Multidisciplinair oefenbeleidsplan

Vergelijkbare documenten
Multidisciplinair oefenbeleidsplan

Addendum Beleidsplan Bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland

STIP OP DE HORIZON: CRISISCAPACITEIT ALS STABIELE EN PROFESSIONELE BASIS IN DE ORGANISATIE VOOR RAMPENBESTRIJDING EN CRISISBEHEERSING

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Beslisnotitie Veiligheidsregio Hollands Midden. Opgesteld door: I. van Steensel, vz MDOTO Voorstel t.b.v. Algemeen Bestuur Datum: 27 maart 2014

Multidisciplinair Opleiden en Oefenen

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Crisisorganisatie uitgelegd

Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK

Meerjarenbeleidsplan Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen Veiligheidsregio BrabantNoord

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht Commissie Bestuur en middelen

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Beleidsplan Multidisciplinair Opleiden, Trainen, Oefenen

AGP 13 REGIONAAL CRISISPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD

Het doel van deze notitie is een inleiding op de discussie over de doorontwikkeling van de crisisorganisatie in het Algemeen Bestuur van 3 juli.

Doorontwikkeling Toezicht Nationale Veiligheid

Organisatieplan Multidisciplinaire crisisbeheersing en rampenbestrijding Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Veiligheidsdirectie 4 oktober Goedkeuring Dagelijks bestuur 24 april Vaststelling Algemeen Bestuur 26 juni 2013

Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen

5. Beschrijving per organisatie en

Vakbekwaamheid crisisfunctionarissen. Plan van Aanpak

Beleidsplan OTO VRU

Voor de inhoud van het Regionaal Crisisplan en de aanpassingen, wordt u verwezen naar de bijlage.

Presterend Vermogen. Veiligheidsregio. September 2016 Project K&V Tijs van Lieshout

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

Meerjarig Beleidsplan Multi Opleiden en Oefenen

Vakbekwaamheid crisisfunctionarissen

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen veiligheidsregio s, politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Delegatiebesluit Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 2016

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

Evaluatiebeleid Leren van incidenten

Toelichting Model Blijvende Vakbekwaamheid en Zelfevaluatie

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen

in samenwerking met de 21 gemeenten in de Regio Zuidoost-Brabant Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure

Afsprakenlijst behorende bij het Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en ProRail

Doorontwikkeling Bevolkingszorg Zaanstreek- Waterland 2016

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR SPECIALIST OPLEIDEN EN OEFENEN

Mijn ideaal: één gemeente Hollands Midden

Voorzitter Crisisbeleidsteam

GRIP-regeling 1 t/m 5 en GRIP Rijk

Modeluitwerking Stappenplan

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Zaaknummer: BVJL11. Regionaal Crisisplan Veiligheidsregio Brabant-Noord

Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Groningen

DE NIEUWE GHOR. 24 NOVEMBER 2011 Jan Woldman

Voor 2014 zijn de volgende doelen en accenten opgenomen in het jaarprogramma:

GRIP-teams en kernbezetting

Productenboek veiligheidsbureau. Versie: 2.0 Datum: 19 maart 2015

Alle activiteiten zijn op maat te maken in overleg met de opdrachtgever. Ook kunt u activiteiten combineren.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Operationele prestaties van veiligheidsregio s. Plan van aanpak

Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo)

AGENDAPUNT /07

Rol van de veiligheidsregio bij terrorismegevolgbestrijding. Paul Verlaan, Directeur Veiligheidsregio Brabant-Noord/ Brandweer Brabant-Noord

Regionaal Crisisplan

Regionaal Crisisplan 2012

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Programma Transport en veiligheid Zuid-Holland

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013

Samenwerking door veiligheidsregio's

Regionaal Crisisplan We werken vanuit de behoefte. Zorg voor veiligheid

Veiligheidsdirectie en Strategisch Overleg netwerkpartners

Veiligheidsregio Fryslân. Netwerkbijeenkomst crisispartners i.h.k.v. de risico s 2012

Versie: Datum: Wijziging: Door: Concept CB DT versie DT versie en VoZ

Licentieregeling Reddingsbrigade Nederland

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR MEDEWERKER OPLEIDEN EN OEFENEN

Samenhang. GHOR Zuid-Holland Zuid. uw veiligheid, onze zorg

3. Opleidingskader voor de opleiding Informatiecoördinator

Blijvende vakbekwaamheid Brandweerpersoneel

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

Houtskoolschets voor de nieuwe crisisorganisatie VRU

Bestuurlijke Eindrapportage. Project Kwaliteit en Vergelijkbaarheid

2. Opleidingskader voor de opleiding Teamleider Preparatie nafase

Regionaal Zeeuws Crisisplan Veiligheidsregio Zeeland

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio Kennemerland, Politie Noord-Holland en Openbaar Ministerie

Crisis besluit vorming / GRIP

Collegebesluit Collegevergadering: 20 november 2018

Overeenkomst betreffende de samenwerking tussen

Samenvatting. Regionaal Risicoprofiel Haaglanden. Regionaal Beleidsplan Haaglanden. Regionaal Crisisplan Haaglanden

Kennisprogramma Bevolkingszorg

Inspectiebericht. Rampenbestrijding en Crisisbeheersing

Meerjarenbeleidsplan

Voorgestelde maatregelen Systeemoefening Prisma 14 juni 2012

Voorstel aan de raad. Nummer: B Punt 10 van de agenda voor de vergadering van 10 april Onderwerp Voorstel inzake Kadernota Veiligheid.

RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Onderwerp: Aanleiding:

Regionaal Crisisplan Werken vanuit de behoefte

STAAT VAN DE RAMPENBESTRIJDING 2016 REGIOBEELD 1 VEILIGHEIDSREGIO GRONINGEN

Besluitvormend. Niet van toepassing

Lokaal bestuur en de Wet veiligheidsregio s

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Toelichting Normenkader Gemeentelijke Processen

KWALIFICATIEPROFIEL VOOR OEFENCOORDINATOR

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

De oranje kolom in de Veiligheidsregio

Samenvatting wetsvoorstel Veiligheidsregio s

Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Veiligheidregio s en zorginstellingen Samen werken aan zorgcontinuïteit

Opleiding Officier van Dienst Bevolkingszorg. De praktijk is de leermeester van alle dingen (Julius Caesar)

1 De coördinatie van de inzet

Transcriptie:

Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018

Versie: 2.02 Toelichting versiebeheer: Definitief Datum: 12 november 2014 Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 1

Voorwoord In het beleidsplan 2012-2015 bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland is het beleid van de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) voor de komende jaren vastgesteld. Onder de noemer incidentbeheersing zijn de uitgangs- en aandachtspunten van en voor vakbekwaamheid vastgesteld. Het multidisciplinair oefenbeleidsplan geeft invulling aan een meerjarig multidisciplinair vakbekwaamheidsplan voor de periode 2015-2018. De Wet veiligheidsregio s en de onderliggende besluiten stellen eisen aan de veiligheidsregio en vakbekwaamheid van functionarissen in de hoofdstructuur van de rampbestrijding- en crisisbeheersingsorganisatie. Vakbekwaamheid is de overkoepelende term voor het opleiden, trainen, bijscholen en oefenen van mensen en systemen. Dit multidisciplinair oefenbeleidsplan beschrijft het beleid van de Veiligheidsregio Zeeland voor de periode 2015-2018 op het gebied van multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen (MOTO). Kernwoorden hierbij zijn innovatie, eigen verantwoordelijkheid en samenhang. Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 2

De feiten laten echter zien dat na herhaaldelijk oefenen steeds weer dezelfde verbeterpunten terugkeren. We doen dus wel veel inzichten op over wat anders kan maar er verandert weinig. De huidige manier van oefenen is dan ook ontoereikend om de crisisbeheersing in Nederland verder te professionaliseren. Jan Tuinder, hoofd programma CENS2 Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 3

Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Inhoudsopgave... 4 1 Samenvatting... 7 2 Inleiding... 10 2.1 Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen... 10 2.2 Totstandkoming multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018... 10 2.3 Afbakening Multidisciplinair oefenbeleidsplan... 10 2.4 Bestaande (monodisciplinaire) oefenplannen... 11 2.5 Leeswijzer... 11 3 Kaders... 12 3.1 Inleiding... 12 3.2 Wettelijke kaders... 12 3.3 Beleidsmatige regionale kaders... 12 3.3.1 Regionaal risicoprofiel... 12 3.3.2 Regionaal Zeeuws Crisisplan... 13 3.3.3 Ramp- en incidentbestrijdingsplannen... 13 3.4 Samenvatting... 14 4 Speerpunten MOTO... 16 4.1 Inleiding... 16 4.2 Huidige situatie... 16 4.3 Ambitie Veiligheidsregio Zeeland voor MOTO... 16 4.4 Voldoen aan wettelijke en regionale verplichtingen... 17 4.4.1 Het tweede risicogebied van Nederland... 17 4.4.2 Rampbestrijdingsplannen en overige verplichtingen... 17 4.4.3 Convenanten... 18 4.4.4 Systeemtest... 18 4.5 Samenwerken met partners... 18 4.6 Team en individuele competenties... 19 4.7 Aantoonbaar vakbekwaam... 19 4.8 Lerende organisatie... 20 4.8.1 Leervermogen individu, team en organisatie... 20 4.8.2 Planvorming... 20 4.9 Bestuurlijk oefenen... 20 4.10 Samenvatting / beleidskeuze... 21 5 Uitgangspunten MOTO... 22 5.1 Inleiding... 22 5.2 Filosofie van een leven lang leren... 22 5.3 Eenduidige opbouw van de oefencyclus... 22 5.4 Doelgericht opleiden, trainen en oefenen... 23 5.5 Leerstijlen... 23 5.6 Didactiek... 23 5.7 Verantwoordelijkheid voor vakbekwaamheid... 24 5.7.1 De VRZ faciliteert, stimuleert en ondersteunt... 24 5.7.2 Vrijblijvendheid voorbij... 24 5.8 Innovatieve oplossingen... 25 5.9 Samenvatting / beleidskeuze... 25 6 Beoordelen, evalueren, registreren... 27 Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 4

6.1 Inleiding... 27 6.2 Heldere normen... 27 6.3 Beoordelen... 28 6.3.1 Competentie gericht... 28 6.3.2 Beoordelaars... 28 6.3.3 Collegiaal beoordelen (door een collega uit een andere discipline)... 28 6.3.4 Reflectie... 29 6.3.5 Innovatieve manieren van beoordelen... 29 6.3.6 Huidige vormen van beoordelen... 29 6.3.7 Beoordelen tijdens een inzet... 29 6.4 Kwaliteitszorg- en functionarissenvolgsysteem... 29 6.4.1 Registratieprogramma... 29 6.4.2 Functionarissenvolgsysteem (individuele prestaties)... 30 6.4.3 Kwaliteitszorgsysteem... 30 6.5 Borging kwantitatieve registratie... 31 6.6 Vakbekwaamheidrapportage... 31 6.7 Evaluatiesystematiek... 31 6.7.1 Rol evaluatie in MOTO... 31 6.7.2 MOTO en planvorming... 31 6.8 Samenvatting / beleidskeuzes... 32 7 Multidisciplinair opleiden... 34 7.1 Inleiding... 34 7.2 Monodisciplinair verantwoordelijkheid... 34 7.3 Een gelijk basisniveau... 34 7.4 Overige vormen... 35 7.5 Samenvatting / beleidskeuzes... 35 8 Multidisciplinair Trainen en Bijscholen... 37 8.1 Inleiding... 37 8.2 Kennis gaat vooraf aan vaardigheden... 37 8.3 Individueel trainen en bijscholen... 37 8.4 Trainen in teamverband... 38 8.5 Trainen en oefenen ramp- en incidentbestrijdingsplannen... 38 8.6 Trainen met informatiemanagement... 39 8.7 Uitgangspunten trainen... 39 8.8 Samenvatting / beleidskeuzes... 40 9 Multidisciplinair oefenen... 41 9.1 Inleiding... 41 9.2 Huidige manier van oefenen... 41 9.3 Oefenen in systeemverband... 41 9.4 Bestuurlijke activiteiten... 41 9.5 Samenvatting en beleidskeuze... 42 10 MOTO afdeling / uitvoering... 43 10.1 Inleiding... 43 10.2 Opbouw MOTO-jaarplan en MOTO-jaarkalender... 43 10.3 Afstemming met MOTO en OTO... 43 10.4 Organisatie MOTO... 44 10.5 Sturing op resultaat... 44 10.6 Vakbekwaamheid van de vakbekwaamheidsorganisatie... 44 10.7 Capaciteit MOTO / personele consequenties... 44 10.8 Financiële paragraaf... 45 Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 5

10.9 Samenvatting en beleidskeuze... 45 Bijlagen... 46 Bijlage 1: wettelijke en bestuurlijke verplichtingen... 48 Bijlage 2: Financiële paragraaf... 49 Bijlage 3: Afkortingen en definities... 50 Een goed functionerend systeem van multidisciplinair opleiden en oefenen binnen de veiligheidsregio is een essentieel onderdeel van de kwaliteitsborging van het functioneren van sleutelfunctionarissen in de praktijk. Staat van de rampenbestrijding IOOV pagina Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 6

1 Samenvatting Dit multidisciplinair oefenbeleidsplan beschrijft het beleid van de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) voor de periode 2015-2018 op het gebied van Multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen (MOTO). Het multidisciplinair oefenbeleidsplan is gericht op de functies in de VRZ en haar netwerkpartners die een rol vervullen in de hoofdstructuur. Het multidisciplinair oefenbeleidsplan combineert visie en ambitie en bekijkt Opleiden, Trainen en Oefenen vanuit een onderwijskundig (leerrendement, didactiek) en innovatief perspectief. Een multidisciplinair oefenbeleidsplan is formeel voorgeschreven in de Wet veiligheidsregio s en is daarnaast van belang om de organisaties, functionarissen en teams in de Veiligheidsregio Zeeland goed voor te bereiden op het bestrijden van rampen en beheersen van crises. Daarnaast heeft de VRZ met een Regionaal risicoprofiel, Regionaal beleidsplan, Regionaal Zeeuws Crisisplan en de ramp- en incidentbestrijdingsplannen de bestuurlijke kaders bepaald. Het multidisciplinair oefenbeleidsplan beschrijft de wettelijke en bestuurlijke verplichtingen van de VRZ met betrekking tot MOTO. De ambitie van de VRZ is voor komende beleidsperiode als volgt geformuleerd: De teams en functionarissen in de hoofdstructuur zijn aantoonbaar vakbekwaam in een lerende omgeving. De VRZ gaat uit van het risicoprofiel en richt zich op de thema s waar de hulpdiensten in de regio optimaal op voorbereid moeten zijn. De veiligheidsregio voldoet aan haar wettelijke en regionale verplichtingen, werkt samen met partners, faciliteert in het ontwikkelen van team- en individuele competenties, zet in op de geoefendheid van bestuurders en richt zich op aantoonbaar vakbekwame medewerkers. Daarbij ligt er een grotere eigen verantwoordelijkheid bij de individuele functionaris. De ambitie zal de komende vier jaar fasegewijs gestalte krijgen. Functionarissen in de hoofdstructuur worden diverse MOTO activiteiten aangeboden waaraan zij kunnen deelnemen. In 2015 worden, in samenwerking met de omliggende veiligheidsregio s, vakbekwaamheidnormen ontwikkeld. Omdat meer competentiegericht gewerkt zal worden, is er aandacht voor trainingen op basis van individuele en team competenties. Komende beleidsperiode is meer aandacht voor het opleiden en trainen en worden minder (grootschalige) praktijkoefeningen georganiseerd. De wettelijk verplichte systeemtest en ramp- en incidentbestrijdingsoefeningen gelden als eindoefeningen waarmee een cyclus wordt afgesloten. Met de activiteiten opleiden, trainen/bijscholen wordt daar naar toe gewerkt. De veiligheidsdirectie zal jaarlijks, op basis van de op dat moment beschikbare capaciteit aan mensen, middelen en prioriteiten bepalen op welke wijze dat jaar aan de ambities uit dit plan invulling wordt gegeven. Er wordt gewerkt met collegiale waarneming, met opgeleide beoordelaars en er wordt een pool van (externe)beoordelaars gevormd met de omliggende regio s. Daarnaast wordt ingezet op innovatieve en didactisch verantwoorde vormen van beoordelen om het rendement te verhogen. De richting van aantoonbaar vakbekwaam maakt registreren en rapporteren noodzakelijk en betekent continue aandacht voor blijvende vakbekwaamheid (bijscholing). Aantoonbaar vakbekwaam houdt ook in dat vakbekwaamheid niet langer vanzelfsprekend is, zowel voor de functionarissen als de betrokken organisaties. Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 7

