Bestuursvoorstel: B&W Registratienr: [ 38264] Onderwerp: Brief Ministers inzake drugsbeleid

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Blauwe Nota discussienota coffeeshopbeleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wat is de rol van de gemeente

Notitie coffeeshopbeleid gemeente Koggenland

Bestuursvoorstel: B&W Registratienr: [ 39897] Onderwerp: Eerste rapportage effecten invoering wietpas

Burgemeester. Aan de leden van de Gemeenteraad van Tilburg. mei drugsbeleid. Geachte heer/mevrouw,

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp Scenario's coffeeshopbeleid. BW-nummer

Informatieavond coffeeshop Tennesseedreef. Maandag 4 februari 2019

Onderwerp Drugsbeleid Kabinet

1. De vestiging van coffeeshops wordt gedoogd indien de coffeeshop voldoet aan de volgende vestigingscriteria:

Gemeente Delft. Landelijke aanscherping coffeeshopbeleid

Collegevergadering : 14 oktober 2014 Agendapunt : 9 Portefeuillehouder : drs. J.H.A. van Oostrum Meer informatie bij : A.Holl Telefoon :

De gemeenteraad van Gouda Oriënterende informatie coffeeshopbeleid naar aanleiding van de motie hierover dd 10 november 2011.

"De overheid is een goede werkgever voor criminele organisaties"

Burgemeester. De voorzitter van de Commissie Bestuur. Zeer geachte mevrouw Michels,

Gemeente Medemblik, Coffeeshopbeleid 2012

Bij antwoord datum, kenmerk en onderwerp vermelden

Coffeeshops in Nederland 2009

Notitie ter ondersteuning van het debat over richtinggevende criteria locatie vestiging coffeeshop in Helmond

ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

Het college kan criteria stellen om te voorkomen dat met name jongere doelgroepen op jonge leeftijd al in aanraking komen met coffeeshops.

CVDR. Nr. CVDR163430_1. 11 december Officiële uitgave van Etten-Leur. 3. Coffeeshopbeleid gemeente Etten-Leur

zaaknummer: blad: 1/7 datum nota: 20 oktober 2016

Onderwerp Aanbevelingen herziening coffeeshopbeleid naar aanleiding van onderzoek

CONCEPT Maart 2012

2013

NUL-BELEID COFFEESHOPS. Gemeente Bellingwedde

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet. Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid Sittard-Geleen

Beleidsregels voor coffeeshops in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk

dat de navolgende criteria gelden bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop wordt opgetreden:

Bekendmaking Burgemeester en wethouders maken bekend dat de burgemeester op 29 maart 2017 de nota Coffeeshopbeleid Breda 2017 heeft vastgesteld.

Burgemeester en Wethouders 27 oktober Steller Documentnummer Afdeling. J.A.R. de Haas z Samenleving

Gemeente J Eergen op Zoom

Besluit van de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen houdende regels omtrent Damoclesbeleid (Damoclesbeleid Sittard-Geleen )

Gemeente Amsterdam. Aan de gemeenteraad Annstel iou PN Amsterdam. 25 september V. Evaluatie afstandscriterium coffeeshops

De Burgemeester besluit: 1. op grond van artikel 13b Opiumwet vast te stellen het Sanctiebesluit Coffeeshops 2013, dat luidt als volgt:

Gehoord hebbende hetgeen besproken is in de lokale driehoek van 17 december 2015;

GEMEENTEBLAD. Nr GEMEENTE UTRECHT: 25 september Officiële uitgave van gemeente Utrecht (Utr).

