BEVOLKINGSPROGNOSE 2004

Vergelijkbare documenten
Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2019 Voor vragen: Feiten en cijfers 2018 Bevolking

Auteur: Onderzoek en statistiek gemeente Dronten Datum: 28 januari 2016 Voor vragen: Feiten en cijfers 2015 Bevolking

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Bevolkings- en Huishoudenprognose Zeeland 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

Bevolkings- en huishoudenprognose

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Demografische ontwikkelingen

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Verschillend patroon in bevolkingsontwikkeling in 2014 in Limburgse regio s

Inwonertal Brabant groeit met ruim 9000

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Overzichtsrapport SER Gelderland

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Bevolkingsprognoses Deventer 2013

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen Augustus 2014

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Bevolkings- en Huishoudenprognose Zeeland 2015

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Prognose van de bevolking naar herkomst,

Centraal Bureau voor de Statistiek

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Augustus 2014

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Regionale bevolkings- en allochtonenprognose rpb. Centraal Bureau voor de Statistiek

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Artikelen. Allochtonenprognose : naar 5 miljoen allochtonen

Statistisch Bulletin. Jaargang

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Provinciale bevolkings- en huishoudenprognose 2019

Bevolkings- en huishoudenprognose

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Bevolkingsprognose Arnhem

Diversiteit in de Provinciale Staten

loop van de bevolking

Allochtonen, 2013 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Totaal

Totaal

Trendprognose bevolking Deventer

Demografische ontwikkelingen in Curaçao in 2015

Neimed Krimpbericht. Buitenlandse migratie vertraagt bevolkingskrimp JUNI 2015

Aantal huwelijken, huwelijksontbindingen, partnerschappen en partnerschapsontbindingen per woonplaats in 2014

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Cijfers rond structurele bevolkingsdaling in chronologisch perspectief

Aantal huwelijken, huwelijksontbindingen, partnerschappen en partnerschapsontbindingen per woonplaats in 2015

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040:

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

dem Nieuwe EU-lidstaten vergrijzen het sterkst ROB VAN DER ERF inhoud

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING

Neimed Krimpbericht. Structurele bevolkingsdaling nu ook in Midden- en Noord-Limburg NOVEMBER 2015

9 10B. Poelman en C. van Duin

Provinciale Bevolkings- en Huishoudenprognose

Bevolkingsprognose gemeente Groningen

PEARL: uitkomsten van de regionale bevolkings- en allochtonenprognose voor provincies

Migrantenouderen in cijfers

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

Administratieve correcties in de bevolkingsstatistieken

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Krimp én groei PRIMOS BEVOLKINGSPROGNOSE Op basis van deze factsheet trekken we de volgende conclusies: 2 Bevolkingsomvang

Bevolkingsprognose van Amersfoort Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013


Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Bevolkingsprognose Gemeente Houten 2011 t/m 2031

Loop van de bevolking

Regionale arbeidsmarktprognose

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Pendel in Zeeland

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Bevolkingsprognose s-hertogenbosch

BEVOLKINGSPROGNOSE PURMEREND

Bevolkingsprognose Purmerend

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

Neimed Krimpbericht. Veel Westerse en weinig niet-westerse allochtonen in Limburg SEPTEMBER 2015

Bevolkingsprognoses Deventer oktober 2012

Bevolkingsprognose : anderhalf miljoen inwoners erbij

Transcriptie:

BEVOLKINGSPROGNOSE 2004 Provincie Zeeland versie 23-4-2004

INHOUD 1. Inleiding 3 2. Bevolkingsprognoses, een terugblik 4 3.Bevolking algemeen 5 3.1.Zeeland totaal 5 3.2 Regio s en gemeenten 5 4. Leeftijdsgroepen 8 4.1 Ontgroening 10 4.2. Vergrijzing 11 4.3. De Productieve leeftijdsgroep 14 5. Buitenlandse Migratie 16 5.1 Buitenlands Migratiesaldo 16 5.2. Typering buitenlandse migratiegroepen 18 6. Binnenlandse migratie 21 6.1. Binnenlands migratiesaldo 21 6.2 Typering van het binnenlands migratiesaldi 23 7. Van geboorteoverschot naar sterfteoverschot 31 8. Conclusie 33 Bijlage 1: Verantwoording 37 Bijlage 2: Tabellen 46 2

1. Inleiding De provincie Zeeland stelt met enige regelmaat een nieuwe bevolkingsprognose op. Deze prognose wordt gebruikt als basis voor allerlei beleidssectoren.binnen de provincie, bijvoorbeeld volkshuisvesting, zorg, cultuur, verkeer & vervoer, economie, etc. Behalve intern wordt de provinciale bevolkingsprognose ook gebruikt door externe partijen die werkzaam zijn binnen dezelfde beleidsgebieden. Het primaire doel van de bevolkingsprognose is het signaleren van demografische trends en ontwikkelingen. De vorige bevolkingsprognose ( Provinciale bevolkingsprognose 1999 ) kwam uit begin 2000. Inmiddels is vier jaar verstreken en op het gebied van migratie veel veranderd. Om de gevolgen van deze recente ontwikkelingen in kaart te brengen is het nodig om een nieuwe bevolkingsprognose samen te stellen. In de volgende hoofdstukken wordt aan de hand van verschillende thema s de bevolkingsontwikkelingen behandeld, waarbij soms een uitsplitsing naar regio of gemeente wordt toegepast. De ontwikkelingen uit het verleden wordt ook gebruikt om de gesignaleerde trends te onderbouwen. In Bijlage 1 worden de veronderstellingen en de algemene verantwoording van deze prognose behandeld. 3

2. Bevolkingsprognoses, een terugblik De provincie Zeeland heeft in het verleden regelmatig een bevolkingsprognose opgesteld. In onderstaande grafiek zijn de resultaten weergegeven voor de prognoses vanaf 1985 èn de werkelijke bevolkingsgegevens voor die jaren. In dat jaar werd de computer voor het eerst gebruikt als hulpmiddel. Twee zaken vallen op: De prognoses uit de jaren tachtig en begin jaren 90 hadden te lage voorspellingen waren vergeleken met de werkelijke cijfers. Dat zegt niet dat de prognoses slecht waren of methodisch fout. Bevolkingsprognoses geven immers een voorspelling van de meest waarschijnlijke waarheid, met de gegevens die op dat moment ter beschikking stonden. De reden dat de prognoses te laag waren was de onverwacht hoge instroom van asielzoekers. Pas in de prognoses van 1997 en 1999 werd hier volwaardig rekening mee gehouden. Het zijn dan ook deze prognoses die de waargenomen bevolkingsontwikkeling prima voorspeld hebben. Opvallend is ook dat al halverwege de jaren tachtig rekening werd gehouden met een bevolkingsdaling op korte termijn door een dalende natuurlijke aanwas en een blijvend negatief binnenlands vertrekoverschot. Door de onverwacht hoge instroom van uit het buitenland is het moment van omslag van stijging naar bevolkingsdaling steeds verder uitgesteld. Het buitenlands migratiesaldo blijft echter een moeilijk voorspelbare factor door de invloed van politiek en mondiale ontwikkelingen. Fioguur 1: Bevolkingsprognoses van de provincie Zeeland 1985-1999 390000 380000 370000 360000 350000 340000 330000 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 1985 1987 1988 1991 1992 1997 1999 werkelijk 4

3.Bevolking algemeen 3.1.Zeeland totaal De bevolking van Zeeland zal tot 2024 stijgen tot 386.682 personen, een stijging van bijna 8000 ten opzichte van 1 januari 2004. Daarna zakt de bevolking tot 385.227 personen. Tot 2030 bedraagt de groei in totaal 6388 personen. De eerste jaren zal de groei rond de 800 per jaar bedragen, later zal dit steeds minder worden totdat de daling definitief inzet. Figuur 2: Bevolkingsprognose Zeeland 2004 388000 386000 384000 382000 380000 378000 376000 374000 372000 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 3.2 Regio s en gemeenten De bevolkingsprognose per regio laat een gedifferentieerd beeld zien (Figuur 3). De groei van de bevolking daalt in de regio s Bevelanden, Walcheren en Zeeuwsch-Vlaanderen in een gelijk tempo. Het groeicijfer van Schouwen-Duiveland daalt relatief in een gelijkwaardig tempo. Tholen laat als enige een min of meer gelijkblijvend groeicijfer zien. 5