Het team MOTO zal gezamenlijk met de verschillende betrokken kolommen uitvoering geven aan het omschreven beleid. Door een gelaagde opbouw van activiteiten in de komende beleidsperiode, kan invulling gegeven worden aan de minimaal gestelde eisen en inzet van verschillende instrumenten. Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 8

Het kabinet onderschrijft de door de Evaluatiecommissie gehanteerde uitgangspunten en voegt daar aan toe een zo eenvoudig en eenduidig mogelijk stelsel met operationele en bestuurlijke slagkracht na te streven. Professionaliteit van functionarissen staat daarbij voorop. Bij het bereiken en behouden van de gewenste professionaliteit spelen opleiden, trainen en oefenen een belangrijke rol. Kabinetsreactie op evaluatie WVR door commissie Hoekstra, 22-11-2013 Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 9

2 Inleiding 2.1 Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen Multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen heeft als doel het professionaliseren van de organisaties, teams en functionarissen in de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Omdat rampen en crises zich zelden voordoen vormen Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO) drie belangrijke pijlers om kennis en vaardigheden op niveau te krijgen en te houden. 2.2 Totstandkoming multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 Het multidisciplinair oefenbeleidsplan combineert visie en ambitie en bekijkt vakbekwaamheid vanuit een onderwijskundig (leerrendement, didactiek) en innovatief perspectief. De ambitie zal de komende vier jaar fasegewijs gestalte krijgen. Eén van de uitgangspunten is hierbij de beschikbare capaciteit vanuit MOTO en de partners. Het oefenbeleidsplan beschrijft de wettelijke en bestuurlijke verplichtingen van de veiligheidsregio met betrekking tot MOTO. De inhoud en ambitie van het multidisciplinair oefenbeleidsplan is mede tot stand gekomen op basis van interviews met verantwoordelijken binnen o.a. Risico- en Crisisbeheersing, GHOR, Brandweer, Politie en Bevolkingszorg. In totaal zijn ruim 15 mensen geïnterviewd in het kader van dit oefenbeleidsplan. Daarnaast hebben de functionarissen binnen en buiten de hoofdstructuur van de VRZ verbeterpunten aangedragen in een breed uitgestuurde (digitale) enquête. Het MOTO-overleg, waar alle kolommen en de partners van de VRZ in vertegenwoordigd zijn, heeft als klankbord input geleverd op de conceptversies van dit beleidsplan. Het multidisciplinair oefenbeleidsplan bouwt bovendien voort op de bestaande richtingen die de VRZ is ingeslagen met vakbekwaamheid, planvorming en de overige organisatieonderdelen. Tezamen met de landelijke ontwikkelingen en bestpractices is het voorliggende multidisciplinair oefenbeleidsplan tot stand gekomen. 2.3 Afbakening Multidisciplinair oefenbeleidsplan Dit multidisciplinair oefenbeleidsplan richt zich op de functionarissen in de hoofdstructuur van de Rampenbestrijding en Crisisbeheersing van de veiligheidsregio, en de daarbij aansluitende netwerkpartners. De hoofdstructuur bestaat uit de GMK (de gemeenschappelijke Meldkamer) het CoPI (Commando Plaats Incident), COT-W (Coördinatieteam te Water), ROT (Regionaal Operationeel Team), GBT (Gemeentelijk Beleidsteam) en het RBT (Regionaal Beleidsteam) en wordt aangevuld met facultatieve publieke- en private partners. Naast oefenen richt het multidisciplinair oefenbeleidsplan zich op het opleiden en trainen van de functionarissen voor hun rol in de multidisciplinaire teams. Het multidisciplinair opleiden, trainen en oefenen wordt afgekort tot MOTO en geldt voor functies binnen en buiten de VRZ. Voor de functies buiten de VRZ gaat het multidisciplinair oefenbeleidsplan over dat deel van de functies dat binnen de hoofdstructuur valt (multidisciplinair). Het gaat om de volgende functies: Voorlichtingsfunctionaris CoPI; OvD-Politie; OvD-Bevolkingszorg; AC politiezorg; AC bevolkingszorg; Liaison Defensie; Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 10

Voorlichtingsfunctionaris ROT; Strategisch adviseur politiezorg; Strategisch adviseur bevolkingszorg; Strategisch communicatieadviseur; Hoofdofficier van justitie; Bestuurlijk adviseur; Voorzitter RBT en GBT. Voor de functies binnen de VRZ gaat het multidisciplinair oefenbeleidsplan over dat deel van de functie dat binnen de hoofdstructuur valt (multidisciplinair). Het gaat om de volgende functies: Informatiemanager CoPI; CaCo; OvD-Brandweer; OvD-Geneeskundig; Leider CoPI; AC geneeskundige zorg; AC brandweerzorg; Informatiemanager ROT; Strategisch adviseur geneeskundige zorg; Strategisch adviseur brandweerzorg; Regionaal operationeel leider. De functies van voorzitters, IM en CaCo zijn dermate multidisciplinair dat deze functies vallen onder de activiteiten in het multidisciplinair oefenbeleidsplan. 2.4 Bestaande (monodisciplinaire) oefenplannen Het oefenbeleidsplan poogt de samenhang tussen diverse kolommen te borgen in een gezamenlijke ambitie voor MOTO. Om deze ambitie te kunnen verwezenlijken moeten de monodisciplinaire oefenplannen waar mogelijk in lijn gebracht worden met de gekozen richting in het multidisciplinair oefenbeleidsplan. Daarbij richt MOTO zich primair op de aanvullende meerwaarde van het multidisciplinair samenwerken in teamverband. 2.5 Leeswijzer Dit beleidsplan beschrijft het Multidisciplinair vakbekwaamheidsbeleid van de VRZ voor de beleidsperiode 2015-2018. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een korte samenvatting en de bijbehorende beleidskeuzes. De hiernavolgende hoofdstukken beschrijven de wettelijke en bestuurlijke kaders (hoofdstuk 3), de ambitie en speerpunten voor de beleidsperiode 2015-2018 (hoofdstuk 4), de didactische en organisatorische uitgangspunten (hoofdstuk 5) en het beleid voor opleiden, trainen en oefenen (hoofdstuk 6, 7, 8 en 9). In hoofdstuk 10 beschrijven we met een uitvoeringsparagraaf de gevolgen van de gekozen beleidsrichting op het gebied van capaciteit, belasting en financiën. Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 11