NO DRUGS. Plan van aanpak drugsproblematiek

Raadsvergadering van 6 september 2012 Agendanummer: 9.1

Datum 20 januari 2009 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over coffeeshopbeleid in de grensteden

SAMENVATTING. Samenvatting

Beleidsregels over het in behandeling nemen van aanvragen om medewerking aan het vestigen van een coffeeshop gemeente Utrecht 2017

ADVIESVRAGEN ONAFHANKELIJKE COMMISSIE EXPERIMENT GESLOTEN COFFEESHOPKETEN

CVDR. Nr. CVDR610505_1. Coffeeshopbeleid Leeuwarden. 6 juni Officiële uitgave van Leeuwarden. 9 mei 2018 De burgemeester van Leeuwarden,

Implicaties aanscherping AHOJGcriteria voor gemeenten in de zuidelijke provincies Zeeland, Noord- Brabant en Limburg

Coffeeshopbeleid. Augustus 2016

Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2013

De belangrijkste overwegingen om deze gedoogbeschikking te verstrekken zijn:

28 secondant #3/4 juli-augustus Volksgezondheid staat centraal in het Nederlandse drugsbeleid. Nut en nood

Coffeeshopbeleid Breda herziene versie 2009

Beleid coffeeshop(s) en illegale verkooppunten verdovende middelen gemeente Velsen 2008

Een experiment met een gesloten cannabisketen. Dike van de Mheen, oktober 2018

Implicaties aanscherping AHOJGcriteria voor gemeenten in de zuidelijke provincies Zeeland, Noord- Brabant en Limburg

Coffeeshops in Nederland 2007

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 27 juni 2013 Onderwerp Coffeeshopbeleid

Het coffeeshopbeleid van de gemeente Meppel heeft het volgende doel:

ONTVANGEN 0 2 JAN Ministerie van Veiligheid en Justitie *B

Scenario A. Gereguleerde cannabisketen

Gedoog- en handhavingsarrangement artikel 13b Opiumwet Gemeente Deventer

2.1 Coffeeshops in Nederland

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam

Raadsvoorstel 48. Gemeenteraad. Vergadering 8 mei Onderwerp : Beleid maximumstelsel en criteria coffeeshops Helmond 2012

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019

dat de gewijzigde Aanwijzing Opiumwet aanleiding vormt voor aanpassing van het coffeeshopbeleid op grond van artikel 13b Opiumwet en;


GEMEENTEBLAD. Nr Coffeeshopbeleid gemeente Lochem Hoofdstuk 1 Inleiding

Beleidsregels Artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten. Vastgesteld gewijzigde versie door de burgemeester op 27 mei 2014

Dtam: - 2 JAN Briefnr.: 2,01 ^ - / ^ Afschrift am:

Coffeeshop handhavingsarrangement

1. Inleiding. 2. Wettelijk kader voor coffeeshopbeleid

NULBELEID COFFEESHOPS GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM

Gemeenteraad Vlissingen Postbus GV VLISSINGEN. Geachte raadsleden,

Wietbeleid gewogen. J. Snippe. K. de Haan. B. Bieleman

Fact sheet. Minder coffeeshops in Amsterdam. Aantal coffeeshops daalt langzaam. nummer 3 mei 2007

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam DAMOCLESBELEID

artikel 13b van de Opiumwet en de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Veenendaal (APV);

Handhavingarrangement coffeeshopbeleid

NEE. Van: T. Hoogendoorn Tel nr: Nummer: 15A.00811

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

KAPPEN MET DRUGS. Failliet beleid. Enkele feiten

Wij zijn het eens met deze analyse en zijn dan ook van plan de lijstensystematiek van de Opiumwet in de huidige opzet te handhaven.

Coffeeshopbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug 2013

Van: M. Eersel Tel nr: Nummer: 17A.00468

Roosen. daal Raadsmededeling. Datum: 18 juti Bijlage: Beleidsregel "Beleid Toepassing Artikel 13b Opiumwet"

Verkenning verplaatsingsmogelijkheden coffeeshops in de gemeente Rotterdam

Coffeeshops in Dordrecht

Het ingezetenencriterium als onderdeel van het Nederlandse gedoogbeleid

COFFEESHOPBELEID GEMEENTE WINTERSWIJK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Over drugs en de coffeeshop (Wat is het?)

