Bomenspeurtocht in het Wilhelminaplantsoen Van:
- 2 - Bomenspeurtocht in het Wilhelminaplantsoen. Datum: Vergeet niet de letters in te vullen Het gezegde: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17.
- 3-1. Wat valt je op aan deze boom? 1. Veldesdoorn 2. Keltische Bomen-horoscoop: Welke geboortedata vallen in het teken van de (veld)esdoorn? Keltische bomen- horoscoop Volgens de Keltische bomenhoroscoop zijn de mensen, die in het teken van de (Veld)esdoorn zijn geboren, Eigenzinnig. Ze zijn vaak een beetje anders en zijn steeds op zoek naar iets nieuws 3. Ga onder de tak staan die het verst van de stam verwijderd is. Tot zover reiken zijn wortels! Meet de afstand tot de stam. De afstand is: meter. De kruin van de boom = 2x deze afstand! 2x = er. De wortelopslag is. meter breed. 2. Rode beuk 1. Hoe voelt de stam? 2. De boom is.. cm hoog 3. Maak een afdruk van een beukenblad:
- 4-3. Bomen in het landschap Landschapslijst Door een landschapslijst kijken is verassend. Je ziet een klein stukje van de omgeving. Het is net als een foto maken. Beschrijf wat je in je foto ziet: 0 water: 0 begroeiing: 0 gebouwen: 0 wegen: 0 anders: 2. De watercipres is cm hoog 4. Taxus 1. Deze taxus is: vrouwelijk / mannelijk 2. De boom is.. cm hoog. 5. Treurwilg 1. Bekijk de treurwilg van een afstand. Waarom heet deze boom treurwilg? 2. De schors lijkt op de huid van een dier. Welk dier? Genezingskracht: De bast en de bladknoppen van de wilg worden gebruikt om aspirine van te maken. Aspirine heeft een pijnstillende werking. Bij hartkwalen wordt aspirine voorgeschreven voor bloedverdunning. 3. Maak een schets van de hoofdtakken van deze treurwilg.
- 5 -
- 6-6. Populier 1. Op welk figuur van het kaartspel lijkt het blad? 2. Welke vorm heeft de Italiaanse populier? 0 0 0 0 0 3. Wat is volgens jou het verband tussen popelen en de populier? 7. Linde 1. Hoe voelt het blad aan?. 2. Meet de lengte en breedte van het blad. lengte: cm breedte: cm 3. Hoeveel lindebomen staan hier bij elkaar?. 4. Deze linde is. cm hoog 8. Paardekastanje 1. Bereken het gemiddelde aantal deelblaadjes per blad: a. Zoek 10 bladen en tel het aantal deelblaadjes...+...+...+...+...+...+...+...+...+...= b. Bereken het gemiddelde: : 10 = 2. De paardenkastanje is.. cm hoog.
- 7-11. Vleugelnoot 1. Ga onder de tak staan die het verst van de stam verwijderd is. Tot zover reiken zijn wortels! Meet de afstand tot de stam. De afstand is: meter. De kruin van de boom = 2x deze afstand! Breedte 2x = De wortelopslag is. Cm. breed 2.Deze boom is.. cm. hoog 10. Haagbeuk 1. Geef elkaar een hand. Hoeveel mensen zijn er nodig om de boom te omcirkelen? Hoe dik denk je dat de boom is? 2. Meet de omtrek met het meetlint. De omtrek is:.. 11.??? 1. Hoe heet deze boom?.. 2. Hoeveel van deze bomen staan hier langs het pad? (totaal van beide kanten langs het paadje).. Zaad verspreiding Alle levensvormen hebben één zorg: zichzelf voort te planten! Planten doen het doormiddel van zaadverspreiding. Een zaadje met vleugel kan met de wind mee vliegen en zich zelf verder voortplanten.
- 8-12. Bomen in het landschap Landschapslijst Door een landschapslijst kijken is verassend. Je ziet een klein stukje van de omgeving. Het is net als een foto maken. Beschrijf wat je in je foto ziet: 0 water: 0 begroeiing: 0 gebouwen: 0 wegen: 0 anders: 13. Iep 1. Meet met het meetlint de omtrek van de stam. De boom. cm. dik. 2. Bekijk de Keltische bomenhoroscoop op de achterzijde van het infoblad: Welke boom is je levensboom?...
- 9-14. Zilveresdoorn 1. Neem een blad mee om hieronder op te plakken. 2. Meet de breedte van de stam. De stam is:. cm breed. 3. Meet de omtrek van de stam. De stam is:. cm dik.
- 10-15. Sierkers Veredelen en enten: Fruit- en sierbomen zijn door de mens veredeld. Veredelde bomen geven beter vrucht en mooiere bloemen, maar hebben vaak een zwakke stam en wortels. Op een wilde sterke stam wordt de veredelde boom geënt. De bomen groeien in elkaar vast en nu heb je een veredelde boom. Die is sterk, mooi en geeft veel vrucht. Het entpunt blijft altijd zichtbaar als een litteken in de stam. Teken hier het entpunt van de sierkers.
- 11-16. Den en Spar 1. Deze bomen zijn: den / spar 2. Woont of heeft er een reiger in deze boom gewoond? 17. Es 1. Hoeveel blaadjes zitten er aan de bladsteel? 2. Teken hier het samengestelde blad van een es 3. Strijk met je vinger langs de bladrand, van top naar stengel. Hoe voelt dat?
- 12 - Boomhoogte meten Ga voor de boom staan waarvan je de hoogte wil meten. let op: Je moet bij de boom kunnen komen en ook voldoende ruimte om de boom heen om te kunnen meten. Aan de slag Hoogte meten doe je met minstens twee personen. Persoon 1 kijkt door het pijpje op de schuine kant van de bomenmeter naar het hoogste punt van de boom. De punten van de schuine zijde van de bomenmeter en het hoogste punt van de boom moeten op één rechte lijn komen te liggen. Belangrijk! Dit is het geval, wanneer het touwtje met het balletje loodrecht naar beneden hangt! Persoon 2 of het groepje geeft aanwijzingen aan persoon 1 om naar voren of achteren te lopen en houdt het touwtje goed in de gaten. Wanneer het touwtje loodrecht naar beneden hangt, staat persoon 1 op de juiste afstand van de boom. Meten Meet eerst als volgt de afstand van persoon 1 tot de boom: persoon 1 blijft op de juiste afstand staan en houdt de haspel met het meetlint vast. Persoon 2 loopt met het meetlint naar de boom. Meet hierna de lengte van persoon 1 vanaf de voeten tot het oog. Tel deze twee afstanden bij elkaar op en je weet de hoogte van de boom. Afstand van persoon 1 tot de boom Afstand van voet tot oog + De hoogte van de boom is