FLASH. Flash 1. Revalorisatiecoëfficiënt en indexering van het kadastraal. inkomen : wat betekent dit in de praktijk?



Vergelijkbare documenten
Vak III: onroerende inkomsten

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier inclusief de fiscale bijlagen voor het aj. 2015

1.2. Aankoop door de vennootschap

De aangifte in de personenbelasting inkomsten 2008


Optimaal gebruik van de managementvennootschap Inhoud

De inkomsten uit de deeleconomie

De operatie doet een voordeel van alle aard ontstaan in hoofde van de werknemer (of bedrijfsleider) die ervan geniet.

Gautier Kristof vdvaccountants.be 24

Deel 1 - Bijzondere fiscale aftrek eigen woning (de zgn. woonbonus) als u leent voor uw verbouwing. 2. Voorwaarden waaraan de lening moet voldoen

FLASH B ULLETIN VAN HET B EROEPSINSTITUUT VAN ERKENDE B OEKHOUDERS EN F ISCALISTEN

Opgelet: opvolging voorafbetalingen vennootschapsbelasting wordt terug belangrijk!!!

Hof van Cassatie van België

Indexering aj aj. 2017

Notionele intrestaftrek

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

De operatie doet een voordeel van alle aard ontstaan in hoofde van de werknemer (of bedrijfsleider) die ervan geniet.

Uiteenzetting van de winst

Reglement voor de toekenning van renteloze leningen. aan erkende culturele verenigingen

Aftrek voor risicokapitaal

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2011 (aangifte 2012) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Berekening van de belasting

Stopzettingsmeerwaarde daalt naar 10% vanaf 60 jaar en geldt ook voor voorraden en handelsvorderingen

Energiebesparende uitgaven Groene lening. Inkomsten 2009 (aanslagjaar 2010) Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Beleggen binnen of buiten de vennootschap!

Reglement renteloze leningen aan verenigingen

Van Belleghem Kluwer Opleidingen voor Bank Verzekering Accountancy

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Antwerpen dd. 16 december 2005

Kosteloze beschikking over een woning

Pensioensparen. Verzekeringsnemer. Uw jaarlijks maximale premies van 940 EUR, hetzij maandelijks EURO. Premies

Afdruk aangifteformulier - Duitse vertalingen van de nieuwe rubrieken

1. Samenstelling kapitaal Aantal aan- In geld geïncor- Uitgifte Totaal delen volstort poreerde reserves premies kapitaal

Het model van het aangifteformulier voor aanslagjaar 2014 is verschenen in het Belgisch Staatsblad dd

WETSARTIKELEN DIE VERWIJZEN NAAR DE SANCTIES DIE WORDEN OPGELEGD BIJ NIET- OF LAATTIJDIGE INDIENING VAN STUKKEN

Trefwoord(en) Cassatie I-> INKOMSTENBELASTINGEN-> VENNOOTSCHAPSBELASTING-> Vaststelling van het belastbaar nettoinkomen->

VASTGOED EN VENNOOTSCHAP AANKOOP VAN VASTGOED DOOR DE VENNOOTSCHAP

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Human Resources Sixco Policy

VIP uitnodiging Abeka 3/3/2016 Hortensiahoeve Kapellen

Het belastingvoordeel dat verbonden is aan een hypotheeklening, noemt men in Vlaanderen de woonbonus.

Lieven Van Belleghem

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2019/XX Boekhoudkundige verwerking van de uitgifte van een obligatielening

3 FISCALE ASPECTEN VAN HET VRUCHTGEBRUIK

Basisrentevoet voor belastingvermeerdering bij geen of onvoldoende voorafbetalingen

MAATREGELEN DI RUPO DE ONDERNEMER ZAL BETALEN

Vak III. inkomsten van onroerende goederen. uitgangspunt bij de belastbare grondslag. België. Kadastraal Inkomen. Brutohuur. Buitenland.

Energiebesparende uitgaven Groene lening

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier vennootschapsbelasting inclusief de fiscale bijlagen voor het aanslagjaar 2016.