Figuur 3: Jaarlijkse groei van de bevolking per regio 600 400 200 0-200 2005 2007 2009 2011 2013 2015 2017 2019 2021 2023 2025 2027 2029 Bevelanden Tholen Schouwen-Duiveland Walcheren Zeeuwsch Vlaanderen -400-600 -800 Wanneer de bevolkingstotalen van de regio s in 2004 en 2030 naast elkaar worden gezet zijn de verschillen groot (figuur 4) Figuur 4. Bevolkingsprognose per regio 140000 120000 100000 80000 60000 2004 2030 40000 20000 0 Bevelanden Tholen Schouwen-Duiveland Walcheren Zeeuwsch Vlaanderen Er is in absolute zin sprake van een matige groei in Tholen, Schouwen-Duiveland en Walcheren, een sterkere groei op de Bevelanden en een aanzienlijke daling in Zeeuwsch-Vlaanderen. Wanneer op gemeenteniveau de bevolkingsprognose geanalyseerd wordt (zie figuur 5), blijkt dat de belangrijkste veroorzaker van de daling van Zeeuwsch-Vlaanderen de gemeente Terneuzen is. Daar daalt de bevolking met maar liefst 7718 personen. Opvallend is ook de daling van de gemeente Veere. 6

Figuur 5: absolute groei per gemeente tussen 2004 en 2030 4000 2000 0-2000 Tholen Goes Kapelle Schouwen-Duiveland Middelburg Vlissingen Borsele : Reimerswaal Noord-Beveland Hulst Sluis Veere Terneuzen -4000-6000 -8000 In figuur 6 is de groei afgezet tegen het aantal inwoners in 2004. Kapelle heeft relatief de hoogste groei van Zeeland. Terneuzen is ook relatief de sterkste daler. Figuur 6: Groei van gemeenten tussen 2004 en 2030 in % 25.00% 20.00% 15.00% 10.00% 5.00% 0.00% -5.00% -10.00% Kapelle Tholen Goes Noord-Beveland Borsele Schouwen-Duiveland Reimerswaal Middelburg Vlissingen Hulst Sluis Veere Terneuzen -15.00% -20.00% 7

4. Leeftijdsgroepen Een analyse van de bevolkingscijfers wordt vooral gebruikt om de mate van vergrijzing en ontgroening te meten. In figuur 7 is de opbouw van alle leeftijdgroepen te zien in 2004 en 2030. Verwacht wordt dat de leeftijdsgroepen tot 60 jaar in absolute aantallen zullen afnemen, de leeftijdsgroepen erboven juist toenemen. Figuur 7: Bevolkingsopbouw per leeftijdsgroep in 2004 (CBS) en 2030 60000 50000 40000 30000 2004 2030 20000 10000 0 0-9 jr 10-19 jr 20-29 jr 30-39 jr 40-49 jr 50-59 jr 60-69 jr 70-79 jr 80-89 jr 90-99 jr Figuur 8 laat zien dat de leeftijdsopbouw van Zeeland al vanaf 1972 op dezelfde manier afweek van de leeftijdsopbouw van Nederland. De leeftijdsgroep tot 19 jaar is in Zeeland steeds beter vertegenwoordigd. De leeftijdsgroep van 20 tot 44 jaar is in Zeeland ondervertegenwoordigd, de oudere leeftijdsgroepen zijn in Zeeland altijd beter vertegenwoordigd geweest dan in Nederland. 8

Figuur 8: Leeftijdsopbouw van de Zeeuwse bevolking vergeleken met de Nederlandse bevolking 1972-2002 (CBS) 0.01 mate van afwijking van Zeeuwse bevolkingsopbouw t.o.v. de Nederlandse 0.005 0-0.005-0.01 0-4 5-9 0-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85-89 90-94 95-99 1972 1982 1992 2002-0.015 Leeftijdsgroepen Figuur 9 laat zien dat de leeftijdsopbouw in de toekomst dezelfde verhouding met die van Nederland blijft houden, zij het dat de groep jongeren tot 19 jaar onder de 0-lijn duikt, waardoor de jongere groep in Zeeland minder in plaats van meer vertegenwoordigd zal zijn dan in Nederland. Ook blijkt uit figuur 9 dat de oudere groep in Zeeland in de toekomst nog beter vertegenwoordigd zal zijn dan in Nederland. Figuur 9: Leeftijdsopbouw van de Zeeuwse bevolking vergeleken met de Nederlandse bevolking 2002-2030 (CBS) 0.015 mate van afwijking van Zeeuwse bevolkingsopbouw t.o.v. de Nederlandse 0.01 0.005 0-0.005-0.01 0-4 5-9 0-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64 65-69 70-74 75-79 80-84 85-89 90-94 95-99 2002 2010 2020 2030-0.015 leeftijdsgroepen 9

4.1 Ontgroening In figuur 10 is het percentage jongeren ten opzichte van de totale bevolking wordt vergeleken. Het percentage jongeren in Zeeland is lager dan in Nederland en het verschil wordt in de toekomst nog groter. Verder valt op dat het percentage jongeren enkele procenten terugloopt. Na 2025 lijkt het percentage stabiel te worden. Conclusie: Zeeland zal tot 2025 matig ontgroenen Figuur 11: Percentage jongeren in Zeeland en Nederland (CBS) 25.0% 24.0% 23.0% 22.0% 21.0% 20.0% 19.0% 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 Zeeland Nederland Het percentage jongeren daalt in elke Zeeuwse gemeente (figuur 11) in een bepaalde mate. De gemeente Tholen, Kapelle, Reimerswaal en Borsele hebben de hoogste percentages, de Zeeuwsch-Vlaamse gemeenten en Noord-beveland de laagste. Sluis Hulst Noord-Beveland Terneuzen Figuur 11: Percentage jongeren (0-19 jr)per Zeeuwse gemeente 2004 (CBS) en 2030 Schouwen-Duiveland Vlissingen Goes Middelburg 2030 2004 Veere Borsele Kapelle Reimerswaal Tholen 0.0% 5.0% 10.0% 15.0% 20.0% 25.0% 30.0% 35.0% 10

Opvallend is dat hoewel het percentage jongeren van de totale bevolking in elke gemeente daalt, er toch twee gemeenten zijn waar het absolute aantal jongeren stijgt (zie figuur 12). Namelijk Kapelle en Tholen. In deze gemeenten stijgt de totale bevolking tot 2030 sterk, waarbij de leeftijdsgroep van 20 jaar en ouder kennelijk sterker groeit dan de jongere leeftijdsgroep. Ook bij dit figuur blijkt dat Zeeuwsch-Vlaanderen te maken gaat krijgen met de sterkste teruggang van het aantal jongeren, in Terneuzen zelfs bijna 30%! Figuur 12: Relatieve daling/stijging van het aantal jongeren in 2030 t.o.v. 2004 Terneuzen Veere Sluis Hulst Zeeland Middelburg Reimerswaal Schouwen-Duiveland Vlissingen Borsele Noord-Beveland Goes Tholen Kapelle -35.0% -30.0% -25.0% -20.0% -15.0% -10.0% -5.0% 0.0% 5.0% 10.0% 15.0% 4.2. Vergrijzing Zeeland is vergeleken met de rest van Nederland een vergrijsde provincie. Figuur 13: Vergrijzing per provincie in 2004 (CBS) Flevoland (PV) Utrecht (PV) Noord-Holland (PV) Noord-Brabant (PV) Zuid-Holland (PV) Overijssel (PV) Gelderland (PV) Groningen (PV) Friesland (PV) Limburg (PV) Drenthe (PV) Zeeland (PV) 0.0% 2.0% 4.0% 6.0% 8.0% 10.0% 12.0% 14.0% 16.0% 18.0% In de toekomst zal het percentage 65+-ers verder stijgen. In figuur 14 is te zien dat Zeeland een zelfde ontwikkeling volgt als Nederland. Rond 2010 lijkt de groei van de vergrijzing te accelereren. Wanneer 11

