Goedkeuring raad voor maatschappelijk welzijn van 17 december 2013 REGLEMENT AANVULLENDE FINANCIËLE STEUN Het hiernavolgende reglement voor aanvullende financiële steun wordt goedgekeurd : Artikel 1 - Definities De raad voor maatschappelijk welzijn beslist over alle dossiers ivm individuele hulpverlening. Aanvullende financiële steun : Elke door het OCMW toegekende geldelijke steun. Steunfilter : Richtinggevend instrument waarbij op basis van de inkomsten en uitgaven van een aanvrager wordt bepaald of men in aanmerking komt voor een aanvullende financiële steun. Leefgeld : Bedrag dat nodig is voor dagdagelijkse uitgaven. Activering : Elke vorm van inspanning die de aanvrager levert om zijn situatie te verbeteren. Deze inspanning is afhankelijk van zijn capaciteiten en kan oa zijn : elke vorm van betaalde tewerkstelling, het volgen van een opleiding, het verbeteren van vaardigheden, het verrichten van vrijwilligerswerk. Artikel 2 Om gerechtigd te zijn op de aanvullende financiële steun moet de aanvrager vallen onder de wetgeving van 2/04/1965 art.1 1 : het steunverlenend OCMW is het OCMW van de gemeente op wier grondgebied zich een persoon bevindt die bijstand behoeft, wiens staat van behoeftigheid door dit OCMW erkend werd en aan wie hij steun verleent waarvan de aard, en zo nodig, het bedrag door hem beoordeeld en betaald worden. Bijgevolg moet de persoon die een aanvraag indient tot aanvullende financiële steun woonachtig zijn of verblijven in de gemeente Zomergem. Artikel 3 De aanvrager moet alle rechten uitputten krachtens de Belgische of buitenlandse sociale wetgeving. Artikel 4 De aanvrager verstrekt alle nodige inlichtingen in het kader van het sociaal onderzoek. De aanvrager geeft zijn volledige medewerking opdat de maatschappelijk werker het sociaal en financieel onderzoek grondig kan uitvoeren. Artikel 5 De aanvrager staat open voor elke vorm van activering tenzij dit om medische redenen niet mogelijk is. Een recent medisch attest moet dan worden voorgelegd. Artikel 6 De aanvrager moet bereid zijn om zijn uitgaven te beperken. Artikel 7 De aanvrager moet elke wijziging in zijn sociale en/of financiële situatie onmiddellijk meedelen. Artikel 8 Volgende inkomsten worden in de steunfilter opgenomen. Dit zijn de inkomsten van zowel de aanvrager als de personen met wie hij samenwoont :
- loon - werkloosheidsvergoeding - ziekte of invaliditeitsvergoeding - inkomensvervangende en/of integratietegemoetkoming FOD sociale zekerheid - leefloon - pensioen - gezinsbijslag - schoolpremie - studietoelagen - onderhoudsgeld - diverse vervangingsinkomens - eindejaarspremie - vakantiegeld (zowel dubbel als enkel vakantiegeld) - maaltijdcheques / ecocheques, - indien er een inwonende werkende zoon en/of dochter is, of de inwonende zoon en/of dochter ontvangt een vervangingsinkomen, dan wordt een vast bedrag van 375 EUR/maand ingegeven als inkomen bij de aanvrager Artikel 9 Volgende uitgaven worden in de steunfilter opgenomen. Dit zijn de uitgaven van zowel de aanvrager als de personen met wie hij samenwoont : - huishuur - elektriciteit - verwarming - water - telefoon - gsm - internet - school - medische kosten - farmaceutische kosten - onderhoudsgeld - vakbondsbijdrage - varia - leefgeld : dit wordt toegekend volgens vaste bedragen afhankelijk van volgende categorieën: 70 euro/week voor een alleenstaande niet werkende persoon 75 euro/week voor iemand die werkt 45 euro/week voor een kind met leeftijd van 0 tot 3 jaar 40 euro/week voor een kind met leeftijd van 3 tot 12 jaar 55 euro/week voor een kind met leeftijd van 12 tot 18 jaar 70 euro/week voor een student vanaf 18 jaar (de bedragen per maand : x 4,5) Artikel 10 Bijzondere modaliteiten met betrekking tot : 1 de inkomsten : - er wordt rekening gehouden met de spaargelden. De aanvrager mag een financiële reserve hebben van maximum 2.000 euro + de helft van het bedrag nodig voor opvang van de jaarlijkse kosten. Deze reserve is nodig voor opvang van onverwachte kosten (oa begrafeniskosten).