I. INLEIDING.

Directe belastingen >> Circulaires >> Personenbelasting / Vennootschapsbelasting. Aan alle ambtenaren INHOUDSTAFEL

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Tarieven personenbelasting

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

BELASTINGKREDIET van toepassing in de PERSONENBELASTING (art. 289bis, 290, 2 en 291, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)

Basisbedrag Geïndexeerd bedrag Artikel WIB 92 Omschrijving Aj. 2014

Het wel en wee van de vzw Deel 4 De vzw en de fiscus

RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN

Relatie Vennootschap Bedrijfsleider Recente fiscale ontwikkelingen. Luc Maes 24/11/2016

FLASH. Flash 1 De IAS/IFRS-normen. Wanneer. Het fiscaal statuut van de meewerkende echtgenoot 2 Actualiteit 7

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

Tax shelter voor startende ondernemingen

INFOBOARD VOORDELEN ALLE AARD. 1. Personenwagens

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2012

Voor welke belastingplichtigen geldt die vrijstelling? Iedere aan de Belgische personenbelasting onderworpen belastingplichtige komt in aanmerking.

5. Ter beschikking stellen van een bedrijfswagen

Wat is een voordeel van alle aard?

De meerwaarden. Met meerwaarden bedoelt men het positieve verschil tussen de verkoopprijs van een goed en de aankoopprijs ervan (inclusief kosten).

Personenbelasting - Optimale aangifte woonleningen. Forum for the Future - November Maurice De Mey

Deel 1 - Belastingvermindering voor de enige en eigen woning (de zgn. woonbonus) als u gaat lenen voor uw verbouwing

HOOFDSTUK 1 Situering van de vennootschapsbelasting

FAQ Onroerende inkomsten Nieuwe versie

Technische fiche looncorrectie (IPA) Art , WIB 92

Zodra een onroerend goed in een vennootschap zit, kan het niet zonder fiscale kleerscheuren uit de vennootschap worden gehaald.

Schematisch overzicht van het taxatiestelsel dat van toepassing is op aanvullende pensioenen van werknemers, bedrijfsleiders en zelfstandigen.

De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk

Derde Bewerking : Aftrek van vrijgestelde verdragswinsten Aftrek van niet-belastbare bestanddelen

A. Eenmalige aftrek voor vaste activa die zijn verkregen of tot stand gebracht door NATUURLIJKE PERSONEN. Percentage 13,5 % 13,5 % 13,5 % 3,5 %

SOFISK Aangifte personenbelasting 2014 : stilte voor de storm van volgend jaar.

INFOBOARD. April 2014

Keuzemogelijkheid tussen de notionele interestaftrek en de investeringsreserve Bespreking aan de hand van een voorbeeld

Aftrek voor risicokapitaal

Wat zijn de belangrijke nieuwigheden?

Auteur. Onderwerp. Datum

Technische fiche startende ondernemingen Art , WIB 92

JAARREKENING IN EURO

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. Advies van 4 september

B.I.B.F. VERPLICHT SEMINARIE VOOR STAGIAIRS 15 SEPTEMBER 2007 ANTWOORD 2

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. (artikel 47 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992)

Hoe haalt u optimaal geld uit uw vennootschap? Deel 10. Deel 10. Gratis woning

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

FAQ belastingvermindering voor uitgaven voor de beveiliging van een woning tegen diefstal of brand

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

FLASH. Arrest SEELING : het vervolg 1 I N H O U D. Flash 1

DE BURGERLIJKE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG, ZITTING HOUDENDE TE HASSELT, ELFDE KAMER, HEEFT HET VOLGENDE VONNIS UITGESPROKEN:

DE ZELFSTANDIG ONDERNEMER Al je aftrekbare beroepskosten op een rijtje.

4.2. Overhevelen van liquide middelen naar de privésfeer

Dit voordeel geeft aanleiding tot fiscale en sociale zekerheidsrechtelijke heffingen.

