Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar Frans Hogeschool Utrecht, juli /122

Vergelijkbare documenten
Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar geschiedenis Hogeschool Utrecht, juli /124

Studiegids. Bacheloropleiding. Wiskunde Hogeschool Utrecht, juli /120

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR AARDRIJKSKUNDE

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar Frans

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar Engels Hogeschool Utrecht, juli /121

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar scheikunde Hogeschool Utrecht, juli /122

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar Nederlands

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar Gezondheidszorg en Welzijn

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar Spaans

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar omgangskunde Hogeschool Utrecht, juli /121

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar geschiedenis

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar Duits

Studiegids. Bacheloropleiding. Kopopleiding

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR FRANS

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR NEDERLANDS

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR AARDRIJKSKUNDE

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR BIOLOGIE

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR SPAANS

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar omgangskunde

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR GESCHIEDENIS

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR TECHNIEK EN. Associate degree opleiding ONDERWIJSONDERSTEUNER TECHNIEK

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR SCHEIKUNDE

Studiegids. Bacheloropleiding KOPOPLEIDING

Studiegids. Bacheloropleiding LERAAR ENGELS

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Programma van toetsing

INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Aard van dit document Informatie en communicatie Inwerkingtreding en duur

Stand van zaken ontwikkeling afstudeerrichtingen 2 e graads lerarenopleidingen NHL

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Programma van toetsing

Overzicht curriculum VU

1. Leerwerkplekovereenkomst Master Educational Needs (Master EN) Seminarium voor Orthopedagogiek HU

Praktijkopleider agrotechniek

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 3 Opleidingsdeel LVO

Studiegids. Bacheloropleiding. Leraar Geschiedenis

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Verkorte studiegids. Bacheloropleiding ACADEMISCHE LERARENOPLEIDING PRIMAIR ONDERWIJS (ALPO)

Aantekenformulier van het assessment PDG

INSTITUUT THEO THIJSSEN. Afstudeerfase ITT Totaaloverzicht. DAG/DAV 4/VO 2 Studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Onderwijs- en Examenregeling HU Bacheloropleidingen, Hoofdstukken 10. Versie 1 september Hogeschool Utrecht, Utrecht, 1 september 2017

A. Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Hbo tweedegraadslerarenopleiding

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

ASSESSMENTS VAN DE BACHELOR LGL en GPW

Beoordelingsrapport Studie en Werk 1B - voltijd

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Competentievenster 2015

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

Ruimtelijke Ordening en Planologie Voltijd

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel)

Kopopleiding Leraar Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Studiegids Bacheloropleiding Journalistiek Studiegids. Bacheloropleiding. Journalistiek /114

Informatie werkplekleren

Studiegids. Bacheloropleiding. Bouwtechnische Bedrijfskunde Voltijd

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

Lerarenopleiding Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

Studiegids. Masteropleiding. Leraar wiskunde /89

Lerarenopleiding. Toke Egberts 10 nov. 2017

Lerarenopleiding Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills - Voltijd

2. Afgestudeerden in de bacheloropleiding Taalwetenschap:

Protocol PDG en educatieve minor

Werkdocument 1 Opleidingsconcept

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Studiegids. Ik word docent

Onderwijs- en examenregeling

Beoordeling werkplekleren Educatieve Minor

Studiegids. Bacheloropleiding. Milieukunde Duaal

Op weg naar de (academische) opleidingsschool

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn. Bachelor of Teacher Education in Welfare and Health Care - Voltijd

Lerarenopleidingen Amsterdam. Volg een versneld programma

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn. Bachelor of Teacher Education in Welfare and Health Care - Voltijd

master leraar voortgezet onderwijs

Studiegids. Masteropleiding. Dovenstudies / Leraar Nederlandse Gebarentaal

Werken met leeruitkomsten. 7 november 2016

Studiegids. Bacheloropleiding. Milieukunde (duaal)

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

Lerarenopleiding Omgangskunde. Bachelor of Teacher Education in Social Skills -

Erratum Studiegids. Bijlage Cursusbeschrijvingen Bacheloropleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (locatie Amersfoort) Deeltijd

Onderwijs- en examenregeling Hoofdstuk 4 Opleidingsdeel hbo-pedagogiek

WINDESHEIM IN ZWOLLE: UNIEKE MASTER VOOR HET BEROEPS- ONDERWIJS. Inspirators voor de toekomst

6. Het eindniveau van de onderzoeksvaardigheden die via (1), (2) en (3) verworven zijn, komt tot uitdrukking in het bacheloreindwerkstuk.

Informatiebrief voor scholen

Transcriptie:

Studiegids Bacheloropleiding Leraar Frans 2016-2017 Hogeschool Utrecht, juli 2016 1/122

Inhoudsopgave 1 Voorwoord 5 2 Inrichting van de opleiding 7 2.1 Beroepsprofiel... 7 2.1.1 Beroep... 7 2.1.2 Uitwerking van beroepsprofiel... 7 2.1.3 Competenties beginnende beroepsbeoefenaar... 8 2.1.4 Vaardigheden afgestudeerde... 9 2.1.5 Werkveld en functies... 11 2.2 Opleidingsprofiel... 11 2.2.1 Algemeen... 11 2.2.2 Doelstelling opleiding... 13 2.2.3 Het hbo-niveau van de opleiding... 14 2.2.4 Didactische uitgangspunten... 24 2.3 Inrichting opleiding... 28 2.3.1 Opleidingsvarianten... 28 2.3.2 Verkorte en versnelde opleidingsroutes... 28 2.3.3 Getuigschriften... 31 2.3.4 Graden en titulatuur... 31 2.3.5 Opleidingsstructuur... 32 2.4 Propedeuse... 33 2.4.1 Programma... 34 2.4.2 Studieadvies... 37 2.4.3 Overstappen... 39 2.5 Hoofdfase... 39 2.5.1 Toelating hoofdfase... 40 2.5.2 Programma s... 40 2.5.3 Stages en stagewaardigheid... 48 2.5.4 Profileringsruimte... 49 2.5.5 Excelleren... 50 2.5.6 Afstuderen... 52 2.5.7 Vervolgopleidingsmogelijkheden... 53 2.6 Examencommissie... 53 2.6.1 Instelling en benoeming... 53 2.6.2 Samenstelling... 53 2.6.3 Taken en bevoegdheden... 54 2.6.4 Verzoekschrift... 54 2.7 Introductie- en begeleidingsdagen, excursies, werkweken en trainingen... 55 2.8 Voorzieningen... 56 2.8.1 Begeleiding... 56 2.8.2 ICT-faciliteiten... 57 2.8.2.1 Algemeen... 57 2.8.2.2 Wachtwoord... 57 2.8.2.3 Informatiebeveiliging en privacy... 57 2.8.2.4 Registratie studievoortgang... 58 2.8.2.5 E-mail... 58 2.8.2.6 MijnHU... 58 2.8.2.7 AskHU... 58 2.8.2.8 OSIRIS Student... 59 2.8.3 Student Informatiepunt (STIP)... 60 2.8.4 Studievereniging... 60 2.8.5 Opleidingscommissies... 61 Hogeschool Utrecht, juli 2016 2/122

