VESOC_WG_20101221_addendasectorconvenants_090



Vergelijkbare documenten
Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. Bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

Vlaamse Regering. Addendum. bij het. Protocol van samenwerking

c) Hoe evalueert de minister deze taalopleidingen? Hoe loopt de geïntegreerde aanpak?

Nieuw loopbaanakkoord zet de stap naar maatwerk

Sectorconvenant tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de naam sector (PC sector)

Telkens graag opgesplitst naar werkzoekenden die een infosessie volgden bij de vakbonden respectievelijk bij VDAB.

1. Voor de jaren 2013 en 2014 kreeg ik graag een overzicht van het aantal 50-plussers dat:

Arbeidsmarktcongres Steunpunt WSE 12 december 2011

d) Hoeveel werkzoekenden hebben deze sessies gevolgd de afgelopen drie jaar?

Voor het jaar 2014 is in de opstart van individuele beroepsopleidingen (IBO) voorzien.

SYNTHESERAPPORT EVALUATIE WETENSCHAPPELIJKE OLYMPIADES SAMENVATTING

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

ACTIVITEITENVERSLAG 2010 FTMA

1. Hoeveel 55-plussers zijn bij VDAB ingeschreven als werkzoekend (nominaal + percentage beroepsbevolking + verloop over laatste tien jaar)?

Lerend Netwerk Arbeidsmarktkrapte

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Analyse van het tewerkstellings- en doelgroepenbeleid Minder doelgroepen voor meer jobs

Indien men de loopbaanbegeleiding volgt bij een erkend loopbaancentrum, kan men een beroep doen op loopbaancheques.

c) Wie was of waren de uitvoerder(s), met aanduiding of het gaat om een profit- of non-profitorganisatie?

2. Op welke manier verloopt de samenwerking tussen VDAB en school in de gezamenlijke aanpak van NEET-jongeren/vroegtijdige schoolverlaters?

DE OVEREENKOMST. en mediarte.be,...vertegenwoordigd door...


betreffende sensibilisering, preventie en handhaving inzake discriminatie op de arbeidsmarkt van personen met een migratieachtergrond

Terugkoppeling van de workshops. Chris De Nijs (VRT)

Beleidsnota Sociale Economie 08/01/2015

Betreft : Maatregelen ten voordele van de vorming en opleiding van risicogroepen in

[ ] WERKGEVERS EN VAKBONDEN BEREIKEN EEN AKKOORD OVER HET EENHEIDSSTATUUT

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

LOGOS is het vormingsfonds van het Paritair Comité 226 voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek.

Individuele beroepsopleiding (in een onderneming) (IBO) - Aanwervingen en stopzettingen tweede kwartaal 2017

Lutgart De Buel 02/

Ik verwijs naar mijn eerdere schriftelijke vraag nr. 177 van 13 december 2016 betreffende de werkgelegenheidsgraad van 55-plussers.

nr. 703 van MIRANDA VAN EETVELDE datum: 12 september 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Activering 50-plussers - Stand van zaken

Advies. betreffende de nieuwe anti-crisismaatregelen van de federale regering en minister van Werk

Randstad Diversity. voor een succesvol diversiteitsbeleid.

Sta versteld... en ontdek wat WEB voor u kan betekenen.

MANAGEMENT SUMMARY. Laura Jacobs, Peter De Cuyper & Katleen De Rick. Projectleiding: Peter De Cuyper

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei

VR DOC.0282/1BIS

Opleidingen tijdens tijdelijke werkloosheid: drempels en kritische succesfactoren

WERKZOEKEND MET ONDERNEMERSAMBITIES. UNIZO NeleMeers Activiteitencoöperatie Vanessa Becker VDAB Reinhilde Adriaens

1 Gegevens van het advies. 1.1 Gegevens van de regelgeving. 1.2 Gegevens van de aanvrager. 2 Titel en fase

Subsidies voor bijkomende projecten ten gunste van jongeren die tot bepaalde risicogroepen behoren tussentijds verslag

Lokale jeugddiensten en het participatiedecreet

DE VERSCHILLENDE REGELINGEN INZAKE OUTPLACEMENT VANAF 1 JANUARI 2014

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

nr. 508 van GRETE REMEN datum: 13 april 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Project Maak werk van je zaak - Stand van zaken

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015?