Geïndexeerde bedragen inzake inkomstenbelastingen voor het aanslagjaar 2015

Transcriptie:

B ULLETIN VAN HET B EROEPSINSTITUUT VAN ERKENDE B OEKHOUDERS EN F ISCALISTEN FLASH Revalorisatiecoëfficiënt voor aanslagjaar 2003 : erratum In Pacioli 137 (28 februari 2003) meldden we reeds dat de revalorisatiecoëfficiënt voor aanslagjaar 2003 3,35 bedraagt. Als een bedrijfsleider een woning verhuurt aan zijn vennootschap, dan kan een deel daarvan geherkwalificeerd worden als beroepsinkomen en vanzelfsprekend niet als dividend zoals we foutief publiceerden. Ter herinnering : het deel van de huur dat meer bedraagt dan het KI x 5/3 x 3,35 wordt geherkwalificeerd als beroepsinkomen. Afgiftekantoor Mechelen X Tweewekelijks We verwijzen u voor meer informatie naar onderstaande tekst. Revalorisatiecoëfficiënt en indexering van het kadastraal inkomen : wat betekent dit in de praktijk? Voor inkomsten 2002 bedraagt de indexering van het kadastraal inkomen 31,75 % en 33,91 % voor inkomsten 2003. De revalorisatiecoëfficiënt werd voor inkomsten 2002 bepaald op 3,35 (inkomsten 2001 : 3,26) (KB van 23 januari 2003, B.S. 6 februari 2003, tweede editie). Wat betekenen deze coëfficiënten nu voor de dagdagelijkse praktijk? Er moet immers een link kunnen gelegd worden tussen het kadastraal inkomen (K.I.), geïndexeerd of gerevaloriseerd, en de werkelijk ontvangen huurgelden en -lasten in 2002. Het fiscaal wetboek hanteert immers formules (b.v. art. 13 : tweederde van het kadastraal inkomen art. 32 : vijf derden van het kadastraal inkomen), die wereldvreemd zijn maar die in se eenvoudig zijn te reconstrueren. Zij vertrekken immers van de fictieve wijze waarop een onroerend inkomen wordt bepaald nl. : bruto-inkomsten m.a.w. de bruto-huur en -huurlasten 100 de forfaitatir bepaalde kosten a rato van 40 % (art. 13 WIB 1992) - 40 het netto onroerend inkomen 60 I N H O U D Flash 1 Revalorisatiecoëfficiënt en indexering van het kadastraal inkomen : wat betekent dit in de praktijk? 1 Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen : rubriek 00 3 Langere aanslag- en controletermijn bij gebroken boekjaar 6 Referentierentevoeten voor goedkope leningen in 2002 7 Belastbaar voordeel van firmawagen : kilometertarief verhoogd 8 Investeringsaftrek : zelfde percentages als vorig jaar 8 1 P A C I O L I N R. 1 3 9 B I B F - I P C F 3 1 M A A R T 2 0 0 3

