TOETSINGSKADER. Sebastiaan J. de Vries ( ) Begeleider: Rob Bruning. Bachelorscriptie Actuariële Wetenschappen

Vergelijkbare documenten
VSJ010 Vennootschappelijke balans voor winstbestemming

Schaduwboekhouding bij een gemengde verzekering

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Levensverzekeraars reduceren renterisico met derivaten

Regeling theoretisch solvabiliteitscriterium levensverzekeraars Wft

Besluit minimumbedrag eigen vermogen pensioenfondsen

(Voor de EER relevante tekst) Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gerelateerde wet- en regelgeving Aan de hand van deze Good Practice wordt een leidraad gegeven met betrekking tot de volgende weten regelgeving:

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies

Levensverzekering Schadeverzekering

- Rente effecten Rente ASN rekeningen Overige baten Totaal

Herstel van de verzekeringsbranche in 2003

De grote accountancykantoren berichten

Marktwaardedekkingsgraad per 30 september ,8%, een toename van 1,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2013.

Samenvatting. Analyses. Kostendekkende premie

Dit besluit is vervangen door het besluit van 10 december 2015, nr. BLKB2015/1650M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Impactstudie 2013 Theoretisch Solvabiliteitscriterium

Dit besluit is vervangen door het besluit van 16 december 2014, nr. BLKB2014/2146M Het ingetrokken besluit is hierna opgenomen.

Belang juiste waardering hypotheekleningen

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Brussel, 18 november 2004 CIRCULAIRE D. 249 AAN DE VERZEKERINGSONDERNEMINGEN. Betreft : omzetting van :

Marktrisico Non-life risico Tegenpartij kredietrisico Operationeel risico Correlatie effecten totaalniveau 500,0% 400,0% 300,0% 200,0% 100,0% 0,0%

Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Compensatieregeling beleggingsverzekeringen. Achtergrondinformatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Impact overstap van vaste mix op lifecycle mix November 2016

De financiële situatie van Pensioenfonds UWV vanaf 31 augustus 2014

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Bijlage bij opgave 3 N.V. Nederlandsche Apparatenfabriek Nedap jaarrekening 2013

PE-CONS 59/1/17 REV 1 NL

3. Herziening van de methodologie met betrekking tot de sector van de verzekeringsinstellingen

Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis

Publicatieblad van de Europese Unie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Stichting Tafelronde Hulpfonds

Jaarrekening en balans 2017

Gevolgen marktwaardering verplichtingen op beleid pensioenfondsen

Rekenresultaat berekening overdrachtswaarde. Grondslagen algemeen. Grondslagen overdracht. Grondslagen actuarieel. Waardering aanspraken

9480/17 ons/ass/ev DG G 1C

Adviesrapport Beleggingsproducten

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

A8-0255/2 AMENDEMENTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT * op het voorstel van de Commissie

17 juni Concept-toelichting bij het invullen van de staat Organisatie en Risico

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein winstbelastingen

N.A.W. Gegevens. Algemeen. Constructie. Grondslagen. Pensioengerechtigde VPL Uitgesteld. Adres Straatweg 1. Werkgever

het eerste lid, wordt in artikel 131 van de richtlijn solvabiliteit II voor 31 december 2016 gelezen: 31 december lid toegevoegd, luidende:

De Ultimate Forward Rate Methodiek

Een illiquiditeitspremie bij de waardering van verzekeringsverplichtingen

BIJLAGE G: Icbe-beleggingsrestricties

GEEN ACCOUNTANTSCONTROLE TOEGEPAST. Halfjaarcijfers per 30 juni 2018

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Allianz Nederland Levensverzekering N.V. Tarieven en Bedragen. Allianz Advantage Pensioen TB0114

Nationale Staat: Structurele bedrijfsstatistieken

N.A.W. Gegevens. Algemeen. Constructie. Grondslagen. Pensioengerechtigde. Adres Straatweg 1. Werkgever

Balans per 31 december 2018

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

ABN AMRO Investment Management B.V. Jaarrekening 2013

Wettelijke regelingen in verband met de jaarrekening

Direct Ingaand Pensioen

Rapport Triple A - Risk Finance B.V. terzake Vergelijking pensioenproduct met de markt voor

Direct Ingaand Pensioen

Financieel staatsvermogen gedaald

Solvency II. Vanaf 1 januari 2016 is Solvency II van kracht. Waarom wordt Solvency I vervangen? Voor welke verzekeraars geldt het nieuwe kader?