DIENSTENCHEQUES SECTOR (PC ) ECONOMISCHE WERKLOOSHEID

Aspecten van het Vlaams Herstructureringsbeleid

Werk maken van werkbaar werk

Subsidiëring en andere financiële voordelen

DE VLAAMSE MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE en SPORT NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Aanbeveling. van de werkgroep bouw van de sectoriële commissie hout en bouw Bedrijfsoverschrijdende projecten m.b.t. diversiteit

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Werk-naar-werk beleid in Vlaanderen:outplacement als kerninstrument

Leeftijdbewust personeelsbeleid Ingrediënten voor een plan van aanpak

Sport en tewerkstelling van jongeren. Marc Theeboom / Joris Philips

Tweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan.

ACTUELE BELEIDSKADER VOOR SECTORCONVENANTS. Contactdag Levenslang Leren

Oriëntatie en leerloopbaanbegeleiding. volwassenen. Liv Geeraert

Voorontwerp van decreet houdende een premie om de transitie van werkzoekenden naar ondernemerschap te stimuleren

VR DOC.1207/1

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

Stappen in het traject TWE-OCMW. Onderstaand stappenplan gaat uit van:

Bedrijven krijgen op dit moment subsidies om in een opleiding voor hun werknemers te voorzien.

nr. 559 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 22 april 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VDAB - Klachten

1. Graag had ik volgende gegevens ontvangen betreffende de arbeidsmigratie in de social profit:

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 13 oktober

Vacatures VDAB - Gevolgen van een mogelijke schrapping van het theoretisch rijexamen via de middelbare school

VDAB - Versneld activeren van personen in stelsel van werkloosheid en bedrijfstoeslag (SWT)

Randstad Diversity. voor een succesvol diversiteitsbeleid.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Functieprofiel projectmedewerker

ABVV-METAAL MWB ACLVB ACV-METAAL EISENBUNDEL KOETSWERK (PSC )

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

d) Provincie van waaruit de 50-plusser komt 3. Hoeveel van de in begeleiding zijnde 50-plussers stopten voortijdig met het

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Transcriptie:

VESOC_WG_20101221_addendasectorconvenants_090 Vlaamse Regering Philippe Muyters Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport Phoenixgebouw, 11e verdieping Koning Albert II-laan 19, 1210 BRUSSEL Tel. 02-552 67 00 - Fax. 02-552 67 01 E-mail: kabinet.muyters@vlaanderen.be E-mail: persdienst.muyters@vlaanderen.be Nota aan de VESOC-werkgroep Betreft: Addenda bij de sectorconvenants Situering De addenda bij de sectorconvenants werden, naar aanleiding van de crisis en de daarmee gepaard gaande achteruitgang van de economische conjunctuur in het leven geroepen om sectoren (en bedrijven) te stimuleren om te blijven investeren in opleidings- en competentiebeleid. In tijden van crisis is dit immers van essentieel belang want competentieontwikkeling maakt werknemers weerbaarder in tijden van transities en maakt en houdt bedrijven concurrentieel. In het kader van het impulsplan van de Vlaamse Regering 'herstel het vertrouwen' werden daarom 10 miljoen euro vrijgemaakt om sectorale sociale partners te ondersteunen. Sectoren dienden met deze middelen hun opleidings- en vormingsbeleid te handhaven of te versterken en moestens minstens één engagement opnemen dat een antwoord biedt op de huidige herstructureringsgolf (vb. het gratis openstellen van het opleidingsaanbod voor getroffen werknemers, sectorale ondersteuning bij de opmaak van een competentiebilan van getroffen werknemers, ). Via de addenda dienden de sectoren hun opleidingsaanbod in termen van bereikte werknemers en/of opleidingsbudget te handhaven of te verhogen, hun opleidingsaanbod in termen van bereikte