Nederlandse cannabisbeleid

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van Helmond, ieder voor zover bevoegd;

Beleidsregels voor handhaving artikel 13b Opiumwet bij lokalen, woningen en coffeeshops

Bestuursvoorstel: B&W Registratienr: [ 38354] Behandeld door: Portefeuillehouder: Agendanummer: secretaris. steller. gereed voor agenda college

Naam Beleidsregels met gedoogvoorwaarden ten aanzien van coffeeshops (1996)

Transcriptie:

COMMISSIESTUK Onderwerp: Brief Ministers inzake drugsbeleid Besluit college d.d.: 1. Kennis nemen van de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de minister van Veiligheid en Justitie van 27 mei 2011 aan de voorzitter van de Tweede Kamer inzake het drugsbeleid. 2. Kennis nemen van de naar aanleiding van de onder punt 1 genoemde brief verzonden schrijven van de burgemeester van Breda aan de gemeenteraad van 27 mei 2011. 3. De onder punt 1 genoemde brief ter bespreking sturen aan de raadscommissie Bestuur met het verzoek een opiniërend debat te voeren over de gevolgen van de daarin aangegeven landelijke beleidswijziging voor het lokale gedoogbeleid. Commissie: Bestuur alleen invullen bij cie-stuk voor alle commissies (per cie. net zo agenderen als voor cie. Bestuur): Datum: 23-06-2011 -Ruimte d.d. Actie: ter bespreking -Economie d.d. -Maatschappij d.d. KABA. Koevoets INLEIDING In het Regeerakkoord heeft het kabinet gemeld te staan voor een daadkrachtige aanpak van overlast en (georganiseerde) criminaliteit. Deze aanpak wordt door het kabinet gerealiseerd met bestuurlijke, fiscale of strafrechtelijk maatregelen dan wel een combinatie daarvan. Het kabinet wil aan het drugsbeleid een nieuwe impuls geven. In het regeerakkoord is aangegeven langs welke lijnen deze nieuwe impuls wordt gegeven. In de brief van 27 mei jongstleden hebben de Ministers van VWS en van V&J uiteengezet hoe uitwerking zal worden gegeven aan deze lijnen van het regeerakkoord. Het kabinet geeft tevens aan de maatregelen ook te nemen om de grensoverschrijdende dimensie van de drugsgerelateerde overlast en criminaliteit tegen te gaan. De ministers geven aan de adviezen van de commissie Van de Donk te onderschrijven. Deze commissie wees op de noodzaak het middelengebruik (drugs- en alcoholgebruik) onder minderjarigen tegen te gaan, dat coffeeshops weer kleinschalige gelegenheden moeten worden voor de lokale markt en de strijd tegen de georganiseerde misdaad versterking en verbreding vraagt. Bij brief van 27 mei 2011 heeft de burgemeester deze beleidswijziging van de ministers aan de leden van de gemeenteraad gezonden met het voorstel om, vooruitlopend op een geplande herijking van het totale drugsbeleid en het landelijk debat in de Tweede Kamer, ook lokaal hierover opiniërend van gedachten te wisselen in de raadscommissie Bestuur op 23 juni 2011. Dit mede gelet op de verschillende debatten in de gemeenteraad en raadscommissie Bestuur over de wietpas en de motie van gemeenteraad over de wietpas van 10 februari 2011. Ter ondersteuning hiervan wordt in deze omslag kort ingegaan op de inhoud van de brief van de ministers en de gevolgen daarvan voor het lokale gedoogbeleid. Weliswaar gaat de brief van de ministers ook in op enkele andere aspecten van het landelijk drugsbeleid maar centraal in het debat staat toch de wijziging van het coffeeshopbeleid. Desondanks wordt er nadrukkelijk op gewezen dat niet vergeten moet worden dat de aanpak van de drugsproblematiek meer omvat dan alleen het coffeeshopbeleid. Voorkomen moet worden dat door het debat over de wietpas de focus alleen daar op komt te liggen. Zoals aangekondigd komt er nog een herijking van de totale drugsaanpak in Breda.