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA

Kerncijfers verzekeren in Nederland. september 2014

Rotterdams Vastgoedfonds I CV. Halfjaarcijfers 2010

Vaste activa Materiële vaste activa

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Rotterdams Vastgoedfonds I CV. Halfjaarcijfers 2011

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

Handelsregister Kamer van Koophandel te Woerden, dossiernummer

Samenvatting. Jaarrekening 2014 Evangelische Kerk de Pijler, Lelystad. Boekjaar t/m

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Handelsregister Kamer van Koophandel te Woerden, dossiernummer

a. U hebt voor deze toets 75 minuten de tijd. VERGEET U NIET UW GEMAAKTE TOETS IN TE LEVEREN BIJ DE SURVEILLANT?

Kerncijfers verzekeren in Nederland. augustus 2012

Rotterdams Vastgoedfonds VI CV. Halfjaarcijfers 2010

Balans per 31 december 2015

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV

Jaarrekening dec december 2016 Benchmarkperiode 31 dec december om 15:55 uur

Beleggingsverslag. 1 januari 2017 tot en met 31 december Aegon Levensverzekeringen NV inzake toeslagen Loodswezen

BALANS PER 31 DECEMBER 2014 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

Beleggingsverslag. 31 december 2015 tot en met 31 december Aegon Levensverzekeringen NV inzake toeslagen Loodswezen

N.A.W. Gegevens. Algemeen. Constructie. Grondslagen. Pensioengerechtigde VPL Doorgang. Adres Straatweg 1. Werkgever

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Hoofdstuk 20: Financiële opties

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Bijlage - Omvang Bruto EMU-schuldreductie

Uitkomsten DNB macro-stresstest zomer 2009

Raad van de Europese Unie Brussel, 5 mei 2017 (OR. en)

BETER BED HOLDING NV HALFJAARCIJFERS 2009

Onderstaande tabel toont de nieuwe parameters ( ), waarbij tussen haakjes de oude waarden ( ) zijn opgenomen.

OPTIMIX VERMOGENSBEHEER NV PUBLICATIEVERSLAG PER 30 JUNI 2016

BALANS PER 31 DECEMBER 2011 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

Transcriptie:

SOLVABILITEIT VAN LEVENSVERZEKERAARS IN HET NIEUWE FINANCIEEL TOETSINGSKADER Sebastiaan J. de Vries (5795508) Begeleider: Rob Bruning Bachelorscriptie Actuariële Wetenschappen December 2011

Samenvatting In deze scriptie wordt onderzocht hoe een schok in de marktrente invloed heeft op de solvabiliteit van een levensverzekeraar wat het verschil is tussen fair-value verslaglegging en het oude niet fair-value systeem. Dit naar aanleiding van de invoering Wet op het financieel toezicht op 1 januari 2007 waarin fair-value waardering verplicht werd gesteld. Er blijkt dat de solvabiliteit van een levensverzekeraar volatieler wordt onder het nieuwe systeem. Ook zijn er minder kapitaalinjecties van een verzekeraar nodig om een solvabiliteit van honderd procent te behouden.

Inhoud 1. Inleiding 1 2. De balans van een levensverzekeraar 2 2.1 De Wet op het financieel toezicht (Wft) 2 2.2 Verslaglegging levensverzekeraars 2 2.3 Solvabiliteit 3 2.3.1 Toereikendheidstoets 5 2.3.2 Herwaardering activa 5 2.3.4 Herwaardering passiva 6 3. Methode 7 3.1 De portefeuille 7 3.2 Scenario s 8 4. Resultaten 9 4.1 Veranderingen in solvabiliteit 11 5. Conclusie 12 6. Discussie 12 Bibliografie 13

