Voortgangsrapportage verbeteringswerken Zwinproject Met het document princiepsaanvraag voor het uitvoeren van werken voor het tegengaan van verzilting als gevolg van de werken tot uitbreiding van het Zwin te Knokke-Heist heeft het Polderbestuur op 26 mei 2015, en overeenkomstig het Subsidiebesluit Polders en Wateringen, aan de Vlaamse Milieumaatschappij, Afdeling Operationeel Waterbeheer, de vraag gesteld naar subsidiëring van het bedoelde project. Het totale project voor het duurzaam behoud en de uitbreiding van het Zwin als natuurlijk intertijdengebied vormt een onderdeel van de structurele maatregelen in functie van de duurzame instandhouding van het Schelde-estuarium, waarvoor op 21 december 2005 een verdrag werd gesloten tussen Vlaanderen en Nederland ter uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 voor het Schelde-estuarium. Het realiseren van de structurele maatregelen voor het duurzaam behoud en de uitbreiding van het Zwin als natuurlijk intertijdengebied heeft echter tot gevolg dat er risico s op verzilting van de omliggende polders zijn. De maatregelen, nodig om het risico op verzilting van de omliggende polders te milderen, houden in dat de wijze waarop het waterbeheer in een deel van de Oostkustpolder gerealiseerd wordt, dient aangepast te worden. Uit diverse studies, uitgevoerd in opdracht van de Internationale Zwincommissie, waar ook de toenmalige Zwin-Polder (thans Oostkustpolder) deel van uitmaakte, bleek dat het Zwin als schorrengebied verzandt en dat deze verzanding steeds verdergaat. De Internationale Zwincommissie nam toen de beslissing dat er maatregelen moesten worden genomen om het Zwin als natuurlijk intergetijdengebied te bestendigen en dat derhalve deze voortschrijdende aanzanding moest worden gestuit, of op zijn minst vertraagd. De conclusies van de diverse studies luidden dat het bestaande schorrengebied onvoldoende groot was om de dynamiek van aanvoerend en afvoerend zand dat met eb en vloed gepaard gaat, te sturen. Bijgevolg werd er geopteerd om het bestaande schorrengebied van het Zwin te vergroten. Er werden drie scenario s onderzocht, nl. een kombergingsverruiming met 120 ha, 180 ha en 240 ha. Uiteindelijk werd gekozen voor een verruiming van de komberging met 120 ha. Deze verruiming heeft o.m. tot gevolg dat de in suspensie aanwezige zanddeeltjes in het in- en uitstromende zeewater minder kans krijgen tot bezinking en sedimentatie waardoor de aanzanding op termijn weliswaar niet ophoudt maar sterk vertraagt. Er weze in dit verband opgemerkt dat deze visie van de Vlaamse overheid geenszins bijgetreden wordt door de Oostkustpolder. Het Polderbestuur heeft steeds ernstige vragen gesteld bij het maatschappelijk nut van het Zwinproject en, spijts de vele studies en rapporten die daaromtrent verschenen zijn, is de Polder er niet van overtuigd dat de kombergingsverruiming effectief tot een significante en duurzame vertraging van de aanzanding zal leiden. Het Polderbestuur betreurt bovendien dat het project ten koste gaat van zijn patrimonium van kwalitatief hoogstaande landbouwgronden. Het Zwinproject is dan ook in de eerste plaats een natuurproject dat de instandhouding van het natuurlijke intertijdengebied beoogt. Daar het project ook een grote impact heeft op het omliggende poldergebied worden maatregelen genomen om mogelijks toenemende verzilting tegen te gaan en verbeteringen in het bestaande afwateringssysteem aan te brengen. In het kader van de werken die met de Zwinuitbreiding gepaard gaan, kan de Polder dan ook zijn watersysteem aanmerkelijk optimaliseren ten aanzien van de bestrijding van de frequent voorkomende