- sparen in kader van een pensioenplan of overlijdensverzekering wordt beschouwd als spaargeld. Men kan niet meer verder sparen. Op het ogenblik dat men steun aanvraagt wordt de spaaropdracht stopgezet. Indien men weigert om de spaaropdrachten stop te zetten komt men niet in aanmerking voor het verkrijgen van financiële steun. 2 de uitgaven : - voor de berekening van het saldo van de steunfilter wordt een maandelijkse forfaitair bedrag van 100,00 euro voorzien voor een alleenstaande persoon, 200,00 euro voor een echtpaar en 25,00 euro per kind ten laste, dienstig voor onverwachte kosten zoals aankoop van kledij, schoenen, schoolmateriaal, defect wagen, defect of aankoop wasmachine, - voor navolgende telecommunicatiekosten wordt er een maximum bedrag voorzien van : 50,00 euro/maand voor telefoon voor een gezin en 30,00 euro/maand voor een alleenstaande persoon 30,00 euro/maand voor personen met sociaal telefoontarief 40 euro/maand voor internet 23,40 euro/maand voor digitale televisie of 182,44 euro/jaar voor de kabeltelevisie. (aanpasbaar aan de marktprijzen) - voor huisdieren wordt 10,00 euro/maand in rekening gebracht. De overige onkosten dienen betaald te worden uit de financiële reserve. - voor vervoer : er wordt een forfaitair bedrag in rekening gebracht van 200,00 euro per maand voor de vaste onkosten ( verzekering, taks, garage, keuring ) Daarnaast worden volgende onkosten voor brandstof in rekening gebracht: 70,00 euro per maand voor personen die werken en 50,00 euro per maand voor personen die niet werken. Deze bedragen worden vermeerderd met 10,00 euro per maand per kind, doch met een maximum van 30,00 euro per maand. - voor vuilniszakken: er wordt een vast bedrag in rekening gebracht van 6,00 euro per maand. Per kind dat jonger is dan 2 jaar wordt een extra bedrag van 1,25 euro per maand in rekening gebracht. Artikel 11 Er wordt geen rekening gehouden met schulden. Bijgevolg worden de schulden niet in de steunfilter opgenomen; de schulden worden wel geïnventariseerd. Artikel 12 Indien het saldo van de berekening van de steunfilter negatief is, wordt dit bedrag in de meeste gevallen vermenigvuldigd met 12. Dit jaarlijks bedrag is een richtbedrag voor het verder toekennen van de aanvullende financiële steun. Er wordt aan de raad voor maatschappelijk welzijn een voorstel gedaan om een aanvullende financiële steun toe te kennen onder de vorm van : - Een verwarmingstoelage: per woongelegenheid wordt maximum 600,00 euro toegekend, toelage sociaal stookoliefonds inbegrepen; Er dient een aankoopbewijs voorgelegd te worden. - Een maandelijkse huursteun: betrokkene dient ingeschreven te zijn bij een sociale huisvestingsmaatschappij en de huidige woning moet voldoen aan minimum eisen voor comfort. - Een tussenkomst in de oplegkosten voor medicatie: de tussenkomst in de aankoop van medicatie is volgens het principe van 80% tussenkomst in de oplegkosten voor medicatie waarbij er een tussenkomst is van het RIZIV en 20% tussenkomst in de oplegkosten voor medicatie waarbij er geen RIZIV tussenkomst is. De tussenkomst gebeurt enkel voor medicatie die voorgeschreven werd door een geneesheer.