1. Inleiding Op 1 januari 2007 trad de Wet op het financieel toezicht (Wft) in werking. ( Staatsblad van het Koningkrijk der Nederlanden, 2006) Een directe aanleiding voor deze nieuwe wet was de reorganisatie van het financieel toezicht in 2002, wat om vastlegging in een nieuwe wet vroeg. Het doel van de reorganisatie was meer inzichtelijkheid en doelgerichtheid. De Wft veranderde het toezicht op financiële instellingen aanzienlijk, zo ook voor levensverzekeraars. De uitvoering van de wet wordt voorgeschreven in het Besluit prudentiële regels Wft van De Nederlandse Bank (DNB, 2006). In het besluit (artikel 121) is voorgeschreven dat een verzekeraar jaarlijks een toets uitvoert naar de toereikendheid van de balanswaarde voor bepaalde voorzieningen. In dit wetsbesluit is de toereikendheidstoets voor levensverzekeraars aangepast. Onder artikel 121 wordt de toereikendheidstoets nu op actuele waarden gewaardeerd en per homogene risicogroep (een groep verzekeringen met gelijksoortige risicokarakteristieken). Waar er voorheen met een vaste rekenrente werd gerekend, moet er nu gedisconteerd worden tegen een nominale risicovrije rentetermijnstructuur. 1 Met overstappen naar marktwaardering is de waardering actueler is een beweeglijker solvabiliteit de verwachting. Deze nieuwe regels zijn ter bevordering van een duidelijker beeld van de financiële positie van de verzekeraar en meer uniformiteit in de verslaglegging. De maatregelen treffen naar verwachting ongeveer 70 verzekeraars (schadeen levensverzekeraars) (Staatscourant nr. 247 / pag 40, 2006). In deze scriptie wordt onderzocht wat de impact van volatiliteit in rentetermijnstructuren is op de solvabiliteit van levensverzekeraars onder de nieuwe toereikendheidstoets in de Wet op het financieel toezicht. In paragraaf 2 wordt de verslaglegging van een levensverzekeraar behandeld en welke veranderingen de Wft heeft meegebracht. In paragraaf 3 volgt een analyse van verschillende scenario s in rentetermijnstructuren op een stabiele verzekeringsportefeuille waarvan de resultaten worden weergegeven in paragraaf 4. In paragraaf 5 is de conclusie en in paragraaf 6 volgt een discussie van de conclusie. 1 Deze wordt gepubliceerd door De Nederlandsche Bank 1

2. De balans van een levensverzekeraar 2.1 De Wet op het financieel toezicht (Wft) De Wft trad op 1 januari 2007 in werking. De Wft is voortgekomen uit een reorganisatie van het financieel toezicht uit 2002. De Wft vervangt acht sectorale toezichtswetten. Het oude model van sectoraal toezicht is vervangen door het functionele toezichtmodel. Grote veranderingen in de markt zoals complexere financiële producten, sector overschrijdende conglomeraten en vervagende grenzen tussen bancaire-, verzekerings-, en beleggingsproducten pasten niet meer in het oude model. De taakverdeling tussen de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) veranderde hiermee. DNB doet nu het prudentiële (financiële degelijkheid) toezicht en de AFM het gedragstoezicht. 2.2 Verslaglegging levensverzekeraars Net als elk bedrijf stelt een levensverzekeraar eenmaal per jaar zijn jaarrekening op. Met hierin opgenomen de balans en de resultatenrekening. Sinds 1 januari 2005 moeten Europese beursgenoteerde bedrijven voldoen aan de IFRS-normen, de International Financial Reporting Standards (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 243/1, 2002). In het voor levensverzekeraars belangrijke IFRS-4 Insurance Contracts (IASB, 2004) is voorgeschreven dat er een uniforme rapportagestructuur is en een marktconsistente waardering. Dit laatste is ook wat de Wft voorschrijft en brengt grote veranderingen met zich mee voor levensverzekeraars. In tabel 2.1 staat een versimpeld voorbeeld van een balans van een levensverzekeraar. Aan de activa kant staan de beleggingen, uitgesplitst in 2 categorieën. Beleggingen op marktwaarde en beleggingen op kostprijs. Beleggingen op marktwaarde zijn bijvoorbeeld aandelen en (staats)obligaties. Beleggingen op kostprijs betreffen vaak leningen die voor een vaste waarde zijn vastgelegd. De activa bekostigen samen de passiva van de levensverzekeraar. De belangrijkste post op de passiva is de Voorziening (VVP). Dit is de waarde van alle (toekomstige) verplichtingen die de levensverzekeraar aan haar polishouders heeft. Voorheen werden deze verplichtingen met een vaste rekenrente berekend (4% en later 2