2.9 Contactgegevens... 61 3 Cursussen 62 3.1 Cursusdeelname... 62 3.2 Inschrijving voor cursussen... 62 3.3 Aanwezigheidsplicht... 63 3.4 Ingangseisen... 63 3.5 Cursusbeschrijvingen... 63 4 Tentamens en examens 64 4.1 Introductie... 64 4.2 Vrijstellingen... 65 4.3 Organisatie tentamens... 66 4.3.1 Tentamenvorm en -duur... 66 4.3.2 Tentamenrooster... 67 4.3.3 Inschrijving en deelname (her)tentamens... 67 4.3.4 Voorzieningen in geval van een functiebeperking... 70 4.3.5 Legitimatieplicht bij tentamens... 71 4.3.6 Gang van zaken tijdens tentamens... 71 4.4 Beoordeling... 72 4.4.1 Toekennen resultaat en inzage... 72 4.4.2 Onregelmatigheden / fraude... 73 4.4.3 Bewaring en teruggave tentamen- en examenwerk... 74 4.4.4 Geldigheidsduur resultaten... 74 5 Diplomering 75 5.1 Procedure afgifte diploma... 75 5.2 Aantekening cum laude of met genoegen... 76 6 Roosters 77 6.1 HU-onderwijsjaarrooster... 77 6.2 Vakanties en vrije dagen... 81 6.3 Lesdagen en -tijden... 81 6.4 Openingstijden gebouwen... 81 6.5 Roosterinformatie en -wijzigingen... 82 7 Klachten, bezwaar en beroep 83 7.1 Inleiding... 83 7.2 Bezwaar... 84 7.3 Beroep... 85 7.3.1 Beroep aantekenen... 85 7.3.2 Hoger beroep... 86 7.4 Klachten... 86 7.4.1 Klacht indienen... 86 7.4.2 Herzieningsverzoeken bij klachten... 86 7.5 Ongewenst gedrag... 86 7.6 Schema klachten, bezwaar en beroep... 87 8 Studentzaken 88 8.1 Studiebegeleiding... 88 8.2 Profileringsfonds... 89 8.3 Studentendecaan... 90 8.4 Centrum Studiekeuze... 90 8.5 Vertrouwenspersoon... 91 8.6 Studentenarts... 91 8.7 Bureau Studentenpsychologen... 92 8.8 Mediation... 93 8.9 Studeren met een functiebeperking... 93 8.10 Verbetering taalvaardigheden... 94 Hogeschool Utrecht, juli 2016 3/122

8.11 Bibliotheek... 94 8.12 Internationalisering... 94 8.12.1 Study abroad... 95 8.12.2 Stage of afstuderen in het buitenland... 95 8.13 Medezeggenschap... 95 8.13.1 Inspraakorganen... 96 8.13.2 Ondersteuning bestuurlijk actieve studenten... 96 8.14 Studium Generale... 97 8.15 Studentenvereniging... 97 8.15.1 Algemeen... 97 8.15.2 Bestuursbeurs... 97 8.16 Topsport... 98 8.17 Trajectum... 98 8.18 Sport... 98 8.19 Veilig, gezond en milieuvriendelijk studeren... 99 8.20 Verzekeringen: aansprakelijkheid, ongevallen en reisverzekering... 102 8.21 Werken naast uw studie... 102 8.22 Huisvesting... 103 9 Over de HU 104 9.1 Algemene informatie... 104 9.1.1 Onderwijsprofiel HU... 105 9.1.2 Bachelor- en masterstelsel... 106 9.1.3 Hogeschool- en faculteitsregelingen... 107 9.1.4 Orderegels... 108 9.1.5 Kwaliteitszorg... 109 9.1.6 Organogram HU... 109 9.1.7 Locaties HU... 109 9.2 Algemene informatie faculteit... 110 9.2.1 Algemeen... 110 9.2.2 Organogram faculteit... 111 9.2.3 Contactgegevens... 112 9.2.4 Plattegrond... 112 9.2.5 Praktische voorschriften en aanwijzingen... 113 9.2.6 Faciliteiten... 113 9.2.7 In- en uitschrijven voor de opleiding... 114 9.2.8 Toelatingsonderzoek... 115 9.2.9 Studiekosten, eigen bijdragen en tegemoetkoming... 116 9.2.9.1 Collegegeld... 116 9.2.9.2 Kosten voor boeken en leermiddelen... 117 9.2.9.3 Overige kosten... 117 9.2.9.4 Financiële tegemoetkoming... 118 10 Bijlagen 119 10.1 Onderwijs- en examenregeling... 119 10.2 Cursusbeschrijvingen... 119 10.3 Conversietabellen... 119 10.4 Overige regelingen... 119 10.5 Verwijzingen Links en e-mailadressen... 119 10.6 Diversen... 121 Deze studiegids is op 29-4-2016 vastgesteld door Jaap van Voorst gevolgd door een positief advies van de (G)OC en goedgekeurd door de faculteitsdirecteur Dick de Wolff op 28-6-2016. Hogeschool Utrecht, juli 2016 4/122

1 Voorwoord Beste student, Voor u ligt de studiegids 2016-2017 van uw opleiding Leraar Frans. We hopen dat u bij onze opleiding een prettige en succesvolle studietijd heeft. In deze studiegids vindt u belangrijke spelregels en nuttige informatie over uw studie. Hogeschool Utrecht biedt vraaggestuurd en competentiegericht onderwijs. Competentiegericht wil zeggen dat u vaardigheden opdoet die aansluiten bij het beroepsleven (Beroepsprofiel). Met vraaggestuurd onderwijs streven wij er naar het onderwijs en de ondersteuning eromheen zo in te richten dat u zich tijdens uw studie kunt ontwikkelen op een manier die ú belangrijk vindt en die bij u past. Hieronder vindt u informatie over de belangrijkste aspecten van uw studie. Invloed van de student Veel van onze mogelijkheden zijn ontwikkeld en verbeterd op initiatief van uw medestudenten. De hogeschool beschouwt u dan ook als partner; u maakt deel uit van onze kennisgemeenschap. De HU hecht veel waarde aan uw mening en ideeën. Dat begint al bij de evaluaties van alle cursussen, waar u als student uw oordeel en verbetertips kunt geven. Ook organiseren we op opleidingen en faculteiten 1 onderwijsdialogen, waarin we samen in gesprek gaan over uw opleiding en alles eromheen. De HU ondersteunt actief deelname van studenten in opleidingscommissies en medezeggenschapsorganen (Medezeggenschap). We vragen u elk jaar de NSE (Nationale Studenten Enquête) in te vullen. En bent u bijzonder tevreden over het onderwijs van die ene docent(e), nomineer hem/haar dan als docent(e) van het jaar. Excelleren De HU waardeert en stimuleert verschillende vormen van excellentie. Als u uitstekende resultaten in uw studie behaalt, ontvangt u bij uw diploma de aantekening cum laude of met genoegen (Aantekeningen). U kunt ook uitblinken op aspecten als innovatie en leiderschap, en ook dat wil de HU graag bevorderen. Hiervoor hebben we honourstrajecten ontwikkeld. U kunt met het volgen van deze trajecten Ster Verklaringen behalen. Als u vijf verschillende Ster Verklaringen behaalt, krijgt u het Honours Certificaat. Dit is een officieel HU-waardepapier dat u bij uw afstuderen naast uw diploma ontvangt (Excelleren). Verbreden en verdiepen Veel opleidingen kennen afstudeerrichtingen waarmee u zich kunt specialiseren op een onderdeel van uw vakgebied. Daarnaast kennen de meeste opleidingen de zogenaamde vrije profileringsruimte (van 30 EC, een half jaar), die u kunt gebruiken om u te verdiepen binnen uw eigen vakgebied, of om kennis te maken met een geheel ander vakgebied. Dat kan binnen uw faculteit of binnen een opleiding van een andere faculteit, maar ook een cursus aan een andere instelling is vaak mogelijk (Profileren). Verder bestaat de mogelijkheid een eigen examenprogramma te ontwikkelen. De examencommissie van uw opleiding (Examencommissie) moet daar toestemming voor geven. Voor advies over zo n eigen examenprogramma kunt u terecht bij uw studieloopbaanbegeleider (Begeleiding). Ook is er Studium Generale dat inspirerende programma s aanbiedt. Wat anders? U kunt uw studietijd natuurlijk ook benutten om u zo breed mogelijk te ontwikkelen en extra ervaring buiten uw reguliere studie op te doen.. Wilt u een tijdje studeren in het buitenland (Internationalisering)? Of denkt u erover bestuurlijk actief te worden in bijvoorbeeld een studievereniging, een gezelligheidsvereniging of een studentensportclub (Sport)? Of combineert u topsport met een studie (Topsport)? Ook kunt u ervaring opdoen in medezeggenschap en opleidingscommissies. Er is van alles denkbaar dat door de HU actief ondersteund wordt. 1 Let op. De organisatiestructuur van de Hogeschool Utrecht is onderhevig aan mutaties. Het kan zijn dat verantwoordelijkheden in het studiejaar 2016 2017 bij andere verantwoordelijken, gremia, organisatieonderdelen worden belegd. Op het moment dat de mutaties volledig uitgekristalliseerd zijn, zal een erratum in dezen op de site van de studiegidsen worden gepubliceerd. Hogeschool Utrecht, juli 2016 5/122