3 Kaders 3.1 Inleiding Een multidisciplinair oefenbeleidsplan is formeel voorgeschreven in de Wet veiligheidsregio s en is daarnaast van belang om de organisaties, functionarissen en teams in de Veiligheidsregio Zeeland goed voor te bereiden op het bestrijden van rampen en beheersen van crises. 3.2 Wettelijke kaders In de Wet veiligheidsregio s (Wvr) en onderliggende besluiten staan de prestatievereisten waaraan een volwaardige rampenbestrijdingsorganisatie hoort te voldoen. De Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) beoordeelt periodiek of de prestaties van de rampenbestrijding en crisisbeheersing ook door de veiligheidsregio s zijn gerealiseerd (zie kader). In de Wvr is vastgelegd dat alle functionarissen betrokken bij de rampenbestrijding of crisisbeheersing voldoende opgeleid en geoefend moeten zijn om een ramp of crisis het hoofd te bieden. De Veiligheidsregio Zeeland is wettelijk verplicht om ten Net als andere veiligheidsregio s hebben we veel minste eenmaal in de vier jaar een vooruitgang geboekt de afgelopen drie jaar. [...] Met de multidisciplinair opleidings- en verbeterpunten uit de staat van de rampenbestrijding oefenbeleidsplan vast te stellen 1. Een gaan we nu aan de slag, zodat we ook op deze punten beleidsplan voor de komende vier voldoen aan de Wet veiligheidsregio s (Wvr)". jaar is wettelijk verplicht maar ook de heer J. Lonink (burgemeester van Terneuzen) voorzitter VRZ nodig om op basis van vakmanschap en professionaliteit zorg te dragen voor een optimaal niveau van veiligheid. 3.3 Beleidsmatige regionale kaders De VRZ kent conform de Wvr een vastgesteld risicoprofiel, een vastgesteld beleidsplan en een vastgesteld crisisplan. 3.3.1 Regionaal risicoprofiel Het Regionaal Risicoprofiel 2 vormt de basis voor de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing binnen de veiligheidsregio. Voor de risicovolle locaties en objecten zijn ramp- en incidentbestrijdingsplannen opgesteld. In totaal gaat het om circa 23 multidisciplinaire planfiguren, waarvan 14 rampbestrijdingsplannen voor bedrijven die vallen onder het Besluit Risico's Zware Ongevallen (BRZO). Daarnaast vormen grootschalige evenementen en een grieppandemie risico s waar de veiligheidsregio mee te maken kan krijgen. Bij het opstellen van het MOTO beleidsplan en de jaarplannen moet rekening gehouden worden met deze regionale risico s 3 en planfiguren. Belangrijk aandachtspunt hierbij is de samenwerking met partners. Het multidisciplinair oefenbeleidsplan sluit aan op het risicoprofiel en houdt daarmee rekening met de overlap in beleidsperiode van het regionaal beleidsplan en het multidisciplinair oefenbeleidsplan. 1 Wvr Artikel 14 lid 2 d 2 Regionaal Risicoprofiel Veiligheidsregio Zeeland, Versie 2.2, maart 2011 3 Toetskader IVVJ 2013 SVR: Het opleidings- en oefenbeleidsplan sluit aan bij het risicoprofiel van de regio. Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 12

3.3.2 Regionaal Zeeuws Crisisplan Het Regionaal Zeeuws crisisplan 2011-2015 4 (RCP) beschrijft de organisatie, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij de rampbestrijding en crisisbeheersing. In het kader van MOTO zijn in het RCP afspraken opgenomen over de samenwerking tussen hulpdiensten, organisaties, publieke- en private partners bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het bestuur van de VRZ heeft daarvoor diverse convenanten met partners afgesloten 5. 3.3.3 Ramp- en incidentbestrijdingsplannen Rampbestrijdingsplannen zijn een verbijzondering van het crisisplan en richten zich specifiek op bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) bepaalde inrichtingen en ramptypen 6. In Zeeland bestaan 14 rampbestrijdingsplannen voor zogenaamde VRplichtige BRZO bedrijven. Tevens is binnen VRZ specifiek voor de nucleaire veiligheid het rampbestrijdingsplan Nucleaire Installaties van kracht. Daarnaast is er een (bedrijfs) continuïteitsplan van de VRZ en een plan infectieziekten (uitbraak pandemie). Incidentbestrijdingsplannen zijn een verfijning van het Regionaal Crisisplan en richten zich specifiek op het risicoprofiel. Voor MOTO zijn er in incidentbestrijdingsplannen enkele afspraken opgenomen. Voorbeelden zijn het incidentbestrijdingsplan Westerscheldetunnel en het incidentbestrijdingsplan Zeeuwse Deltawateren. 4 Regionaal Zeeuws Crisisplan Veiligheidsregio Zeeland 2011-2015 versie 3.0 28 september 2011 5 Regionaal Zeeuws Crisisplan Veiligheidsregio Zeeland 2011-2015 - bijlage 6,pagina 138 6 Bvr artikel 6.1.1 Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 13

3.4 Samenvatting Dit hoofdstuk beschrijft de wettelijke en bestuurlijke kaders. De verplichting om multidisciplinair beleid voor opleiden, trainen en oefenen te ontwikkelen komt voort uit de Wvr en onderliggende besluiten. Daarnaast heeft de VRZ met een Regionaal risicoprofiel, Regionaal beleidsplan, Regionaal Zeeuws Crisisplan en de ramp- en incidentbestrijdingsplannen de bestuurlijke kaders bepaald. Het multidisciplinair oefenbeleidsplan sluit aan op het risicoprofiel en houdt daarmee rekening met de overlap in beleidsperiode van het regionaal beleidsplan en het multidisciplinair oefenbeleidsplan. Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 14

Multi is samenwerken met respect voor elkaars (on)mogelijkheden, structuren, culturen, ontwikkelingen en snelheden. Multi is ook samenwerken aan een gedeelde visie en een gezamenlijk doel. Sylvia Meulensteen, arts, MCDm Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 15