3%). Onder de Wft moet dit op basis van de marktrente. Hoe dit gebeurt komt in paragraaf 3 aan bod. Op het aandeel eigen vermogen in de passiva wordt de solvabiliteit bepaald. Activa Versimpelde Balans Levensverzekeraar Passiva Beleggingen (op marktwaarde) 1.000,00 Voorziening (VVP) 1.500,00 Beleggingen (op kostprijs) 2.000,00 Eigen Vermogen (EV) 1.500,00 Totaal Activa 3.000,00 Totaal Passiva Tabel 2.1 3.000,00 2.3 Solvabiliteit Solvabiliteit is een van de grootste vertrouwensfactoren voor overheden, consumenten en beleggers in een verzekeraar. Het is een maatstaf of een verzekeraar in de toekomst aan zijn verplichtingen kan voldoen. Artikel 3:57, eerste lid, en artikel 3:58, eerste en tweede lid van de Wft schrijven een minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge voor. Wat het bedrag is staat in het besluit prudentiële regels Wft van de DNB (DNB, 2006, p. artikel 65) Artikel 65, lid 1a en 1e: Het minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge van een levensverzekeraar als bedoeld in artikel 3:57, eerste lid, of 3:58, eerste of tweede lid, van de wet bedraagt de som van de als volgt te berekenen bedragen: a. voor zover het verzekeringen betreft waarbij door de levensverzekeraar beleggingsrisico wordt gelopen: vier procent van het bedrag van de bruto technische voorzieningen, vermenigvuldigd met de verhouding, welke ten minste 85 procent bedraagt, tussen de technische voorzieningen verminderd met het bedrag van de 3

overdrachten uit hoofde van herverzekering en de bruto technische voorzieningen aan het eind van het afgelopen boekjaar e. voor zover het verzekeringen met risicokapitaal betreft, de som van de uitkomsten van de hierna onder 1 tot en met 3 bedoelde berekeningen, vermenigvuldigd met de verhouding, welke ten minste vijftig procent bedraagt, tussen het risicokapitaal verminderd met het bedrag van de overdrachten uit hoofde van herverzekering en het risicokapitaal in het afgelopen boekjaar: 1 tijdelijke verzekeringen met een contractsduur van ten hoogste drie jaar: 0,1 procent van het risicokapitaal bij overlijden; 2 tijdelijke verzekeringen met een contractsduur van meer dan drie jaar en ten hoogste vijf jaar: 0,15 procent van het risicokapitaal bij overlijden; 3 verzekeringen anders dan tijdelijke verzekeringen met een contractsduur van ten hoogste vijf jaar: 0,3 procent van het risicokapitaal bij overlijden; In de overige leden staan meer speciale vormen van levensverzekeraars. Uit het besluit komt als minimumbedrag aan solvabiliteitsmarge voor een verzekeraar de grens: 4 procent van het VVP plus 0.3 procent van het risicokapitaal bij overlijden, de genoemde verhouding is zonder herverzekering. Het risicokapitaal bij overlijden is het kapitaal wat een verzekeraar uit zijn eigen vermogen moet betalen als de verzekerde komt te overlijden. Bijvoorbeeld als de uitkering 200.000 euro is en de verzekerde heeft tot zover 50.000 aan voorziening opgebouwd. Dan is het risicokapitaal 200.000 50.000 = 150.000 euro. Met dit risicokapitaal als voorbeeld zal de levensverzekeraar van figuur 1 dus een solvabiliteitsmarge van minimaal 0.04*1.500 + 0.003*150.000 = 510 euro moeten aanhouden. Het aanwezig EV is 1500. De solvabiliteit van deze verzekeraar is dan 1500/510 = 294%. De solvabiliteit moet minimaal 100 procent zijn. Zo niet dan grijpt DNB in en wordt de levensverzekeraar onder curatele gesteld of zelfs failliet verklaard. 4