wateroverlast in het oostelijke gebied van de voormalige Zwin-Polder en in de voormalige Nieuw Hazegraspolder, thans deel uitmakend van de gefusioneerde Oostkustpolder. Tot in 1845 (met de aanleg van het Leopoldkanaal en later de bouw van de Internationale Dijk) waterde dit gebied immers rechtstreeks naar het Zwin af. In 1845 werd de afwateringsrichting 180 omgekeerd, richting Leopoldkanaal. Dat de afwateringsrichting historisch altijd oostwaarts (naar het Zwin) gericht was, blijkt vandaag nog steeds uit onder meer de grotere breedte van sommige waterlopen in dit oostelijke gebied ten opzichte van hun breedte westwaarts (bvb. Zwinnevaart). Daardoor kampt de Polder regelmatig met wateroverlast in dit oostelijke gebied, mede gelet op de getijgebondenheid van het watersysteem. De bouw van een pompstation met wachtbekken en de plaatselijke aanpassing van enkele waterlopen en duikers in dit oostelijke gebied is dan ook een belangrijke opportuniteit in het kader van de Zwinuitbreiding. Tegelijk kan, met de uitbouw van het zoetwaterbevloeiingssysteem, een halt worden toegeroepen aan de bestaande en mogelijks toenemende verzilting in het gebied. Bestaande ZWIN Bevloeiingsgracht Uitgebreide ZWIN Effluentleiding RWZI Stuw en dijkdoorsteken Het globale Zwinproject bestaat uit volgende onderdelen : 1. De herinrichting van het bestaande schorrengebied : a. creëren van eilanden, dienstig als broedvogeleilanden, met waterregelingssystemen (stuwen) zodat de eilanden steeds omringd blijven door water en predatie door bvb. vossen bemoeilijkt wordt b. uitdiepen van de centrale Zwingeul Uittreksel jaarrapport 2015-2016 2
c. dempen van overbodige geulen d. afplaggen van opgezande hoogten 2. De herinrichting van het bezoekersgedeelte : a. afbreken van alle overtollige constructies : paviljoen, villa, vogelkooien, enz. b. bouwen van een volledig nieuw bezoekerscentrum en aanhorigheden c. heraanleggen van het natuurpark voor de bezoekers : aanleg van plassen, duinen en wandelpaden d. bouwen van een vogelkijkwand 3. De uitbreiding van het Zwin met 120 ha : a. bouwen van een nieuwe ± 4 km lange zeewerende ringdijk b. aanleggen van recreatieve verbindingen (fiets- en wandelpaden) op de dijk c. aanleggen van struikgewas voor de verbetering van de populaties boomkikker d. afbreken van de bestaande Internationale Dijk e. afgraven van de landbouwgrond binnen de ringdijk f. creëren van broedvogeleilanden g. graven van nieuwe geulen h. bouwen van een noodpompstation in de ringdijk i. graven van een bijhorend wachtbekken j. aanpassen en heroriënteren van het waterlopenstelsel in de omgeving van het uitgebreide Zwin en aansluiten van het waterlopenstelsel op het wachtbekken en pompstation k. graven van een buitendijkse zoute gracht om de zilte kwel naar het poldergebied tegen te gaan l. inschakelen van de bestaande Zeedijkader als zoete gracht en graven van een nieuw traject zoete gracht als tegengracht van de zoute gracht, ten einde de mogelijke restanten van zoute kwel op te vangen en af te voeren m. bouwen van een waterverdeelsysteem (pompen) om het effluentwater van de RWZI aan de Hazegrasstraat gedeeltelijk af te leiden naar de Zeedijkader (zoete gracht) n. aanleggen van een effluentleiding vanaf de RWZI tot aan de Zeedijkader o. bouwen van een stuw op het eindpunt van de Zeedijkader p. bouwen van een koker in de Hazegrasdijk om de zoete stroom te verbinden met het nieuwe traject van de zoete gracht Uittreksel jaarrapport 2015-2016 3