Voor voedingssupplementen, thee en verzorgingsproducten wordt er geen tussenkomst verleend. Er dient een attest van vergoedbare farmaceutische verstrekking in het kader van een bijkomende verzekering voorgelegd te worden voor de 5 e van de volgende maand; - Een verhuistoelage en een tussenkomst in de eerste maand huur en dit op voorwaarde dat: - Het netto-inkomen van de aanvrager (het gemiddelde van de afgelopen 6 maanden) mag niet hoger zijn dan 1.200,00 euro. (excl. vakantiegeld, kinderbijslag, onderhoudsgeld voor de kinderen en eindejaarstoelage). Dit bedrag wordt verhoogd met 10% per kind ten laste; - De aanvrager dient een huurwoning te bewonen die volgens de normen van het NIS tenminste klein comfort bevat : stromend water, WC met spoeling, (lig)bad of douche; - De aanvrager mag zelf geen woning in volle eigendom hebben; - De huishuur mag niet hoger zijn dan 1/3 van het netto-inkomen van het gezin; - De nieuwe woning dient meer geschikt bevonden te worden dan de woning die men verlaat (de kwaliteit, de grootte volgens het aantal gezinsleden, de huishuur, ). Dit wordt besloten door de OCMW-raad na bezoek en verslaggeving door de plaatselijke medewerkers van de Woonwijzer. - de verhuistoelage die het OCMW toekent bedraagt 400,00 euro; - de betaling van de eerste maand huishuur bedraagt maximum 400,00 euro. - Een tussenkomst in de hospitalisatieverzekering : de aanvrager dient zelf een verzekering af te sluiten en de polis en eventueel het bewijs van betaling voor te leggen. Volgende bedragen kunnen maximum toegekend worden: - 40,00 euro t.e.m. de leeftijd van 24 jaar - 100,00 euro t.e.m. de leeftijd van 49 jaar - 110,00 euro t.e.m. de leeftijd van 59 jaar - 190,00 euro t.e.m. de leeftijd van 69 jaar - 295,00 euro vanaf de leeftijd van 70 jaar - Een tussenkomst in de schoolonkosten voor het geval geen tussenkomst mogelijk is via het Fonds voor Participatie en Sociale Activering: de tussenkomst bedraagt maximum 125,00 euro per kind exclusief onkosten voor voeding en drankjes; De schoolrekening dient voorgelegd te worden. - Een tussen komst in de onkosten voor vakantiekampen en speelpleinwerking voor het geval geen tussenkomst mogelijk is via het Fonds voor Participatie en Sociale Activering. De tussenkomst bedraagt maximum 125,00 euro per kind; Een bewijs van betaling dient voorgelegd te worden. - Een tussenkomst in de onkosten voor kinderopvang of buitenschoolse kinderopvang voor het geval geen tussenkomst mogelijk is via het Fonds voor Participatie en Sociale Activering. Een bewijs van betaling van de onkosten voor kinderopvang van buitenhuiswerkende ouders of bij een vormingsactiviteit of bij sollicitatie ( bij niet werkende ouders). een tussenkomst voor de kinderopvang bedraagt maximum 125,00 euro per kind Artikel 13 De aanvullende financiële steun wordt steeds verleend op basis van een ten laste name van facturen of kan maandelijks uitgekeerd worden.
Artikel 14 De raad voor maatschappelijk welzijn kan een aanvullende financiële steun toekennen voor een periode van maximum één jaar. De raad voor maatschappelijk welzijn kan op basis van een verslag van de maatschappelijk werker een gemotiveerde afwijking toestaan. Artikel 15 Dit reglement is niet van toepassing voor een aanvraag in het kader van het Fonds voor Participatie en Sociale Activering en ook niet voor een tussenkomst voor huurwaarborg. Artikel 16 Dit reglement gaat in op 1 januari 2014.