Starten en rijden STUURSLOT

Vergelijkbare documenten
Starten en rijden CONTACTSCHAKELAAR STUURSLOT

Starten & rijden STUURSLOT

Automatische transmissie

Voortgang CO 2 reductie

Waarschuwingslampjes WAARSCHUWINGSLAMPJES

Rijden in het terrein

Voortgang CO2 reductie

Voortgang CO2 reductie

Starten en rijden STUURSLOT

Lampen en waarschuwingslampjes

Rijtechnieken. RIJDEN OP EEN GLADDE ONDERGROND (ijs, sneeuw, modder, nat gras)

Starten en rijden STUURSLOT

Sloten en alarmen. Gebruiken van de zender

Starten en rijden STUURSLOT CONTACTSLOT

Algemene informatie Algemene informatie

Uitrusting in interieur van auto

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

Zekeringen ZEKERINGEN

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

CO2 REDUCTIE BRANDSTOFBESPARING DOOR GEDRAGSVERANDERING WERKGROEP TACIDE KENNIS. Fase 2 Rijgedrag/technisch onderhoud

Sloten en alarm ALARM-SYSTEEM

Het praktijkexamen leerboek. Hoe slaag ik in 1 keer?

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive

Stoelen VOORSTOELEN. Juiste zithouding H6544L. Stoelen

Energie management actieplan 2016

Bijzondere Verrichtingen CBR

NL ESP-Systeem

Schakel zo vroeg mogelijk op naar een hogere versnelling, tussen 2000 en 2500 toeren.

Oefenboek. rijbewijs B

Activeren voetplaat volgens EN Functie

Accu en oplader instructies: Eigen bedrijfsgegevens

P Als twee van de drie eenheden P, U of I bekend zijn, dan kan de derde worden berekend aan de hand van de volgende formule (zie de afbeelding):

ROAM Special Cycles B.V. Haarstraat 19b 5324 AM Ammerzoden Tel.nr

Handleiding: Rupsdumper zelfladende bak.

druk 1 1TH NSN PROJECTNUMMER TECHNISCHE HANDLEIDING VAU 150 KN 6X6 DAF YBB TAKEL

Datum/Date: 04/2003ne Update: 07/2007 Car Access System E60, E61, E63, E64, E70, E81, E87, E90, E91, E92, E93

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN

GEBRUIKERSHANDLEIDING ELEKTROMOBIEL

Tax = Taxonomiecode F = Feitelijke kennis B = Begripsmatige kennis R = Reproductieve vaardigheid P = Productieve vaardigheid

De voorkant. De zijkant. De banden

Bijlage 14 PROCEDURE VOOR DE EMISSIETESTS VAN HYBRIDE ELEKTRISCHE VOERTUIGEN (HEV)

VANLIMPURG HANDGEMAAKTE KWALITEITSFIETSEN

Toetsmatrijs Praktijkexamen Rijbewijs voor categorie T*

Rijden in het terrein

Adaptieve cruise control (ACC)

Verkorte gebruiksaanwijzing

Toetsmatrijs Praktijkexamen Rijbewijs voor categorie D1, E bij D1, D en E bij D

Toetsmatrijs Praktijkexamen Rijbewijs voor categorie T

HANDLEIDING TEMPO / TEMPO+ TRANZX PST

Oefenboek. rijbewijs B

Lees aandachtig deze handleiding vooraleer u uw Strider scooter gebruikt!

AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK ALFA 159

Voertuigaccu WAARSCHUWINGSSYMBOLEN VAN DE ACCU VERZORGING VAN DE ACCU

Instructieboekje. Publicatie nr. LRL 0346DUT - 2e Editie Land Rover 2000

Babboe BV Saljoet MD Amersfoort tel:

ONDERHOUD & GEBRUIK VAN DE BATTERIJ

Starten, schakelen & wegrijden:

Inhoud toolbox CO2-reductie

onderhoudsboekje 50cc Scooter

Energie-efficiënt vrachtverkeer in steden. Bestuurders handleiding

RIJVAARDIGHEID CATEGORIE A

y Verwarming op brandstof 87

BMW X1 ( ) Nog 1x. Facelift

Verkorte gebruiksaanwijzing

Gebruikershandleiding Puch Radius, State of the Art, Boogy BMS

Hurricane/ Twister. November Bedrijfsconcept voor bestuurders van circa 5-88 jaar met hoog rijplezier (Hurricane)

Gebruikersinstructies LED display, accu en lader voor handbikes uitgevoerd met elektrische ondersteuning

Finnik Autorapport - Volkswagen Up!

MECHRON HEt 4 X 4 werkpaard

NL ALFA VERSNELLINGSBAK

Rijschool Amstelland

Waarschuwingen INTRODUCTIE

Algemene informatie WAARSCHUWINGSLABELS BEVESTIGD OP HET VOERTUIG

Finnik Autorapport - Volkswagen Up!

Gebruikers handleiding

VANLIMPURG HANDGEMAAKTE KWALITEITSFIETSEN

E-Bike. Gebruikers handleiding versie B2

Powerpack. gebruikshandleiding

Installation instructions, accessories. Stuurwiel, leer. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden , ,

HET WEGRIJDEN VOOR HET WEGRIJDEN

Onderhoud aan accu's. Algemene informatie over onderhoud aan accu's WAARSCHUWING!

Toolbox-meeting Rijden met aanhangwagens

enjoy life!

Gevaarherkenning. Kijk vóór je examen eerst op anwb.nl/theorie voor nieuwe regels en vragen.

F I A T D U C A T O NL C O M F O R T - M A T I C

Achterklep - noodontgrendeling

Welkom +31 (0) uur per dag, 7 dagen per week

ONTHAALBROCHURE WELKOM BIJ...

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

200 bar, 15 l/min., l, tandemasser met honda benzine motor (11,7 Hp 8.6 kw) Instructies voor gebruik, onderhoud en transport.

Gebruikers handleiding versie

Toyota Prius ( )

Ford Focus Electric. Alle begin is moeilijk. Vertrouwd

Renault Clio RS. De leukste thuis. "soms lijkt de elektronica te weten wat de bestuurder wil voordat deze dat zelf weet"

Thermostaat vervangen bij een M20 blok.

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide

Verkorte gebruikershandleiding Multihog CX met Heatweed XL.

E-cambio. Een introductie in het gebruik van de elektrische cambio-wagens

Transcriptie:

Rijden en bedienen Starten en rijden STUURSLOT H3584 Stuurslot loszetten Steek de contactsleutel GEHEEL in het contactslot en draai die naar stand 'I'. Het is mogelijk dat het stuurwiel iets moet worden bewogen terwijl het contact/stuurslot wordt losgedraaid. Het stuurslot vastzetten Draai de sleutel naar stand '0' en verwijder de sleutel vervolgens uit het contactslot. Draai het stuurwiel iets rond tot het stuurslot gaat werken. Nadat het stuurslot is geactiveerd, is het onmogelijk om het voertuig te besturen. Verwijder de contactsleutel niet en zet het contactslot NIET in stand '0' als het voertuig in beweging is. CONTACTSLOT Het contactslot bevindt zich links van de stuurkolom. Het stuurslot, de elektrische circuits en de startmotor worden geactiveerd door het contactslot in de volgende standen te zetten: Stand '0' Stuurwiel vergrendeld (contactsleutel verwijderd). De meeste verlichtingscircuits zullen functioneren, inclusief de stadslichten, de koplampen en de gevarenknipperlichten. Stand 'I' Stuurslot ontgrendeld. Radio/cassettespeler kan worden gebruikt. Stand 'II' Alle instrumenten, waarschuwingslampjes en elektrische circuits kunnen worden gebruikt. Stand 'III' De startmotor wordt geactiveerd. Laat de sleutel los zodra de motor aanslaat (de sleutel springt automatisch terug naar stand 'II'). Opmerking: Vergeet niet dat in stand 'I' alle elektrische functies gedurende het starten van de motor zullen worden onderbroken. 79