2.3.1 Toereikendheidstoets De Nederlandse Bank gebruikt niet alleen voorgaande solvabiliteit maar toetst ook of het aanwezig VVP toereikend is voor toekomstige verplichtingen. Dit doet DNB met de toereikendheidstoets die is gespecificeerd in de Wft. Deze is drastisch veranderd ten opzichte van vroeger. Nieuw zijn het op marktrente (her)waarderen van de activa en passiva, rekening houdend met de afkoopwaarde in de contracten. Vervolgens wordt door meerdere prudentiële filters extra financiële zekerheid getoetst. Deze toets wordt vervolgens per homogene risicogroep 2 uitgevoerd. 2.3.2 Herwaardering activa In de activa zijn de beleggingen op marktwaarde logischerwijs al op marktrente gewaardeerd. De beleggingen op kostprijs worden in de toereikendheidstoets ook her gewaardeerd op marktwaarde. Dit betekent dat van uitstaande leningen wordt nagegaan hoeveel ze zouden opleveren als ze nu zouden worden verhandeld op de markt. Dit geeft beter weer hoeveel geld beschikbaar is als in tijde van nood beleggingen moeten worden geliquideerd. Deze herwaardering verandert de toetsmarge en daarmee de toereikendheidstoets. Bijvoorbeeld als bij de voorbeeldbalans in figuur 1 de beleggingen op kostprijs na herwaardering slechts 750 euro waard blijken te zijn. Dan daalt totale activa naar 2.750 euro, en vervolgens ook het EV naar 1.250 euro. Ceterus paribus is de solvabiliteit dan gedaald naar 1250/510 = 245 procent. 2 Onder een homogene risicogroep wordt verstaan een groep verzekeringen met gelijksoortige risicokarakteristieken die in de regel separaat geadministreerd wordt. (DNB, 2006) 5

2.3.4 Herwaardering passiva Artikel 3.2 1. Een levensverzekeraar voert de toets naar de toereikendheid van de balanswaarde van de voorziening voor levensverzekering, bedoeld in artikel 121, tweede lid, van het Besluit, uit op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur De verzekeraar moet nu de VVP op marktwaarde schatten, gebruikmakend van de actuele rente en actuele sterftetabellen. Dit kan dus betekenen dat door een lagere rente dan de voorheen aangehouden 3 procent de VVP flink hoger of lager uitvalt. Ook een lagere sterfte (de afgelopen jaren zijn de sterfteprognoses in sterftetabellen steeds naar beneden bijgesteld) doet de waarde van toekomstige verplichtingen, in het geval van een levensverzekering, afnemen. Voortbordurend op de voorbeeldbalans in tabel 2.1 kan de VVP onder de toereikendheidstoets in de Wft bijvoorbeeld op 2500 euro uitvallen, in een balans resulteert dit (ceterus paribus) in een EV van 500. De nieuwe solvabiliteit is dan 500/510 = 98%. Een flink verschil met de solvabiliteit gebaseerd op de voorgaande balans in figuur 1. In tabel 2.2 staan de resultaten van de voorbeelden in deze paragraaf. situatie VVP EV Vereiste Solvabiliteit Solvabiliteit Oude situatie 1500 1500 510 euro 294% (vaste rekenrente) Herwaardering 1500 1.250 510 euro 245% activa Herwaardering Lagere 2500 500 510 euro 98% passiva rente Herwaardering passiva Hogere rente 1000 2000 510 euro 392% Tabel 2.2 veranderingen in solvabiliteit 6

3. Methode Om te vinden wat nu de impact is van een verschuiving in de rentetermijnstructuur op de solvabiliteit van een levensverzekeraar wordt een vergelijking tussen de oude situatie en de nieuwe situatie gemaakt. Een gestandaardiseerde voorbeeldportefeuille wordt aan de hand van 4 scenario s doorgerekend met- en zonder herwaardering van de verplichtingen. Dit gebeurt één keer met een oude actuariële rekenrente van 4 procent en één keer met een recent meer gebruikte actuariële rekenrente van 3 procent. Uit de berekeningen volgt een solvabiliteit bij elk scenario. Hieruit zal blijken hoe de solvabiliteit zich gedraagt in verschillende economische scenario s. 3.1 De portefeuille De portefeuille bestaat uit één product, een twintig jaar durende gemengde levensverzekering voor een man die bij aanvang veertig jaar is, met een genoeg aantal verzekeringen dat door middel van de wet van grote getallen eruit gegaan mag worden dat totale uitkeringen naar verwachting zullen zijn. De premie bestaat uit een koopsom. De activa zijn belegd in een beleggingsmix van kort- en langlopende beleggingen (tabel 3.1). De sterftetafel is de door het Actuarieel Genootschap uitgegeven sterftetafel van 2000-2005 (Actuarieel Genootschap, 2007). Bij een tussentijds solvabiliteitstekort doet de verzekeraar een kapitaalinjectie waarmee het eigen vermogen wordt aangevuld tot een solvabiliteit van 100 procent. soort percentage portefeuille Looptijd kortlopend 1 10 1 jaar kortlopend 3 20 3 jaar middellang 5 30 5 jaar lang 10 jaar 30 10 lang 30 jaar 10 30 Totaal 100 Tabel 3.3 beleggingsmix 7

