volgende vergadering. Eerste termijn De heer Terpstra (W@I): Uit argument 1.1 blijkt dat de besparing op 167.346 euro uitkomt. Als startbudget voor de structurele kosten moet 2,5 miljoen euro worden betaald. Voor de projectkosten wordt 311.000 euro betaald. Als deze bedragen tegen elkaar worden afgezet, duurt het vijftien jaar voordat de investering is terugverdiend. Welke motieven anders dan bestuurlijke bepalen de keuze? Is dit een goede financiële basis voor De Stichtse Rijnlanden? Mevrouw De Kruijf (Bos- en Natuureigenaren): Bij de kosten wordt onderscheid gemaakt tussen desintegratie-, frictie- en projectkosten. Er wordt gesproken over een feitelijke dekking van 431.000 euro voor de overheadkosten. Deze hebben te maken met boventallig personeel en contractkosten. Op pagina 9 worden de personele gevolgen en frictiekosten benoemd. Daar staat dat er geen boventalligheid van personeel zal ontstaan. Dat is verwarrend. Wat wordt nu precies met overheadkosten bedoeld? De heer Ypma (Bedrijven): Hij verwijst naar de notitie van agendapunt 5. Daarin wordt gezegd dat Limburg geen heil meer zag in de samenwerking. Daarvoor worden geen redenen gegeven. In 2007 was het in zee gaan met Limburg een goed idee: vooruitstrevend en dicht bij de burger. Het idee bestond om te komen tot een situatie waarbij in Utrecht een satelliet Bestuurszaken / 583566 Pagina 2 van 8
naar analogie van het Limburgse model voor de belastinginning zou worden opgezet. Het is blijkbaar niet gelukt dit uit te werken. De heer Ypma kan zich niet aan de indruk onttrekken dat dit zou kunnen liggen aan de partijen die om de tafel hebben gezeten. Dit stuk van het proces zou meer transparantie verdienen. Een nadere toelichting op de beweegredenen en meer inzicht in het proces worden op prijs gesteld. Het gaat niet over de gemeenschappelijke regeling, maar over procedures, de manier van werken. Het bedrijfsplan waarin de belangrijkste informatie staat voor het kunnen nemen van een besluit, werd niet meegestuurd. Hoe kan worden opgemaakt dat na de succesvolle periode van de afgelopen jaren dit nieuwe plan een werkelijke verbetering inhoudt? In relatie daarmee zouden de Bedrijven een overzicht willen ontvangen van de kosten van alle elementen op het gebied van belastingen vanaf 2008 tot nu. Daarnaast moet de verwachting voor deze kosten in de toekomst worden opgenomen. Dit stuk is ontoereikend om als algemeen bestuur een oordeel te geven. Mevrouw Van der Vorm (WN): WN vindt het een goede zaak dat er op belastinggebied wordt samengewerkt. Zelfs los van de vraag wie welke kosten kan besparen. Er is wel een aantal vragen. WN mist in de gemeenschappelijke regeling de taken en verantwoordelijkheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. In de gemeenschappelijke regeling zou moeten worden omschreven wie er verantwoordelijk is voor de financiën. Wie zorgt dat er binnen de begroting wordt gewerkt en wie is daarvoor verantwoordelijk? Stel dat er toch desintegratiekosten zijn. WN vindt een periode van drie jaar voor het opvangen van de desintegratiekosten lang. Graag een onderbouwing waarom dat drie jaar moet duren. Er zou tenslotte nu al op kunnen worden geanticipeerd. Uit de stukken is niet duidelijk wat de risico's of de financiële tegenvallers kunnen zijn. ICT wordt alleen genoemd in de zin van een meevaller. De ervaringen in de afgelopen jaren lieten rond ICT steeds wat anders zien. De voordelen zijn zo dun dat het verstandig is ook wat meer inzicht te hebben in de spreiding van de risico's. Er wordt gesproken over plustaken. Brengt HDSR ook plustaken in? En zo ja, welke zijn dat dan? Er moet worden gedelegeerd. In gemeenschappelijke regelingen wordt vaak gemandateerd. Dat is minder vergaand dan delegatie. Vereist de wet dat? En waarom is daarvoor gekozen? Hoe belastend is het toenemend aantal gemeenschappelijke regelingen voor het college? Wat is de plaats van het