4 Speerpunten MOTO 4.1 Inleiding De Veiligheidsregio Zeeland wil in de beleidsperiode 2015-2018 toewerken naar aantoonbare vakbekwame teams en functionarissen in de hoofstructuur in een lerende omgeving. De speerpunten van de VRZ voor de komende 4 jaar zijn in onderstaande paragrafen beschreven. 4.2 Huidige situatie Een meerjaren multidisciplinair oefenbeleidsplan voor Crisisbeheersing en Rampenbestrijding is nieuw binnen de VRZ. Hierdoor is het lastig om de beleidsvoortgang te meten op basis van voorgaande jaren. Wel heeft de Inspectie Veiligheid en Justitie periodiek beoordeelt of de prestaties Uit de enquête komt als verbeterpunt naar voren dat er meer aandacht moet zijn voor multidisciplinair opleiden, trainen en de voorbereiding op het functioneren in teamverband. die de wet voorschrijft, op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, ook door de veiligheidsregio s zijn gerealiseerd. Op het gebied van MOTO moet voor de periode 2015-2018 een meerjaren multidisciplinair oefenbeleidsplan vastgesteld worden. Daarnaast moet de VRZ een verbeterslag maken om te voldoen aan de wettelijke en regionale oefenverplichtingen. Bovendien wordt het sturen op vakbekwaamheid, toepassen van evaluatie en het verhogen van het leerrendement landelijk steeds belangrijker. Het multidisciplinair oefenbeleidsplan geeft invulling aan de wettelijke verplichting om tenminste eens in de vier jaar een multidisciplinair opleidings- en oefenbeleidsplan vast te stellen. Het team MOTO dat per 1 februari 2014 is ontstaan moet samen met partners invulling geven aan het multidisciplinair oefenbeleidsplan. Daarvoor hebben zij 4 FTE vanuit de VRZ beschikbaar en leveren de organisaties op dit moment op basis van bestaand beleid standaard gemiddeld 0,25 FTE voor de voorbereiding van MOTO activiteiten. 4.3 Ambitie Veiligheidsregio Zeeland voor MOTO De ambitie voor MOTO voor de beleidsperiode 2015-2018 is tot stand gekomen op basis van wet- en regelgeving, het risicoprofiel en de resultaten uit de interviews en enquête. Vakmanschap en professionaliteit van hulpverleners - mede door goede opleiding, trainingen en oefening - vormen samen met een structureel lerende omgeving de sleutel voor een goed functionerende rampenbestrijdingsorganisatie. De ambitie formuleren we als volgt: De teams en functionarissen in de hoofdstructuur zijn aantoonbaar-vakbekwaam in een lerende omgeving Ambitie Veiligheidsregio Zeeland MOTO 2015-2018 De ambitie zal de komende vier jaar fasegewijs tot uitvoering gebracht worden. Gestart wordt met het formuleren van normen voor kwantiteit en kwaliteit. Met activiteiten gericht op opleiden, trainen, oefenen, beoordelen en registreren wordt toegewerkt naar aantoonbare vakbekwaamheid. Door aandacht te hebben voor evaluatie in het hele proces en te werken volgens een cyclisch proces van beleid, uitvoering en evaluatie, en het ontsluiten van overige informatie en thema s kan gewerkt worden aan een lerende Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 16

organisatie. Uitgangspunt daarbij is het voldoen aan de wettelijke en regionale verplichtingen. 4.4 Voldoen aan wettelijke en regionale verplichtingen De VRZ moet voldoen aan de verplichtingen uit de Wvr, wettelijke verplichtingen op basis van andere wetgeving, regionale verplichtingen en besluiten van het bestuur (convenanten). Onderstaande alinea s geven weer aan welke wettelijke en regionale verplichtingen de VRZ moet voldoen. Een overzicht van de wettelijke en regionale verplichtingen is in tabelvorm opgenomen in bijlage 1. 4.4.1 Het tweede risicogebied van Nederland De regio Zeeland wordt doorsneden door de Ooster- en Westerschelde en is begrensd door de Noordzee in het westen, België in het zuiden en de veiligheidsregio s Rotterdam- Rijnmond en Midden- en West-Brabant in respectievelijk het noorden en het oosten. De regio kenmerkt zich door veel bruggen en dammen, kanalen, havens, drie tunnels (Westerscheldetunnel, de Vlaketunnel en de Sluiskiltunnel in aanbouw), één rijksweg (A58) en meerdere spoorwegverbindingen. In de regio zijn industriegebieden bij Vlissingen, Borssele en in de Kanaalzone van Gent naar Terneuzen met een groot aantal BRZOinrichtingen. De regio valt ook onder de invloedssfeer van de industriegebieden en havens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Bergen op Zoom. Er is intensief vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor, door pijpleidingen en over het water. Binnen en in de directe omgeving van de regio staan vijf kerncentrales; één in Borssele en vier dicht bij de grens in het Belgische Doel. Daarnaast is sprake van een opslagfaciliteit voor radioactief afval. De Westerschelde, het Kanaal door Zuid-Beveland, het Kanaal van Gent naar Terneuzen en het Schelde-Rijnkanaal zijn belangrijke en intensief bevaren verkeersaders voor het vervoer van onder andere gevaarlijke stoffen. De komende jaren zal binnen MOTO aangesloten worden op thema s die aansluiten bij het risicoprofiel. Daarmee gaat de VRZ uit van het risicoprofiel en richt zich Uit de enquête blijkt dat iets minder dan 57% van op de thema s waar de hulpdiensten mening is dat de MOTO activiteiten voldoende en partners optimaal op voorbereid aansluiten op het regionale risicoprofiel moeten zijn, tenzij door het ministerie andere prioriteiten aan de VRZ worden bepaald. 4.4.2 Rampbestrijdingsplannen en overige verplichtingen Ingevolge artikel 6.1.7 van het Besluit veiligheidsregio s (Bvr) moet een rampbestrijdingsplan eenmaal per 3 jaar gezamenlijk met de onderdelen van de hoofdstructuur beoefend worden waarbij het plan op juistheid, volledigheid en bruikbaarheid wordt getoetst. De VRZ kent 14 rampenbestrijdingsplannen voor BRZO-bedrijven, die daarmee onder de wettelijke verplichting uit artikel 6.1.7, van het Bvr vallen. Tevens kent de VRZ 9 incidentbestrijdingsplannen die geen wettelijke grondslag hebben in het Bvr maar voortkomen uit andere wettelijke verplichtingen en/of besluiten van het bestuur van de VRZ waarin afspraken gemaakt zijn over MOTO. In totaal kent de VRZ 23 planfiguren. Het Bvr stelt dat rampbestrijdingsplannen minimaal eens per 3 jaar beoefend moeten worden. Dit betekent dat de VRZ verplicht is om vijf rampbestrijdingsplannen per jaar te beoefenen. Ook de, niet op basis van de Bvr verplichte, incidentbestrijdingsplannen moeten beoefend worden. De VRZ moet op basis van andere wettelijke verplichtingen of besluiten van het bestuur drie (incidentbestrijding)plannen per jaar beoefenen. De totale Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 17

verplichte oefenbelasting op basis van het aantal planfiguren in de VRZ is daarmee ongeveer acht oefeningen per jaar. De gekozen werkvorm is bepalend voor de haalbaarheid van deze zware oefenverplichting (bijvoorbeeld de mogelijkheid om delen van een plan te beoefenen / testen, thematische bijeenkomsten te organiseren, de gemeenschappelijke factor van de verschillende plannen als onderwerp te kiezen). 4.4.3 Convenanten Bij wet is vastgelegd dat de VRZ afspraken maakt met crisispartners over risico- en crisisbeheersing. Het bestuur van de VRZ heeft hiervoor diverse convenanten afgesloten (zie hiervoor het regionaal crisisplan). In deze convenanten worden samenwerkingsvormen geformaliseerd, waarbij vaak een artikel is opgenomen over vakbekwaamheid en gezamenlijk oefenen 7. Op basis van de (nog af te sluiten) convenanten met vitale partners ontstaat hierdoor een extra verplichting om jaarlijks per convenant met de betrokken partners invulling te geven aan de vakbekwaamheid. Het voldoen aan de zware wettelijke oefenbelasting zorgt er voor dat niet altijd voldaan kan worden aan verplichtingen die voorkomen uit deze convenanten. De overtuiging leeft ook dat er modernere en innovatievere manieren bestaan om multidisciplinair vakbekwaam te worden en te blijven dan de klassieke oefening. Ook monodisciplinair heeft de VRZ convenanten met oefenverplichtingen. Mogelijk kunnen daar productieve dwarsverbinding mee gelegd worden. 4.4.4 Systeemtest De VRZ moet jaarlijks een systeemtest organiseren 8. In deze systeemtest wordt de hoofdstructuur als geheel beoefend. Het doel van een systeemtest is dat, anders dan bij het individueel oefenen van één team of niveau van de hoofdstructuur, het functioneren van de hoofdstructuur als geheel wordt beoefend. 4.5 Samenwerken met partners De rol van de partners wordt steeds belangrijker in de crisisbeheersing. Waar vroeger de politie, GHOR, bevolkingszorg en brandweer namens de gemeente de meeste crisissen aanpakten en oplosten, is het nu steeds meer een netwerk van, relevante partners die gezamenlijk een crisis beheersen. De hoofdstructuur van de VRZ biedt als het ware het framework van leiding en coördinatie waar de partners vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid bij aan moeten haken. Partners kunnen relatief dichtbij staan zoals defensie, het openbaar ministerie of Rijkswaterstaat maar er zijn ook tal van organisaties die verder af staan zoals netbeheerders, ministeries of grote bedrijven. Al deze organisaties worden wel geacht, in geval van een crisis of ramp, in goede onderlinge samenwerking en in een strak organisatorisch verband te kunnen opereren. Dit is de reden dat de VRZ deze partners zo veel als mogelijk wil betrekken bij de voorbereiding en uitvoering van MOTO. Waar mogelijk wordt bovendien de samenwerking gezocht met andere veiligheidsregio s, delta regio, de Vlaamse provincies en de Belgische overheid. Vanuit GHOR, brandweer, bevolkingszorg, politie en defensie wordt op dit moment vanuit bestaand beleid gemiddeld een capaciteit van 0,25 FTE gevraagd voor de voorbereiding op activiteiten. Om binnen de huidige beschikbare formatie voldoende invulling te geven aan de MOTO activiteiten is het beleid primair gericht om de multidisciplinaire activiteiten in teamverband en de sleutelfunctionarissen zoals genoemd in het regionaal crisisplan. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat elke afzonderlijke monodisciplinaire kolom voldoende 7 Mede op basis van Wvr, Artikel 19 2 e lid 8 Bvr artikel 2.5.1 Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 18

