Vest. V. Beroepen A04 Brussel, 31.5.2002 BL/LC A D V I E S over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***
2 Op 22 februari 2002 werd aan de Ministerraad een voorontwerp van wet voorgelegd tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert. Voor technische redenen besliste de Ministerraad het voorontwerp in twee delen te splitsen : enerzijds een voorontwerp van wet tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert en anderzijds een voorontwerp van wet tot oprichting van federale raden van landmetersexperten. Het secretariaat van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO nam op 27 maart 2002 kennis van die twee ontwerpen en legde ze op 27 maart en 30 april 2002 voor aan het Interfederaal Bureau nr. 16, waar verschillende deskundigen zowel van de beroepsorganisaties als van de Minister werden gehoord. Gebruikmakend van het initiatiefrecht dat hem bij wet wordt toegekend, brengt de Hoge Raad unaniem op 31 mei 2002 volgend advies uit : VOORAF Wat de historiek en de wederwaardigheden van dit reeds lang aanslepend dossier betreft, verwijst de Hoge Raad naar de memorie van toelichting van die twee wetsontwerpen en naar zijn adviezen d.d. 25 april 1991 en 15 december 1998. INLEIDING Het wetsontwerp tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert heeft tot doel een eind te maken aan de huidige verwarde toestand waarin de reglementering van landmeter-expert zich bevindt door te bepalen dat alle landmetersexperten voortaan houder moeten zijn van een diploma en de eed moeten afleggen. Verder zullen de landmeters-experten moeten ingeschreven zijn op het tableau van een administratief rechtsorgaan (in casu de Federale raad van landmeters-experten, die door een apart wetsontwerp wordt opgericht) en de regels van de deontologie moeten naleven. De Hoge Raad stelt vast dat de regering het initiatief neemt om het betrokken beroep te reglementeren aan de hand van een wetgeving en specifieke organen, die verschillen van de procedure voorzien in de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de intellectuele dienstverlenende beroepen. Gezien de moeilijkheden waarop men stuitte bij de toepassing van die kaderwet voor de reglementering van de zelfstandige landmeters-experten, gaat de Hoge Raad akkoord met die methode waardoor de doelstelling van een evenwichtige wetgeving voor alle betrokken beroepsuitoefenaars zou kunnen verwezenlijkt worden.
3 A. WETSONTWERP TOT BESCHERMING VAN DE TITEL EN VAN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Artikel 2 Dit artikel maakt duidelijk dat het wetsontwerp door een algemene bepaling alle landmeters-experten beoogt, ongeacht hun statuut, wat betreft het bezit van een diploma en de eedaflegging. De diploma s voorzien in artikel 2, 1, d) stellen een probleem vermits het getuigschrift van slagen voor de geïntegreerde proef voor uitreiking van de titels van meetkundigeschatter van onroerende goederen enkel bestaat in de Franse Gemeenschap. De Hoge Raad stelt voor dat men lid d) zou wijzigen of schrappen. Artikel 3 Dit artikel slaat enkel op de zelfstandige landmeters-experten. Enkel diegenen die de activiteit uitoefenen beschreven in artikel 4, als zelfstandige in hoofd- of bijberoep en voor rekening van derden, moeten bovenop de voorwaarden bepaald in artikel 2 ingeschreven zijn op het tableau van de Federale Raad van landmeters-experten. Dit beantwoordt aan de reeds lang bestaande wens om een juridisch kader te scheppen voor de zelfstandige uitoefening van de activiteit. De Hoge Raad vraagt dat de woorden en voor rekening van derden toegevoegd zouden worden na het woord bijberoep. Artikel 4 Dit artikel herneemt de beschrijving van de gereglementeerde activiteit zoals zij bepaald werd in het koninklijk besluit van 18 januari 1995, en vroeger reeds in het koninklijk besluit van 18 mei 1936, tot instelling van het beroep van landmeter- expert in vastgoed. De hier beschreven activiteit slaat op alle landmeters die beantwoorden aan de voorwaarden vermeld in artikel 2 (diploma, eedaflegging) ongeacht hun statuut : zelfstandige, loontrekkende of ambtenaar. Bijgevolg moeten de woorden :...die als zelfstandige en voor rekening van derden die slechts het zelfstandigenstatuut beogen, geschrapt worden. Artikel 5 Dit artikel is overbodig gezien de wijziging die gevraagd werd bij artikel 4. Het artikel is overigens onvolledig vermits het geen rekening houdt met de situatie van de loontrekkende landmeters in de privésector terwijl artikel 2 en het gewijzigd artikel 4 alle landmeters-experten beogen. De Hoge Raad vraagt dat dit artikel zou geschrapt worden. Die schrapping, samen met de gevraagde wijziging aan artikel 4, verandert niets aan het feit dat de ondernemingen of de overheidsdiensten die opdrachten laten uitvoeren die onder de in artikel 4 beschreven beroepsactiviteit vallen, beroep zullen moeten doen op hun personeelsleden die aan de in artikel 2 gestelde eisen voldoen.