Studievertraging Het kan gebeuren dat uw studie niet verloopt zoals u dat graag zou willen. Zeker als bijzondere omstandigheden als ziekte een rol spelen is het belangrijk om contact te zoeken met zowel de studieloopbaanbegeleider (Begeleiding) als de decaan (Studentdecaan). In veel gevallen is extra ondersteuning mogelijk. Haalt u bijvoorbeeld te weinig studiepunten en dreigt u een negatief studieadvies te krijgen, dan kunt u hulp krijgen bij het maken van een studieplanning (Studieadvies). Het is natuurlijk niet wenselijk dat u (veel) te lang over uw studie doet. Om dat te voorkomen, bieden opleidingen soms inhaaltrajecten aan. Die worden via MijnHU bekend gemaakt. Heeft u een functiebeperking? Mogelijk heeft u dan meer tijd nodig voor uw studie, maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. De hogeschool kent een breed scala aan voorzieningen die u in uw studie kunnen ondersteunen (Studeren met een functiebeperking). Problemen en klachten Heeft u problemen die uw studie negatief kunnen beïnvloeden? Bij uw slb er (Begeleiding) of een studentendecaan (Studentdecaan) bent u daarmee aan het juiste adres; zij kunnen u adviseren of doorverwijzen. Als u klachten heeft over de bejegening door studenten of medewerkers, kunt u ook een vertrouwenspersoon (Vertrouwenspersoon) inschakelen. Als er sprake is van een escalerende situatie kunnen onze studentmediators helpen om verdere escalatie te voorkomen en de samenwerking weer te herstellen (Mediation). En gaat er binnen de HU iets fout of bent u het niet eens met een besluit? Informatie over bezwaren en klachten (Klachten, bezwaar en beroep) is te vinden via AskHU. Ook hiervoor is de studentendecaan het eerste aanspreekpunt. Wat verwacht de HU van u? Wij streven ernaar u een opleiding en studieklimaat te bieden waarin u zich optimaal kunt ontplooien. Daarvoor is het nodig dat iedere student zich aan de interne regels houdt (Orderegels). Ongewenst gedrag (bijvoorbeeld intimidatie, hatemails, verbaal of fysiek geweld) wordt niet getolereerd. Als u een diploma haalt, moet u dat ook hebben verdiend: fraude (Onregelmatigheden / fraude) wordt niet getolereerd. Zeker als dit gevolgen heeft voor onschuldige medestudenten, doordat tentamenresultaten ongeldig worden verklaard, zijn de straffen zwaar. Zowel ongewenst gedrag als fraude kan leiden tot verwijdering van de opleiding. Er zijn heel veel mogelijkheden bij de HU om een prettige studietijd te hebben. U vindt het merendeel terug in deze studiegids. Lees de gids goed door voordat u aan uw studie begint. Is iets niet duidelijk of kunt u bepaalde informatie niet vinden, kijk dan op MijnHU of vraag het uw slb er (Begeleiding) of bij het STIP (Student informatiepunt). We wensen u een prettige studietijd en veel succes in dit studiejaar. Mede namens alle collega s die aan uw opleiding bijdragen, Jaap van Voorst Directeur Instituut Archimedes Hogeschool Utrecht, juli 2016 6/122

2 Inrichting van de opleiding 2.1 Beroepsprofiel 2.1.1 Beroep Na het behalen van het diploma bent u startbekwaam om les te kunnen geven in het tweedegraads onderwijsgebied. Het tweedegraads getuigschrift geeft toegang tot verschillende onderwijstypen; hiermee kunt u lesgeven in de onderbouw HAVO/VWO, het VMBO (Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs) en de BVE-sector (Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie). In de regio Utrecht gaat het merendeel van de leerlingen naar het beroepsonderwijs (70%). U bent na het behalen van het diploma bevoegd om les te geven in het vak waartoe u bent opgeleid. In uw geval dus leraar Frans Overigens komen niet alle afgestudeerden in het onderwijs terecht, omdat het diploma ook daarbuiten beschouwd wordt als een waardevol document. 2.1.2 Uitwerking van beroepsprofiel Voor het beroep van leraar is in de Wet BIO (beroepen in het onderwijs) vastgelegd aan welke bekwaamheidseisen een leraar moet voldoen. Dit is wettelijk uitgewerkt in zeven competenties (de bekwaamheidseisen). Daarnaast is er door Archimedes een achtste competentie ontwikkeld op het gebied van onderzoekend handelen in de onderwijspraktijk. De acht competenties liggen ten grondslag aan alle bacheloropleidingen van Instituut Archimedes. De kennis waarover een startbekwaam docent moet beschikken is vastgelegd in diverse kennisbases. Per vak is landelijk een kennisbasis ontwikkeld en vastgesteld. Daarnaast zijn er kennisbases op het gebied van het docentschap, ICT en beroepsgericht onderwijs. De opleiding is een internationaal erkende opleiding die voldoet aan het niveau dat internationaal is vastgelegd in de Dublin descriptoren. In par. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. staat een toelichting op de startkwalificatie van de afgestudeerde en wordt nader ingegaan op de bekwaamheidseisen en de kennisbasis. In par. Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. worden de Dublin descriptoren nader toegelicht. De startkwalificatie van de afgestudeerde bestaat uit: Domeinspecifieke eisen: bekwaamheidseisen; Kennis vereisten: Kennisbases Niveau eisen: Dublin descriptoren. Hogeschool Utrecht, juli 2016 7/122

2.1.3 Competenties beginnende beroepsbeoefenaar Bekwaamheidseisen De bekwaamheidseisen zijn uitgewerkt in zeven competenties die zijn afgeleid van vier beroepsrollen: de interpersoonlijke, de pedagogische, de vakinhoudelijke en didactische en de organisatorische beroepsrol. Deze rollen zijn in vier beroepssituaties verder geconcretiseerd. Zie het volgende schema Beroepssituatie: Met leerlingen Met collega s Met omgeving Met zichzelf Beroepsrollen: Interpersoonlijk 1. interpersoonlijk competent 5. competent samenwerken met collega s 6. competent in samenwerking met de omgeving 7. competent in reflectie en ontwikkeling Pedagogisch 2. pedagogisch competent Vakinhoudelijk en didactisch 3. vakinhoudelijk en didactisch competent Organisatorisch 4. organisatorisch competent 1. Interpersoonlijk competent: leiding geven en zorgen voor een goede sfeer van omgaan met en samenwerking tussen leerlingen 2. Pedagogisch competent: zorgen voor een veilige leeromgeving en bevorderen van persoonlijke sociale en morele ontwikkeling. Bevorderen van de ontwikkeling tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon 3. Vakinhoudelijk en didactisch competent: zorgen voor een krachtige leeromgeving en bevorderen van het leren 4. Organisatorisch competent: zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer en structuur in de leeromgeving 5. Competent in samenwerken in een team: zorgen dat het werk afgestemd is op dat van de collega s. Bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie 6. Competent in samenwerken met de omgeving: in het belang van de leerlingen een relatie onderhouden met ouders, buurt, bedrijven en instellingen 7. Competent in reflectie en ontwikkeling: zorgen voor de eigen professionele ontwikkeling en de professionele kwaliteit van de beroepsuitoefening. Meer informatie is te vinden op www.lerarenweb.nl. Instituut Archimedes heeft onderzoek als achtste competentie toegevoegd. In deze competentie gaat het om de ontwikkeling van het onderzoekend vermogen. Een goede docent heeft een onderzoekende houding, maakt gebruik van recente kennis in zijn handelen en kan zelf eenvoudig onderzoek uitvoeren bij de ontwikkeling van het eigen onderwijs. Voor alle acht competenties zijn gedragsindicatoren geformuleerd. Deze kunt u vinden in het opleidingsplan van Instituut Archimedes. Hogeschool Utrecht, juli 2016 8/122