vakbekwaam is om aan te kunnen sluiten in multidisciplinaire teams. Door overige partners zal incidenteel en, bij noodzaak, capaciteit ter beschikking worden gesteld. Efficiency kan gevonden worden door andere instrumenten in te zetten in plaats van het frequent oefenen. Hierbij moet gedacht worden aan thema- en netwerkbijeenkomsten welke daar waar mogelijk gecombineerd worden met vergelijkbare activiteiten die georganiseerd worden in het kader van risico- en crisisbeheersing. Oefeningen worden hiermee slechts één van de instrumenten ter beoordeling van het werken in multidisciplinair teamverband. Bij het daadwerkelijk oefenen wordt uiteraard wel meer capaciteit gevraagd door onder andere deelname van het te oefenen personeel. Deelname van personen hierin is een verantwoordelijkheid van elke afzonderlijke kolom. 4.6 Team en individuele competenties In de beleidsperiode 2015-2018 wordt systematisch gewerkt aan verbeteringen langs twee lijnen, (1) het functioneren van de teams CoPI, COT-W, ROT, GBT en RBT en (2) de individuele lijn gericht op functionarissen in de hoofdstructuur. Daarvoor moet duidelijk zijn welke taken iemand moet kunnen uitvoeren, in welke context en met welke kwaliteiten. Er wordt geïnvesteerd in teamcompetenties en individuele competenties. De individuele, functie-specifieke competenties bevatten competenties die noodzakelijk zijn voor elke functionaris in zijn multi rol. Teamcompetenties zijn kennis, vaardigheden en gedragsaspecten die men nodig heeft om als team effectief, duidelijk en resultaatgericht samen te werken en deze moeten dus binnen elk team aanwezig zijn. Bij een goed teamniveau kunnen de individuele multi competenties versterkt worden, haakt een nieuwe functionaris sneller aan en wordt daardoor automatisch mee omhoog getrokken. De teamcompetenties vormen daarom de eerste jaren een speerpunt. Naast de teamprestaties moeten ook de individuele multi competenties de komende beleidsperiode structureel aandacht krijgen. De individuele vakbekwaamheid is namelijk een voorwaarde voor de teamprestatie maar valt daar niet (volledig) mee samen. Komende beleidsperiode is er aandacht voor vakbekwaamheidstrajecten, ten behoeve voor het samenwerken in multidisciplinair verband, waarin onderscheid wordt gemaakt in algemene, team specifieke, proces specifieke en functie specifieke competenties op multidisciplinair niveau. 9 4.7 Aantoonbaar vakbekwaam Vakbekwaamheid houdt in dat men in staat is om een beroep uit te oefenen volgens de voor de beroepsgroep geldende eisen, ongeacht de specifieke werkcontext, en daarbij in staat zijn om goed in te spelen op (kleine) veranderingen in het beroep. Er wordt veelal onderscheid gemaakt tussen vakbekwaam worden (het opleiden tot beginnend beroepsbeoefenaar) en vakbekwaam blijven (vakbekwaamheid verder ontwikkelen en onderhouden). De komende jaren staan in het teken van het inrichten van een vakbekwaamheidsorganisatie, die in staat is medewerkers (blijvend) te laten voldoen aan de voor hun functie wettelijk vastgelegde eisen. Medewerkers moeten niet alleen deelnemen aan een vastgesteld aantal oefeningen (kwantiteit), er moet ook inzicht zijn in het daadwerkelijk functioneren van de functionaris om zijn/haar competenties gericht op het werken in multidisciplinaire teams te verbeteren. Dit maakt registreren noodzakelijk en betekent continue aandacht voor blijvende vakbekwaamheid (bijscholing) en een systeem van kwaliteitszorg om deze vakbekwaamheid te meten. De roep om kwaliteit van personeel aan te tonen, is een kenmerk van deze tijd en tevens een bevestiging dat in deze tijd 9 Beleidsplan 2012-2015, vastgesteld 7 juli 2011pagina 49 Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 19

eenmaal bevoegd niet meer voor het leven bekwaam is. Dit vraagt verantwoordelijkheid voor de eigen ontwikkeling. Waar het voorheen een organisatieverantwoordelijkheid was om mensen toe te rusten op hun taken, verschuift die verantwoordelijkheid voor een belangrijk deel naar het individu. Verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van functionarissen ligt daarmee bij de organisatie én functionaris. 4.8 Lerende organisatie De VRZ werkt toe naar een organisatie die in staat is zich permanent te verbeteren, te vernieuwen en te ontwikkelen. Een organisatie die weet waar zij staat, wat haar zwakke en sterke punten zijn en welke gewenste veranderingen nodig zijn. Daarvoor is tussentijdse evaluatie van plannen, inzetten, incidenten en MOTO activiteiten, en zo nodig bijstelling, nodig. Evalueren is daarmee niet alleen een middel om terug te blikken maar vooral ook om richting te geven aan toekomstige activiteiten en systematisch te werken aan het verbeteren van organisatie, plannen, teams en individuen. 4.8.1 Leervermogen individu, team en organisatie In het kader van MOTO werkt de VRZ toe naar een organisatie die er bewust op gericht is het leren en het leervermogen van individuen en teams als geheel te vergroten en met elkaar te verbinden. Door MOTO activiteiten te evalueren en de resultaten toe te passen in vervolgactiviteiten kan continue sturing op individueel, team- en organisatieniveau plaatsvinden. Resultaten uit evaluatie van incidenten moeten eveneens hun weg vinden in MOTO. MOTO draagt zo bij aan het vergroten van het vermogen om de gewenste resultaten te bereiken, een organisatie waar plannen, teams en functionarissen meegroeien met de ontwikkelingen. Hierbij wordt de cirkel van Deming als leidraad gehanteerd (zie afbeelding). 4.8.2 Planvorming De komende beleidsperiode moet er permanente aandacht zijn voor ontwikkeling van beleid en planvorming. Er wordt komende beleidsperiode gewerkt volgens de principes van een cyclische planvorming (beleid, uitvoering, evaluatie). De meerwaarde bestaat eruit dat plannen worden toegepast in oefeningen en uitkomsten van oefeningen input genereren voor de planvorming. Oefeningen verduidelijken mogelijke knelpunten en lacunes in de planvorming. Bovendien vormen oefeningen een veilige leeromgeving om daar, waar nog geen plannen bestaan, door middel van onderzoek en experiment mogelijke oplossingsrichtingen te testen 10. 4.9 Bestuurlijk oefenen Uit het jaarverslag van de VRZ blijkt dat in 2012 zeer beperkt geoefend is op bestuurlijk niveau. Alhoewel de inspanningen van het multidisciplinair oefenbeleidsplan vooral gericht zijn op de functionarissen van het operationele en tactische niveau, wijzen de ervaringen van de afgelopen jaren er ook op dat meer aandacht nodig is voor het strategische niveau. De rol van bestuurders tijdens een ramp of crisis is belangrijk. Enerzijds omdat zij een rol hebben als opperbevelhebber, anderzijds omdat zij een organisatorische en maatschappelijke voorbeeldfunctie hebben, zeker ook als burgervader. Kennis, mensen kennen en vakbekwaam worden en blijven is dan ook onontbeerlijk voor goed functioneren tijdens de crisisbeheersing en rampenbestrijding. In deze beleidsperiode zal 10 Adviesnotitie planvorming VRZ versie 1.0 25 juni 2013 eindconcept Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 20