VRAAG AAN RAADSCOMMISSIE De raadscommissie Bestuur wordt gevraagd zich uit te spreken over de wijziging van het landelijk drugbeleid en meer in het bijzonder van het gedoogbeleid en de vertaling daarvan naar het lokaal coffeeshopbeleid. TOELICHTING In het regeerakkoord wordt de nieuwe impuls gegeven aan het drugsbeleid door: De coffeeshops besloten clubs te maken voor alleen meerderjarige inwoners van Nederland door middel van een clubpas ( wietpas ); Een afstand van coffeeshops naar scholen van minimaal 350 meter; Verscherping van het landelijk beleid en het er op toezien dat gemeenten het afstandscriterium en overige relevante delen van het landelijk beleid in hun vergunningen handhaven; Zwaardere straffen op de (voorbereiding van) in- en uitvoer, teelt en (georganiseerde) handel van drugs; Aanpassing van het onderscheid tussen harddrugs en softdrugs. In de brief van 27 mei 2011 geven de ministers aan hoe deze voornemens in het regeerakkoord worden uitgewerkt. De ministers leggen de verantwoordelijkheid voor de handhaving van het nieuwe gedoogbeleid primair bij het bestuur. Dit vereist wel dat de burgemeesters de nieuwe regels vertalen naar het lokaal gedoogbeleid en vervolgens op basis van de bevoegdheid in artikel 13b Opiumwet handhavend optreden. De inzet van strafrechtelijke instrumenten zien de ministers als aanvullend. Over deze bestuurlijke handhaving van de justitiële aangevulde AHOJ-G criteria willen de ministers nog afspraken gaan maken met de gemeenten. Ook willen de ministers dat de bibob toets door alle gemeenten verplicht wordt voor alle coffeeshops in Nederland. Breda toetst aanvragen voor een gedoogverklaring voor een coffeeshops al op integriteit. Om het bibob instrument echter in de volle omvang te kunnen toepassen moeten alle coffeeshops onder de werking worden gebracht van de woon- en leefklimaatregeling van de APV (exploitatievergunning). Sommige coffeeshops vallen hier overigens al onder omdat de regeling van toepassing is verklaard op de droge horeca in bepaalde gebieden. In de door de gemeenteraad van Breda aangenomen motie van 10 februari 2011 is de zorg uitgesproken over de te verwachten effecten van de wietpas en de noodzaak van een goed flankerend beleid om deze aan te pakken. Buitenlandse klanten (niet ingezetenen) moeten worden ontmoedigd en de illegale handel hard aangepakt. De ministers geven aan dat illegale verkooppunten moeten worden aangepakt met de bestaande wettelijke mogelijkheden. De vrees dat de wietpas zal leiden tot een toename van de illegale verkoop delen de ministers niet onder verwijzing naar de ervaringen in Roosendaal en Bergen op Zoom. Kanttekening bij deze opmerking van de ministers is echter dat er toen wel alternatieven waren in Breda, Etten-Leur, Goes en ook andere gemeenten. De tellingen in Breda toonden aan dat klanten zich naar Breda verplaatsten. Zowel klanten uit België en Frankrijk als ook West-Brabant. Dit alternatief is er straks niet. Wel is er de illegale markt. Zeker bij aanvang van de invoering van de aangekondigde wietpas zal handhaving belangrijk zijn om te voorkomen dat dit alternatief wordt gezocht in de Nederlandse illegale markt. De bekende schaarste aan opsporing- en toezichtcapaciteit is in deze zonder meer een knelpunt. Met deze beperking is het aan de lokale driehoek om plan de campagne te maken voor de periode na invoering van de wietpas. Het is zeker wenselijk om de gevolgen van de handhaving van het nieuwe beleid en het noodzakelijke flankerend beleid, de aanpak van de illegale handel en het ontmoedigen van het drugstoerisme, voor de lokale partners in het gesprek dat de ministers aan willen gaan met de gemeenten aan de orde te stellen. Dit in het licht van de schaarste van middelen. Hieronder wordt kort ingegaan op de aangekondigde landelijk beleidswijzigingen. Besloten club Met de invoering van de wietpas willen de ministers bereiken dat de coffeeshops alleen toegankelijk zijn voor meerderjarige inwoners van Nederland. De clubkaart wordt afgegeven door de coffeeshophouder waarbij dit wordt getoetst aan de hand van een geldig identiteitsbewijs en een bewijs dat de aanvrager ingezetene is van