Gemeenschappelijke bemerking voor de artikels 2 tot 5 van het wetsontwerp 4 De Hoge Raad stelt voor dat een duidelijke logica gevolgd zou worden in de opvolging van de beoogde artikels, met name : Artikel 2 : (uitoefening, titel, diploma, eed) = ongewijzigd artikel 2 Artikel 3 : (beschrijving gemeenschappelijke activiteit) = gewijzigd artikel 4 Artikel 4 : (zelfstandige uitoefening) = gewijzigd artikel 3 Artikel 5 = geschrapt Aangepaste nummering van de artikels die volgen. Artikel 7 Dit artikel regelt de formaliteiten inzake de eedaflegging, althans voor de zelfstandige landmeters-experten, met name diegene die ingeschreven zijn op het tableau van de Federale raden van landmeters-experten, en voor de buitenlandse zelfstandige landmeters. Vermits alle landmeters echter de eed moeten afleggen, ongeacht hun statuut, is het aangewezen dat dit artikel ook de procedure zou bepalen die van toepassing is voor de niet-zelfstandige landmeters. Teneinde misverstanden en verwarring te vermijden, stelt de Hoge Raad voor 2 van artikel 7 als volgt te herschrijven : Van deze beëdiging moet de landmeter-expert in alle door hem afgeleverde akten melding maken in volgende termen : a. voor de zelfstandige landmeter-expert : landmeter-expert, beëdigd door de rechtbank van eerste aanleg van... en ingeschreven op het tableau van de titularissen van de Federale raad van landmeters-experten onder nr.... b. voor de landmeter-expert in overheidsdienst of in dienst van een privé-werkgever : landmeter-expert in dienst van (te preciseren, bijv. van het kadaster, van de gemeente van...) beëdigd door de rechtbank van eerste aanleg van... Verder moeten in 1 al. 3 de woorden Europese Gemeenschap vervangen worden door Europese Unie. Artikel 9 Dit artikel laat de zelfstandige landmeters-experten genieten van de toepassing van artikel 4, 1 van het koninklijk besluit van 6 september 1993 tot bescherming van de beroepstitel en de uitoefening van de beroepsactiviteit van vastgoedmakelaar wat de activiteiten van dit beroep betreft. De Hoge Raad behoudt zich het recht voor om later desgevallend advies uit te brengen over die bepaling na een nieuwe raadpleging van de betrokken beroepsfederaties. Artikel 10 Dit artikel bevat de overgangsbepalingen onder bepaalde voorwaarden en in afwachting van een individuele beslissing door de nieuwe beroepsorganen (Federale raden voorzien in het 2 de wetsontwerp). Dit zal op termijn toelaten alle nog potentieel betwistbare gevallen uit te klaren.
5 B. WETSONTWERP TOT OPRICHTING VAN FEDERALE RADEN VAN LANDMETERS-EXPERTEN Dit tweede wetsontwerp richt de beroepsorganen op die voorzien zijn in het wetsontwerp tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert. De Regering heeft gekozen voor een formule die afwijkt van de oprichting van een nieuw beroepsinstituut zoals voorzien in de procedure van de kaderwet van 1 maart 1976 betreffende de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van intellectuele dienstverlenende beroepen. Gezien het beperkt aantal landmeters-experten die door hun bijdrage een dergelijk instituut zouden moeten financieren, keurt de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO die eenvoudige en niet dure oplossing goed. ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING Artikel 3, 3, 2 de lid De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO stelt vast dat de Ministerraad op 22 februari de geldigheidstermijn heeft geschrapt voor de schriftelijke verklaringen van toelating van cumulatie door de bevoegde overheid voor de titularissen die onderworpen zouden zijn aan reglementair vastgestelde regels inzake onverenigbaarheid. De Hoge Raad kan niet akkoord gaan met de afschaffing van de geldigheidstermijn, tenzij ervan uitgegaan wordt dat de oorspronkelijk voorziene termijn van 3 maanden te kort is om aan de bevoegde overheid toe te laten de aanvragen te onderzoeken. De afschaffing van een termijn zou aan alle betrokkenen de mogelijkheid geven om om het even welke schriftelijke verklaring voor te leggen zonder enige beperking in de tijd hetgeen zou leiden tot de onaanvaardbare situaties die de Raad van State verworpen heeft in zijn arrest van 29 juni 2000 en die aan de bron lagen van de conflicten tussen zelfstandige landmeters-experten en landmeters-experten in overheidsdienst. De Hoge Raad vraagt met klem dat die gelegenheidstermijn voor de schriftelijke verklaring opnieuw zou ingesteld worden en dat die termijn een jaar zou bedragen om toe te laten dat de bevoegde instanties de verklaringen binnen een meer redelijke termijn zouden kunnen onderzoeken. Verder meent de Hoge Raad dat het begrip bevoegde instantie te vaag is en dat het beter zou zijn deze te vervangen door bevoegde overheid. Hij stelt volgende wijziging voor in art.3, 3, al. 2 :..., moeten zij een schriftelijke verklaring voorleggen die minder dan een jaar oud is en die uitgaat van de bevoegde overheid ter zake waaruit... BESLUIT De verwezenlijking van een reglementering tot bescherming van de titel en van het beroep van landmeter-expert is een reeds oude doelstelling van de vertegenwoordigers van de vrije en intellectuele dienstverlenende beroepen in de schoot van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO.
6 De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO brengt een gunstig advies uit over de twee wetsontwerpen ingediend door de Minister belast met Middenstand. Hij vraagt niettemin dat de wijzigingen die hij voorstelt opgenomen zouden worden in de definitieve teksten omdat zij van aard zijn een juist en billijk evenwicht te bewaren tussen alle landmeters-experten, ongeacht hun verschillend statuut.