de vergrijzing van Zeeland hetzelfde ontwikkelt die van Nederland 1, zal het hoogtepunt rond 2038 beleefd worden met een percentage van rond de 28%. De conclusie is gerechtvaardigd dat Zeeland sterk zal vergrijzen, de groei waarin dit plaatsvindt is echter niet sneller of langzamer dan de rest van Nederland. Figuur 14: de vergrijzing in Zeeland en Nederland van 1972 tot 2030 (CBS, vanaf 2004 prognose) 30.00% 25.00% 20.00% 15.00% 10.00% 5.00% 0.00% 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030 Zeeland Nederland De meest vergrijsde gemeenten zijn te vinden in Zeeuwsch-Vlaanderen, samen met Veere en Schouwen-Duiveland. In de gemeente Sluis zal in 2030 maar liefst 30% van de bevolking ouder zijn dan 64 jaar. Tholen Reimerswaal Borsele Kapelle Vlissingen Zeeland Figuur 15: Vergrijzing per Zeeuwse gemeente in 2004 (CBS) en 2030 Middelburg Noord-Beveland 2030 2004 Goes Hulst Schouwen-Duiveland Veere Terneuzen Sluis 0.0% 5.0% 10.0% 15.0% 20.0% 25.0% 30.0% 35.0% Relatief neemt het aantal 65+ers het minst toe in de gemeente Sluis, terwijl in de jonge gemeente 1 CBS Bevolkingsprognose 2002-2050 12

Kapelle het aantal ouderen bijna verdubbelt! Dit heeft te maken met de totale bevolkingsgroei die in met name Kapelle hoog zal zijn en in Sluis niet. Figuur 16: Relatieve toename van het aantal 65+ers in Zeeuwse gemeenten tussen 2004 en 2030 Sluis Reimerswaal Terneuzen Noord-Beveland Veere Vlissingen Zeeland Hulst Schouwen-Duiveland Borsele Tholen Middelburg Goes Kapelle 0.0% 10.0% 20.0% 30.0% 40.0% 50.0% 60.0% 70.0% 80.0% 90.0% 100.0% 13

4.3. De Productieve leeftijdsgroep Onder productieve leeftijdsgroep wordt verstaan de leeftijdsgroep tussen 20 en 64 jaar, ook wel de potentiële beroepsbevolking genoemd. Vanaf de zeventiger jaren is deze leeftijdsgroep toegenomen tot aan 1996. Vanaf toen is de potentiële beroepsbevolking zowel in Nederland als in Zeeland gedaald. In absolute getallen gaat de beroepsbevolking dalen van 223.382 personen naar 203.789. Er zullen dus 20.000 minder mensen beschikbaar zijn om arbeid te verrichten. Uitgaande van een arbeidsparticipatie van 63% (2003) zijn er in 203012.600 mensen te weinig voor het huidige aantal banen. Uitgaande van het huidige aantal banen (ongeveer 140.000) zou de arbeidsparticipatie omhoog moeten naar 69% bijvoorbeeld door de pensioenleeftijd te verhogen. Figuur 17: De ontwikkeling van de potentiële beroepsbevolking (20-64 jr) tussen 1972-2030 (CBS, vanaf 2004 prognose) 64.0% 62.0% 60.0% 58.0% 56.0% 54.0% 52.0% 50.0% 48.0% 1972 1975 1978 1981 1984 1987 1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 2011 2014 2017 2020 2023 2026 2029 Nederland Zeeland 14

De potentiële beroepsbevolking zal door de vergrijzing gemiddeld ouder worden. De groep 60 tot en met 64 is zelfde grootste leeftijdsgroep binnen de potentiële beroepsbevolking. Figuur 18: Leeftijdsopbouw van potentiële beroepsbevolking in 2004 en 2030 60-64 jaar 55-59 jaar 50-54 jaar 45-49 jaar 40-44 jaar 2030 2004 35-39 jaar 30-34 jaar 25-29 jaar 20-24 jaar 0.0% 2.0% 4.0% 6.0% 8.0% 10.0% 12.0% 14.0% 16.0% Het percentage dat de potentiële beroepsbevolking uitmaakt van de totale bevolking daalt in elke gemeente (figuur 19). Uiteindelijk is in 2030 de potentiële beroepsbevolking in Veere het laagst en Vlissingen het hoogst. Figuur 19: percentage potentiële beroepsbevolking van totale bevolking per gemeente 2004 (CBS)-2030 Veere Terneuzen Schouwen-Duiveland Goes Sluis Middelburg Kapelle Zeeland 2030 2004 Borsele Tholen Reimerswaal Hulst Noord-Beveland Vlissingen 0.0% 10.0% 20.0% 30.0% 40.0% 50.0% 60.0% 70.0% 15

5. Buitenlandse Migratie 5.1 Buitenlands Migratiesaldo Het buitenlands migratiesaldo laat grote schommelingen zien. Deze houden verband met politieke gebeurtenissen in Nederland en vooral de rest van de wereld, en soms ook met administratieve veranderingen. Dit zijn zaken die niet voorspelbaar zijn. Bevolkingsprognoses zijn daarom zeer afhankelijk van de ontwikkeling van het buitenlands migratiesaldo. Op dit moment is het buitenlands migratiesaldo na jaren van stijging, sterk aan het dalen. De bevolkingsprognose van Zeeland gaat ervan uit (zoals in figuur 20 te zien is) dat het saldo weer gaat aantrekken en volgt hiermee de recentste verwachting van het CBS: Deze ontwikkeling hangt samen met de afnemende omvang van de potentiële beroepsbevolking. Door vergrijzing zullen meer ouderen de arbeidsmarkt verlaten dan er jongeren sullen toetreden. Het CBS verwacht dat door de uitbreiding van de Europese Unie meer arbeidsmigranten naar Nederland zullen komen (bron: CBS). Figuur 20: Buitenlands migratiesaldo van Zeeland 1972-2030 (CBS, vanaf 2004 prognose) 2500 2000 1500 1000 500 0-500 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 waarneming prognose 16

Figuur 21 laat zien dat tot 2030 de meeste buitenlandse immigranten naar Vlissingen en Middelburg gaan. Op de Bevelanden komen per saldo relatief weinig immigranten vanuit het buitenland. Opgemerkt dient te worden dat buitenlandse immigranten die vervolgens verhuizen naar een andere Nederlandse gemeente geregistreerd worden als binnenlandse migranten. Dit komt vooral voor bij immigranten uit zogenaamde asiellanden. Figuur 21: som van buitenlandse migratiesaldi tussen 2004 en 2030 per gemeente Kapelle Noord-Beveland Borsele Tholen Goes Reimerswaal Hulst Veere Terneuzen Schouwen-Duiveland Sluis Vlissingen Middelburg 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 4500 5000 17

5.2. Typering buitenlandse migratiegroepen De leeftijd van de buitenlandse immigranten die tussen 2004 en 2030 naar Zeeland komen is vrij laag (figuur 22). De meeste buitenlandse immigranten zijn tussen de 20 en 35 jaar. Figuur 22: leeftijdsopbouw van buitenlandse immigranten tussen 2004 en 2030 94-98 89-93 84-88 79-83 74-78 69-73 64-68 50-63 54-58 49-53 44-48 39-43 34-38 29-33 24-28 19-23 14-18 9-13 4-8 1-3 0 2000 4000 6000 8000 10000 12000 18

In het bevolkingsprognosemodel wordt geen rekening gehouden met de herkomst van buitenlandse migranten. Om toch een beeld te krijgen van de herkomst van Zeeuwse migranten kan wel huidige herkomst van allochtonen getoond worden (figuur 23). Figuur 23: Percentage allochtonen in Zeeland naar herkomst (CBS 2003) Afghanistan Irak China Polen Overig Europa Overig Azië Sovjet-Unie (voormalig) Frankrijk Overig Afrika Ned. Antillen en Aruba Verenigd Koninkrijk Joegoslavië (voormalig) Marokko Overig België Indonesië Suriname Turkije Duitsland 19