er dan ook aandacht zijn voor vakbekwaamheid op strategisch niveau, maar zal er ook vooral aandacht gegeven worden aan het elkaar kennen en investeren in het netwerk. Na elke gemeenteraadsverkiezing zullen er nieuwe locoburgemeesters aantreden in de gemeenten van Zeeland maar zelfs zonder deze verkiezingen verdienen de loco s extra aandacht voor hun rol in de crisisbeheersing en rampbestrijding. Het komt in Nederland zeer regelmatig voor dat zij, in ieder geval de eerste periode van de ramp, aan het roer staan van de crisisbeheersingsorganisatie. Tenslotte is de tendens dat beleidsteams zich meer bezig moeten houden met het duiden van het incident en betekenis geven in media. Zij moeten zich bezig houden met thema s die op dat moment spelen, zoals kennis van de (sociale) media, scenario-denken, omgaan met dilemma s, burgervaderrol en de nafase van een incident van groot belang. Dit soort thema s zullen in thematische bijeenkomsten aan de orde gesteld worden. 4.10 Samenvatting / beleidskeuze Dit hoofdstuk beschrijft de ambitie en speerpunten voor de beleidsperiode 2015-2018. De ambitie van de VRZ is voor de komende beleidsperiode als volgt geformuleerd: de teams en functionarissen in de hoofdstructuur zijn aantoonbaar vakbekwaam in een lerende omgeving. De VRZ gaat uit van het risicoprofiel en richt zich op de thema s waar de hulpdiensten in de regio optimaal op voorbereid moeten zijn. De veiligheidsregio voldoet aan haar wettelijke en regionale verplichtingen, werkt samen met partners, investeert in het ontwikkelen van team- en individuele multi competenties, zet in op de geoefendheid van de hele keten van multidisciplinaire teams en richt zich op aantoonbaar vakbekwame medewerkers. De VRZ werkt aan een organisatie die weet waar zij staat in de crisisbeheersing en rampenbestrijding, wat haar zwakke en sterke punten zijn en hoe de organisatie te verbeteren. Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 21

5 Uitgangspunten MOTO 5.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de uitgangspunten voor MOTO vanuit een onderwijskundig (leerrendement, didactiek) en innovatief perspectief, passend bij de ambitie van de VRZ voor de beleidsperiode 2015-2018. 5.2 Filosofie van een leven lang leren De kwaliteit van hulpverlening hangt sterk samen met de vakbekwaamheid van de functionarissen. Om vakbekwaam te worden en te blijven moet een hulpverlener een 'leven lang leren'. Opleiden is gericht om functionarissen inzetbaar te maken op een voldoende basisniveau voor de rol in de crisisbeheersing. Vanaf het moment dat zij op dit basisniveau zitten, doorlopen zij een cyclus van trainen, oefenen, praktijkervaring opdoen en bijscholen, totdat zij een andere functie gaan uitvoeren. Nieuwe ontwikkelingen, persoonlijke behoeften en andere inzichten maken het noodzakelijk om vakkennis en vaardigheden te vernieuwen door middel van studie of bijscholing. Daarnaast kent de cyclus verschillende toets- en registratiemomenten om de vakbekwaamheid van een functionaris te meten en te sturen. De VRZ geeft uitvoering aan vakbekwaamheid vanuit de filosofie van de Life Long Learning Loop. 5.3 Eenduidige opbouw van de oefencyclus Binnen opleiden, trainen en oefenen moet sprake zijn van samenhang en gelaagdheid in complexiteit. Dat begint al bij de individuele opleiding om tot een voldoende basisniveau te komen. Vervolgens worden functionarissen getraind in groepsverband Uit de enquête komt een voldoende opbouw, samenhang en opvolging in de activiteiten als verbeterpunt naar voren (bijvoorbeeld OvD-Bevolkingszorg) en teamverband (bijvoorbeeld het CoPI), om daarna in interactie met andere teams te trainen en te oefenen. De laatste stap betreft het oefenen van het gehele systeem (meerdere teams tegelijkertijd). De gelaagdheid in complexiteit Opleiden / bijscholen individu Trainen / bijscholen teamverban d Trainen /oefenen meerdere teams tegelijkertijd Oefenen in Opleiden / trainen Groepsverband systeemverband Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 22

komt tot uiting in de samenwerking en een opbouw van eenvoudige oefeningen/scenario s naar meer complexe situaties. De VRZ geeft uitvoering aan vakbekwaamheid door de activiteiten te organiseren van eenvoudig naar complex en van kleinschalig naar groot. Dit is een procesmatige cyclus waarbij steeds opnieuw op basis van leerbehoeften gekeken moet worden naar de opbouw van activiteiten. 5.4 Doelgericht opleiden, trainen en oefenen Leren bestaat uit het formuleren van leerdoelen, kiezen van gerichte werkvormen om deze leerdoelen te bereiken, een bewuste aanpak van waarnemen, analyseren en evalueren om te bepalen of de leerdoelen zijn behaald. Evaluatie moet zowel inzicht geven in de persoonlijke leerdoelen van de functionaris als die van het team. Dit inzicht moet leiden tot het formuleren van nieuwe leerdoelen (individueel of teamverband). Hiermee wordt het (leer)rendement centraal gesteld en is oefenen geen doel op zich. De VRZ stelt leerdoelen centraal bij het uitvoeren van de MOTO activiteiten. Zij richt zich bij de te organiseren activiteiten in grote lijnen er op om voor de oefenfuncties te oriënteren, te leren, samen te werken, te experimenteren en te Uit de enquête blijkt dat een ruime meerderheid van mening is dat de moto activiteiten voldoende aansluiten op de leerdoelen. toetsen. Deze oefenfuncties bestaan naast elkaar. Elke oefenfunctie kan op zichzelf de basis vormen voor een oefening en een mix van functies is eveneens mogelijk. Relatief nieuw is het opleiden, trainen en oefenen vanuit een thematisch perspectief, gebaseerd op de behoeften, planvorming en doelgroepen. 5.5 Leerstijlen Een leerstijl is een beschrijving van attitudes en gedragingen die bepalen wat iemands voorkeurmanier van leren is. Niet iedereen leert op dezelfde manier, waardoor een bepaalde onderwijstechniek voor de een beter geschikt is dan voor de andere. In een ideale situatie zou er binnen MOTO trainingen en bijscholingen de werkvorm gekozen worden die past bij de voorkeursleervorm van de desbetreffende functionaris. Een dergelijke werkwijze is echter een uitdagende opgave voor een leerorganisatie en stuit bovendien op een aantal praktische belemmeringen. In de komende periode zal daarom een verkenning worden gemaakt van welke leerstijlen het best passen bij de te behalen doelen. 5.6 Didactiek Voorgaande paragrafen reiken enkele algemene didactische basisprincipes aan die bijdragen aan de kwaliteit van de organisatie en uitvoering van de MOTO-activiteiten. Vakdidactiek bestaat uit een verzameling samenhangende ideeën en principes over het vormgeven van Opleiding, Training, Oefening en overige activiteiten. Deze geven aan hoe in MOTO rekening gehouden kan worden met ideeën en theorieën over hoe mensen leren, hoe bij leerdoelen bijpassende werkvormen gekozen kunnen worden, welke vorm van beoordelen daar het beste bij past en welke onderwijskundige principes ingezet kunnen worden tijdens de voorbereiding op, uitvoering en evaluatie van activiteiten. Deze didactische aspecten zijn randvoorwaardelijk voor het sturen op de kwaliteit van medewerkers. Het heeft ook alles te maken met het vakbekwaam maken en houden van de functies die verantwoordelijk zijn voor het oefenbeleid, ontwikkeling, uitvoering en evalueren. Daarmee stellen zij anderen in staat op een professionele manier te trainen en oefenen. Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 23