Vertrekkende van het netto-inkomen, nl. het kadastraal inkomen, zijn de in het wetboek opgenomen «tweederde» en «vijf derden» gemakkelijk te reconstrueren via de bekende «regel van drie» en vertrekkende van het K.I. zijnde 60 : de kosten bedragen 40/60 van het kadastraal inkomen of K.I. x 2/3; het bruto-inkomen bedraagt 100/60 van het kadastraal inkomen of K.I. x 5/3. Met deze wetenschap eigenlijk de bruteringstechniek, waarbij het netto-inkomen, nl. het kadastraal inkomen, de basis is kunnen tal van interessante en praktische conclusies getrokken worden. A. Privé-verhuring In de regel is 140 % van het geïndexeerde kadastraal inkomen als onroerend inkomen op te nemen in het belastbaar inkomen (art. 7 1 WIB 1992). Gezien deze taxatiemethode wars is van de effectief al dan niet ontvangen huur gelden volgende regels : effectieve huur < dan K.I. x 3,074167 (1) : wij scoren slecht want de eigenaar wordt op een hogere fictieve huur belast dan hetgeen effectief als huur ontvangen wordt; effectieve huur > dan K.I. x 3,074167 : de eigenaar scoort fiscaal goed. B. Verhuring aan «niet-particulieren» Het principe is dat 60 % van de huur in het belastbaar inkomen wordt opgenomen (art. 7 1 2 c en art. 13). In de loop der tijden kwamen er evenwel beperkingen aan deze eenvoudige regel : de kostenaftrek van 40 % werd beperkt in functie van het gerevaloriseerd kadastraal inkomen; er is minimaal 140 % van het geïndexeerde kadastraal inkomen als onroerend inkomen te belasten; zodat volgende regels gelden : effectieve huur < K.I. x 3,074167 : wij scoren slecht om de reeds geciteerde reden effectieve huur > K.I. x 3,074167 : wij scoren goed gezien er geen fictief en onbestaand inkomen wordt belast; in dit geval wordt de kostenaftrek eventueel beperkt effectieve huur < K.I. x 5,58333 (2) : de kostenaftrek wordt niet beperkt zodat het belastbaar onroerend inkomen gelijk is aan : huur x 60%. effectieve huur > K.I. x 5,58333 : de kostenaftrek wordt beperkt tot deze grens m.a.w. de kostenaftrek is gelijk aan : K.I. x 2,23333.(3) De belastbare huur bedraagt aldus : de effectieve huur verminderd met K.I. x 2,23333. C. De verhuur aan gelieerde vennootschappen Met «gelieerde vennootschappen» wordt bedoeld : verhuring van een gebouwd onroerend goed door een bedrijfsleider van de eerste categorie (nl. bestuurders, zaakvoerders en vereffenaars en gelijksoortige functies) (art. 32 2 lid 3 WIB 1992). De principes inzake «verhuur aan niet-particulieren» gelden ook hier maar met dit grote verschil dat een deel van de ontvangen huurgelden en huurlasten wordt geherkwalificeerd van onroerende inkomsten tot een beroepsinkomen van zodra de drempel nl. K.I. x 5,58333 overschreden wordt. Deze fiscale fictie heeft evenwel zeer verregaande gevolgen : belastingverhogende effecten : de kostenaftrek van 40% wordt beperkt tot K.I. x 2,23333; een deel van de huur en de huurlasten wordt geherkwalificeerd van onroerende inkomsten tot een bezoldiging van een bedrijfsleider hetgeen impliceert dat : sociale bijdragen verschuldigd worden; er geen kostenaftrek is (art. 32 2 lid 3 in fine), m.a.w. de aftrek van intresten, zoals dit wel geschiedt bij de onroerende inkomsten, is uitgesloten; de verhoging wegens onvoldoende of ontijdige voorafbetaling wordt aangerekend; eventueel verlies van het pensioen. belastingverlagende effecten : de 5 % kostenaftrek is ook op dit geherkwalificeerd onroerend inkomen van toepassing; dit geherkwalificeerd onroerend inkomen komt in aanmerking voor de «één-miljoen-regel», heden de «24 500 euro-regel». In de praktijk wordt vastgesteld dat de overgrote meerderheid van de kadastrale inkomens berekend zijn conform de vergelijkingsmethode (art. 477 WIB 1992). Gezien deze betrekking hebben op het grote publiek zijn deze kadastrale inkomen eerder laag. De kadastrale inkomens bepaald volgens de rendementsmethode (art. 478 WIB 1992) komen eerder zelden voor en hebben als (1) nl. K.I. x 1,40 x 1,3175 x 100/60 = K.I. x 3,074167 (2) nl. K.I. x 100/60 x 3,35 = K.I. x 5,58333 (3) nl. K.I. x 3,35 x 100/60 x 40/100 = K.I. x 2,23333 3 1 M A A R T 2 0 0 3 2 P A C I O L I N R. 1 3 9 B I B F - I P C F