risicowerknemers (kansengroepen) te handhaven of te verhogen en dienden de sectoren in te spelen op het herstel van het vertrouwen door een aantal acties (en/of beleid) inzake herstructureringen te ontwikkelen (vb. opleidingsaanbod openstellen voor getroffen werknemers, kwaliteitscriteria van outplacement onderschrijven, competentiebilan opmaken voor getroffen werknemers, ) Daarnaast werden sectoren via de richtlijnen van de addenda ook gestimuleerd om los van de context van herstructureringen acties op te zetten voor werknemers en instromende werknemers (vb. ondersteuning van opleidings- of competentieplannen, initiatieven mbt verhogen van basiscompetenties, ) De Vlaamse Regering heeft met 26 sectoren een addendum bij het sectorconvenant afgesloten voor de periode van 1 april 2009 tot en met 31 juli 2010. Evaluatie van de 26 addenda bij de sectorconvenants De 26 sectoren met een addendum bij hun sectorconvenant hebben acties opgezet om hun opleidingsaanbod in termen van bereik van werknemers en/of hun opleidingsbudget te handhaven of te verhogen. Hiermee wensten ze ook het bereik van kansengroepen te handhaven of te verhogen en trachtten ze in te spelen op het herstel van het vertrouwen door acties en/of beleid te ontwikkelen inzake herstructureringen en dit vooral door het gratis openstellen van hun opleidingsaanbod voor alle getroffen werknemers. De resultaten van de addendumacties hingen in grote mate af van de conjunctuurgevoeligheid van de sector, duur van de gevolgen van de crisis, ritme van herstel, Bovendien kon de ene actie al op meer bijval rekenen dan de andere. De addenda hebben in heel wat sectoren gezorgd voor een toename in de opleidingsdeelname doordat sectoren met deze extra middelen de financiële tussenkomst in de opleidingskost konden verhogen of de financiële tussenkomst konden uitbreiden naar een bredere doelgroep (vb. uitzendkrachten, werkzoekenden, zelfstandigen, ). De addenda hebben echter nooit helemaal los gestaan van de core business en de convenantswerking van de sectoren maar hebben wel een extra impuls kunnen geven aan de opleidingsdeelname. We constateren tegelijkertijd dat de sectoren moeilijkheden ondervonden om de specifieke crisismaatregelen ingang te doen vinden waardoor het addendum niet geslaagd is in de doelstelling om een antwoord te bieden op de herstructureringsgolf als gevolg van de crisis. Het bereik van werknemers in tijdelijke werkloosheid en van recent getroffen werknemers via de addendumacties is bedroevend. Eerstdaags start er een VIONA-onderzoek op dat dieper zal ingaan op

Competentieversterking tijdens periodes van inactiviteit : een analyse van oorzaken van succes of falen en voorstellen ter remediëring. Toch werden een aantal opvallende en interessante initiatieven genomen in het kader van de addenda: - De social profit sector zette in het addendum actief in op intersectorale instroomacties. Samen met sectoren die zwaar getroffen zijn door de crisis (metaal, garage en textielsector) werden acties opgezet om getroffen werknemers te informeren en te heroriënteren naar jobs binnen de social profit sectoren. In 2009 werden 4 extra opleidingen tot polyvalent verzorgende/zorgkundige opgezet in Vlaanderen voor werknemers uit sectoren die getroffen worden door de economische crisis. 89 deelnemers startten de opleiding. 40 van hen waren werkloos tengevolge van de economische crisis en in totaal beëindigden 66 cursisten de opleiding met succes beëindigd. - Voor de sector lokale besturen is het addendum een belangrijke mijlpaal gebleken. Het heeft de sociale partners ertoe aangezet om prioriteiten voorop te stellen. De acties uit het addendum hebben ook de basis gevormd voor de sectorvisie en de concretisering van de acties in het nieuwe sectorconvenant 2010-2011. De sector organiseerde met de middelen van het addendum ondersteuningstrajecten voor ploegbazen en direct leidinggevenden, geïntegreerde opleidingstrajecten voor poetshulpen waarbij er een integratie is van beroepsgerichte competenties en sleutelcompetenties of basisvaardigheden en de sector organiseerde een opleidingstraject loopbaanoriëntering: groeikansen voor medewerker en bestuur voor personeels- en vormingsverantwoordelijken. - De sector elektriciens heeft de addendummiddelen volledig ingezet op nieuwe, creatieve acties bovenop de reguliere sector(convenants)werking. Vermits de crisis in deze sector pas op het einde van de looptijd van het addendum losbrak heeft de sector vooral een anticiperend beleid gevoerd om voorbereid te zijn op de gevolgen van de crisis. De sector heeft dus sterk ingezet op informeren en sensibiliseren via de ontwikkeling van een infomap specifiek gericht naar vakbondsafgevaardigden met info over het opleidingsaanbod, oproep elektroambassadeur, ervaringsbewijs, outplacementaanbod, nieuwsbrief voor arbeiders, IBO, gratis opleiding voor arbeiders in tijdelijke werkloosheid, centra voor basiseducatie, - In de grafische sector verlaagde men de drempel voor outplacement naar -45jarigen door te voorzien in een gratis kort outplacementtraject voor deze doelgroep.