Interessant is ook om de herkomst van buitenlandse immigranten naar Zeeland van de afgelopen jaren op een rij te zetten. De helft van de buitenlandse immigranten is geboren in Nederland of overige EU-landen. Overige immigranten zijn voornamelijk geboren in Azië, overig Afrika (Afrika excl. Marokko) en de Europese niet-eu-landen. Figuur 24: Geboorteland van buitenlandse immigranten in Zeeland 1988-2002 (CBS) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% Oceanië Azië Overig Amerika Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Overig Afrika Marokko Overig Europa Turkije Overige EU-landen Nederland 10% 0% 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Van de emigranten, de mensen die vanuit Zeeland naar het buitenland verhuizen, is het geboorteland voor meer dan 80% Nederland of overig EU-land. Figuur 25: Geboorteland van migranten van Zeeland naar het buitenland 1988-2002 (CBS) 100% 80% 60% 40% 20% Oceanië Azië Overig Amerika Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Overig Afrika Marokko Overig Europa Turkije Overige EU-landen Nederland 0% 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 20

6. Binnenlandse migratie 6.1. Binnenlands migratiesaldo Het binnenlands migratiesaldo vertoonde afgelopen 30 jaar grote schommelingen. De komst van bedrijven rond de zeehavens veroorzaakte in de zeventiger jaren een hoog positief saldo. Daarna is het binnenlands migratiesaldo grotendeels negatief geweest. In de tachtiger jaren was het saldo gemiddeld 515 en daarna 150. De prognose gaat uit van een binnenlands migratiesaldo van 13 voor de komende jaren. Dit is dus positiever dan de afgelopen decennia. Figuur 26: De ontwikkeling van het binnenlands migratiesaldo 1972-2030 (CBS, vanaf 2004 prognose) 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0-500 -1000-1500 -2000 1972 1975 1978 1981 1984 1987 1990 1993 1996 1999 2002 2005 2008 2011 2014 2017 2020 2023 2026 2029 Waarneming Prognose 21

Wanneer de binnenlandse migratiesaldi worden gesommeerd springt Terneuzen er in negatieve zin uit, en Goes in positieve zin. Opvallend is verder dat de twee andere Zeeuwsch-Vlaamse gemeenten, die in absolute zin qua inwoneraantal dalen, een neutraal of zelfs positief binnenlands migratiesaldo zullen hebben. De oorzaak van de daling zal daarom een sterfteoverschot moeten zijn, dit komt in hoofdstuk 7 aan de orde. Figuur 27: Som van binnenlandse migratiesaldi per Zeeuwse gemeente tussen 2004 en 2030 Terneuzen Veere Reimerswaal Vlissingen Borsele Middelburg Sluis Noord-Beveland Hulst Tholen Kapelle Schouwen-Duiveland Goes -6000-4000 -2000 0 2000 4000 6000 8000 22

6.2 Typering van het binnenlands migratiesaldi Het eerste dat opvalt wanneer de leeftijden van de binnenlandse vertrekkers en vestigers geanalyseerd wordt is dat vertrekkers vanuit Zeeland naar elders in Nederland jong zijn: tussen de 14 en 23 jaar. De migratievolumes zijn niet te in figuur 28. Opvallend daaraan is dat ook bij de binnenlandse vestigers de jongeren het best vertegenwoordigd zijn: 41% van alle vestigers is tussen 14 en 28 jaar. Bij de vertrekkers is dat 49%. Opvallend is ook het hoge migratiesaldo bij de groep tot 14 jaar en de dertigers : Zeeland is niet alleen aantrekkelijk voor ouderen, maar ook voor gezinnen met kinderen. Figuur 28: Jaargemiddelde binnenlands migratiesaldo per leeftijdsgroep 2004-2030 94-89-93 84-88 79-83 74-78 69-73 64-68 59-63 54-58 49-53 44-48 39-43 34-38 29-33 24-28 19-23 14-18 9-13 4-8 1-3 -700-600 -500-400 -300-200 -100 0 100 200 300 23

De binnenlandse migranten komen en gaan het meest naar de omliggende provincies Noord-Brabant en Zuid-Holland (Figuur 29) Hoe verder van Zeeland ligt, hoe minder migratiestromen. Figuur 29: Herkomst en bestemming van vestigers in- en vertrekkers uit Zeeland (CBS 2002) Drenthe Friesland Groningen Flevoland Overijssel Limburg Utrecht vestigers vertrekkers Noord-Holland Gelderland Noord-Brabant Zuid-Holland 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 De binnenlandse migratiesaldi (figuur 30) laten een sterk negatief saldo zien met Noord-Brabant. Met Zuid-Holland is het saldo het meest positief. Figuur 30: Binnenlands migratiesaldo van Zeeland met de overige provincies (CBS, 2002) Noord-Brabant Gelderland Overijssel Utrecht Groningen Drenthe Limburg Flevoland Noord-Holland Friesland Zuid-Holland -400-300 -200-100 0 100 200 300 24

In figuur 31 zijn van alle Nederlandse gemeenten de 25 bestemmingsgemeenten waar het hoogste aantal vertrekkers uit Zeeland naar toe zijn gegaan, weergegeven. Deze gemeenten zijn in drie categorieën in te delen: Studentensteden: de gemeenten met universiteiten of hogescholen waar veel Zeeuwse studenten gaan studeren. De nabijgelegen gemeenten in West-Brabant Gemeenten die jaarlijks een sterke instroom van binnenlandse migranten kennen (Ede, Almere, etc.) Helaas is het niet mogelijk om de leeftijden van de migranten te analyseren. Het ligt voor de hand dat de vertrekkers naar de studentensteden jonger zijn dan de overige vertrekkers. Figuur 31: Top 25 bestemmingsgemeenten van vertrekkers uit Zeeland (CBS, 2002) 800 700 600 500 400 300 200 100 0 Rotterdam (ZH) Breda (NB) Tilburg (NB) Bergen op Zoom (NB) s Gravenhage (ZH) Amsterdam (NH) Roosendaal (NB) Eindhoven (NB) Utrecht (U) Dordrecht (ZH) Nijmegen (Gld) Woensdrecht (NB) Leiden (ZH) Delft (ZH) Steenbergen (NB) Maastricht (L) Ede (Gld) Gouda (ZH) s Hertogenbosch (NB) Zoetermeer (ZH) Spijkenisse (ZH) Middelharnis (ZH) Wageningen (Gld) Almere (Fl) 25

In figuur 32 zijn de belangrijkste vertrekstromen weergegeven per Zeeuwse gemeente. Te zien is dat de belangrijkste stromen gaan van de Zeeuwse steden naar studentensteden als Breda, Rotterdam, Tilburg en Den Haag. Zeeuws-Vlaamse studenten zijn kennelijk meer georiënteerd op Brabant dan de Walcherse en Bevelandse studenten, die vaker naar Zuid-Hollandse studentensteden vertrekken. Een andere belangrijke stroom loopt van Tholen naar de gemeenten Bergen op Zoom en Steenbergen. 26

In figuur 33 is van alle Nederlandse herkomstgemeenten de 25 gemeenten met het hoogste aantal vestigers in Zeeland weergegeven. Ook hier zijn de studentensteden prominent en in mindere mate de West-Brabantse buurgemeenten. Opvallend is dat de satellietgemeenten van Rotterdam (Helevoetsluis, Spijkenisse, Capelle a/d Ijssel, etc.) prominent in de top 25 van vestigers staan, en nauwelijks in die van de vertrekkers. Figuur 33:Top 25 herkomstgemeenten van vestigers in Zeeland (CBS, 2002) 600 500 400 300 200 100 0 Rotterdam (ZH) Breda (NB) Bergen op Zoom (NB) s Gravenhage (ZH) Tilburg (NB) Amsterdam (NH) Dordrecht (ZH) Roosendaal (NB) Utrecht (U) Maastricht (L) Hellevoetsluis (ZH) Eindhoven (NB) Nijmegen (Gld) Spijkenisse (ZH) Capelle aan den IJssel (ZH) Steenbergen (NB) Woensdrecht (NB) Arnhem (Gld) Delft (ZH) Leiden (ZH) Vlaardingen (ZH) Moerdijk (NB) Schiedam (ZH) Gouda (ZH) 27