kenmerk : zeer en zelfs abnormaal hoge kadastrale inkomens. Dit laatste is het gevolg van de logica, vervat in art. 478 WIB 1992 : een netto-rendement van 5,30 % impliceert een bruto-rendement van 8,8333 %(4), hetgeen ons inziens als gemiddelde voor de Belgische huurmarkt eerder hoog is. Deze groep Belgen kan evenwel een zeer hoge huur vragen zonder de geciteerde negatieve gevolgen te ondergaan. D. Het woonhuis Alhoewel hier geen sprake is van een huur wordt dit «inkomen» belast omdat er juist geen uitgave bestaat voor de eigenaar-bewoner van het woonhuis. (4) nl. 5,30 % (netto) x 100/60 = 8,8333 % bruto Voor inkomsten 2002 gelden volgende bedragen : woningaftrek : 3953 EUR; verhoging per persoon ten laste : 329 EUR. Eens deze grens overschreden wordt het «inkomen» belast voor het gedeelte boven deze grens. In de praktijk wordt deze grens nl. de niet-belastbaarheid van het «inkomen» voor het zelf als woonhuis betrokken onroerend goed eerder uitzonderlijk bereikt. Mag ik de aandacht vestigen op de mogelijkheid een nietbewoond gebouw toch als woonhuis te aanzien en dit om sociale of economische redenen of indien men meerdere onroerende goederen bewoont (art. 16 5 WIB 1992). Wordt deze mogelijkheid niet gebruikt hetgeen in de praktijk frequent wordt vastgesteld dan is er wel een vrij ernstige taxatie conform de regels sub A i.p.v. een vrijstelling. José HAUSTRAETE Lid van de Nationale Raad Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen : rubriek 00 Gegevens Indien onderneming A een lening aangaat, dan heeft zij een schuld ten aanzien van een derde. Indien een derde zich borg stelt voor de terugbetaling van de schuld, dan is de onderneming de begunstigde van deze waarborg. Door deze combinatie hebben heel wat ondernemingen aanzienlijke investeringen kunnen uitvoeren. Waarborgnemer Waarborg- Waarborgsteller begunstigde Op de balans zal men enkel de schuld aantreffen, maar geen enkele verwijzing naar de waarborgen. Passief Schulden Rubriek VIII Schulden op meer dan één jaar (Toel. X) en Rubriek IX A. Schulden op meer dan een jaar die binnen het jaar vervallen. In de toelichting X (Volledig schema, codes 880 tot 891) en toelichting V (Verkort schema) wordt de uitsplitsing van deze schulden opgenomen. Crediteur van De onderneming Derde de onderneming b.v. Bank / Leveranciers Recht op prestatie Waarborg b.v. Bestuurder Verhaalrecht van de waarborgsteller P A C I O L I N R. 1 3 9 B I B F - I P C F 3 3 1 M A A R T 2 0 0 3

Rubriek 00 : Zekerheden door derden gesteld voor de rekening van de onderneming In deze rubriek worden de zakelijke of persoonlijke zekerheden geboekt die door derden zijn gesteld ten behoeve van de crediteuren van de onderneming, als waarborg voor de voldoening van actuele en potentiële schulden en verplichtingen die de onderneming jegens hen heeft aangegaan. De verplichting ontstaat enkel indien de onderneming de schuld of verplichting tegenover haar crediteur niet voldoet. De waarborgsteller zal zijn verhaalrecht enkel uitoefenen indien de onderneming tekortschiet. Boeking 000 (800) Crediteuren van de onderneming, houders van door derden gestelde zekerheden 001 (801) aan Derde, stellers van zekerheden voor rekening van de onderneming De betrokken partijen Onder de crediteuren van de onderneming die de begunstigden zijn van waarborgen van derden (rekening 000) moet een onderscheid worden gemaakt tussen : de belastingadministraties (douane, BTW, enz.); de overheidsinstellingen en -diensten; de leveranciers en andere crediteuren; de kredietinstellingen. Onder de waarborgstellers (001) dient een onderscheid gemaakt te worden tussen : de overheidsinstellingen (Staatswaarborg, Participatiefonds, enz.); de bestuurders of de zaakvoerder van de onderneming; de verbonden ondernemingen (moedervennootschap voor haar dochters (CBN-advies 106/3)); de kredietinstellingen (borg voor NMBS, accijnzen, douane of voor openbare werken). Te registreren bedrag Het maximumbedrag van de waarborg moet geregistreerd worden. Voor contractuele schulden moet het bedrag van die schulden in aanmerking worden genomen. Voor variabele schulden dient het maximumbedrag van de verplichting in aanmerking worden genomen, waarbij het niet-aangewende deel opgenomen wordt in de rekening 09. Voorbeeld 1 Aan een bestuurder wordt gevraagd zich borg te stellen voor een lening die de vennootschap aangevraagd heeft bij een bank (hoofdelijke borg, aval, neergelegde effecten, enz.). 000.0 Crediteuren van de onderneming houders van door derden gestelde waarborgen Kredietinstellingen Bank 2 001.0 aan Derden, stellers van zekerheden voor rekening van de onderneming Bestuurder A 3 1 M A A R T 2 0 0 3 4 P A C I O L I N R. 1 3 9 B I B F - I P C F