Kennis vereisten: kennisbasis Een kennisbasis bevat de beschrijving van de kennis, die de leraar aan het einde van zijn of haar opleiding minimaal moet hebben om professioneel bekwaam en zelfstandig aan het werk te kunnen in het onderwijs. De beroepskennis van leraren heeft wortels in twee domeinen. In de eerste plaats het domein van het vak of de vakken. In de tweede plaats in het pedagogisch-didactische domein, waarin kennis over leren, onderwijzen en ontwikkeling centraal staat. Deze kennisbases vormen samen het fundament voor de beroepskennis. Het vermogen om leerlingen te motiveren tot het zich actief eigen maken van de inhoud van een vak, maakt iemand tot een goede leraar. Zo n goede leraar heeft daarbij zelf een uitstekende kennisbasis van het eigen vak en het beroep van docent nodig De opbouw van beroepskennis begint tijdens de opleiding. De aldaar verworven kennis heeft als fundament de kennisbases van de lerarenopleidingen. Deze vormen het minimumniveau van kennis waarover de leraar moet beschikken om vakbekwaam te worden verklaard. Die basis wordt gelegd in het curriculum van de opleidingen. Belangrijk is dat er naast deze kennis tijdens de opleiding ruim aandacht is voor beroepsvaardigheden en voor extra kennis, bovenop de landelijk geformuleerde kennisbases. Bij het afstuderen ben je als beginnende leraar startbekwaam, maar je zal de eerste jaren nog veel kennis en vaardigheden moeten opdoen om ook volledig beroepsbekwaam te zijn. Ook daarna blijft het van belang om tijdens je loopbaan kennis en vaardigheden op het gebied van je vak en je beroep van leraar op peil te houden met bij- en nascholing. De kennisbasis die je moet beheersen bestaat uit twee delen: Generieke kennisbasis. In deze kennisbasis zijn de vereiste kenniselementen opgenomen die te maken hebben met kennis van de leerling en kennis van leren en ontwikkeling. Vakspecifieke kennisbasis. In deze kennisbasis zijn de vereiste kenniselementen opgenomen die te maken hebben met het vak waartoe je opgeleid wordt. Dit gaat om kennis van onderwijsinhouden en kennis van vakdidactiek. Je vindt de complete kennisbases (generiek en van de verschillende vakken) op: www.kennisbasis.nl. Tijdens de opleiding wordt getoetst of je de kennisbasis beheerst. Voor meer informatie over de beoordeling zie Fout! Verwijzingsbron niet gevonden... Een afgestudeerde beschikt over de hiervoor beschreven startkwalificatie. De opleiding leidt op tot deze startkwalificatie. In de cursusbeschrijvingen (bijlage Cursusbeschrijvingen en OSIRIS) wordt benoemd welke competenties (uit de bekwaamheidseisen) en welke kennis (op basis van de landelijk vastgestelde kennisbasis) aan bod zullen komen in de betreffende cursus. 2.1.4 Vaardigheden afgestudeerde Frans is een vak waar in kennis en vaardigheden een belangrijke rol spelen. In deze competentie zijn onder meer de achterliggende kennisdoelen opgenomen, die nodig zijn om vaardigheden gericht uit te kunnen voeren. Behalve aan de algemene eindkwalificaties voor een HBO-bacheloropleiding en de beroepskwalificaties (de SBLbekwaamheidseisen), moet de student voor het behalen van het diploma ook voldoen aan de specifieke eindkwalificaties van het vak Frans. Aan het eind van de bachelor studie moet de student voldoen aan de eisen van de landelijke kennisbasis Frans. Deze kennisbasis dekt 60 % van het inhoudelijke programma Frans van de diverse lerarenopleidingen in Nederland. De overige 40 % vakinhoud wordt door de diverse lerarenopleidingen zelf ingevuld. Iedere student doet een verplichte landelijke eindtoets taalvaardigheid, grammatica en civilisation. Deze eindtoets over de kennisbasis moet met een voldoende zijn afgelegd. De toets is deels digitaal. Voor de taalvaardigheid Frans wordt gebruik gemaakt van een externe toetsing (Test de Connaissance du Français). http://10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_bachelor/kb_frans_bachelor.pdf Hogeschool Utrecht, juli 2016 9/122

Hogeschool Utrecht, juli 2016 10/122

De kennisbasis bevat 3 algemene componenten: Kennis van de leerling, op theoretisch (veld 1), methodisch (veld 2) en praktisch (veld 3) niveau. Deze kennis is generiek en is voor alle lerarenopleidingen hetzelfde, ongeacht het vak waarvoor de student wordt opgeleid. Kennis van het leren en van ontwikkeling, onderverdeeld in theoretische kennis (veld 4: leer- en ontwikkelingstheorieën), methodische kennis (veld 5: vakdidactiek en pedagogiek) en praktische kennis (veld 6: leermiddelen). Deze kennis is deels generiek en deels eigen aan de moderne vreemde talen. De opleiding Frans integreert daar waar mogelijk praktische trainingen in het werken met het Europees Referentie Kader, teneinde de efficiëntie van het eigen leerproces van de student op het gebied van de taalvaardigheid te bevorderen en de student tevens aan te leren hoe men als docent zijn leerlingen op diverse taalvaardigheden kan beoordelen kennis van onderwijsinhouden, verdeeld in theoretische kennis (veld 7: wetenschappelijke fundamenten), methodische kennis (veld 8: opbouw, samenhang en toepassing) en praktische kennis (veld 9: leerinhouden). Kennis van vakinhoud, de derde component, wordt hieronder nader toegelicht. Theoretische kennis (veld 7): Van de student wordt verwacht dat hij bekend is met de hoofdzaken uit de theorievorming omtrent fonetiek, grammatica, taalkunde, toegepaste taalwetenschap, Europees Referentie Kader (ERK), narratologie, historische letterkunde en cultuurstudies. Methodische kennis (veld 8): De student kent het beschikbare onderwijsmateriaal, de diverse manieren van toetsing en kan doorgaande leerlijnen trekken m.b.t. taalvaardigheid en cultuurkennis, die afgestemd zijn op de kerndoelen en eindtermen. Hij is op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied. Praktische kennis (veld 9): De student beschikt over een taalvaardigheid op B2+/C1 niveau. Dit laatste houdt in dat zijn taalvaardigheid met betrekking tot onderwijs- en beroepsgerelateerde thema s uitstijgt boven het B2+ niveau. Zo moet hij vlot met native speakers binnen en buiten de klas - van gedachten kunnen wisselen over het onderwijssysteem, leef- en belevingswereld van jongeren en actuele maatschappelijke onderwerpen die leven in Nederland en de Franstalige wereld. Voorts wordt hij geacht met Franstalige collega s projecten en uitwisselingen te kunnen organiseren. Hij kan zonder noemenswaardige problemen het Frans gebruiken als voertaal in de klas ten behoeve van communicatie met leerlingen en klassenmanagement. Hij kan beschikken over een woordenschat die uitstijgt boven B2+-niveau, zodat hij met name op de lage niveaus zaken in zeer simpel Frans kan verduidelijken. De student is er zich van bewust dat contact met native speakers in en buiten Nederland onmisbaar zijn voor het onderhouden en verbeteren van de eigen taalvaardigheid en kennis van de Franstalige wereld. Daartoe is een kort of lang verblijf in Frankrijk e/o een ander Franstalig land tijdens de studie onmisbaar. Van de student wordt overigens verwacht dat hij zijn leerproces continueert na afronding van zijn studie volgens het principe van een leven lang leren. De student maakt kennis met een scala aan esthetische producten (literatuur, film, kunst, fotografie, architectuur, gastronomie, etc..) uit de Franstalige wereld, ontwikkelt een eigen smaak en leert hoe hij deze producten op doeltreffende wijze kan inzetten voor zijn eigen leerproces en dat van zijn leerlingen. Van de student wordt verwacht dat hij ICT op geïntegreerde wijze kan gebruiken binnen zijn lessen en studietraject. Daartoe maakt hij tijdens de studie kennis met een aantal ICT-basisvaardigheden. Hogeschool Utrecht, juli 2016 11/122