Figuur 34 laat de vestigers zien die van niet-zeeuwse gemeenten naar Zeeuwse gemeenten zijn verhuisd. Ook hierbij vallen de studentensteden op. De terugkerende migratiestromen zijn echter minder groot dan de vertrekkende migratiestromen. Ook hier valt de migratie op tussen Tholen en de gemeenten Steenbergen en Bergen op Zoom; de vertrekkende en terugkerende migratie heffen elkaar op. Opvallend is dat de migratie vanuit Breda en Tilburg het karakter hebben van trugkeermigratie van ooit vertrokken studenten, terwijl bij Rotterdam ween minder groot verband aanwezig is tussen vertrek en vestiging. Een indicatie hiervoor is de prominente rode pijl die vanuit Rotterdam naar Schouwen- Duiveland wijst (helaas moeilijk zichtbaar), terwijl daar omgekeerd geen sprake van is. 28

De migratie tussen Zeeuwse gemeenten is in figuur 35 in beeld gebracht. Uit het rommelige beeld kan in ieder geval geconcludeerd worden dat Tholen geen relatie lijkt te hebben met de andere Zeeuwse gemeenten en dat de migratiestromen tussen Zeeuwsch-Vlaanderen en de rest van Zeeland in 2002 nog niet veel voorstelden. In figuur 36 is ingezoomd op de Oosterschelderegio, waarbij de gemeenten Steenbergen en Bergen op Zoom toegevoegd zijn. Dit laatste niet zonder reden, want duidelijk zichtbaar is dat de verhuisbewegingen van en naar Tholen een Brabantse oriëntatie hebben.bij de overige gemeenten zijn de dikste pijlen vooral gericht op Goes. 29

Opvallend aan de Walcherse verhuisbewegingen is de omvang ervan. Vooral tussen Middelburg en Vlissingen bestaat een enorme interactie (meer dan 1000 personen in één jaar). Middelburg is per saldo de winnaar in deze regio in 2002. In Zeuwsch-Vlaanderen is Terneuzen per saldo de verliezer, ten gunste van de gemeenten Sluis en Hulst. Opvallend is dat de migratie tussen Sluis en Hulst marginaal is. 30

7. Van geboorteoverschot naar sterfteoverschot De ontwikkeling van het geboorteoverschot van Zeeland (figuur 39) leest als een geschiedenisboek. Duidelijk is de invloed te zien van de tijdgeest op het aantal geboortes en het aantal sterftegevallen tijdens WOI, WOII, de wederopbouw en de komst van de pil. Zeeland staat op het punt om het geboorteoverschot om te ruilen voor een sterfteoverschot. Dit zal volgens de prognose in 2007 het geval zijn. Figuur 39: Ontwikkeling geboorteoverschot 1881-2030 (CBS, vanaf 2004 prognose) 5000 4000 3000 2000 1000 0-1000 -2000 1882 1887 1892 1897 1902 1907 1912 1917 1922 1927 1932 1937 1942 1947 1952 1957 1962 1967 1972 1977 1982 1987 1992 1997 2002 2007 2012 2017 2022 2027 waarneming prognose Wanneer het aantal sterftes en geboortes naast elkaar worden gezet blijkt dat de daling van het geboorteoverschot (en omslaan in een sterfteoverschot) veroorzaakt wordt door de stijging van het aantal sterftes als gevolg van de vergrijzing. Het aantal geboortes daalt licht maar blijft uiteindelijk op een stabiel niveau. 6000 Figuur 40: Sterftes en geboortes 1972-2030 (CBS, vanaf 2004 prognose) 5000 4000 3000 2000 1000 0 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 Sterftes Geboortes 31

Het geboorteoverschot per gemeente is in 2030 niet in elke gemeente omgeslagen in een sterfteoverschot (figuur 41). In 2030 zal in Kapelle, Tholen, Reimerswaal en Borsele nog steeds meer mensen geboren worden dan er sterven. Het jaargemiddelde van 1997 tot en met 2003 laat zien dat er in Goes, Sluis en Veere nu al sprake is van een sterfteoverschot. Opvallend is dat Terneuzen nu nog een geboorteoverschot heeft en in 2030 het grootste sterfteoverschot. Dit is te verklaren door de macht van het grote getal, waardoor de grotere gemeenten eenvoudig een groot lijkende omslag kunnen maken. Absoluut gaat het slechts om enkele honderden. Figuur 41: Geboorteoverschot per gemeente, waargenomen jaargemiddelde tussen 1997 en 2003 (CBS) en geprognostiseerde jaargemiddelde tussen 2004 en 2030 terneuzen sluis goes schouwen-duiveland hulst veere middelburg vlissingen 2004-2030 1997-2003 noord-beveland kapelle reimerswaal borsele tholen -200-150 -100-50 0 50 100 150 200 32

8. Conclusie In voorgaande hoofdstukken is de demografische ontwikkeling van Zeeland geanalyseerd. De volgende conclusies zijn hieruit te trekken: Algemene bevolkingsontwikkeling 1. De bevolkingsgroei van Zeeland is relatief laag en zal in 2024 omslaan in een bevolkingsdaling. Op het hoogtepunt zal Zeeland 386.682 inwoners hebben (zie hoofdstuk 3). In 2007 zal Zeeland voorbijgestreefd worden door de provincie Flevoland. Zeeland zal vanaf dan de provincie met de minste inwoners van Nederland zijn. 2. Het provinciale beleid is er op gericht de groeitendens van de bevolkingsontwikkeling vast te houden en te versterken (Streekplan Zeeland 1997). Dit beleid kan alleen succesvol zijn door ongebruikelijke maatregelen (bijv. geboortepremies of het werven van buitenlandse immigranten). Het lijkt daarom aanbevelenswaardig dit beleidsdoel te vervangen voor een realistischer demografisch doel,. Hierbij moet rekening gehouden worden met de problemen die de toenemende vergrijzing zal veroorzaken èn de kansen die dit biedt. 3. De ontwikkeling (de mate van daling c.q. stijging) van de bevolkingsgroei is sterk afhankelijk van het binnenlands en buitenlands migratiesaldo. Dit blijkt uit het verleden, en zal in de toekomst niet anders zijn (zie figuur 42). 4. De basis onder de bevolkingsgroei is altijd het geboorteoverschot geweest. Nu per 2007 een sterfteoverschot verwacht wordt, is deze basis weg. Op termijn (2024) zal dit leiden tot een bevolkingsafname. 5. Van het binnenlands migratiesaldo wordt verwacht dat deze rond de 0-lijn blijft hangen. Dit betekent een afwijking van de afgelopen decennia waarin Zeeland een hoog binnenlands vertrekoverschot had. 6. Het buitenlands migratiesaldo zal over een paar jaar weer aantrekken naar een hoger niveau dan nu en in het directe verleden het geval was. Wanneer dit saldo gelijk blijft op het niveau van 2003 dan zal het moment van bevolkingsdaling vervroegd worden naar 2010. 33