Voorbeeld 2 De onderneming heeft bij bank A een aanzienlijk bedrag geleend (investeringskrediet) voor de aankoop van materieel. Zij vraagt en krijgt de Staatswaarborg Waarborgfonds. 000.1 Crediteuren van de onderneming houders van door derden gestelde waarborgen Kredietinstellingen A 001.1 aan Derden, stellers van zekerheden voor rekening van de onderneming Overheidsdiensten Waarborgfonds Voorbeeld 3 Onderneming BUILDING heeft ingeschreven voor de bouw van een school voor rekening van de gemeenschap. Deze instelling vraagt een borg om de goede uitvoering van de werken te waarborgen. De bank van onderneming BUILDING stemt ermee in de waarborgen te verstrekken, in ruil voor een commissie. 000.2 Crediteuren van de onderneming houders van door derden gestelde waarborgen overheidsdiensten Gemeenschappen 001.2 aan Derden, stellers van zekerheden voor rekening van de onderneming - Kredietinstellingen Bank T CBN-advies 106/3 : Verbintenissen van een moedervennootschap met betrekking tot de solvabiliteit van haar dochter In de multinationale groepen komt het vaak voor dat de moedervennootschap bepaalde verbintenissen aangaat met betrekking tot de solvabiliteit van haar filialen. In feite is de draagwijdte van deze verbintenissen (letter of intent) sterk veranderlijk zowel wat het voorwerp van de waarborg als wat de juridische draagwijdte ervan betreft. De Commissie is derhalve van mening dat de draagwijdte van die verbintenis in elk geval afzonderlijk moet worden ontleed en dat ze alleen dan in de toelichting dient te worden vermeld als ze in hoofde van de moedervennootschap een juridische verplichting inhoudt. Toelichting Toelichting X B (volledig schema) code 892/906. Staat van de door overheidsinstellingen gewaarborgde schulden. De door derden voor rekening van de onderneming gestelde waarborgen worden geboekt in rubriek 00, maar worden niet in de toelichting opgenomen, tenzij het gaat om door overheidsinstellingen gewaarborgde schulden. P A C I O L I N R. 1 3 9 B I B F - I P C F 5 3 1 M A A R T 2 0 0 3