- De acties in de textielsector zijn gebundeld in een globaal actieplan AVANTI (Aanvullende VormingsActies in de TextielIndustrie) dat door de sociale partners in de sector werd goedgekeurd. Voor de bekendmaking en realisatie van dit plan werden addendamiddelen ingezet. Dit plan omvatte 8 maatregelen die de drempel voor werknemersopleidingen gevoelig moest verlagen. De sector heeft vastgesteld dat een globaal actieplan (met een set van maatregelen, waaruit men kan kiezen) meer impact heeft dan bv. één of twee geïsoleerde stimulerende maatregelen. In de loop van de addendumperiode is AVANTI in de sector zowat een merknaam voor opleiding geworden die mee voor de dynamiek heeft gezorgd. - De sectoren zelf evalueren de addendummaatregel zeer positief. Voor een aantal sectoren zal de impact echter pas duidelijk worden op langere termijn. De addenda bij de sectorconvenants in 10 generieke vaststellingen Vaststelling 1: kostprijs opleidingen is grootste drempel bij werkgevers en werknemers Het grootste deel van de sectoren gebruikten de addendamiddelen om wijzigingen aan te brengen in hun premiereglement of om de financiële tussenkomst in de opleidingskost te verhogen en uit te breiden naar zogenaamde niet-bijdragers zoals uitzendkrachten, zelfstandigen, werkzoekenden en werknemers met een contract van bepaalde duur. Dit zorgde er in heel wat sectoren voor dat opleiding volledig gratis werden aangeboden. Zo zijn heel wat sectoren erin geslaagd om bestaande financiële instrumenten versterkt in te zetten om de economische crisis en de gevolgen ervan proberen het hoofd te bieden. Deze maatregelen stimuleerden het initiatiefrecht van werkgevers en werknemers om opleidingen te voorzien of te volgen. Op die manier lieten ze werknemers inzien dat ze ook zelf kunnen instaan voor de versterking van hun competenties waardoor ze sterker komen te staan op de arbeidsmarkt. Toch blijft het een algemene vaststelling dat het moeilijk blijft om individuele werknemers te overtuigen om op eigen initiatief in te tekenen op opleidingen of sectorale acties (zie ook vermelde knelpunten in punt 3.) Een heel deel sectoren besloten om deze verhoogde tussenkomsten of premies ook na het addendum te continueren al signaleren ze tegelijkertijd dat dit een hoge kostprijs (en hogere werkdruk) met zich zal meebrengen.

Deze aanpassingen zorgden er in heel wat sectoren voor dat de opleidingsdeelname (fors) de hoogte in ging of ondanks de crisis stabiel bleef. Dit maakt duidelijk dat de kostprijs van opleidingen één van de belangrijkste drempels is om de stap naar opleiding te zetten. In tijden van crisis is het dus des te belangrijk om deze drempels weg te werken en daartoe bleek een projectfinanciering als deze duidelijk aangewezen. De impact van het addendum op de opleidingsdeelname blijkt ook uit de terugval in opleidingsdeelname, aanvraag subsidies, aantal ingediende opleidingsplannen die sectoren nu opmerken. Naast de kostprijs worden werkgevers ook vaak afgeschrikt door de administratieve lasten bij het indienen van een opleidingsdossier bij de sector. De uitzendsector is hiertoe momenteel bezig met het ontwikkelen van een laagdrempelige online tool voor het indienen van dossiers. Door te investeren in gebruiksvriendelijke tools kan ook dit argument de kop ingedrukt worden. Dit brengt echter hoge ontwikkelkosten met zich mee en vraagt bijgevolg heel wat budget. Vaststelling 2: communicatie en promotie zijn essentieel om opleidingsdeelname te verhogen Uit de addenda bij de sectorconvenants blijkt dat heel wat sectoren de extra middelen ook gebruikten voor promotie en communicatie mbt hun (nieuwe) maatregelen, opleidingsaanbod, belang van levenslang leren, De sectoren kwamen immers tot de conclusie dat een kwalitatieve promotie en communicatie een kritische succesfactor is om de opleidingsdeelname van werknemers en zeker van werknemers in tijdelijke werkloosheid te verhogen 1. Het voorbeeld van de sector metaal arbeiders (zie boven) illustreert dit: zij zetten een gezamenlijke sensibiliseringscampagne door vakbonden, federaties, opleidingsfondsen, op met een duidelijke lijn in de communicatie via een herkenbare visual, makkelijk te onthouden slogan, website, 200.000 flyers met een boodschap die aanspreekt, infosessies her en der, gratis infonummer, Voor dergelijke communicatiecampagnes zijn uiteraard (veel) middelen nodig. Sectoren geven aan dat zij zelf als organisatie en hun opleidingsaanbod niet of beperkt gekend zijn buiten de sectormuren. Het bereik van de sectorale communicatiekanalen is vaak beperkt tot de eigen werkgevers en (actieve) werknemers. Het is dan ook van belang dat sectoren hun communicatiekanalen uitbreiden naar het netwerk van werkwinkelconsulenten, bijblijfconsulenten, Een aantal sectoren signaleerden dat ze dankzij de addendamiddelen meer konden investeren in (gedrukte!) communicatie wat het bereik van de acties gevoelig verhoogde. Dit bleek (beperkt) 1 Een actieve communicatie is echter wel niet eenvoudig gezien de doelgroep van werknemers in tijdelijke werkloosheid moeilijk te bereiken is