Nederland. Dus ook buitenlanders die in Nederland woonachtig zijn mogen een pas aanvragen. Dit moet fraude met passen voorkomen. Het lidmaatschap van een coffeeshop is minimaal voor een jaar (dus geen dagpassen). Niet duidelijk is of klanten over meerdere clubkaarten van coffeeshops mogen beschikken (de clubkaart is ten slotte per coffeeshop) en als dit niet de bedoeling is hoe de ministers dit dan willen voorkomen. De ministers geven in hun brief wel aan dat het lidmaatschap moet worden gecontroleerd aan de hand van een (verplichte) ledenadministratie van de coffeeshopexploitant. De handhaving wordt door de minister primair bij het bestuur weggelegd. In de brief van de ministers wordt gesproken over besloten clubs voor de lokale markt. Wat de ministers met lokale markt bedoelen is niet geheel duidelijk. Is deze lokale markt Nederland of wordt een kleiner gebied beoogd. Bijvoorbeeld alleen Breda of de gemeenten in het district Breda. Roosendaal en Bergen op Zoom hebben geen coffeeshops meer en zijn, zover bekend, ook niet voornemens om na invoering van de wietpas deze weer toe te staan. Zo ook de gemeente Oosterhout. Uit de in 2009-2010 in Breda en Etten-Leur gehouden tellingen van coffeeshopklanten is gebleken dat cannabisgebruikers uit West-Brabant en ook uit Oosterhout voor een deel naar Breda en Etten-Leur komen. Op deze verplaatsing binnen Nederland geven de Ministers geen antwoord. Het meest wenselijk zou zijn om de clubkaarten daadwerkelijk alleen beschikbaar te stellen voor de lokale markt in Breda en de directe omgeving. Het is waarschijnlijk juridisch niet mogelijk de clubkaart te beperken tot bijvoorbeeld alleen inwoners van Breda. Maximaal aantal leden Tevens wordt de clubkaart door de ministers gebruikt om kleinschaligheid te realiseren. Daartoe wordt landelijk een maximum vastgesteld van het aantal leden dat een coffeeshop mag hebben. Burgemeesters moeten per coffeeshop het maximum vaststellen met in achtneming van dit maximum. Het maximum mag lokaal dus desgewenst alleen naar beneden worden bijgesteld. Bij het vaststellen van dit lokale maximum door de burgemeester moet, zo merken de ministers op, worden gekeken naar infrastructuur, omgeving van de coffeeshop en gegevens over het gemiddeld aantal cannabisgebruikers. Nog niet bekend is wat het landelijk maximum wordt. Genoemd worden aantallen van 1000 tot 1500. In het verleden waren in de politieregio Midden en West Brabant afspraken gemaakt over het aantal coffeeshops in de regio. Deze