Figuur 42: Binnenlands migratiesaldo, Buitenlands migratiesaldo (incl. administratieve correcties) en geboorteoverschot 1972-2030 (CBS waarneming tot 2003, prognose vanaf 2004) Buitenlandse migratie (incl. administr. corr.) geboorteoverschot 6000 Binnenlandse migratie Bevolkingsgroei per saldo 5000 4000 3000 2000 1000 0 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028-1000 -2000 Bevolkingsontwikkeling per gemeente 1. De gemeente Terneuzen springt er qua bevolkingsontwikkeling het meest uit. Hier zal de bevolking dalen met bijna 8000 inwoners. In Terneuzen wordt dit voornamelijk veroorzaakt door het negatief binnenlands migratiesaldo van bijna 6000 tot 2030, en in minder mate door een sterfteoverschot.. 2. De andere twee Zeeuwsch-Vlaamse gemeenten, Hulst en Sluis, dalen in veel mindere mate. Dit komt door het neutrale of licht positieve binnenlands migratiesaldo. De daling wordt veroorzaakt door het sterfteoverschot 3. De gemeenten Vlissingen en Middelburg blijven licht groeien door een hoog positief buitenlands migratiesaldo, een licht negatief binnenlands saldo en een licht sterfteoverschot 4. De bevolking van de gemeente Veere daalt relatief sterk. Dit wordt veroorzaakt door een hoog binnenlands vertrekoverschot en een groot sterfteoverschot. 5. De Bevelandse gemeenten blijven relatief sterk groeien. Opvallend is dat de Bevelandse gemeenten desondanks de kleinste buitenlandse vestigingsoverschotten hebben. Kapelle heeft een licht positief binnenlands vestigingsoverschot en een blijvend geboorteoverschot. Goes heeft een sterk binnenlands vestigingsoverschot en tegelijkertijd een hoog sterfteoverschot. Noord-Beveland heeft een licht binnenlands vestigingsoverschot en een licht sterfteoverschot. Borsele en Reimerswaal hebben een hoog binnenlands vertrekoverschot en een blijvend hoog geboorteoverschot. 34

6. Tholen laat een sterke groei zien dankzij een blijvend hoog geboorteoverschot en een licht positief binnenlands- en buitenlands migratiesaldo. 7. Schouwen-Duiveland groeit met name dankzij een hoog positief buitenlands migratiesaldo. Daarbij heeft Schouwen-Duiveland te maken met een licht binnenlands vestigingsoverschot en op termijn met een sterfteoverschot. Procentuele groei tot 2030 per bevolkingscomponent gerelateerd aan de totale bevolking per 1-1-2004 Buitenlands Binnenlands Geboorte Groei Migratiesaldo Migratiesaldo overschot Totaal Borsele 1.5% -7.4% 10.5% 5.8% Goes 1.2% 19.6% -9.4% 9.6% Hulst 3.8% 2.8% -8.2% -1.8% Kapelle 1.0% 9.6% 10.2% 21.4% Middelburg 9.9% -1.7% -3.9% 3.5% Noord-Beveland 3.9% 9.4% -4.4% 8.3% Reimerswaal 2.8% -8.8% 10.3% 4.9% Schouwen-Duiveland 6.7% 6.6% -7.7% 5.9% Sluis 11.2% 0.1% -15.5% -4.0% Terneuzen 3.9% -10.0% -8.4% -13.9% Tholen 1.7% 3.5% 9.9% 14.2% Veere 7.1% -8.4% -8.9% -10.1% Vlissingen 8.7% -4.0% -2.9% 3.2% Totaal 5.4% -0.2% -3.7% 1.6% Groei tot 2030 per bevolkingscomponent gerelateerd aan de totale bevolking per 1-1-2004 uitgedrukt in + en Buitenlands Binnenlands Geboorte Groei Migratiesaldo Migratiesaldo overschot Totaal Borsele + - - ++ ++ Goes + +++ - - ++ Hulst + + - - - Kapelle + ++ ++ +++ Middelburg ++ - - + Noord-Beveland + ++ - ++ Reimerswaal + - - ++ + Schouwen-Duiveland ++ ++ - - ++ Sluis ++ +/- - - - - Terneuzen + - - - - - - - Tholen + + ++ +++ Veere ++ - - - - - - Vlissingen ++ - - + Totaal + +/- - + Vergrijzing, ontgroening en de beroepsbevolking 1. Zeeland zal de komende jaren ontgroenen, zij het in lichte mate (zie hoofdstuk 4). 2. Het aantal jongeren daalt tot 2030 sterk in sommige gemeenten. Dit is met name het geval in Terneuzen (-29%), Veere (-25%), Sluis (-20%) en Hulst (-18%). Het aantal jongeren in Tholen en Kapelle groeit tot 2030 met resp. 4% en 10% 3. Zeeland is op dit moment de meest vergrijsde provincie van Nederland. De vergrijzing, gemeten in het percentage 65 plussers zal toenemen van 16,5% nu tot 26% in 2030. 4. De groeisnelheid van de vergrijzing is in Zeeland even hoog als in de rest van Nederland. 35

5. De meest vergrijsde gemeenten zijn in 2030 te vinden in Zeeuwsch-Vlaanderen, Veere, Schouwen-Duiveland en Goes. 6. De potentiële beroepsbevolking daalt tot 2030 met ongeveer 20.000. Dit betekent dat (uitgaande van een gelijkblijvend aantal banen) de arbeidsparticipatie zou moeten toenemen van de huidige 63% naar 69%. Typering buitenlandse migranten 1. De meeste buitenlandse immigranten zijn tussen de 20 en 35 jaar. 2. De helft van de buitenlandse immigranten is geboren in Nederland of overige EU-landen, voor het overige is het geboorteland voornamelijk gelegen in Azië, Afrika en Oost-Europa. 3. De emigranten bestaan voor meer dan 80% uit Nederlanders of mensen die in andere EUlanden geboren zijn. 4. De Zeeuwsche allochtonen bestaan voornamelijk uit Belgen (28%), Indonesiërs (11%), Duitsers (9%), Turken (5%), Surinamers (4%) en Marokkanen (3%). Van alle Zeeuwen is 16% allochtoon. Typering binnenlandse migranten 1. Het binnenlands migratiesaldo is voor elke leeftijdsgroep van Zeeland positief, behalve voor de groep tussen 14 en 23 jaar (en in zeer lichte mate de 89+ers). De leeftijdsgroep 14-23 jaar zorgt ervoor dat het totale binnenlandse migratiesaldo van Zeeland negatief is. 2. De leeftijdsgroepen met het hoogste positieve migratiesaldo is de leeftijdsgroep 34-38 jaar en in mindere mate 39-43 èn 0-3 jaar. Deze leeftijdsgroepen vormen de leeftijdsgroepen van jonge gezinnen. 3. Er is (nog) geen sprake van een grijze vlucht naar Zeeland. De vestigingsoverschotten van de oudere leeftijdsgroepen staan in het niet bij de vertreksaldi van jongeren. De vestigingscijfers van de jonge-gezinnen leeftijdsgroepen zijn ook hoger dan die van de oudere leeftijdsgroepen. 4. Verreweg de meeste binnenlandse verhuizingen van en naar Zeeland gaan naar of komen van de buurprovincies. Met Zuid-Holland heeft Zeeland een positief binnenlands migratiesaldo, met Noord-Brabant een negatief saldo. 5. De vestigings- en herkomstgemeenten van binnenlandse migranten zijn voornamelijk studentensteden (met name Rotterdam, Breda) en in mindere mate buurgemeenten in West- Brabant en Zuid-Holland. 6. Opvallend is dat enkele gemeenten uit het Rijnmondgebied niet in de meest voorkomende bestemmingsgemeenten voorkomen, maar wel in de meest voorkomende herkomstgemeenten. Geboorteoverschot, sterfteoverschot 1. Al jaren daalt het geboorteoverschot in Zeeland. Volgens de prognose zal in 2007 voor het eerst een sterfteoverschot ontstaan: er zullen meer mensen overlijden dan geboren worden. 2. Het dalend geboorteoverschot wordt veroorzaakt door een stijgend aantal sterftes. Het aantal geboortes daalt de eerste jaren licht maar blijft daarna stabiel. 3. De meeste gemeenten hebben in 2030 te maken met een sterfteoverschot. Alleen de gemeenten Kapelle, Reimerswaal, Tholen en Borsele zullen ook in 2030 een geboorteoverschot hebben. 36