bedrijfsplan in het geheel? Is daarvoor bestuurlijke instemming nodig? WN is niet blij met de opmerking dat dit weer een stuk wordt waarbij gevraagd wordt om bij het kruisje te tekenen omdat er anders van alles misgaat. WN vraagt om voldoende tijd in te bouwen om een zorgvuldige afweging te kunnen maken. Daarbij hoort niet een opmerking over niet geamendeerd besluiten. De heer Verweij (CU): De CU sluit zich van harte aan bij de opmerkingen en vragen van WN. De CU heeft eerder aangegeven dat samenwerking met gemeentes in de provincie Utrecht een verkenning waard was. De reden voor agendering van agendapunt 5 was om na te gaan of het algemeen bestuur wel in een vroeg stadium wordt geïnformeerd. Daarnaast wilde de CU weten wat de opties zouden zijn en wat de te bewandelen routes zijn. De stand van zaken wordt ter kennisneming voorgelegd en nu ligt er een stuk voor waarvan wordt gevraagd een handtekening bij het kruisje te zetten. Dat is jammer. Het algemeen bestuur wordt gevraagd in te stemmen met het besluit van het college en met de financiële onderbouwing. Het aangaan van een dergelijke regeling is echter de primaire bevoegdheid van het algemeen bestuur. Waarom is het algemeen bestuur niet eerder in het traject meegenomen? Daarmee benadrukt de CU ook een zorgvuldig proces voordat aan een regeling wordt deelgenomen. Een jaar later besluiten over dit onderwerp is financieel gezien zelfs verstandig. Het gunstige contract met de huidige partner kan nog een jaar worden gecontinueerd. Bij het aangaan van een gemeenschappelijke regeling geeft het algemeen bestuur het college vergaande bevoegdheden. Over de kaders die het algemeen bestuur het Bestuurszaken / 583566 Pagina 3 van 8
college meegeeft voor deze regeling is niets opgenomen. Bijvoorbeeld het belangrijke punt dat jaarlijks de perceptiekosten naar beneden moeten. Een ander punt is het vaststellen van het aantal termijnen voor de inning. Ook het klantencontact is van belang. Welke kaders worden aan de nieuwe organisatie meegegeven? Er ontbreekt een meerjarenperspectief. De CU ontvangt graag de financiële onderbouwing van het geheel. Wat zijn de afspraken over de financiële constructies, wat zijn de doelstellingen en wat zijn de garanties? Het rendement wordt het grootst als zo veel mogelijk gemeenten meedoen. Is de regeling die nu wordt getroffen geen belemmering voor andere gemeenten om straks mee te doen? Wat zijn de potentiële risico's? Dit vooral indachtig het Tax-i-project. Waarom blijven de kosten voor overhead zo hoog? Waarom wordt daarop dan niet intern bezuinigd? De uitleg daarover is niet duidelijk. De CU is nog niet klaar om hier een besluit over te nemen. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De portefeuillehouder wordt daarbij ondersteund door de heer Oppenhuizen, ambtenaar en de heer Kokx van het adviesbureau KokxDeVoogd. De heer Kokx is betrokken bij het opstellen van de plannen. De heer Miltenburg: Het contract met Limburg is een prima contract. Ook het concept waarmee wordt gewerkt spreekt zeer aan. Limburg wilde niet samenwerken in de zin van een kantoor in Limburg en een kantoor in Utrecht. Over de mogelijkheid van het samen ontwikkelen van de ICT heeft Limburg uiteindelijke negatief besloten. De diepere gedachte achter de Limburgse besluiten komt voort uit de wijzigingen die in de machtsverhoudingen zouden optreden bij samenwerking. Het overnemen van het concept is niet mogelijk door allerlei aanbestedingsregels. Wel is Limburg bereid tegen betaling te helpen bij opleidingen. Er is besloten door alle partijen om de samenwerking aan te gaan. Het idee is om het goedkeuringsproces dit jaar af te ronden. Uiterlijk 31 december 2012 moet het contract met Limburg worden opgezegd met dan nog een looptijd van een jaar. Het is wel duidelijk dat ook voor het contract met Limburg de prijs omhoog gaat. Iedere organisatie neemt de eigen desintegratiekosten voor haar