q. bouwen van een tweede stuw op het eindpunt van het nieuwe traject zoete gracht met overloop van het zoete naar het zoute systeem Onderhavige vraag van de Oostkustpolder naar subsidiëring in het kader van het Subsidiebesluit Polders en Wateringen behelst hier het aspect zoetwatergracht als onderdeel van het volledige Zwinproject zoals hierboven is omschreven onder de punten 3 l.m.n.o.p.q., en meer bepaald als onderdeel van de Zwinuitbreiding met 120 ha. In principe zal het bestaande traject van de zoetwatergracht (Zeedijkader) ongemoeid blijven. Het betreft hier een diepe en ca. 5 meter brede waterloop met een massieve rietbegroeiing. Het nieuw aan te leggen traject (lengte ± 580 m) zal aangelegd worden onder zachthellende taluds (zie figuur) en een kruinbreedte hebben van 8,50 m. De tenen van de taluds zullen voorzien worden van een palen- en plankenrij in hout om inkalvingen te voorkomen. Er worden geen bijkomende, harde taludbeschermingen voorzien, gelet op de hoofdzakelijk kleiige bodemsamenstelling en de waarborg op voldoende stabiliteit wegens de aanleg van de taluds op zachte helling. De taluds zullen worden ingezaaid met een gepast graszaadmengsel om de bodem zo snel mogelijk te stabiliseren en vroegtijdige erosie tegen te gaan. Verwacht wordt dat binnen 1 à 2 jaar een spontane rietontwikkeling op de taluds zal ontstaan. Zwin : ruiling van gronden In haar buitengewone zitting van 8 juli 2015 heeft de algemene vergadering van de Oostkustpolder beslist om de gronden, eigendom van de Polder en gelegen in het Zwinuitbreidingsgebied, deels te ruilen en deels te verkopen. Deze beslissingen waren het gevolg van een jarenlange procedure waarbij de Oostkustpolder uiteindelijk van overheidswege verplicht werd deze gronden af te staan om de uitbreiding van het Zwin als natuurlijk intertijdengebied mogelijk te maken. Eerder dan te worden onteigend heeft het Polderbestuur er steeds de voorkeur aan gegeven om de kwestie van de grondenruil en verkoop bij onderhandelingen te regelen. Dit bood de beste mogelijkheden, zowel voor de Polder als voor de pachters. Immers, alle zittende pachters die hun pachtovereenkomst hadden afgetekend, konden nu in het bezit gesteld worden van ruilgronden met daar bovenop een vergoeding uit het zgn. flankerend beleid. Ook de verkoop van de gronden paste in deze strategie. Door de gronden te verkopen kon de Polder dan verder op de medewerking van de Vlaamse Landmaatschappij rekenen om de komende jaren meer gronden te verwerven en ter beschikking te stellen voor de landbouwers. Daarbij kwam nog dat ook het zgn. flankerend beleid van toepassing was voor de gronden die verkocht werden. Zoals bekend heeft de Polder de kwestieuze gronden geruild en verkocht onder de opschortende voorwaarde dat er uiterlijk op 31 december 2015 geen arrest ten gronde was van de Raad van State inzake de in behandeling zijnde verzoeken tot vernietiging van het door de Vlaamse Regering op 12 juli 2013 definitief vastgestelde gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Kust-Polders-Westhoek Zwin en Zwinbosjes, arrest dat tot gevolg zou hebben dat de totaliteit van de gronden die voor de uitvoering van de uitbreiding van het Zwin nodig was niet meer de ruimtelijke bestemming had waarvoor ze bedoeld waren. Met haar arrest van 11 september 2015 heeft de Raad van State vastgesteld dat de verzoekende partijen afstand hebben gedaan van hun beroep tot nietigverklaring, zodat de Uittreksel jaarrapport 2015-2016 4
opschortende voorwaarde zonder voorwerp kwam. Vervolgens werden de akten van ruil en verkoop ondertekend op 11 december 2015. Derwijze kwam de Polder in bezit van 8 blokken akkerland, verspreid over de deelgemeenten Knokke, Westkapelle, Hoeke, Damme en Moerkerke, met een gezamenlijke oppervlakte van 37ha 78a 84ca. De verpachting van deze goederen is voorwerp van een afzonderlijk agendapunt van de algemene vergadering van 15 maart 2016. Uittreksel jaarrapport 2015-2016 5