STARTEN - modellen met dieselmotor Nooit starten of de motor laten draaien in een ongeventileerde ruimte. Uitlaatgassen zijn giftig en bevatten koolmonoxide. Hierdoor kan bewusteloosheid worden veroorzaakt. Die uitlaatgassen kunnen zelfs fataal zijn. Voordat de motor wordt gestart en u wilt wegrijden dient u ALTIJD op de hoogte te zijn van de voorzorgsmaatregelen die u kunt vinden in KATALYSATOR*, pagina 85. Het is belangrijk dat u op de hoogte bent van het feit dat, als de motor na een aantal pogingen niet start, door constante startpogingen de katalysator kan worden beschadigd. 1. Controleer of de handrem is aangezet en of de schakelpook in neutraal staat. 2. Zet alle elektrische uitrusting die niet hoeft te worden gebruikt, af. 3. Steek de contactsleutel in het contactslot en draai de sleutel naar stand 'II'. Wacht tot het waarschuwingslampje voor de gloeistiften uitgaat. N.B.: De tijd dat u moet wachten wisselt met de temperatuur van de koelvloeistof (als de motor warm is zal het gloeistiftwaarschuwingslampje vrijwel onmiddellijk uitgaan). 4. Draai de sleutel in stand 'III' teneinde de startmotor te activeren. Tijdens het starten mag het gaspedaal NOOIT worden ingedrukt. LAAT DE SLEUTEL LOS zodra de motor loopt. Als de motor overslaat of niet start moet u het contact ALTIJD eerst in stand 'I' draaien. Pas daarna kunt u opnieuw trachten om de motor te starten. De motor kan niet worden gestart vanuit stand 'II'. In gematigde klimaten mag NOOIT langer dan 10 seconden worden gestart. Als de motor niet aanslaat, het contact uitzetten en 10 seconden wachten. N.B.: Als de startmotor ononderbroken wordt gebruikt, zal hierdoor niet alleen de accu worden ontladen, maar is het tevens mogelijk dat de startmotor wordt beschadigd. N.B.: In gematigde klimaten dienen de waarschuwingslampjes voor de acculading en lage oliedruk uit te gaan zodra de motor loopt. In koud weer of als de accu sterk is ontladen, dient gedurende het starten, het koppelingspedaal te worden ingedrukt tot de motor loopt. Hierdoor zal de belasting op de accu worden verminderd. Voorzorgsmaatregelen De dieselmotor mag nooit sneller draaien dan stationair tot het oliedrukwaarschuwingslampje uitgaat. Hierdoor weet u zeker dat de lagers van de motor en de turbocompressor, voordat op snelheid wordt gereden, voldoende worden gesmeerd. Laat de motor, voordat die wordt afgezet, dus ook ALTIJD 10 seconden lang stationair draaien. Koude klimaten In zeer koude klimaten is het mogelijk dat het oliedruk-waarschuwingslampje pas na een paar seconden uitgaat. Vanzelfsprekend zal het bij dergelijke lage temperaturen ook langer duren voordat de motor aanslaat. Bij temperaturen tot -30 C is het mogelijk dat de motor 30 seconden lang onophoudelijk moet worden gestart voordat die aanslaat. Derhalve is het essentieel dat alle niet-essentiële apparatuur wordt afgezet. 80

