IK BEN ZIEK Je bent ziek. Je kan niet naar de les gaan. Je kan een mail sturen naar een collega of naar je docent. Je kan ook naar het secretariaat bellen. Wat moet je doen? 1. Lees de briefjes op blad 2. 2. Schrijf een e-mail naar je leraar / lerares. Je bent ziek. Je kan niet naar de les komen. Je schrijft je briefje op blad 3. 3. Lees de instructie voor de spreekoefening op blad 4. Wat heb je nodig? Spreekkaartjes voor de oefening op blad 4.
Taak blad 2 Lees de briefjes van de zieke studenten van Peter. Markeer de woorden die je niet begrijpt. Vraag deze woorden aan de collega s van je groepje. Help elkaar in het Nederlands. Je kan ook hulp vragen aan de leraar / lerares of in het woordenboek kijken. Ik kan vandaag niet naar de les komen want ik ben ziek. Ik heb griep. Ik kom volgende week terug naar de les. Kan je de papieren en het huiswerk van de les aan Ling geven? Zij woont niet ver van mij. Tot volgende week Kadisha Beste Peter Hoe gaat het met jou? Met mij gaat het niet goed. Ik heb hoofdpijn en buikpijn. Ik ga vandaag naar de dokter. Ik kan niet naar de les komen. Misschien kom ik op donderdag. Philippa Deze week kom ik niet naar de les. Ik ben heel ziek. Ik heb koorts. Wat gaan jullie deze week in de les doen? Moeten we huiswerk maken. Ik wil graag een beetje studeren thuis. Met vriendelijke groeten Olaf Beste Peter Hoe gaat het met jou? Ik ben ziek. Ik moet van de dokter tot volgende vrijdag thuisblijven. Kan je me het huiswerk sturen? Bedankt! Bea Ik kan niet naar de les komen. Het spijt me. Ik moet in bed blijven. Ik ben ziek. Kan ik de test volgende week doen? Gregg
Taak blad 3 Schrijf een e-mail naar je leraar / lerares. Je bent ziek. Je kan deze week niet naar de les komen. Je kan de e-mailtjes van blad 2 als voorbeeld gebruiken. Deze oefening doe je individueel. Aan: CC: Onderwerp: Als je klaar bent, lees je de e-mails van minimum 2 collega s. Begrijp je alle woorden?
Taak blad 4 Je bent ziek. Je kan niet naar de les komen. Je telefoneert naar je naar het secretariaat. Je doet deze spreekoefening per 2. Je kan wisselen van partner. Eén cursist neemt een spreekkaartje. Je gaat rug tegen rug zitten en je telefoneert. De cursist die secretariaat is begint: Secretariaat CVO, goedemorgen, met... De zieke cursist geeft de volgende informatie: - Goedemorgen, u spreekt met... - In welke cursus zit je? - Wat is de naam van je leraar? - Tot wanneer ben je ziek? Je vindt deze informatie op het spreekkaartje. De secretaresse schrijft de naam van de docent, de naam van de student en tot wanneer de student afwezig is op een papiertje. Je herhaalt deze oefening 4 keer. Elke cursist is min. 2 keer cursist en 2 keer secretariaat of leraar.
Knip de spreekkaartjes uit en geef ze aan de cursisten bij de oefening op blad 4. Taak blad 5 naam cursist: Mounir Al Hassan cursus: Frans niveau: 2.1 naam leraar: Michel Dupont ziek tot en met eind volgende week naam cursist: Caroline Maes cursus: informatica niveau: 3 naam leraar: Yasmin Bali ziek tot en met vrijdag naam cursist: Bert Lippens cursus: Engels niveau: 1.2 naam leraar: Steve Mac Cloud. ziek tot en met het einde van de maand naam cursist: Cynthia Smith cursus: Spaans niveau: 2.4 naam leraar: Anna Pascal ziek tot en met donderdag naam cursist: Reza Amiri cursus: Nederlands niveau: 1.1 naam leraar: Birgit Toch ziek tot en met volgende maandag naam cursist: Ahsen Sahin cursus: Informatica niveau: beginners naam leraar: Rolf Hazes ziek tot en met overmorgen