3.2 Scenario s De vier scenario s zijn gebaseerd op historische rentetermijnstructuren van de laatste 10 jaar. De scenario s staan beschreven in tabel 3.2 en de bijbehorende rentetermijnstructuur is weergegeven in figuur 3.1. De gebruikte rentetermijn structuur is de zero-coupon rente zoals gepubliceerd door de Nederlandse Bank (De Nederlandsche Bank, 2001-2011). Scenario Eigenschappen Historisch 1 Lage rente Gemiddeld: 2.714 % 2 Gemiddelde rente, Gemiddeld: 4.198 % 3 Gemiddelde rente, Gemiddeld: 4.657 % 4 Hoge rente Gemiddeld: 5.349 % Tabel 3.2 Huidig economisch klimaat, 31-10-2011 Vlak voor crisis van 2007, 31-12-2006 Midden 2008, 31-7-2008 31-12-2001 6% 5% 4% 3% 2% 31 10 2011 31 12 2006 31 7 2008 31 12 2001 1% 0% Figuur 3.1 1. 8

4. Resultaten De resultaten staan in tabellen 4.1 en 4.2. In kolom netto kapitaalinjectie staat de hoeveelheid (als een percentage van de uitkering) dat de verzekeraar in totaal kwijt is geweest aan kapitaalinjecties. Waarbij een negatieve injectie dus een vrijkomend VVP voor de verzekeraar is. In de figuren 4.1 en 4.2 staat de solvabiliteit per scenario in een grafiek. Actuariële rekenrente 4 procent Zonder herwaardering voorziening Met herwaardering voorziening Scenario Solvabiliteit Netto kapitaalinjectie Solvabiliteit Netto kapitaalinjectie 1 100,00% 0,219912948 100,00% 0,179706 2 100,00% 0,077090516 100,00% 0,107979 3 100,00% 0,029188197 121,68% 0,094325 4 112,48% -0,089585049 231,60% 0,034033 Tabel 4.1 Actuariële rekenrente 3 % Zonder herwaardering voorziening Met herwaardering voorziening Scenario Solvabiliteit Netto kapitaalinjectie Solvabiliteit Netto kapitaalinjectie 1 100,00% 0,062630698 100,00% 0,079408 2 125,15% -0,113892595 224,59% -0,03291 3 187,43% -0,200999842 404,37% -0,11139 4 437,15% -0,495505269 888,78% -0,36198 Tabel 4.2 9

250,00% 200,00% Actuariële rekenrente 4% 231,60% zonder herwaardering VVP met herwaardering VVP Solvabiliteit 150,00% 100,00% 100,00% 100,00% 121,68% 100,00% 100,00% 100,00% 112,48% 50,00% 0,00% 1 2 3 4 Scenario Figuur 4.1 Solvabiliteit 1000,00% 900,00% 800,00% 700,00% 600,00% 500,00% 400,00% 300,00% 200,00% 100,00% 0,00% Actuariële rekenrente 3% 888,78% zonder herwaardering VVP met herwaardering VVP 404,37% 437,15% 224,59% 100,00% 187,43% 100,00% 125,15% 1 2 3 4 Scenario Figuur 4.2 10