rekening. Voor De Stichtse Rijnlanden zijn die niet zo hoog. Eerder zijn de kosten door de samenwerking met Limburg al naar beneden gebracht. Voor de gemeente Utrecht zijn de kosten zeer hoog. De Stichtse Rijnlanden is de gemeente Utrecht daarom tegemoetgekomen in de keuze van de locatie. In het nieuwe in aanbouw zijnde stadskantoor is nog ruimte beschikbaar. De afspraak is wel dat verhuur van ruimte tegen marktconforme prijzen gebeurt. Naar de stemverhouding is uitdrukkelijk gekeken. Noch de gemeente Utrecht noch De Stichtse Rijnlanden samen met de andere gemeenten hebben nooit meer dan 50% van de stemmen. Dat is een goed en verstandig evenwicht. Iedere deelnemer in de regeling stelt zijn eigen beleid vast. Een belastingaanslag van De Stichtse Rijnlanden moet als zodanig ook herkenbaar zijn. Er zijn al andere gemeenten die willen aansluiten. De afspraak is dat De Stichtse Rijnlanden en Utrecht samen met De Bilt waarvoor Utrecht de belastingen al regelde, zullen starten. De bedoeling is dat het eerst zo geregeld wordt dat andere gemeenten zonder drempel kunnen instappen. De heer Opperhuizen: De terugverdientijd van de kosten van het samenwerkingsverband zijn geen 15 jaar, maar 3 jaar. Met een voordeel van ruim 167.000 euro per jaar en startkosten van 311.000 euro zijn die kosten in twee jaar terugverdiend. De verwachting is dat de desintegratiekosten in drie jaar zijn afgebouwd. De genoemde 2,5 miljoen euro zijn vergelijkbaar met de directe kosten die er nu ook zijn. Daarop kan met 176.000 euro per jaar worden bezuinigd. Desintegratiekosten zijn de indirecte kosten die aan de belasting worden toegerekend, de doorlopende overhead. De risico's staan in het bedrijfsplan. Die zullen duidelijker worden verwerkt in het stuk voor het algemeen bestuur. Het bedrijfsplan zelf zal ook worden toegestuurd. De Stichtse Rijnlanden brengt geen plustaken in. Er is een aantal taken dat iedere Bestuurszaken / 583566 Pagina 4 van 8
deelnemer gemeen heeft. Dat zijn precies de taken die De Stichtse Rijnlanden uitvoert. Daarin zit voor De Stichtse Rijnlanden ook de winst. Gemeenten hebben specifieke taken zoals parkeerbelasting. Die vallen onder het pluspakket. Voor het bedrijfsplan wordt geen instemming gevraagd. Wel wordt dat voor de financiële kaders gevraagd. Er is geen verbod om amendementen in te dienen. Dat is alleen uiterst onhandig. Bij alle partners vinden besluitvormingsprocessen plaats. Het indienen van amendementen kan leiden tot een vicieuze cirkel. De perceptiekosten zullen door de samenwerking naar beneden gaan. De keuze voor deze samenwerking in plaats van die voor de nuloptie, dat wil zeggen een contract met Limburg, zal leiden tot een daling van de perceptiekosten. Daarnaast zal meer deelname door andere gemeenten leiden tot nog lagere perceptiekosten. De heer Kokx: De gemeenschappelijke regeling tussen deelnemer en samenwerkingsverband. Die is vooral vastgelegd in de artikelen 2, 35 en 36. In artikel 2 staat het doel waarvoor de gemeenschappelijke regeling wordt opgericht en artikelen 35 en 36 maken dat specifiek. Dat wil zeggen, welke belastingtaken op basis van welke wetten. Daarin ligt ook de reden voor delegatie in plaats van mandaat. De belastingwetgeving vereist dat het heffen en innen van belastingen bij delegatie wordt overgedragen. Om die reden bevat de regeling ook hoofdstuk 6 dat gaat over de overige bestuursorganen, te weten over de ambtenaren belast met de heffing en de inning. Zij krijgen hun bevoegdheid voor het uitvoeren van hun taak bij delegatie. Het interne verkeer van de gemeenschappelijke regeling, dat wil zeggen de verhouding tussen dagelijks en algemeen bestuur. Dit staat vooral in de artikelen 38, 39 en 41 en in het bijgevoegde delegatiebesluit van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling aan het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Dat vooral om te bewerkstellingen dat de werkwijze vergelijkbaar is met de gedualiseerde verhoudingen in gemeenten. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast en het dagelijks bestuur is er voor verantwoordelijk dat er binnen de begroting wordt gewerkt. Mevrouw Van der Vorm (WN) merkt op dat dat nergens specifiek is vastgelegd. Er staan alleen bevoegdheden en verantwoordelijkheden in de regeling. De heer Kokx geeft aan dat dat waarschijnlijk komt omdat het een interne regeling is. Naast het integratiebesluit zal er straks wellicht nog een directiestatuut worden opgesteld. Mevrouw Van der Vorm (WN) stelt daarom juist de vraag. Inzicht in die afspraken is nodig om een goed besluit te kunnen nemen. Tweede termijn De heer Terpstra (W@I): Op pagina 4 onder punt 2 wordt gesproken over het digitale klantconcept. Voor de kosten wordt verwezen naar vijf deelnemende partijen. Het zijn er maar drie. Betekent dit dat de kosten ook hoger uit zullen vallen? De heer Oppenhuizen geeft aan dat het aantal drie moet worden, maar dat het bedrag gelijk blijft. De samenwerking op zich als basisidee is goed. De heer Terpstra is wel tegen gemeenschappelijke regelingen waarbij het algemeen bestuur alles uit handen moet geven. Mevrouw De Kruijf (Bos- en Natuureigenaren): Zij is benieuwd naar de besparingen op termijn als meer of alle gemeenten zouden deelnemen in de regeling. Kan het toekomstperspectief in kaart worden gebracht in de nota? De heer Ypma (Bedrijven): Er was blijkbaar wel toenadering over het gebruik van het concept van Limburg. De aanbestedingsregels zouden de beperking hebben opgeleverd. De satellietgedachte hoeft volgens de heer Ypma geen belemmering te zijn voor aanbesteding. Het werkbare geheel, het functioneren van het belastingkantoor had in de markt moeten worden gezet met de aspecten van Limburg. Dan zou niet van nul af aan hoeven te worden begonnen. Is hier wel voldoende over nagedacht? Bestuurszaken / 583566 Pagina 5 van 8
Mevrouw Van der Vorm (WN): Er zijn twee zaken die nog steeds onduidelijk zijn: de niet benoemde financiële risico's en het vastleggen van de verantwoordelijkheden. WN twijfelt daarom of het stuk wel door kan gaan naar het algemeen bestuur. Onvoldoende antwoorden zou in het algemeen bestuur tot tegenstemmen kunnen leiden. De heer Verweij (CU): Op de vraag of het helder kan worden gemaakt of dit een verstandige keuze is, is geen antwoord gegeven. Zet daarbij de opties en alternatieven op een rij en waarom dit de verstandigste keuze is. Er is een vraag gesteld over het proces. Daar is niet op gereageerd. Het algemeen bestuur wordt voor het blok gezet. In dit verband verwijst de heer Verweij naar het persbericht dat is uitgegaan. Dat voelt niet goed. De burger gaat er nu van uit dat dit er zal komen en dat de uitvoering goedkoper wordt, terwijl het algemeen bestuur nog niets heeft besloten. De CU heeft nog niet het gevoel dat het goedkoper gaat worden. Er is de wens om met alle gemeenten te gaan samenwerken en de perceptiekosten naar beneden te brengen. Die informatie wil de CU graag van het college krijgen. De vragen over de kaders wat het algemeen bestuur kan en wat er uit handen moet worden gegeven, zijn niet beantwoord. Waarover gaat het algemeen bestuur nog en waarover gaat het niet meer? De CU begrijpt dat er al een aanbesteding op ICT-gebied loopt. Er worden toch geen dingen gedaan waarvan later spijt kan worden gekregen? WN heeft al gevraagd om een meerjarenperspectief en een inschatting van de risico's. Al deze zaken moeten eerst duidelijk zijn voordat om instemming kan worden gevraagd. De heer Kromwijk (CDA): Voor het CDA is belastinginning beleidsarm. Het belangrijkste is dus hoe de perceptiekosten zo laag mogelijk kunnen worden gehouden en hoe de risico's kunnen worden beperkt. Wat mist in het verhaal is het toekomstperspectief als De Stichtse Rijnlanden met Limburg verder zou gaan. Wat voor gevolgen zouden de ontwikkelingen daar