In deze beleidsperiode zal onderzocht worden op welke wijze invulling gegeven kan worden aan de verbetering van de didactische principes. Gedacht kan worden aan samenwerking met opleidingsinstituten in de omgeving (Hogeschool of Regionaal opleidingscentrum (ROC)). 5.7 Verantwoordelijkheid voor vakbekwaamheid Belangrijke voorwaarde voor MOTO is dat het beleid en de organisatie gebouwd zijn op een mensbeeld waarbij de leden zichzelf en elkaar als volwassen individuen beschouwen. Functionarissen die zelf verantwoordelijkheid willen en durven nemen voor hun eigen functioneren en hun functioneren in relatie tot de ander. Functionarissen die bovendien van de ander hetzelfde veronderstellen. Eigen verantwoordelijkheid is daarmee iets positiefs: werken aan het eigen functioneren als vakman of vakvrouw. Dit betekent evenwel dat vakbekwaam worden en blijven niet Uit de enquête komt naar voren dat ruim 87% van mening zijn dat vakbekwaam blijven een eigen verantwoordelijkheid is. Een groot deel van de respondenten is echter van mening dat zij onvoldoende gefaciliteerd en gestimuleerd wordt om verantwoordelijkheid te dragen voor het eigen leerproces en onvoldoende gericht kan werken aan de eigen vakbekwaamheid (competenties). meer alleen een taak van de organisatie is maar een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij een functionaris net zo goed aanspreekbaar is op zijn of haar functioneren als de organisatie. 5.7.1 De VRZ faciliteert, stimuleert en ondersteunt Komende beleidsperiode komt de verantwoordelijkheid voor vakbekwaam worden en blijven steeds meer bij de functionaris zelf te liggen. Vakbekwaamheid moet onderdeel worden van de dagelijkse praktijk. De VRZ faciliteert, stimuleert en ondersteunt door het organiseren van opleidings-, trainings-, oefen- en bijscholingsmomenten. Dit doet zij niet alleen praktisch door toegang naar leeractiviteiten, maar ook met feedback, waarneming en beoordeling, door het helpen formuleren van leervragen, het continu opbouwen van inzicht in het functioneren en helpen bij het maken van keuzes bij wat wel en niet op te pakken voor de persoonlijke ontwikkeling. 5.7.2 Vrijblijvendheid voorbij Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van de functionaris om aan het eind van de afgesproken termijn te voldoen aan de gestelde normen. De beperkte geoefendheid van functionarissen en het niet deelnemen aan aangeboden oefenmomenten of andere bijscholingsactiviteiten hebben direct hun weerslag op de gehele MOTO afdeling. Regelmatig konden oefeningen in de vorige beleidsperiode niet gedraaid worden vanwege de beperkte inbreng of aanwezigheid van functionarissen. Daarmee heeft ook de organisatie een deelnameverplichting. De kolommen moeten er voor zorgen dat functionarissen een vastgesteld aantal uren beschikbaar zijn voor MOTO, zodat de verantwoordelijkheden van de reguliere functie niet verhinderen dat een functionaris deel kan nemen aan MOTO. Een dergelijke richting wordt ook gekozen voor de partners van de veiligheidsregio. Partners hebben zelf een rol in het geoefend houden van hun organisaties. De VRZ faciliteert, stimuleert en ondersteunt, zonder daarbij de verantwoordelijkheid voor monodisciplinaire vakbekwaamheid over te nemen. Het voldoen aan de gestelde normen komt centraal te staan tijdens een jaarlijkse rapportages. Het team MOTO rapporteert aan de veiligheidsdirectie wat de staat van Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 24

vakbekwaamheid is voor wat betreft het werken in multidisciplinair teamverband en de functionarissen in de hoofdstructuur van de crisisbeheersing en rampenbestrijding. 5.8 Innovatieve oplossingen Traditionele manieren van oefenen leggen een grote druk op de personele en financiële capaciteit in de VRZ. Het leerrendement van traditionele oefeningen wordt bovendien niet altijd als maximaal ervaren. Zo geven functionarissen in de enquête aan dat ze onvoldoende kunnen werken aan competenties, oefeningen niet altijd realistisch zijn en de kwaliteit van de waarneming valt of staat met de waarnemer. Door in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en het implementeren van nieuwe methoden en technieken kan een professionaliseringsslag in de vakbekwaamheid tot uiting komen. Doordat er meer functionarissen getraind en geoefend moeten worden dan er oefeningen aangeboden kunnen worden is onderzoek en verdere (door)ontwikkeling van digitale vormen van leren een voor de hand liggende keuze. De oefendoelstelling is echter leidend voor de keuze van Een digitale vorm van leren waarbij door middel van video s, foto s, audio bestanden of PDF teksten een scenario wordt toegelicht waarin de deelnemer op gezette tijden vragen en instructies krijgt om mee te oefenen, biedt mogelijkheid om het leerrendement en het plezier te verhogen. Voorbeeld van een digitale vorm van leren en trainen een werkvorm. Naast innovatieve technische oplossingen moet komende beleidsperiode ook gezocht worden naar innovatieve organisatorische en didactisch oplossingen om het leerrendement te kunnen vergroten, om te voldoen aan wettelijke en regionale verplichtingen en alle functionarissen voldoende mogelijkheden te geven om te voldoen aan vakbekwaamheidsnormen. Een voorbeeld van een organisatorische oplossing is het aansluiten bij monodisciplinair georganiseerde activiteiten. Een voorbeeld van een didactische verantwoorde innovatieve oplossing is het kiezen van de juiste werkvorm die het leerrendement verhoogt en de (organisatie)belasting beperkt. In de volgende hoofstukken benoemen we nog een aantal innovatieve uitwerkingen. 5.9 Samenvatting / beleidskeuze Dit hoofdstuk beschrijft de uitgangspunten voor MOTO vanuit een onderwijskundig (leerrendement, didactiek) en innovatief perspectief passend bij de ambitie van de VRZ voor de beleidsperiode 2015-2018 voor MOTO. De VRZ geeft uitvoering aan vakbekwaamheid vanuit de filosofie van een leven lang leren, door activiteiten te organiseren van eenvoudig naar complex en van kleinschalig naar groot, door het kiezen van oefendoelen en bijpassende werkvormen en waar mogelijk rekening houdend met leerstijlen. Veiligheidsregio Zeeland - Multidisciplinair oefenbeleidsplan 2015-2018 25