Bijlage 1: Verantwoording De bevolkingsprognose 2004 is tot stand gekomen onder begeleiding van een werkgroep. De voornaamste taak van de begeleidingsgroep bestond uit het vaststellen van de aannames die aan de basis staan van de bevolkingsprognose. De begeleidingsgroep was als volgt samengesteld: Marije van Belzen Léon Kaagman Henk Nijssen Aline van Opdurp Dick van der Wouw Gemeente Goes/ vertegenwoordiger namens VZG Provincie Zeeland Provincie Zeeland Gemeente Goes/ vertegenwoordiger names VZG Stichting Scoop Wanneer behoefte bestaat aan nadere uitleg over de aannames en de instellingen van het gebruikte IPB-Model kunt u zich wenden tot Léon Kaagman van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Provincie Zeeland: 0118-631940 of lgk@zeeland.nl A: Het IPB-model De bevolkingsprognose van Zeeland is gemaakt met behulp van een softwaremodel genaamd IPB 4.21. Het IPBmodel is in het begin van de jaren tachtig ontwikkeld door ABF-Research uit Delft in opdracht van de gezamenlijk provincies. In de eerste tien jaar van haar bestaan is slechts betrekkelijk weinig veranderd aan het model. Maar vanaf het begin van de jaren negentig wordt het model met grote regelmaat onderhouden en op onderdelen steeds verder verbeterd. Bij het (bijna jaarlijkse) onderhoud van het model worden de gegevens waar het IPB-model gebruik van maakt geüpdate. Dit houdt in dat de meest recente CBS gegevens worden ingevoerd waarbij ook de inmiddels opgetreden gemeentelijke herindelingen in het basismateriaal verwerkt worden. Van oudsher was het IPB-model een zeer eenvoudig demografisch georiënteerd model. Met het model werd op eenvoudige wijze een bevolkingsprognose gemaakt en op basis van die bevolkingsprognose werd vervolgens een woningbehoefte prognose opgesteld. Voor die laatste stap werd gebruik gemaakt van zgn. woningbehoefte percentages. Deze klassieke structuur van het model is gehandhaafd. Bij het IPB-model wordt gebruik gemaakt van: een standaard bevolkingsprognose waar het gaat om geboorte en sterfte (waarbij dezelfde methodiek gehanteerd wordt als in de nationale CBS prognose het geval is). een migratieberekening waarbij het migratiesaldo ofwel trendmatig vanuit het verleden wordt doorgetrokken naar de toekomst dan wel op grond van beleidsinhoudelijke overwegingen wordt ingesteld. In de onderdelen C,D en E van deze bijlage wordt uiteengezet welke uitgangspunten zijn ingesteld bij het IPB-model en waarom dit is gebeurd. een woningbehoefte prognose waarbij uitgegaan wordt van de bevolking naar leeftijd, geslacht en burgerlijke staat, waarbij rekening wordt gehouden met de tehuis bevolking en waarbij woningbehoefte percentages toegepast worden op de bevolking (die niet in tehuizen woont). De woningbehoefte percentages van de afgelopen jaren worden daarbij gebaseerd op een telling van het aantal hoofdbewoners alsmede de WBO s. Deze percentages worden naar de toekomst doorgetrokken op basis van de nationale CBS huishouden prognose. 37

B: Kale Run Wanneer het IPB-model wordt gedraaid voor de Zeeuwse gemeenten zonder aanpassingen aan de instellingen (de zogenaamde kale run) ziet de bevolkingsontwikkeling van Zeeland tot 2030 er uit zoals te zien in figuur 43. Er zijn echter redenen om de instellingen in het model aan te passen voor de geboorte, binnenlandse migratie en de buitenlandse migratie. Deze worden hierna uiteengezet. Figuur 43: Kale run IPB-model 395000 390000 385000 380000 375000 370000 365000 2002" " 2003" " 2004" " 2005" " 2006" " 2007" " 2008" " 2009" " 2010" " 2011" " 2012" " 2013" " 2014" " 2015" " 2016" " 2017" " 2018" " 2019" " 2020" " 2021" " 2022" " 2023" " 2024" " 2025" " 2026" " 2027" " 2028" " 2029" " 2030" 38

C: Geboorte Op het eerste gezicht zou je weinig aan geboortecijfers moeten doen, dat lijkt een gegeven. Toch is er hier iets mee aan de hand. Het IPB-model hanteert het nationaal gemiddelde en berekent op basis van het verleden in hoeverre een gemeente hiervan afwijkt. Deze afwijking blijft gedurende de hele prognoseperiode hetzelfde. Is dat terecht? Het vruchtbaarheidscijfer is toch een cijfer dat afhankelijk is van de gemiddelde (kerkelijke) opvatting van de inwoners van een gemeente. In onderstaande grafiek is te zien hoe de vruchtbaarheidscijfers van Zeeland en Nederland dichter naar elkaar toe kruipen. Figuur 44: Vruchtbaarheidscijfers van Zeeland en Nederland met derde graads polynomen 56 54 52 50 48 46 y = -0.0034x 4 + 0.1132x 3-1.297x 2 + 5.8196x + 44.768 y = -0.0039x 4 + 0.1276x 3-1.3724x 2 + 5.4323x + 42.626 nederland zeeland Polynoom (nederland) Polynoom (zeeland) 44 42 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Het lijkt niet waarschijnlijk dat deze trend zich de komende jaren niet voort zal zetten. Daarom mag aangenomen mag worden dat de regionale verschillen zullen blijven, maar onder invloed van de maatschappelijke trends (globalisering, toenemende intergemeentelijke en interprovinciale migratie) steeds kleiner worden. In het prognosemodel is hier rekening mee gehouden. De geboortecijfers kunnen geconvergeerd of gedivergeerd worden, instappen van 10%. 100% staat voor de standaard instelling, de berekende afwijking van het nationaal gemiddelde. Na berekening blijkt dat de twee polynomen van Zeeland en Nederland kruisen elkaar in 2037 kruisen. Hieruit zou je de convergentiepercentages langzaam naar beneden kunnen brengen: 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 100 100 100 90 90 90 90 80 80 80 80 70 70 70 60 60 60 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 60 50 50 50 40 40 40 40 30 30 30 20 39

D: Buitenlandse Migratie Het buitenlands migratiesaldo is zeer bepalend voor de toekomstige omvang van de Zeeuwse bevolking. Tegelijkertijd is dit saldo ook onderhevig aan sterke schommelingen. Na een sterke groei is het afgelopen jaar een sterke daling ingezet, en zoals het er nu naar uitziet zal het saldo naar de 0-lijn gaan: er vestigen zich even veel mensen als er vertrekken. Voor de lange termijn gaat het CBS uit van een positief buitenlands migratiesaldo van ongeveer 35.000. Dit komt neer op ongeveer 800 voor Zeeland (in het verleden heeft Zeeland altijd ongeveer 2,5% van het nationale bumisaldo gekregen, doortrekken hiervan levert een saldo van 800 op). Het IPB model gaat echter uit van de jaren 1995-2001 waar het saldo ongekend hoog was. In de prognose komt men daarom uit op een constant positief migratiesaldo van 1091. In onderstaand model zijn de gegevens uit het verleden en de afleiding van de CBS prognose te zien. Te zien is dat voor de directe toekomst een dip wordt verwacht, maar dat dit weer aantrekt tot een stabiel niveau tussen de 800 en 900 personen per jaar. Figuur 45: Buitenlands migratiesaldo Zeeland 1988-2030 1200 1000 800 600 400 200 0 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030 Deze aantallen moeten worden verdeeld over de Zeeuwse gemeenten. Dit is als volgt gegaan. De gegevens uit het verleden zijn in een tabel gezet. De gegevens van de jaren 92 t/m 2003 zijn op een rij gezet en gebruikt voor een verdeelsleutel, waarbij de latere jaren zwaarder tellen. In de tabel is weergegeven welke kolommen zijn opgeteld en gedeeld. In de laatste kolom is de relatieve verdeelsleutel van de gemeenten te zien op basis waarvan het totale buitenlandse migratiesaldo (zie grafiek boven) moet worden verdeeld. A B C D E F (A+B+C+D+E+E+F+F)/8 formule 92-97 98-99 2000 2001 2002 2003 bumisal run Formule, gemiddeld relatief Borsele 23 1-6 1 42 12-2 16 0.02 Goes 75 46 104 78 10-78 63 21 0.02 Hulst 55 120 101 57 17 14 67 49 0.05 Kapelle 9 25 1-7 6 1 9 5 0.01 Middelburg 176 216 471 150 141 93 253 185 0.20 Noord-Beveland 22 33 14 13 5 5 20 13 0.01 Reimerswaal 30 62-10 46 9 34 27 27 0.03 Schouwen-Duiveland 203 134 223 171-2 9 175 93 0.10 Sluis 73 109 378 147 36 120 158 127 0.14 Terneuzen 87 151 129 194 172-51 94 100 0.11 Tholen 27 31 42 24-1 15 23 19 0.02 Veere 73 75 74 64 81 67 76 73 0.08 Vlissingen 209 82 292 296 154 126 128 180 0.20 Totaal 1060 1080.5 1813 1234 670 367 1091 908 1.00 40