CBN-advies 106/5 gewaarborgde schulden niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Zie Rubriek 02 en Rubriek XVII Enerzijds moet «Overheidswaarborg» aangegeven worden, anderzijds «Zakelijke zekerheden op de activa van de onderneming». Dit laatste omvat : pand op bepaalde goederen; pand op de handelszaak; voorrecht van de verkoper; wettelijke en conventionele hypotheek; onherroepelijk gegeven mandaat tot hypotheekvestiging; eigendomsvoorbehoud. Wettelijke toepassing Art. 3 van de Wet van 17 juli 1975 luidt als volgt : «De boekhouding van rechtspersonen omvat al hun verrichtingen, bezittingen, vorderingen, schulden en verplichtingen van welke aard ook». Terwijl in artikel 25, 3, van het KB/W. Venn. het volgende wordt gestipuleerd : «In de toelichting worden per soort vermeld de rechten en verplichtingen die niet in de balans voorkomen en die het vermogen, de financiële positie of het resultaat van de vennootschap aanmerkelijk kunnen beïnvloeden. Belangrijke rechten en verplichtingen die niet kunnen worden becijferd, worden op passende wijze vermeld in de toelichting». Georges HONORÉ Lid van de Nationale Raad Langere aanslag- en controletermijn bij gebroken boekjaar Aanslagjaar Artikel 359 WIB 1992 stelt : «Het aanslagjaar begint op 1 januari en eindigt op de daaropvolgende 31ste december. Evenwel kan de voor een aanslagjaar verschuldigde belasting op geldige wijze gevestigd worden tot 30 juni van het jaar dat volgt op dat waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd.» Voorbeeld Een vennootschap sluit haar boekjaar af op 30 december 2002. Het belastbaar tijdperk wordt dus afgesloten op 30 december 2002 en behoort tot aanslagjaar 2002. Immers, als het boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar, valt het belastbaar tijdperk samen met het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt vernoemd. De vennootschap moet haar aangifte uiterlijk zes maanden na afsluiting van het boekjaar indienen, dus op 30 juni 2003. Aanslagtermijn Artikel 354 1ste lid WIB 1992 stelt : «Bij niet-aangifte, bij laattijdige overlegging van aangifte, of wanneer de verschuldigde belasting hoger is dan de belasting met betrekking tot de belastbare inkomsten en de andere gegevens vermeld in de daartoe bestemde rubrieken van een aangifteformulier dat voldoet aan de vorm- en termijnvereisten, gesteld bij de artikelen 307 tot 311 WIB 1992, mag de belasting of de aanvullende belasting, in afwijking van artikel 359, worden gevestigd gedurende 3 jaar vanaf 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd waarvoor de belasting is verschuldigd.» Door de Programmawet van 24 december 2002 (B.S. 31 december 2002, eerste editie) is volgende zin toegevoegd aan het eerste lid van art. 354 : «Wanneer voor de toepassing van de vennootschapsbelasting en van de belasting van nietinwoners die overeenkomstig de artikelen 233 en 248 wordt gevestigd, de belastingplichtige anders dan per kalenderjaar boekhoudt, wordt de termijn van drie jaar verlengd met eenzelfde tijdperk als dat welke is verlopen tussen 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar wordt genoemd en de datum van afsluiting van het boekjaar in de loop van hetzelfde jaar.» Dit betekent dat één dag vroeger dan 31 december afsluiten, op 30 december dus niet langer een kortere aanslagtermijn bij een onregelmatige aangifte oplevert. Immers, een boekjaar dat afsluit op 31 december 2002, valt onder aanslagjaar 2003. 3 1 M A A R T 2 0 0 3 6 P A C I O L I N R. 1 3 9 B I B F - I P C F

De aanslagtermijn loopt tot 31 december 2005. Indien een boekjaar afsluit op 30 december 2002 (aanslagjaar 2002 dus), loopt de aanslagtermijn tot 30 december 2005 en niet langer slechts tot 31 december 2004. Deze maatregel gaat in op 31 december 2002 (datum van publicatie van de Programmawet). Belangrijk is dat de maatregel van toepassing is op lopende procedures. M.a.w. een feitelijke terugwerkende kracht tot aj. 2000 (bij fraude zelfs aj. 1998). Voor de onderzoeks- en controletermijn (art. 333 WIB 1992) geldt dezelfde regel, vermits daarvoor naar de aanslagtermijn van artikel 354 WIB 1992 verwezen wordt. Voorbeeld De vennootschap sluit haar boekjaar af op 31 december 2001. aanslagjaar 2002 aangifte laattijdig ingediend op 20 november 2002 de driejarige aanslagtermijn bij een onregelmatige aangifte loopt tot 31 december 2004. Sluit de vennootschap haar boekjaar af op 30 september 2001. aanslagjaar 2001 aangifte laattijdig ingediend op 20 november 2002 de driejarige aanslagtermijn bij een onregelmatige aangifte loopt tot 30 september 2004. Termijn in geval van fraude Tot slot wijzen we ook nog op artikel 354, 2de lid dat stelt dat de termijn van drie jaar, zoals hierboven voorzien, wordt verlengd met twee jaar in geval van inbreuken op de bepalingen van het WIB 1992 of van ter uitvoering ervan genomen besluiten, gedaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden. Georges HONORÉ Lid van de Nationale Raad Referentierentevoeten voor goedkope leningen in 2002 De referentierentevoeten voor de goedkope of renteloze leningen die in de loop van vorig jaar werden toegestaan, zijn gekend. Ze bedragen : 5,75 % voor hypothecaire leningen, gewaarborgd door een gemengde levensverzekering (5,60 % in 2001); 5,60 % voor andere hypothecaire leningen (6,10 % in 2001); 0,26 % voor leningen ter financiering van een wagen (idem als in 2001); 0,33 % voor andere niet-hypothecaire leningen met een vaste looptijd (0,32 % in 2001); en 8 % voor niet-hypothecaire leningen zonder vaste looptijd en voor voorschotten op rekening-courant (8,60 % in 2001). Het voordeel dat een kredietnemer geniet wanneer hij een renteloze of goedkope lening kan afsluiten, wordt door de fiscus immers gezien als een belastbaar voordeel in natura. Wie voordelig leent, wordt belast op het verschil tussen zijn reële rentevoet en een fictieve referentierentevoet, die elk jaar bij koninklijk besluit wordt vastgelegd. De hiervoor vermelde referentierentevoeten voor 2002 werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 maart 2003. P A C I O L I N R. 1 3 9 B I B F - I P C F 7 3 1 M A A R T 2 0 0 3