mogelijk met de addendamiddelen maar de vraag stelt zich tegelijkertijd of sectoren (alleen) de verantwoordelijkheid en kostprijs voor moeten dragen voor ruimere sensibilisering. Tegelijkertijd werden sectorfondsen, dankzij het addendum, wel bekender in hun eigen sector waardoor ze ook na het addendum kunnen verder bouwen op een bredere basis. De aandacht voor vorming en opleiding heeft er een serieuze impuls door gekregen. Vaststelling 3: competentieversterking in een periode van tijdelijke (of recente) werkloosheid is geen evidentie Uit de rapportages van de sectoren bleek dat het stimuleren van competentieversterking in een periode van tijdelijke (of recente 2 ) werkloosheid geen evidentie is. De sectoren halen hiervoor diverse redenen en verklaringen aan. De werknemers in tijdelijke werkloosheid vinden moeilijk aansluiting bij een opleiding omdat er volgens een aantal sectoren te lange wachttijden zijn bij vb. VDAB of bij het sectoraal opleidingscentrum of omdat het opleidingsaanbod niet flexibel genoeg is (vb. montagesector: tijdelijke werkloze wil enkel opleiding volgen op dag van werkloosheid en dit stemde niet overeen met de geplande opleidingsdagen in het opleidingscentrum). De criteria om deel te kunnen nemen aan (sectorale) opleidingen zijn ook vaak te strikt 3. Sommige sectoren slaagden er echter wel in om hun opleidingsaanbod aan te passen aan deze specifieke doelgroep (versoepelen modaliteiten). Zo liet de sector van de internationale handel opleidingssessies ook doorgaan indien er minder dan 8 deelnemers waren. De doelgroep van tijdelijke werknemers, en bij uitbreiding recent ontslagen werknemers en bedrijven in herstructurering, zijn moeilijk in te kaart te brengen en bijgevolg moeilijk bereikbaar voor sectoren waardoor gerichte acties vaak moeilijk organiseerbaar zijn. Sectoren zijn pas op de hoogte van tijdelijke werkloosheid wanneer de aanvragen voor aanvullende werkloosheidsuitkering bij hen worden ingediend. De RVA/VDAB kan de informatie met betrekking tot werknemers in tijdelijke werkloosheid pas een paar maanden na de tewerkstelling detecteren waardoor het natuurlijk te laat is om gerichte communicatie acties te organiseren. Bovendien is deze informatie niet per sector of per werkgever beschikbaar. Werknemers in tijdelijke werkloosheid zijn niet ingeschreven als 2 Net ontslagen werknemers 3 Om meer flexibiliteit in te bouwen kan het zinvol zijn om vb. als criterium voorop te stellen dat werknemers in tijdelijke werkloosheid de opleiding dienen te starten op een moment van werkloosheid maar deze kunnen continueren als ze terug aan de slag zijn.