Wanneer de verdeelsleutel wordt vermenigvuldigd met de totale buitenlandse migratiesaldi van Zeeland krijg je onderstaande tabel. Voor 2002 en 2003 worden uiteraard de werkelijke cijfers gebruikt. Onderstaande tabel geldt als invoer van de buitenlandse migratiesaldo in het IPB model. 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Borsele 42 12 8 7 8 9 11 12 14 14 14 14 14 14 15 Goes 10-78 10 10 10 12 14 16 18 19 19 19 19 19 20 Hulst 17 14 24 23 25 29 34 39 42 44 45 45 44 44 48 Kapelle 6 1 3 2 3 3 4 4 5 5 5 5 5 5 5 Middelburg 141 93 120 114 123 144 170 193 212 222 225 224 221 219 180 Noord-Beveland 5 5 6 6 6 7 9 10 11 11 12 12 11 11 12 Reimerswaal 9 34 13 12 13 16 18 21 23 24 24 24 24 24 26 Schouwen-Duiveland -2 9 60 57 62 73 86 97 107 112 113 113 111 110 90 Sluis 36 120 62 59 64 74 88 100 109 115 116 115 114 113 123 Terneuzen 172-51 49 46 50 59 69 79 86 91 92 91 90 89 97 Tholen -1 15 9 9 9 11 13 15 16 17 17 17 17 17 18 Veere 81 67 35 34 36 42 50 57 62 66 66 66 65 65 70 Vlissingen 154 126 87 83 90 105 124 141 154 162 164 163 161 160 175 Totaal 670 367 485 462 500 585 689 784 859 902 913 907 897 889 881 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 15 15 15 15 15 15 14 14 14 14 14 14 14 14 20 20 20 20 19 19 19 19 19 19 19 18 18 18 47 47 47 46 46 45 45 45 44 44 44 44 44 43 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 178 177 175 174 172 170 169 168 166 165 165 164 163 163 12 12 12 12 12 12 12 12 11 11 11 11 11 11 26 25 25 25 25 25 24 24 24 24 24 24 24 23 90 89 88 87 87 86 85 84 84 83 83 83 82 82 123 122 121 119 118 117 116 115 114 114 113 113 112 112 97 96 95 94 93 92 92 91 90 90 89 89 89 88 18 18 18 18 18 17 17 17 17 17 17 17 17 17 70 69 69 68 67 67 66 66 65 65 65 64 64 64 173 172 170 169 167 166 164 163 162 161 160 159 159 158 874 867 860 852 843 836 829 822 816 812 807 804 801 799 41

E. Binnenlands migratiesaldo Het binnenlands migratiesaldo hangt voor een groot deel af van de nieuwbouwaantallen in de betreffende gemeente. Voor het overige hangt het af van een structurele tendens: welke gemeenten zijn in trek, vanuit welke gemeenten vertrekken veel jongeren om elders te studeren, in welke gemeente worden veel woningen als tweede woning gebruikt, etc. Het IPB model bepaalt de binnenlandse migratiesaldi op basis van voorgaande jaren. Dit is op zich een goede methode, waarbij echter ontwikkelingen in het recente verleden niet zijn meegenomen en de nadruk te veel licht op het verre verleden. De aannames van het IPB model ( bimisal run ) worden daarom vervangen door eigen aannames. Deze eigen aannames worden als volgt berekend: In onderstaande tabel zijn de saldi van 1998-2003 te zien, waarbij 1998 en 1999 samen is genomen. Deze gegevens worden in een eenvoudige formule gezet. Dit leidt tot een bepaalde verdeling waarbij voor Zeeland het binnenlands migratiesaldo op 13 uitkomt. Een correctie wordt hierbij toegepast op Middelburg en Vlissingen. Omdat de woningmarkten van Middelburg en Vlissingen dermate met elkaar verstrengeld zijn, werken deze als een systeem van communicerende vaten. Daarom is gekozen om de uitkomsten van de formule voor deze twee gemeenten samen te voegen en te delen door 2. De laatste kolom geldt als invoer voor het IPB. A B C D E (A+B+C+D+E)/5 98-99 2000 2001 2002 2003 bimisal run formule Invoer bimi in IPB Borsele -94-4 68-68 -172-17 -54-54 Goes 369 151 77 228 426 250 250 250 Hulst -127 52 150 44 23 46 28 28 Kapelle 17 231 60-82 4 63 46 46 Middelburg -79-82 25 377-6 -164 47-44 Noord-Beveland -29 37 68 73-29 18 24 24 Reimerswaal -110 9-89 -61-78 -80-66 -66 Schouwen-Duiveland 162 328 100-39 -91 171 92 92 Sluis -57 7 126 132-195 14 3 3 Terneuzen -321-207 -147-243 -88-250 -201-201 Tholen -83-28 -11-6 247-3 24 24 Veere -125-122 -96 32-45 -68-71 -71 Vlissingen -323 92 217-442 -218-57 -135-44 Totaal -799 464 548-55 -222-77 -13-13 42

F: Resumé In onderstaande grafiek is het resultaat te zien van de invoer op het gebied van geboorte, binnenlandse en buitenlandse migratie. De standaard aannames van het IPB model zorgen voor een hogere uitkomst. De uiteindelijke prognose komt vooral lager uit door de veranderende ontwikkelingen op het gebied van buitenlandse migratie. Figuur 46: bevolkingsprognose Zeeland 2004 vergeleken met de 'kale' run van IPB 4.21 395000 IPB run Bevolkingsprognose Zeeland 2004 390000 385000 380000 375000 370000 365000 2002" " 2003" " 2004" " 2005" " 2006" " 2007" " 2008" " 2009" " 2010" " 2011" " 2012" " 2013" " 2014" " 2015" " 2016" " 2017" " 2018" " 2019" " 2020" " 2021" " 2022" " 2023" " 2024" " 2025" " 2026" " 2027" " 2028" " 2029" " 2030" 43

G: Vergelijking met Primos De Primos prognose beschrijft de meest waarschijnlijke ontwikkelingen in de bevolkingsopbouw en de woningbehoefte. Het wordt gemaakt in opdracht van het Ministerie van VROM en is primair bedoeld om de toekomstige woningbehoefte te bepalen, warbij regionale vertalingen worden gemaakt. De meest recente Primosprognose is gemaakt in 2003. Het is daarom interessant om de bevolkingsuitkomsten van Primos te vergelijken met de Provinciale Bevolkingsprognose Zeeland 2004. Uit figuur 47 blijkt dat de voorspelling van Primos hoger is dan die van de Provinciale Bevolkingsprognose 2004. De voorspelling van de Primos prognose voor 2004 is bijna 3000 personen hoger dan de waarneming per 1-1-2004 (CBS). Figuur 47: Vergelijking Primos 2003 en Provinciale bevolkingsprognose Zeeland 2004 Primos Provinciale bevolkingsprognose 410000 405000 400000 395000 390000 385000 380000 375000 370000 365000 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 44