RIJDEN BELANGRIJKE INFORMATIE Stabiliteit van het voertuig Uw voertuig heeft een hogere bodemvrijheid en ook een hoger zwaartepunt dan conventionele personenauto's zodat het voertuig in veel verschillende terreincondities kan worden gebruikt. Aan een grotere bodemvrijheid is het voordeel verbonden van een beter uitzicht op de weg waardoor de bestuurder eerder en makkelijker problemen kan anticiperen. Onervaren bestuurders dienen echter voorzichtig te zijn en deze mogen nooit vergeten dat het voertuig niet ontworpen is op het nemen van bochten met dezelfde snelheid als conventionele personenauto's. Vergelijk dit met een lage sportauto die er ook niet op is ontworpen om op bevredigende wijze in het terrein te functioneren. Als het voertuig net zoals andere voertuigen van dit type niet op de juiste manier wordt gebruikt en bediend is het mogelijk dat u de controle over het voertuig verliest. Het voertuig kan zelfs omkantelen. Voertuig - hoogte De totale hoogte van uw voertuig is groter dan die van conventionele personenauto's. Houd altijd rekening met de hoogte van uw voertuig en controleer of u genoeg ruimte heeft voordat u onder lage doorgangen rijdt. Dit wordt nog belangrijker als het voertuig is voorzien van een imperiaal of als het zonnedak open staat. Instrumenten en waarschuwingslampjes Voordat u wegrijdt is het belangrijk dat u volledig op de hoogte bent van het functioneren en de betekenis van respectievelijk de instrumenten en waarschuwingslampjes (zie INSTRUMENTENPANEEL, pagina 51). N.B.: Vooral de rode waarschuwingslampjes zijn van essentieel belang en wijzen altijd op een storing. Ziet u een rood waarschuwingslampje, het voertuig altijd onmiddellijk stilzetten, deskundige hulp inroepen en dan eventueel doorrijden. Warmdraaien De motor NOOIT warm laten draaien door die met laag toerental stationair te laten draaien. Vergeet echter nooit dat het toerental van een dieselmotor nooit mag worden opgevoerd tot boven het stationaire toerental als het oliedruk-waarschuwingslampje nog brandt. Uit oogpunt van de brandstofzuinigheid is het verstandig om, zodra het oliedruk-waarschuwingslampje uitgaat, meteen weg te rijden. Vergeet nooit dat door hard of snel accelereren en te zwaar belasten voordat de normale bedrijfstemperatuur is bereikt, de motor kan worden beschadigd. 81

Inrijden De betrouwbare werking en het goed lopen van uw voertuig gedurende de gehele technische levensduur zijn direct afhankelijk van het feit of alle systemen goed zijn ingelopen. Vooral de motor, de transmissie, de remmen en de wielen/banden hebben tijd nodig om zich aan te passen aan de hoge vereisten die in het moderne verkeer nu eenmaal aan motorvoertuigen worden gesteld. Gedurende de eerste 800 km is het van het grootste belang dat u tijdens het rijden rekening houdt met het inrijproces en dat u zich houdt aan het volgende advies: De MAXIMUM snelheid dient beperkt te blijven tot 80 km/u. Rij aanvankelijk nooit harder dan op half gas. De motortoerentallen mogen pas geleidelijk worden opgevoerd nadat de eerste 800 km (inrijperiode) zijn afgelegd. NOOIT vol gas gebruiken en de motor ook nooit, ongeacht de gekozen versnelling, zwaar belasten. NOOIT te snel optrekken en, behalve in noodgevallen, ook nooit zwaar afremmen. Bekrachtigde stuurinrichting De mate van stuurbekrachtiging wordt, hoe verder het stuurwiel wordt rondgedraaid geleidelijk verhoogd. Voorbeeld: in de situaties waarin met onbekrachtigde besturing gewoonlijk door de bestuurder de meeste kracht moet worden uitgeoefend (bij lage snelheden met het stuurwiel geheel naar links of rechts) is nu de grootste stuurbekrachtiging beschikbaar. Ook het omgekeerde is het geval: in situaties waarbij voor het sturen een minimale krachtsinspanning wordt vereist (hoge snelheid en de voorwielen recht vooruit) wordt ook minimale stuurbekrachtiging geleverd zodat de bestuurder onder alle omstandigheden kan profiteren van een constante besturing. Het stuurwiel mag nooit langer dan 30 seconden per minuut naar uiterst links of uiterst rechts worden gehouden daar het systeem dan kan worden beschadigd. N.B.: Stuurbekrachtiging kan alleen worden geleverd als de motor loopt. Als de motor niet loopt moet voor de besturing van het voertuig meer kracht worden gebruikt. 82