2.1.5 Werkveld en functies Het bachelordiploma geeft de bevoegdheid om les te geven in het vak Frans op het tweedegraadsniveau in het voortgezet onderwijs (VO) en in de beroeps- en volwasseneneducatie (BVE). Naast een carrière in het onderwijs zijn er andere educatieve banen waar afgestudeerden op kunnen solliciteren. Veel bedrijven (industrieën, uitgeverijen) en gemeentelijke instellingen (o.a. musea) hebben behoefte aan voorlichters of hebben een educatieve dienst binnen hun organisatie. Tijdens deze studie kan een student zich door het volgen van een minor breder ontwikkelen. Het bachelordiploma geeft toegang tot de masteropleiding leraar Frans. De masteropleiding biedt de bevoegdheid om les te geven in het eerstegraads gebied. Dit beslaat de hogere jaren van het HAVO en VWO, alsmede het hoger beroepsonderwijs. 2.2 Opleidingsprofiel 2.2.1 Algemeen Instituut Archimedes verzorgt de tweedegraads lerarenopleidingen. In totaal zijn dit veertien opleidingen in voltijd en deeltijd. Behalve deze tweedegraads opleidingen (bachelor opleidingen) biedt Instituut Archimedes ook eerstegraads lerarenopleidingen (master opleidingen). Instituut Archimedes biedt een lerarenopleiding waar studenten, lerarenopleiders en leraren uit de scholen een inspirerende leeromgeving vormgeven, waar actief gewerkt wordt aan een onderzoekende houding en een stevige inhoudelijke basis gelegd wordt voor het vakgebied en het begeleiden van leerprocessen. Studenten van Instituut Archimedes worden vanuit verschillende invalshoeken opgeleid tot docenten die: Onderwijsleersituaties kunnen ontwerpen; Onderwijs uit kunnen voeren; Leerprocessen kunnen begeleiden; Leerprestaties kunnen beoordelen; Zodanig dat zij leerlingen kunnen inspireren tot leren en groei. Opleidingsvisie Instituut Archimedes is een instituut met een missie. Die missie is kort samen te vatten met: inspireren om te leren. Wij hebben een passie voor leren en die passie willen wij overbrengen op onze studenten, zodat zij deze weer kunnen overbrengen op hun leerlingen in het voortgezet en beroepsonderwijs. Onze missie komt voort uit de overtuiging dat het belangrijk is dat leerlingen zich ontwikkelen tot mensen die zich werkelijk verbonden voelen met de wereld waarin ze leven en de mensen om hen heen. Mensen die zelfstandig keuzes maken en die verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en voor elkaar. Die wereld waarin wij leven verandert in een snel tempo. Veel genoemde ontwikkelingen zijn de snel groeiende technologisering, internationalisering en individualisering. Dit vraagt om een lerende houding. Instituut Archimedes vindt dat ieder mens zijn hele leven moet blijven leren en wil via de opleiding daartoe inspireren. Bovengenoemde missie voert Instituut Archimedes door in een heldere visie op onderwijs. Om mensen te inspireren om te leren moet de intrinsieke motivatie van een mens aangesproken worden. Mensen leren allemaal op hun eigen manier. Instituut Archimedes vindt dat het onderwijs daarop aan moet sluiten in de vorm van gepersonaliseerd leren. Instituut Archimedes vindt dat in het onderwijs het de taak van de docent is het leerproces van de student te ondersteunen, de student uit te dagen zijn grenzen te verleggen en hoge verwachtingen te hebben van de student. Samenwerking speelt daarbij een belangrijke rol. Wij zijn van mening dat mensen elkaar inspireren, uitdagen en ondersteunen. Daarom nemen leerteams en learning communities een belangrijke plek in binnen onze visie. Hierbij werken wij nauw samen met de scholen in de regio Utrecht volgens het Utrechts Model. Dit model staat voor kwaliteit Hogeschool Utrecht, juli 2016 12/122

en voor de verbinding tussen opleiden, professionaliseren en innoveren. In samenwerking met de scholen leiden wij leraren op die kennis van zaken hebben en breed inzetbaar zijn in het onderwijs. Binnen onze opleiding hebben wij altijd te maken met een dubbele bodem. Het onderwijs dat wij geven heeft een voorbeeldfunctie voor de scholen waar onze studenten gaan werken en leren. Het onderwijs wat wij geven is breed van opzet en eigentijds te noemen. De student is in staat de geleerde kennis en vaardigeden om te vormen naar de eigen praktijk in de school. Dit doet hij in samenwerking met de eigen omgeving, collega s, instrumenten en leerlingen. Om gepersonaliseerd leren en de passie voor leren in ons onderwijs terug te laten komen brengt Instituut Archimedes in de curricula van haar opleidingen daarom vier accenten aan. Dit zijn: digitale didactiek, leerteamleren, onderzoek, en persoonlijke vorming. Digitale didactiek Instituut Archimedes kiest nadrukkelijk voor blended learning om een krachtige en inspirerende leeromgeving in te richten en het gepersonaliseerd leren vorm te geven. Een krachtige en inspirerende leeromgeving houdt in dat de student zich aangesproken voelt over de inhoud, hij de leerstof haalbaar ervaart en een zekere mate van eigen keuzes heeft bij het zich eigen maken van de leerstof. Blended learning biedt de mogelijkheden hiervoor. Leerteam Binnen een krachtige en inspirerende leeromgeving speelt samenwerking een belangrijke rol. Instituut Archimedes kiest daarom bewust voor samenwerking in leerteams. Door samen te werken in een leerteam ervaart de student wat het betekent om critical friend te zijn. In een leerteam ontwikkelen studenten zich door kennis te delen en door te leren van elkaars ervaringen en perspectieven. In een goedwerkend leerteam zal iedere student ervaren dat samen ieder meer bereikt. Onderzoek Instituut Archimedes geeft onderzoek een belangrijke plek in het curriculum. Onderzoek zien wij als instrument voor professionele ontwikkeling en de ontwikkeling van het beroep. Wij vinden het belangrijk dat elke docent zijn werk op een onderzoekende en kritische manier benadert. Wij willen dat elke docent zijn eigen functioneren systematisch evalueert en actief en gericht zoekt naar mogelijkheden om sturing te geven aan zijn loopbaan en om professioneel en beroepsmatig handelen te verbeteren. Persoonlijke vorming De complexe, pluriforme en dynamische samenleving van de 21ste eeuw stelt hoge eisen aan ons onderwijs. De toenemende individualisering in de 21ste-eeuw maakt een grotere zelfontplooiing mogelijk maar doet tegelijkertijd een groter beroep op zelfredzaamheid en op zelfsturing. Dit vraagt om de actieve ontwikkeling van de persoonlijke en sociale verantwoordelijkheid, van het cultureel bewustzijn en de culturele sensitiviteit en van een moreel kompas bij studenten. Vormend onderwijs bereidt studenten daarop voor. Binnen Instituut Archimedes noemen wij dit Bildung en samen met het lectoraat normatieve professionaliteit geven wij dit vorm in ons curriculum. Competentiegericht De opleiding is competentiegericht. Een competentie is het vermogen om - op grond van kennis, vaardigheden en houdingen een taak in een bepaalde beroepscontext goed uit te kunnen voeren. Voor het onderwijs betekent dit het volgende: Het onderwijs is gericht op het verwerven van beroepscompetenties, d.w.z. het in samenhang verwerven van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten waarmee beroepstaken kunnen worden uitgevoerd binnen of buiten Nederland, maar altijd in een internationale context. Het leren wordt opgevat als een doelgerichte activiteit van de student; het onderwijs bevordert actief en zelfstandig leren. De docent ondersteunt en coacht het leerproces van de student en is inhoudelijk expert op een bepaald competentiegebied. Het leren vindt zoveel mogelijk plaats in realistische leeromgevingen, waarbij leertaken lijken op beroepstaken. Hierbij wordt waar wenselijk en mogelijk gebruikgemaakt van moderne media (ICT). Hogeschool Utrecht, juli 2016 13/122