werkzoekenden en bijgevolg niet gekend door VDAB.RVA 4. RSZ-kwartaalgegevens met betrekking tot bedrijven in herstructurering zijn ook pas met enige vertraging beschikbaar voor sectoren en bovendien stellen zij tijdens bedrijfsbezoeken ook vast dat werkgevers niet altijd even graag toegeven dat ze in moeilijkheden zitten. Een enkele sector gaf ook aan dat het niet eenvoudig is om een sectoraal, open opleidingsaanbod voor werknemers in tijdelijke werkloosheid of ontslagen werknemers te organiseren. Dit is zeker het geval voor wat betreft technische opleidingen vermits hier concurrentie speelt tussen bedrijven fabrikanten, leveranciers, (vb. audiovisuele sector). Tenslotte geven de sectoren ook aan dat de eerste prioriteit bij ontslagen werknemers is om zo snel mogelijk een nieuwe job te vinden. Wellicht schuilt hierin wel de grootste belemmering om competentieversterking in periodes van werkloosheid te stimuleren. Werknemers zijn er ook niet mee vertrouwd om stempeldagen te benutten voor opleiding en weten vaak ook niet waar ze welke opleidingen kunnen volgen. Een algemene sensibilisering is hier dus aan de orde. Bovenvermelde knelpunten zorgen ervoor dat de sectoren moeilijkheden ondervonden om de specifieke crisismaatregelen ingang te doen vinden (vb. de vastgoedsector nam het open opleidingsaanbod voor ontslagen werknemers ook mee in de sectoraal georganiseerde outplacementbegeleiding maar ook dat bleek niet voldoende om ontslagen werknemers te overtuigen op dit aanbod in te gaan). In heel wat rapportages zien we bedroevende cijfers in het bereik van getroffen werknemers via de addendumacties. Een uitzondering op de regel is de sector metaal arbeiders. Deze sector bereikte met zijn Loop Voorop addendumactie maar liefst 2221 tijdelijke werknemers die op eigen initiatief opleiding volgden. Naast het feit dat dit één van de sectoren met de meeste tijdelijke werkloosheid was in de periode 2009-2010, verklaart de sector dit bereik door de intensieve sensibiliseringscampagne die werd opgezet samen met vakbonden, federaties, opleidingsfondsen,, de goede samenwerking met VDAB, Syntra Vlaanderen en andere partners en de goede omkadering die vanuit de sector voorzien werd voor de arbeiders: verzekering, financiële stimulans bij het volgen van een opleiding, criteria voor deelname zo ruim mogelijk houden, 4 De enige voorafgaandelijke beschikbare informatie bij de RVA is die op grond van kennisgeving die de werkgever verplicht is te doen wil hij om economische redenen de arbeidsovereenkomst kunnen schorsen. Deze kennisgeving zegt weinig over de effectieve tijdelijke werkloosheid van de erin meegedeelde werknemers. In het kader van de wet op de privacy moet toelating gegevens worden om de informatie vrij te geven.

In het kader van VIONA start er eerstdaags een onderzoek op met betrekking tot competentieversterking tijdens periodes van inactiviteit : een analyse van oorzaken van succes of falen en voorstellen ter remediëring. We volgen de resultaten van dit onderzoek nauwgezet op. Een voorstel zou vb. kunnen zijn dat sectoren in een CAO opnemen dat werkgevers die gevat worden door herstructurering verplicht worden om dit te melden aan het Fonds voor Bestaanszekerheid zodat tijdig doelgerichtere acties kunnen opgestart worden. Vaststelling 4: crisis slaat niet in elke sector op hetzelfde moment even hard toe Voor de uitzendsector, de indicator van de toestand op de arbeidsmarkt, kwamen de engagementen in het kader van het addendum eigenlijk te laat vermits de meeste collectieve ontslagen van uitzendkrachten, als gevolg van de crisis, reeds achter de rug waren. Echter in het geval van vb. de sector van de elektriciens (einde productieketen) breekt de crisis nu pas echt los waardoor het addendum voor hen iets te vroeg kwam. Dit weerhield hen echter niet om deze middelen toch zinvol in te zetten en een anticiperend beleid uit te werken. Ook de vermakelijkheidsbedrijven signaleren dat zij pas impact van de crisis zullen ondervinden als de overheid moet besparen in zijn uitgaven. Een heel deel grotere organisaties uit deze sector worden immers gesubsidieerd. Vaststelling 5: het addendum als basis voor experimenteren, leren en bijsturen Het addendum gaf sectoren de kans om dankzij een extra financieel duwtje in de rug te experimenteren met een aantal nieuwe of versterkte acties of maatregelen en er de nodige lessen en conclusies uit te trekken. Dit zorgde in sommige gevallen ook voor een structurele verankering van deze acties in het sectoraal beleid. Een aantal sectoren grepen deze kans om niet alleen via pure opleidingen maar ook via competentiemanagement werk te maken van competentieversterking van werknemers. De horecasector ondersteunt kwalitatieve opleidingsplannen die aandacht hebben voor de bedrijfsdoelstellingen en de groeimogelijkheden van de medewerkers met werkinstrumenten (vb. toolbox). Hierin heeft de sector ook uitgebreid aandacht voor de opmaak van een persoonlijk ontwikkelingsplan voor de medewerkers in kwestie. De sector heeft in dit ganse begeleidingsproces ook aandacht voor ontwikkelingen en trends in de sector, de concurrentiële marktomgeving, vorige ervaringen en voorkeuren van werknemers, De horecasector ontwikkelde tools met betrekking tot