afspraak bestond er uit dat gemeenten met minder dan 40.000 inwoners geen coffeeshops hadden en gemeenten met meer dan 40.000 bij het bepalen van het aantal coffeeshops uitgingen van 1 coffeeshop per 15.000 tot 20.000 inwoners. Dit percentage was gebaseerd op het gemiddeld aantal cannabisgebruikers. Vanaf het begin was er geen draagvlak bij alle gemeenten voor deze afspraak. De gemeente Oosterhout wilde geen coffeeshops. Later hebben ook de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom besloten het lokaal gedoogbeleid te beëindigen. Daarmee is deze afspraak komen te vervallen. Zoals hiervoor al opgemerkt komen veel cannabisgebruikers uit deze gemeenten nu richting Breda en Etten-Leur. De gemeente Tilburg heeft in een reactie op de brief van de Ministers opgemerkt de lokale markt (indien mogelijk) te willen beperken tot de gebruikers in Midden Brabant. In relatie daarmee wordt verwezen naar de cijfers van het CBS (2009). Het CBS geeft aan dat naar schatting 4.2% van de personen in de leeftijdscategorie van 15 tot 65 jaar regelmatig softdrugs gebruikt. Het percentage gebruikers is onder jongeren het hoogst. Overigens mogen alleen personen van 18 jaar en ouder een coffeeshop bezoeken. Het aantal inwoners van Breda van 15 tot 65 jaar is ongeveer 100.000 inwoners. Dit zou, op basis van de percentage van het CBS, inhouden dat zo n 4200 inwoners regelmatig softdrugs gebruiken. Uitgaande van maxima van 1000 tot 1500 klanten per coffeeshop zou dit betekenen dat er nu met acht coffeeshops ruimschoots genoeg coffeeshops in Breda zijn voor deze lokale markt. Als naar de gemeenten in het district Breda (Baarle-Nassau. Alphen-Chaam, Etten-Leur, Zundert en Rucphen) gekeken wordt zijn er, met de coffeeshop in Etten-Leur meegerekend, op basis van de schatting van het CBS, ook voor deze ruimere lokale markt (totale aantal inwoners van dit gebied is 281.000) voldoende coffeeshops bij maxima van 1000 tot 1500 clubleden per coffeeshop. Het zal afhankelijk van wat werkelijk het maximum wordt of het huidige getalscriterium van 8 coffeeshops voldoet. Gelet op de motie van de gemeenteraad is er nog steeds draagvlak voor een coffeeshopbeleid. Gelet op de doelstelling van het coffeeshopbeleid zal de vraag worden wat het (landelijk) nog te bepalen maximum gaat betekenen voor het huidige maximum van acht coffeeshops in Breda. Is dit voldoende om de lokale markt te voorzien? Zoals hiervoor is toegelicht lijkt dit wel het geval te zijn en zou dit maximum mogelijk zelfs kunnen