Het onderwijs is gebaseerd op het concurrency-principe, waarbij leermomenten op de opleiding en in de beroepspraktijk elkaar wederzijds positief beïnvloeden. Het leren is een sociaal en interactief proces, studenten werken samen: met elkaar, de docent en professionals uit de praktijk. Toetsen zijn bedoeld om vast te stellen welk beheersniveau van de competenties is bereikt en de student inzicht te geven in de vorderingen in het eigen leerproces. Kennis is noodzakelijk om een goede leraar te kunnen worden, maar kennis alleen is niet genoeg. In een competentiegerichte opleiding laat je in de praktijk ook zien dat je er wat mee kunt, dat je competent bent. De praktijk is daarom een belangrijk onderdeel van de opleiding vanaf het eerste jaar. De opleidingsscholen spelen een belangrijke rol in de opleiding. Keuzemogelijkheden Geen student is gelijk. Daarom biedt Instituut Archimedes de volgende keuzemogelijkheden binnen haar opleidingen: Keuze van leerwerkplek. Je kunt per studiejaar kiezen voor een leerwerkplek in het vmbo, onderbouw havo/vwo/gymnasium of het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Voorwaarde is dat je in beide sectoren ervaring opdoet, maar hoeveel jaar en in welk studiejaar je dat doet is jouw keuze. Keuze van een type opleidingsschool. Instituut Archimedes onderscheidt 2 typen, afhankelijk van de mate waarin Instituut Archimedes met deze school samenwerkt. Je kunt kiezen voor een school waar wij nauw mee samen werken (een school of ROC-college voorzien van het keurmerk opleidingsschool) of een school waar Archimedes minder intensief mee samenwerkt (stageschool). Op een opleidingsschool is een begeleider vanuit Archimedes werkzaam, waardoor een deel van de opleiding en begeleiding op de school kan plaatsvinden. Stagescholen liggen doorgaans op een grotere afstand van Utrecht. Hier vindt de begeleiding op afstand plaats. Keuzes binnen onderwijseenheden. Binnen een onderwijseenheid kun je veelal een keuze maken uit een aanbod van opdrachten, te onderzoeken onderwerp, te bestuderen literatuur, keuze tussen context van algemeen voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs, et cetera. In een aantal situaties heb je de keuzemogelijkheid tussen het volgen van een cursus op het instituut of het ontwikkelen van een beroepsproduct in opdracht van de school waar je werkt. Dit bespreek je met de betrokken docent en studiewerkbegeleider. Keuzes binnen de profileringsruimte. Dit is een vrije keuzeruimte van 30 EC (jaar 4). Door je keuze kun je een eigen accent geven aan je studie, zie par 0. Keuze voor een afstudeerrichting Vanaf studiejaar 2015/2016 kies je in het derde studiejaar voor een afstudeerprofiel AVO of beroepsgericht onderwijs. Met de eerste kun je je extra verdiepen in lesgeven op HAVO/VWO, met de tweede in lesgeven in het beroepsgerichte onderwijs (MBO en VMBO). Je haalt wél een diploma waarmee je nog steeds in het gehele tweedegraads gebied kunt lesgeven. 2.2.2 Doelstelling opleiding Het doel van de opleiding is om startbekwame leraren op te leiden. U leert om in het onderwijs te zorgen voor een krachtige leeromgeving voor leerlingen door uitdagende opdrachten en materialen te ontwikkelen en deze toe te passen tijdens het werkplekleren. Het verkrijgen van vakinhoudelijke bagage blijft een belangrijke doelstelling. Vakinhoudelijke kennis en inzicht maakt het de student mogelijk snel en adequaat lesmateriaal te kiezen of te ontwikkelen en toe te passen in voorkomende situaties. De inhoud van de verschillende cursusonderdelen en daarmee van de opleiding sluit aan bij de vereiste startkwalificatie (zie par. 2.1.3). De startkwalificatie is voor elk cursusonderdeel uitgewerkt in doelstellingen. Zie voor een specifieke uitwerking de cursusbeschrijvingen (bijlage Cursusbeschrijvingen) en de cursushandleidingen die bij de verschillende cursussen worden gebruikt. Hogeschool Utrecht, juli 2016 14/122

2.2.3 Het hbo-niveau van de opleiding De HU heeft als taak om u als student op te leiden voor een functie op hbo-niveau. Daarom moet u als afgestudeerde voldoen aan een groot aantal (beroeps)competenties die zijn afgeleid van het beroepsprofiel. Om het niveau van beroepsuitoefening te bepalen worden de vijf samenhangende Dublin-descriptoren gehanteerd. De Dublin descriptoren zijn in Europees verband vastgelegde generieke descriptoren waarmee aangegeven wordt op welk niveau een bachelor de competenties moet beheersen. De Dublin descriptoren zijn: Kennis en inzicht Toepassen van kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie Leervaardigheden Bezitten van theoretische (wetenschappelijke, actuele) en methodische kennis. - Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; - Functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarbij kennis van de laatste ontwikkelingen van het vakgebied vereist is. In een specifieke onderwijscontext kunnen ontwerpen en passend maken mede op basis van praktische kennis. - Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt over de competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Mede op basis van praktijkonderzoek (met inbegrip van diagnostiek), gericht op het verbeteren van de eigen (school)praktijk. - Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en te interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten en culturele en levensbeschouwelijke aspecten. Uitleggen en verantwoorden van keuzes, rekening houdend met de doelgroep. - Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. Systematisch oriënteren, plannen, uitvoeren van ontwikkel- en verbeteracties en reflecteren op eigen handelen in de (school)praktijk. - Reflectie is een belangrijk aspect van de leervaardigheid en richt zich op elke competentie en doet een beroep op de diepere lagen van persoonlijke identiteit en beroepsidentiteit. - Bezit leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie, die een hoog niveau van autonomie veronderstelt, aan te gaan. Het onderwijs van Instituut Archimedes leidt de student op tot het niveau dat in de Dublin descriptoren voor de bachelor opleidingen is vastgelegd. In het opleidingsplan van Instituut Archimedes (Opleidingsplan 2015) 1 wordt bij de Dublin descriptoren beschreven hoe het hbo-niveau concreet invulling krijgt voor de lerarenopleidingen bachelor. In de toetsing wordt vastgesteld of de student aan deze niveau-eisen voldoet. Meer informatie over de Dublin descriptoren is te vinden op: www.minocw.nl/documenten/dublin-descriptorenbeschrijving-20060608.pdf. In het begin van de studie bepaalt het Instituut en deels de school de opzet en invulling van het programma, de inhoud van de opdrachten en de beoordelingscriteria. Tijdens de hoofdfase krijg je als student, in overleg met je school, meer invloed en meer verantwoordelijkheid bij het bepalen van de competenties die je wilt ontwikkelen, de 1 Opleidingsplan Instituut Archimedes 2015 Hogeschool Utrecht, juli 2016 15/122