strategisch competentiemanagement bij micro-ondernemingen (totaalpakket met instrumenten en begeleiding rond een beperkt aantal problematieken mbt HRM) die werden uitgetest in 5 horecabedrijven in de regio Gent. In opvolging hiervan wordt, in samenwerking met de Stad Antwerpen, een infosessie georganiseerd voor een 100-tal Antwerpse horecabedrijven. Op basis van de ervaringen in dit project wordt deze dienstverlening verder verfijnd en opgenomen in het dienstenpakket van de sector. Vaststelling 6: de addenda, van eenmalige stimulans naar structureel beleid in sectoren Dankzij de extra middelen via de addenda slaagden sectoren erin om hun sociale partners te overtuigen nieuwe paden te bewandelen en om oude debatten en discussies opnieuw op de agenda te plaatsen (vb. loonkostrecuperatie in verhuissector voor werknemers met een contract van bepaalde duur, ontwikkeling begeleidingstool e-learning HACCP in horecasector) De acties in de addenda blijken geen eenmalige losse flodders te zijn geweest. Heel wat sectoren continueren ook na het addendum zinvolle initiatieven. In sommige sectoren heeft het addendum er zelfs voor gezorgd dat acties (vb. verhoogde tussenkomsten of premies) verder gezet worden en zelfs vertaald worden in een CAO. De volle impact hiervan op de invulling van CAO s zal pas duidelijk zijn na de komende CAO-onderhandelingen. Bij een heel deel andere sectoren is de wil er wel om succesvolle acties te continueren maar is dit financieel voor hen niet haalbaar. Een aantal illustrerende voorbeelden: - De montagesector heeft er voor gekozen om volgende actie ook na het addendum verder te zetten: ILW-leerlingen in de opleiding rigger-monteerder en bestuurder mobiele kraan die niet aan het werk zijn kunnen een opleiding Heftruck ISOO1 (behalen VCA-erkend attest) - De verhuissector zal ook na de addendumperiode haar opleidingsaanbod openstellen voor werknemers met een tijdelijke arbeidsovereenkomst (S-verhuizerskaart) en zal ook voor deze groep van werknemers loonkostrecuperatie voorzien (-> CAO) - De sector lokale besturen gaat ook na het addendum verder met een aantal nieuwe ondersteuningstrajecten voor ploegbazen omdat de sector wil blijven inzetten op coachende vaardigheden van haar ploegbazen. De belangrijkste tips en tricks die aan bod kwamen tijdens de ondersteuningstrajecten worden tevens gebundeld in een praktisch managementboek. Ook het concept van de geïntegreerde opleidingstrajecten voor niveau s E en D zal verder verfijnd en breder geïmplementeerd worden door de sector in