worden verminderd als alleen nog (lokale) ingezetenen toegang hebben tot de coffeeshop. Uit de gehouden tellingen van coffeeshopklanten in Breda is gebleken dat zo n 40% van het totale klantenbestand niet uit Nederland komt en van de Nederlandse klanten komt circa 20% uit West-Brabant/Oosterhout. Alleen ingezetenen Nederland Het coffeeshopbeleid is bedoeld om de lokale markt te bedienen. Het drugstoerisme is een ongewenst neveneffect van het coffeeshopbeleid. De invoering van het ingezetenencriterium moet, zo de Ministers, leiden tot het verminderen dan wel beëindigen van dit ongewenst neveneffect. De ministers maken nog wel een voorbehoud in afwachting van de uitspraak van de Raad van State over de toelaatbaarheid van het ingezetenencriterium. Vergroten afstand van coffeeshop naar school De vergroting van het afstandscriterium moet bijdragen aan het minder zichtbaar maken van coffeeshops voor scholieren. Daartoe vergroten de ministers de minimale afstand tussen coffeeshops en scholen van 250 meter naar 350 meter. Onder scholen vallen alle scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Het gaat hierbij om de loopafstand van voordeur coffeeshop tot hoofdingang school. Momenteel hanteert Breda een afstandcriterium van 250 meter hemelsbreed. Nu zijn er drie coffeeshops te dicht bij een school gevestigd. Voor Breda betekent de wijziging in het landelijk gedoogbeleid dat dit 350 meter loopafstand wordt van coffeeshop naar hoofdingang school. Een eerste globale toets leert dat nog steeds dezelfde drie coffeeshops te dicht bij een school zijn gevestigd. Dit op basis van de nu bestaande vestigingslocaties van scholen. Mogelijk dat door nieuwe vestiging van scholen de situatie op termijn kan veranderen. In ieder geval zullen er in Breda een aantal coffeeshops hun gedoogactiviteiten op termijn moeten beëindigen. Afhankelijk van het nog te bepalen maximum aantal gedoogde coffeeshops in Breda betekent dit dat er coffeeshops moeten verdwijnen of moeten worden verplaatst c.q. daarvoor in de plaatst nieuwe coffeeshops moeten worden toegelaten. Dit hoeft overigens niet het geval te zijn als het maximum wordt verlaagd. Gelet op het huidige maximum en het nieuwe afstandscriterium betekent dit dat opnieuw de vestigingscriteria tegen het licht moeten worden gehouden. Het is, uitgaande van het huidige maximum, dan niet reëel om de vestiging van coffeeshops beperkt te houden tot de binnenstad, tenzij meerdere coffeeshops bij elkaar gevestigd mogen worden. De ervaring leert echter dat het niet wenselijk is dat meerdere coffeeshops nabij elkaar zijn gevestigd. De overlastklachten uit de Boschstraat en omgeving lijken dit bevestigen. Het is de enige locatie in Breda waar twee coffeeshops dicht bij elkaar zijn gevestigd. Het loslaten van de concentratie in de binnenstad betekent echter dat er nadere regels moeten worden gesteld aan de vestigingsplaats. Het is tenslotte niet wenselijk dat een coffeeshop zich gaat vestigen in een woonwijk. Invoering en handhaving nieuw gedoogbeleid De invoering van het nieuwe landelijke gedoogbeleid wordt gerealiseerd als aanvulling op de justitiële AHOJ- G criteria. Dit zijn de beleidsregels van het Openbaar Ministerie. Deze invoering zal gefaseerd plaatsvinden. De ministers zullen een overgangsperiode gunnen. Onbekend is echter hoe lang deze overgangsperiode wordt. De gevolgen van de nieuwe regels zullen in sommige gemeenten groot zijn. Bijvoorbeeld in een gemeente als Amsterdam. Het is de bedoeling met de gewijzigde gedoogregels te starten in de Zuidelijke provincies. In Breda geldt ten aanzien van veel gedoogcriteria in het bestuurlijk gedoogbeleid nog een uitsterf beleid ten aanzien van de vestigingscriteria. Dit houdt in dat de coffeeshop die is gevestigd in strijd met een vestigingseis mag blijven bestaan tot diens exploitatie wijzigt of de gedoogregels worden overtreden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de coffeeshops die te dicht bij een school zijn gevestigd. Deze constructie moet overeenkomstig het landelijk beleid worden vervangen door een harde deadline (die nog niet bekend is). Verder willen de ministers verplichten dat voor cannabisgebruikers in de coffeeshops voorlichtingsmateriaal voorhanden is en de exploitanten van de coffeeshops deel gaan nemen aan de training Goed Gastheerschap. Opgemerkt wordt dat de vereniging Actieve Bredase Coffeeshops (ABC) al actief bij het verstrekken van voorlichtingsmateriaal.