opdrachten die daarbij passen en de wijze waarop die beoordeeld worden. Anders gezegd, de opleiding is in het begin aanbodgestuurd en later meer vraaggestuurd. Tijdens de opleiding neem je als student steeds meer zelf het stuur in handen bij het inrichten van het eigen leerproces. Instituut Archimedes blijft gedurende het hele opleidingstraject verantwoordelijk voor het bewaken van de kwaliteit van jouw leerproces, de beoordeling en het faciliteren van het leren. Opleidingsstructuur Bij competentiegericht leren en opleiden ligt de nadruk op de beroepspraktijk en het adequaat leren handelen als professional. De professional, de competente leraar, kan in uiteenlopende situaties en in verschillende rollen gewenste resultaten boeken. Je hebt daarvoor een flinke dosis kennis (concepten) nodig, veel vaardigheden en een passende houding. Deze kennis en vaardigheden liggen op het vlak van het vak waarin je lesgeeft en het lesgeven in zijn algemeenheid. Daarom onderscheiden we binnen de opleiding de volgende leerlijnen: Leerlijn kennis en vaardigheden (conceptuele leerlijn) In de conceptuele leerlijn ligt de nadruk op het verwerven van de kennisbasis van het vak, vakdidactiek en de pedagogisch en didactische kennis en vaardigheden van het beroep. Dit vindt hoofdzakelijk op de opleiding plaats.. Leren en onderzoeken in de praktijk (de integrale leerlijn) De integrale leerlijn staat voor leren en onderzoeken in de praktijk. In deze leerlijn ligt de nadruk op het leren handelen in de praktijk als docent en de ontwikkeling van een reflecterende en onderzoekende houding. Dit vindt hoofdzakelijk plaats op de leerwerkplek. De onderdelen binnen elke leerlijn staan niet op zichzelf, maar hebben elkaar nodig. Er is dus een voortdurende wisselwerking tussen de verschillende onderdelen van elke leerlijn, maar ook tussen de onderdelen van de beide leerlijnen. De werkvormen die gebruikt worden in de beide leerlijnen zijn benoemd in de cursusbeschrijvingen (zie OSIRIS en bijlage Cursusbeschrijvingen). De cursussen binnen beide leerlijnen kunnen ook volgens het onderwijsconcept blended learning worden aangeboden. Een nadere beschrijving van blended learning vind je in deze paragraaf. De leerlijn Leren en onderzoeken in de praktijk bestaat uit de volgende onderdelen Studie en Werk (leren in de praktijk) Beroepsproducten (onderzoek) Minor Assessments. Hogeschool Utrecht, juli 2016 16/122

Generiek Leerplanschema Leerlijnen Programma onderdeel Comp e- tentie s Jaar / Periode Werkvormen Toetsvormen Toetsing EC Conceptueel Vakinhoudelijke kennis en vaardigheden Vak 1-16 1, 2, 3, 4, 5 en 7 1 (A/B/C/D) 2 (A/B/C/D) 3 (A/B/D) Groepswerk, zelfstudie, hoor/werkcollege, peerfeedback, presentaties en onderzoek Dossier met lesplannen, visiestukken, didactische opdrachten Specifieke kennisbasis 80 Schriftelijk tentamen Landelijke kennistoets Of vaardigheids toets 1 Vakdidactiek Vakdidactiek 1-3 1, 3,4, en 7 1 (B) 2 (B) 3 (C) Werkcollege, groepswerk, individuele opdrachten, presentaties en feedback Dossier met lesplannen, reflecties, leerstoflijnen en didactische opdrachten + verantwoordin g 15 Pedagogischdidactische kennis en vaardigheden van beroep Beroeps modules 2 1 t/m 8 1 (A) 1 (C/D) 2 (A/B) 2 (C/D) 3 (A/B) 3 (C) 3 (D) hoorcollege, interactieve werkvormen: rollenspel, oefenen gesprekstechniek en, presentatie, beroepsgerichte opdrachten Eindopdrachte n in de vorm van dossiers, betoog, reflectie Kennistoetsen Generieke kennisbasis +addenda 40 Reflective practitioner / Integraal Praktijk- en ervaringsleren Studie & werk 3 1A-4B 1 t/m 7 1 (A/B) 1 (C/D) 2 (A/B) 2 (C/D) 3 (A/B) Werkplekleren: leerwerkplanopdr acht, logboek bijhouden, leerverslag. Beoordeling functioneren op de werkplek Competenties 2 Studenten binnen de AVO profilering volgen in het derde jaar de beroepsmodules: leren omgaan met verschillen; diversiteit: cultuur en onderwijzen; de leraar als mentor. Studenten binnen de BO profilering volgen in het derde jaar de beroepsmodule docent in het beroepsgerichte onderwijs. 3 Studie en Werk 3b, 4a en 4b zijn de aangewezen profileringsonderdelen binnen de profilering AVO of beroepsgericht onderwijs Hogeschool Utrecht, juli 2016 17/122

3 (C/D) 4 (A/B) 4 (C/D) Studieloopbaanbe geleiding: intervisie, reflectie Maken (digitaal) ontwikkelingsportf olio Beoordeling ontwikkelingsp ortfolio 50 Assessment Hoofdfase bekwaam 4 Assessment Startbekwaam 5 1 t/m 7 1(D) 4 (D/E) Maken (digitaal) presentatieportfoli o Beoordeling: presentatiepor tfolio Presentatie Criterium gericht interview 4 Onderzoek & beroepsproduct Beroeps product 1-3 6 1 t/m 8 2 (A/B/C/D) 3 (A/B/C/D) 4 (A/B/C/D) Uitvoeren onderzoek en ontwikkelen beroepsproduct Leergroepbijeenk omsten: intervisie, reflectie en presentatie Onderzoeksve rslag Presentatie Beroepsprodu ct 20 Minor Keuze onderdeel 30 Praktijk- en ervaringsleren: Studie en Werk Inleiding In Studie en Werk leert u uw competentieontwikkeling aan te sturen en tot uitvoering te brengen tijdens het werkplekleren op de opleidingsschool. Uw studie-en-werkbegeleider (SWB) heeft zowel zicht op uw werk op de school als op de manier waarop u uw ervaringen en inzichten uit dat werk met die van uw studie verbindt. Uw SWB heeft daarmee een goed beeld van uw professionele ontwikkeling en kan u daardoor ondersteunen bij het plannen en monitoren van uw studie èn het werken aan uw competentieontwikkeling. Met behulp van uw SWB en uw medestudenten stelt u telkens nieuwe leervragen ten aanzien van uw werk op de opleidingsschool enerzijds en ten aanzien van het verloop van uw studie anderzijds. Deze leervragen zijn altijd gerelateerd aan de lerarencompetenties. Reflectie speelt een belangrijke rol bij het werken aan de leervragen. U onderzoekt de relatie tussen uw praktijkervaringen, uw zelfbeeld, uw competentieontwikkeling en uw studievoortgang en maakt keuzes voor de invulling van uw verdere opleidingstraject. De instrumenten voor het systematisch werken aan uw competentieontwikkeling zijn o.a. de nulmeting, de zelfanalyse, de reflectieformats en het ontwikkelingsportfolio. U houdt in een ontwikkelingsportfolio relevante documenten en producten bij die als bewijsstukken voor uw recente ontwikkeling kunnen dienen. Op basis daarvan stelt u uw beeld van uzelf als (toekomstig) docent bij en stuurt u uw toekomstige leren in de praktijk. Binnen Studie en Werk bereidt u zich ook voor op het assessment, waarin u aan moet tonen te voldoen aan het competentieprofiel van een startbekwame docent. De begeleiding van Studie en werk vindt gedurende de gehele opleiding plaats door middel van groepsbijeenkomsten en individuele begeleidingsgesprekken (zie ook 2.8.1). 4 Alleen voor voltijdstudenten 5 Is onderdeel van de profilering AVO/BO 6 Beroepsproduct 3 is het aangewezen profileringsonderdeel voor de profileringen AVO of beroepsgericht onderwijs. Hogeschool Utrecht, juli 2016 18/122