hebben? Inzicht in de perceptiekosten van andere waterschappen kan helpen duidelijk te maken of De Stichtse Rijnlanden wellicht in een extreem van de verdeling zit. Samenwerken met andere partijen is prima. Maar dat mag niet ten koste gaan van het werk van De Stichtse Rijnlanden. Bij gelijkblijvende kosten voor De Stichtse Rijnlanden anderen meenemen die wel hun kosten naar beneden kunnen brengen is ook prima. Mevrouw Hiemstra (AWP): Neem het algemeen bestuur mee in de afwegingen die kunnen worden gemaakt voor de verschillende scenario's. Wat zijn de kosten voor een uittreding uit de gemeenschappelijke regeling? Mevrouw Bodewitz (PVDD) Zij vraagt op welke wijze de besparing wordt gerealiseerd. Voor de PVDD is het stuk nog niet afdoende om te worden aangeboden aan het algemeen bestuur. Behandeling van de opmerkingen en vragen door de portefeuillehouder De heer Miltenburg: Op pagina 3 staat onder punt 1.2 vermeld waarom samenwerking in de regio de beste kansen biedt. Verder gaan met Limburg zou leiden tot meer en niet tot minder kosten. Het starten van een belastingkantoor is in feite het starten van een onderneming. Dat brengt altijd risico's met zich mee. De voorbereiding is goed en de materie bekend. Daarmee is de verwachting dat de risico's beheersbaar zijn. Deze samenwerking zal maatschappelijk gezien voor Midden-Nederland heel wat voordelen opleveren. Door het gunstige contract met Limburg is het voordeel voor De Stichtse Rijnlanden niet zo groot. De samenwerking past ook in het Bestuursakkoord Water waarin is afgesproken dat er meer met andere overheden zal worden samengewerkt. Bestuurszaken / 583566 Pagina 6 van 8
Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling is verantwoordelijk voor het aansturen van de directie. De vertegenwoordigende hoogheemraad kan in het algemeen bestuur van De Stichtse Rijnlanden altijd ter verantwoording worden geroepen. Het uitgangspunt is twee keer per jaar vergaderen. In de aanloopfase zal dat nog wel wat vaker zijn. De wens om een onafhankelijke voorzitter aan te stellen was niet mogelijk. De dijkgraaf van De Stichtse Rijnlanden zal de min of meer onafhankelijke voorzitter worden. De portefeuillehouder van financiën zal zitting nemen in het bestuur. De heer Kokx: De partij die uittreedt, moet in deze regeling de financiële gevolgen voor die uittreding voor zijn rekening nemen. Hoe hoog die kosten zullen zijn hangt af van de situatie waarin de uittredende partij verkeert. Het algemeen bestuur stelt de uittredebepaling op. Er is veel jurisprudentie over uittreding beschikbaar. Het overdragen van bevoegdheden gaat over de feitelijke uitvoering van de belastingtaak. Dat wil zeggen de bevoegdheid om een aanslag op te leggen en te innen. Het gaat niet over welke belastingen er worden geheven tegen welke tarieven. Dat blijft voor iedere partij de eigen bevoegdheid. Via de vertegenwoordiger kan het algemeen bestuur ook de eigen kaders meegeven over wat wenselijk is binnen de belastingorganisatie. Het heffen en innen van belastingen is een wettelijke taak die publiek moet worden georganiseerd. Er zijn als rechtsvorm voor een belastingsamenwerking geen andere varianten beschikbaar dan een gemeenschappelijke regeling. Andere vormen zijn eerder geprobeerd, maar die zijn door tussenkomst van de rechter niet gelukt. Een commerciële partij zou hooguit het inningsproces kunnen overnemen. Op het groeiperspectief zijn berekeningen gemaakt. Dat is niet gebeurd voor wat het zou betekenen als andere gemeenten zouden toetreden. Wel is gekeken naar besparingen bij stijging van het volume. Als het volume van de nu voorgenomen samenwerking zou verdubbelen, dan zou het besparingsvoordeel met ongeveer 15% tot 17% stijgen. Dat ontstaat vooral door een bredere dekking van de overheadkosten. De besparing die nu ontstaat voor De Stichtse Rijnlanden heeft geen relatie met personeel. Door het type contract met Limburg is