4.1 Veranderingen in solvabiliteit Uit de resultaten is op te maken hoe de solvabiliteit reageert op een schok in de rentetermijnstructuur. De scenario s geven in oplopende volgorde een rentewaarde aan. In figuur 4.3 staat de solvabiliteit uitgezet tegen de gemiddelde toename in rentetermijnstructuur (in procentpunt. 1000,00% 900,00% 800,00% 700,00% 600,00% 500,00% 400,00% 300,00% 200,00% 100,00% 0,00% Figuur 4.3 0 1,484% 1,943% 2,636% 4% zonder herwaardering 4% met herwaardering 3% zonder herwaardering 4% met herwaardering Uit deze gegevens is de gemiddelde toename in solvabiliteit te berekenen per één procentpunt toename in de rentetermijnstructuur. De berekende waarden zijn weergegeven in tabel 4.3. Toename solvabiliteit (in procentpunt) per gemiddelde toename (in procentpunt) rentetermijnstructuur 4% 3% Zonder herwaardering voorziening. 2,33248409 Met herwaardering voorziening 24,60238478 Zonder herwaardering voorziening 63,02857076 Met herwaardering voorziening 147,4571182 Tabel 4.3 11

4. Conclusie Op de onderzoeksvraag is een duidelijk antwoord te formuleren. Uit tabel 4.3 blijkt dat onder de regels in het nieuwe Financieel Toetsingskader de solvabiliteit sterker reageert op een verandering in de rentetermijnstructuur. Bij verzekeringen gebaseerd op een actuariële rekenrente van 4 procent is bij een herwaardering van de voorzieningen het effect op de solvabiliteit ongeveer (24.6/2.4) 10 keer zo groot als voorheen. Bij verzekeringen gebaseerd op een actuariële rekenrente van 3 procent is dit een factor 2.3. Uit tabellen 4.1 en 4.2 blijkt ook dat bij een hogere rente dan de actuariële rekenrente er in de nieuwe situatie minder kapitaalinjecties nodig zijn van de levensverzekeraar om een solvabiliteit van minstens honderd procent te behouden. Bij een solvabiliteit van meer dan 100% zijn mogelijk vrijvallende voorzieningen weer hoger in de oude situatie. 5. Discussie De resultaten van dit onderzoek zijn gebaseerd op een vereenvoudigde levensverzekering. Voor een levensverzekeraar zijn er ook nog andere zaken die invloed kunnen hebben op de waarde van de voorzieningen en daarmee de solvabiliteit, bijvoorbeeld een afkoopwaardevloer in het verzekeringscontract. Ook is er geen rekening gehouden met bijkomende prudentiële filters. Het grootste deel zal echter bepaald worden door de actuele waarde van de voorzieningen waar dit onderzoek zich op focust. Ook de belegginsmix van de verzekeraar heeft invloed op de solvabiliteit. In dit onderzoek is een mix gebruikt zoals weergegeven in tabel 3.1. Dit is weer een vereenvoudigde weergave van de beleggingen van een verzekeraar. Een volgend onderzoek zou kunnen onderzoeken hoe verschillende wegingen van kort- en langlopende termijn beleggingen invloed heeft op de solvabiliteit. Doordat de gebruikte scenario s uit de laatste tien jaar zijn genomen is het bereik van de gemiddelde rente tussen de één en zes procent. In het verleden zijn er in tijden van hoogconjunctuur ook hogere rentes waargenomen, bijvoorbeeld 12 procent in de jaren 80. Dit onderzoek sluit niet uit dat de gemiddelde toename solvabiliteit per procent punt gelijk blijft bij hogere rentes. 12

Bibliografie Actuarieel Genootschap. (2007). AG-tafels 2000-2005. Woerden. De Nederlandsche Bank. (2001-2011). Rentes T1.3 Nominale rentetermijnstructuur (zerocoupon). Amsterdam. De Nederlandsche Bank. (2006). Besluit prudentiele regels Wft. Amsterdam IASB. (2004, Maart 31). IFRS 4 Insurance Contracts.Londen Regeling (2006, december 19). Regeling solvabiliteitsmarge en technische voorzieningen. Staatscourant nr. 247 / pag 40. Verordening (EG) (2002, september 11). Verordening (EG) Nr. 1606/2002 van het europees parlement en de raad. Betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen. Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 243/1. Wet (2006, september 28). Wet van 28 september 2006, houdende regels met betrekking tot de financiele markten en het toezicht daarop (Wet op het financieel toezicht). Staatsblad van het Koningkrijk der Nederlanden. 13