De leerwerkplek Een substantieel gedeelte van uw opleiding voert u, als onderdeel van de leerlijn Studie en Werk, taken uit op uw leerwerkplek in een school. Een voltijdstudent is gemiddeld binnen een school werkzaam: Jaar 1 1 dag per week (7 uur) Jaar 2 1 dag per week (7 uur) Jaar 3 2 dagen per week (14 uur) Jaar 4 LIO stage 80 dagen (van 7 uur) in totaal Een deeltijdstudent heeft doorgaans een baan in het onderwijs als docent. Ook als dit niet het geval is moet de deeltijdstudent aan de volgende eisen voldoen: Jaar 1 minimaal 10 dagen per jaar, minimaal 5 (delen van) lessen uitvoeren Jaar 2 minimaal 20 dagen per jaar, minimaal 20 lessen uitvoeren Jaar 3 minimaal 40 dagen per jaar, minimaal 40 lessen uitvoeren Jaar 4 minimaal 40 dagen per jaar, minimaal 80 lessen uitvoeren De genoemde uren zijn exclusief de uren die de student besteedt aan onderzoek en het ontwikkelen van beroepsproducten U bent zelf verantwoordelijk voor het verwerven van een leerwerkplek. Begeleiding en beoordeling U wordt vanuit Instituut Archimedes begeleidt door een Studie en Werk-begeleider (SWB) en een Instituutsopleider (IO). Daarnaast is er een collega van de school waar u uw leerwerkplek heeft voor de directe dagelijkse begeleiding, dat is de Werkplekbegeleider (WB). De SWB is altijd afkomstig uit uw eigen vakgroep en begeleidt u in de basisbijeenkomsten van Studie en Werk bij uw studieplanning en uw competentieontwikkeling. Daarnaast reikt hij u instructie en instrumenten aan voor het werkplekleren. De IO begeleidt u (op afstand) bij de uitvoering van het werkplekleren en is eindverantwoordelijk voor de beoordeling. Ook organiseert hij (samen met de schoolopleider) de intervisiebijeenkomsten voor Studie en Werk. De IO onderhoudt contact met de WB, die als adviseur ook een rol speelt bij de beoordeling. Tijdens het werkplekleren werkt u op uw leerwerkplek ook Beroepsproducten uit, de IO kan u ondersteunen bij het verwerven van een geschikte opdracht, maar vervult geen rol in de begeleiding en beoordeling van de Beroepsproducten. Twee typen opleidingsscholen U kunt per studiejaar kiezen voor een leerwerkplek in het algemeen voortgezet onderwijs of het beroepsonderwijs. Voorwaarde is dat u in beide sectoren ervaring opdoet. Studenten die in 2015-2016 of daarna starten met de opleiding moeten in de eerste 2 jaren van hun opleiding zowel in het algemeen voortgezet onderwijs als in het beroepsonderwijs ervaring opdoen. De keuzes die een student kan maken binnen het programma worden mede bepaald door de school waar een student zijn werkplekleren vorm geeft. De ene school biedt meer mogelijkheden aan een student om zijn opleiding op de school vorm te geven dan de andere. In dit verband kennen wij twee samenwerkingsmodellen: Keurmerkschool Stageschool Elke student heeft een SWB en een IO met vaste taken. Voor studenten die hun leerwerkplek hebben op een keurmerkschool is de IO een school-io (deze begeleidt dan alle studenten van Instituut Archimedes op deze school, ongeacht studiejaar en vak). Voor de studenten op een stageschool is de SWB (of evt. iemand anders uit de vakgroep) ook de IO. Keurmerkschool: de opleider in de school als leider van een opleidingsteam in de school Hogeschool Utrecht, juli 2016 19/122

Op scholen met een keurmerk is de organisatie van het werkplekleren en de begeleiding goed geregeld In dit model doet de student een (groot) deel van de opleiding in de school en is de school medeverantwoordelijk voor het curriculum van de opleiding. De school werkt ook actief mee aan de ontwikkeling van het programma. De instituutsopleider (IO) vanuit Archimedes maakt samen met de schoolopleider (SO) en de werkbegeleiders (WB) vanuit de school deel uit van het opleidingsteam. De IO is op de hoogte van de schoolontwikkeling en geeft samen met de SO vorm aan het intervisieprogramma en de themabijeenkomsten op de school De SO en de IO zijn veelal ook betrokken bij het formuleren van opdrachten in het kader van beroepsproducten. Binnen de keurmerkscholen kunnen academische opleidingsscholen worden onderscheiden. Een academische opleidingsschool heeft een onderzoeksprogramma dat gekoppeld is aan de onderwijsontwikkeling van de school. Dit onderzoeksprogramma wordt in samenwerking met Archimedes opgezet en uitgevoerd. Er is een gecertificeerde schoolopleider en er is een onderzoeksbegeleider vanuit Instituut Archimedes. Op deze school zijn veel studenten van Instituut Archimedes aanwezig: minimaal 16. Stagemodel: de school als werkplek Scholen zonder keurmerk noemen we stagescholen. Deze scholen werken niet direct samen met Archimedes, hebben dus geen invloed op het curriculum en zijn minder goed op de hoogte van de wijze waarop de student opgeleid wordt. In dit model is de school de werkplek waar de op te leiden leraar in de praktijk functioneert. De school biedt de student de mogelijkheid tot het opdoen van ervaring op de werkplek. Hij wordt daarbij begeleid door een ervaren leerkracht annex collega; de werkbegeleider (WB). Hij geeft feedback uitmondend in een ontwikkelingsgericht advies en bespreekt de activiteiten samen met de student. Alle andere opleidingsactiviteiten liggen bij het instituut. Vanuit het instituut wordt de student met een leerwerkplek op een stageschool begeleid door een studie-enwerkbegeleider (SWB). De SWB komt op lesbezoek. Intervisie en thema s gericht op morgen doe ik het beter vinden op het instituut plaats en worden begeleid door de SWB. In dit model heeft de student niet de mogelijkheid om extra onderzoek te doen in de school, zoals bij een academische opleidingsschool. De drie beroepsproducten en (onderzoeks)opdrachten vanuit verschillende cursussen kunnen binnen een stageschool vanzelfsprekend wel uitgevoerd worden Het aantal studenten van Instituut Archimedes op dit type school is per school meestal 1 of 2. Dit zijn vaak deeltijdstudenten die een baan hebben op de school. Het verwerven van een leerwerkplek Een voltijdstudent is verplicht een leerwerkplek te zoeken/hebben in een opleidingsschool met een keurmerk. De scholen die hiervoor in aanmerking komen zijn te vinden in het Jobcenter op www.samenopleiden.nl. Aan het begin van de propedeuse is een inwerkperiode opgenomen om de school te leren kennen en vast te stellen aan welke opdrachten u gaat werken. In het eerste jaar zult u met name assisterende werkzaamheden verrichten in de school. Na verloop van tijd zult u steeds zelfstandiger taken uitvoeren en meer verantwoordelijkheid krijgen. Aan het einde van de opleiding functioneert u als startbekwame leraar en kunt u aantonen dat u over de benodigde competenties beschikt. Tijdens het werk krijgt u de mogelijkheid om ervaringen op te doen in echte onderwijssituaties: de werkomgeving biedt praktijksituaties waarin u kunt oefenen en experimenteren. Door hierop te reflecteren leert u welke manier van handelen leidt tot het gewenste resultaat en wat u nodig hebt om adequaat te handelen (competent gedrag te vertonen). Hogeschool Utrecht, juli 2016 20/122