BRANDSTOFZUINIGHEID Het brandstofverbruik wordt beïnvloed door twee belangrijke factoren: Het onderhoud van uw voertuig. Uw rijstijl. Optimale brandstofzuinigheid is uitsluitend mogelijk als uw voertuig wordt onderhouden conform de onderhoudsschema's van de fabrikant. Aspecten zoals de conditie van het luchtfilterelement, de bandenspanning en de wieluitlijning hebben een belangrijke invloed op het brandstofverbruik. Uw rijstijl blijft echter altijd de belangrijkste factor. Met behulp van de volgende tips zult u zuiniger van uw voertuig kunnen genieten: Korte ritten waarbij vaak wordt gestopt en gestart, zoveel mogelijk vermijden. Rijd langzaam en rustig weg en vermijd een snelle start. Nooit langer dan absoluut noodzakelijk is, in de lagere versnellingen rijden. Voorzichtig vertragen en plotseling en zwaar remmen voorkomen. Houd rekening met onverwachte situaties en zorg ervoor dat u uw snelheid ruim van te voren kunt aanpassen. Kies de neutraalstand als het voertuig in het verkeer stilstaat. Dit komt de brandstofzuinigheid en de prestaties van de airconditioning ten goede. HULPUITRUSTING Gebruik NOOIT hulpuitrusting zoals rollengenerators die door slechts één wiel van het voertuig worden aangedreven, daar hierdoor de transmissie en/of het differentieel kan worden beschadigd. Als de differentieelvergrendeling wordt geactiveerd om beschadiging te voorkomen, zal het voertuig vanzelf naar voren bewegen. 83

EMISSIEREGELSYSTEEM Uitlaatgassen bevatten giftige stoffen. Inademen kan bewusteloosheid veroorzaken en kan zelfs fataat zijn. Zelfs kunnen deze emissies fataal zijn. Uitlaatgassen mogen dus NOOIT worden ingeademd. De motor NOOIT starten of laten lopen in een afgesloten, niet geventileerde ruimte. Ook nooit rijden als de achterklep open staat. Het uitlaatsysteem mag NOOIT zodanig worden gemodificeerd dat dit af gaat wijken van het oorspronkelijke ontwerp. Lekken in het uitlaatsysteem moeten ALTIJD onmiddellijk worden gerepareerd. Heeft u de indruk dat uitlaatgassen doordringen in het interieur van het voertuig dan dient de oorzaak onmiddellijk te worden opgespoord. Ook zijn dan prompte reparaties essentieel. Land Rover voertuigen zijn uitgerust met emissie- en brandstofdampregelsystemen waardoor wordt voldaan aan de wettelijke vereisten in vrijwel alle landen waar de voertuigen worden verkocht. In vele landen is het eigenaars bij de wet verboden om uitrusting van de emissieregeling te modificeren of daaraan ondeskundig of onoordeelkundig veranderingen aan te brengen. Ook is het niet toegestaan om ongemachtigde vervanging of modificatie van deze uitrusting toe te staan. In dergelijke gevallen is het mogelijk dat zowel de eigenaar van het voertuig als de persoon waardoor de werkzaamheden werden uitgevoerd, in rechten worden vervolgd. Het is belangrijk dat nooit wordt vergeten dat alle Land Rover dealers/officieel geautoriseerde reparateurs op de juiste manier zijn uitgerust voor het uitvoeren van reparaties en onderhoud aan de emissieregeling van uw voertuig. 84