er geen formatieoverschot. De verwachting is dat de nieuwe organisatie zal starten met vacatures en niet met een teveel aan mensen. De besparing ligt op het gebied van de overhead: ondersteuning, huisvesting en management maar nog niet zozeer op het primaire proces. Wanneer gaat worden gewerkt met het digitale klantenconcept zal enerzijds een investering nodig zijn, maar op de langere termijn zal dat een besparing op de formatie opleveren. Gezien de periode die nodig is voordat het digitale klantenconcept volledig wordt benut, zal de formatievermindering via natuurlijk verloop kunnen worden opgelost. Er zijn twee scenario's voor het ICT-deel. Het is nog onzeker hoe de markt zal gaan bieden op de aanbesteding. De besparing van 167.000 euro is gebaseerd op het sombere, duurste scenario. De besparing zou bij het goedkope scenario nog kunnen oplopen to ongeveer 250.000 euro. De heer Oppenhuizen: Wat de aanbesteding betreft is juist het totale concept zoals dat in Limburg wordt gebruikt in de markt gezet. De WOZ-kosten zitten in het samenwerkingsverband. Als kleine gemeenten gaan meedoen zal daar zeker schaalvoordeel worden behaald. De voorzitter concludeert dat het stuk zoals dat er nu ligt niet geschikt is om door te geleiden naar het algemeen bestuur. De vraagt blijft of het stuk met aanpassingen wel direct kan worden doorgeleid naar het algemeen bestuur of dat het stuk eerst terug moet naar de commissie. De heer Miltenburg heeft gemerkt dat er veel detailvragen zijn gesteld. Veel antwoorden daarop staan in het bedrijfsplan. Het bedrijfsplan is beschikbaar. Voor de beantwoording van verdere vragen over het bedrijfsplan zou een technische bijeenkomst uitkomst kunnen bieden. De heer Poelmann wijst erop dat het ongelukkig zou zijn als de besluitvorming pas op 18 december 2012 zou kunnen plaatsvinden. Behandeling in het algemeen bestuur op 31 oktober 2012 is zeer wenselijk en in het belang van alle partijen. Hij roept iedereen op daaraan mee te werken. Bestuurszaken / 583566 Pagina 7 van 8
8. Overdracht Gekanaliseerde Hollandse IJssel Advies - Aanpassen van het stuk op basis van de vragen en opmerkingen. - Beschikbaar stellen van het bedrijfsplan en het aangepaste stuk voor een op korte termijn te organiseren technische bijeenkomst. - Organiseer een ingelaste vergadering voor de commissie BMZ om te kunnen besluiten over doorgeleiding van het stuk naar het algemeen bestuur. Dit stuk is vertrouwelijk behandeld. Hiervan is een afzonderlijk verslag opgemaakt. Stukken ter consultering - Er zijn geen stukken ter consultering Gezien de tijd wordt besloten de agendastukken 3, 4 en 6 niet meer te behandelen. Die zullen door de organisatie op een later tijdstip op de agenda worden geplaatst. De heer Verweij (CU) vraagt om de (herziene) notitie over de projectorganisatie nieuwbouw rwzi Utrecht te agenderen voor een volgende vergadering. De heer Reerink geeft aan dat er nog geen herziene versie van het stuk beschikbaar is. Hij verzoekt om dit stuk terzijde te leggen en het volledig nieuwe stuk over de projectorganisatie af te wachten. Daarnaast vraagt de heer Verweij (CU) om de kredieten in de Tussentijdse rapportage investeringsuitgaven tot en met april 2012 waarvoor problemen worden verwacht, expliciet aan de orde te stellen in de volgende vergadering. Het gaat dus niet om het overzicht op zich, maar over de probleemgevallen. 9. Rondvraag De heer Reerink verwijst naar de discussie in de laatste commissievergadering over de toepassing van TDH in Nieuwegein. Het stuk zou worden aangepast, maar is geheel teruggenomen. Het leek het college beter om alle berekeningen opnieuw te maken voor een beter zicht op het geheel. Een nieuw stuk zal later worden aangeboden. 10. Sluiting. De voorzitter sluit de vergadering om 23.10 uur. Voor akkoord, Vergadering commissie BMZ 13 november 2012 De secretaris, drs. E.Th. Meuleman Bestuurszaken / 583566 Pagina 8 van 8