het kader van het sectorconvenant 2010-2011. Om dit te realiseren is er een samenwerkingsovereenkomst tussen de sociale partners en de sector van Basiseducatie in de maak. - In de horecasector werd de verhoging van de sectorale bijdrage van 0,5 % tot 0,6 % bestendigd in de CAO 2009-2010. - In de bouwsector heeft het addendum een impact gehad op de focus die gelegd wordt in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst tussen de sector en VDAB. De overeenkomst focust zich nu onder andere op uit de sector tredende werknemers die niet worden begeleid via de bestaande tewerkstellingscellen (het betreft hier meestal de ontslagen arbeiders binnen zeer kleine ondernemingen). Door, net als in het addendum, snel in te spelen op deze ontslagen, door hen te capteren en te heroriënteren naar een nieuwe job of opleiding, kan de sector een belangrijk verschil maken. - Vaststelling 7: de crisis heeft het nadenken over toekomstige trends en competentieprognoses in sectoren niet versneld. De crisis en de daarmee gepaard gaande relancemaatregel van het addendum is geen accelerator geweest in sectoren voor het nadenken over toekomstige trends en competentieprognoses. Niettegenstaande het feit dat heel wat sectoren in hun addendum het engagement opnamen om hun opleidingsaanbod aan te passen aan de veranderende omstandigheden is dit in de praktijk beperkt gebleven en hebben de meeste sectoren, zoals reeds eerder aangegeven, de middelen vooral ingezet op het extra ondersteunen van opleidingsdeelname via financiële incentives. De sector van de groene sectoren echter organiseerde een rondetafelgesprek met tuinaannemers om de toekomstige noden te bepalen voor de subsector tuinaanleg en onderhoud. Hierin werden de nieuwe maatschappelijke en milieutechnische vereisten, materiaalkennis, tendensen,. voorgesteld en kritisch besproken. Dit gesprek resulteerde in 4 nieuwe basisopleidingen en 8 nieuwe opleidingen gevorderden in het opleidingsaanbod van de sector. De overige gesignaleerde maar minder urgente onderwerpen komen verspreid over de volgende vormingsjaren systematisch aan bod. Een mooi voorbeeld van hoe een sectoraal opleidingsaanbod groeit en evolueert vanuit het veld.

Vaststelling 8: sectoren zijn overtuigd van het belang van investeren in competentieversterking in tijden van crisis. Een aantal sectoren slaagden er niet in om het toegekende subsidiebedrag volledig te benutten. Sommige sectoren met een beperkt toegekend subsidiebedrag waren aanvankelijk vrij voorzichtig in de terugbetaling van opleidingskosten uit schrik om hun middelen er meteen door te jagen en hun beloftes niet te kunnen nakomen. Dit zorgde ervoor dat deze sectoren finaal nog met een overschot aan middelen kwamen te zitten. Voor deze sectoren was de looptijd van het addendum dan ook te kort 5. Daartegenover staan een heel pak sectoren die door het succes van hun acties het subsidiebedrag fors overschreden en zelf ook heel veel sectorale middelen in de addendumacties pompten. Dit maakt duidelijk dat de sectoren overtuigd zijn van het belang van investeren in competentieversterking in tijden van crisis. Vaststelling 9: in tijden van crisis is er vooral vraag naar opleidingen met een directe return on investment In tijden van crisis is er vooral vraag naar opleidingen met een directe return on investment (vb. commerciële opleidingen of beroepstechnische opleidingen). Sectoren (en bedrijven) zijn minder geneigd om te investeren in algemene basisvaardigheden. Toch slaagden de montagesector en de sector van de kleding en confectie erin om de aandacht bij werknemers en werkgevers voor vb. computervaardigheden te verhogen. Vaststelling 10: de registratie van profielkenmerken van deelnemers aan opleidingen is een moeilijke aangelegenheid voor sectoren De registratie van profielkenmerken van deelnemers (leeftijd, geslacht, nationaliteit, scholingsgraad) die gevraagd werd aan sectoren in het kader van hun rapportage blijk(f)t een moeilijke aangelegenheid voor sectoren. Dit zorgt ervoor dat we geen totaalzicht hebben van of het addendum erin geslaagd is om de kansengroepen (beter) te bereiken. De registratie van profielkenmerken ligt gevoelig bij sommige sectorale sociale partners omdat ze niet willen 5 Stimulerende maatregelen hebben ook tijd nodig om ingang te vinden bij werkgevers en werknemers

stigmatiseren en er administratieve last bij komt kijken. Ook de problematiek van definiëring (allochtonen) blijft hierin een rol spelen. We stellen wel vast dat de extra addendamiddelen de aandacht bij werkgevers en werknemers voor opleidingen met betrekking tot basiscompetenties (vb computer) verhoogd hebben (vb. montage, kleding en confectie). Sommige sectoren dwongen de aandacht voor dergelijke opleidingen ook af door juist voor deze opleidingen de financiële tussenkomst te verhogen. Een enkele sector kwam tot de conclusie dat het organiseren van in house opleidingen de drempel voor kansengroepen kan verlagen om opleidingen te volgen. Beleidsaanbevelingen vanuit de addenda bij de sectorconvenants De addenda, en in het bijzonder de vaststellingen uit de addenda, laten toe om verdere beleidsaanbevelingen te formuleren, ook met betrekking tot de volgende generatie sectorconvenants. Een oefening die we graag verder verkennen en bekijken.