Belastbaar voordeel van firmawagen : kilometertarief verhoogd Het kilometertarief dat gebruikt wordt voor de fiscale berekening van het voordeel van alle aard dat ontstaat bij privé-gebruik van een firmawagen werd verhoogd (B.S. 6 maart 2003, tweede editie). De nieuwe tarieven zijn van toepassing sinds 1 januari 2003 en bedragen : 0,1524 euro voor een wagen van 4 PK 0,1789 euro voor een wagen van 5 PK 0,1976 euro voor een wagen van 6 PK 0,2186 euro voor een wagen van 7 PK 0,2385 euro voor een wagen van 8 PK 0,2595 euro voor een wagen van 9 PK 0,2871 euro voor een wagen van 10 PK 0,3147 euro voor een wagen van 11 PK 0,3334 euro voor een wagen van 12 PK 0,3544 euro voor een wagen van 13 PK 0,3677 euro voor een wagen van 14 PK 0,3831 euro voor een wagen van 15 PK 0,3942 euro voor een wagen van 16 PK 0,4019 euro voor een wagen van 17 PK 0,4118 euro voor een wagen van 18 PK 0,4196 euro voor een wagen van 19 PK of meer. De fiscus belast elk jaar het persoonlijk voordeel dat een belastingplichtige geniet wanneer hij in zijn vrije tijd met een bedrijfswagen mag rijden. De Administratie raamt dit voordeel op het bedrag dat men bekomt als men het aantal privé-kilometers vermenigvuldigt met een jaarlijks te indexeren coëfficiënt. Financiën gaat er wel vanuit dat het aantal kilometers dat voor privé-doeleinden wordt gereden, nooit lager is dan 5 000. Investeringsaftrek : zelfde percentages als vorig jaar De aftrekpercentages voor milieuvriendelijke en andere investeringen zijn identiek dezelfde als vorig jaar. Ze werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 4 maart 2003. Investeringen die aan de wettelijke voorwaarden voldoen en die gedaan zijn tijdens het belastbaar tijdperk dat aan het aanslagjaar 2004 verbonden is (inkomstenjaar 2003), geven recht op een investeringsaftrek die als volgt bepaald is : algemeen percentage voor de zelfstandigen : 3,5 %; algemene aftrek voor KMO s : 3 %, op de eerste schijf van 6 800 000 euro aan investeringen. Vorig jaar was het drempelbedrag nog 6 690 000 euro; investeringen in octrooien, energiebesparende investeringen en milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling : 13,5 %; investeringen ter bevordering van het hergebruik van verpakkingen van dranken en nijverheidsproducten : 3 %. In bepaalde gevallen kan de aftrek gespreid toegepast worden. Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Paul LEDENT, B.I.B.F. Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info @ bibf.be, URL : http://www.bibf.be Redactie : Valérie CARLIER, José HAUSTRAETE, Georges HONORE, Paul LEDENT, Geert LENAERTS, Françoise PHILIPPE Adviesraad : Professor P. MICHEL, Ecole d Administration des Affaires de l Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. In samenwerking met Kluwer uitgevers 3 1 M A A R T 2 0 0 3 8 P A C I O L I N R. 1 3 9 B I B F - I P C F