Geen experimenten met achterdeur In de brief geven de ministers in reactie op het voornemen van de gemeente Utrecht te experimenteren met gereguleerde teelt dat dergelijke experimenten niet aan de orde zijn. Breda was al van plan het drugsbeleid te herijken maar daarbij werd gewacht op de kabinetsplannen. Nu deze zijn gepresenteerd blijven er nog wel een aantal vragen zoals hiervoor is aangegeven. Wat wordt het maximum aantal toegestane klanten per coffeeshop? Wat wordt de overgangstermijn voor de bestaande coffeeshop die in strijd met de regels zijn gevestigd? Op welke termijn moeten deze shops hun activiteiten staken? Vragen die in de komende tijd nog beantwoord moeten worden vanuit de landelijke overheid. In vervolg daarop zal moeten worden beoordeeld wat dit betekent voor het maximaal aantal coffeeshops in Breda en is de clubkaart van de Bredase coffeeshops voor alle ingezeten in Nederland te verkrijgen of is deze te beperken tot de Bredase markt? Ook moet nog gesproken moeten worden met de ministers over de handhaving van diens beleid en de capaciteit voor het kunnen voeren van een effectief flankerend beleid. De landelijke beleidswijziging heeft dus bij invoering de navolgende gevolgen voor het coffeeshopbeleid: 1. Het gedoogcriterium inzake situering aangaande de afstand naar scholen voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs wordt 350 meter loopafstand van ingang coffeeshop naar hoofdingang school. 2. Nu hanteert Breda, zoals voor scholen, een 250 meter grens naar jongerencentra. Vraag is of dit zo moet blijven of dat ook deze afstand naar 350 meter moet? 3. Daarnaast wensen de Ministers aan het beleid toe te voegen als nieuwe gedoogcriteria: het ingezetenencriterium, de eis van de clubcard een maximum aantal leden per coffeeshop. 4. De beleidwijziging kan gevolgen hebben voor het getalscriterium (= maximum aantal toegestane coffeeshops). Wil Breda het maximum aantal coffeeshops verlagen nu niet-ingezetenen geen toegang meer hebben of, als het nieuwe door de ministers vast te stellen maximum aantal clubleden daartoe noodzaakt, is Breda bereid het maximum eventueel te verruimen? 5. De beleidswijziging kan gevolgen hebben voor de vraag of er in de binnenstad voldoende ruimte is voor het maximaal aantal toegestane coffeeshops. Indien het antwoord daarop nee is, is Breda dan bereid om coffeeshops buiten de binnenstad toe te staan? 6. Om het bibob instrument te kunnen toepassen op coffeeshops moet de exploitatievergunning van toepassing worden verklaard op alle coffeeshops in Breda. Dit vereist een wijziging van de APV. 7. De handhaving van het nieuwe drugsbeleid wordt gelegd bij de lokale partners en wat betreft de coffeeshops primair bij het bestuur. Dit zonder extra middelen. De lokale driehoekpartners zullen de handhaving en het flankerend beleid zelf moeten realiseren binnen de bestaande middelen. VERVOLG BESTUURLIJKE ROUTE Vooruitlopend op het landelijk debat in de Tweede Kamer wordt de brief van de ministers van 27 mei 2011 inzake het drugsbeleid voor een opiniërende bespreking voorgelegd aan de raadscommissie Bestuur. Dit gelet op de debatten over de wietpas in de gemeenteraad van 16 december 2010, de raadscommissie Bestuur op 27 januari 2011 en de gemeenteraad van 10 februari 2011 en de daarin aangenomen motie inzake de wietpas. Weliswaar wachten de Ministers de uitspraak van de Raad van State nog af, maar verwacht mag worden dat deze beleidswijziging zal worden ingevoerd. Dit zal leiden tot een wijziging in het lokaal gedoogbeleid. Vooraleer de landelijke beleidswijziging naar het lokale niveau te vertalen al dan niet in overleg met de andere gemeenten in de regio is het wenselijk het gevoelen van de raadscommissie te vernemen over de (gevolgen van de) landelijke beleidswijziging. Zodra de AHOJ-G criteria daadwerkelijk zijn aangepast zal er een voorstel worden opgesteld voor een nieuw coffeeshopbeleid dat met de raadscommissie Bestuur kan worden besproken. Dit voorstel zal naar verwachting pas in de tweede helft van 2011 worden opgesteld. BIJLAGEN

Brief Minister van VWS en V&J van 27 mei 2011 aan de voorzitter van de Tweede kamer inzake het drugsbeleid Brief van burgemeester van Breda van 27 mei 2011 aan de raadscommissie Bestuur inzake wijziging landelijk drugsbeleid Brief van minister van OCW aan de voorzitter Tweede Kamer van 9 mei 2011 inzake cijfers drugsgebruik ANTWOORD COMMISSIE OP VRAAG (in te vullen door de (fgd.) griffier)