Aan de Colleges van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad van de gemeenten van Regio Rivierenland Datum: 16 februari 2016 Betreft: Handreiking Ambitiedocument Regionale Speerpunten Beste heer, mevrouw, Als architectenbureau en bouwbedrijf ontwerpen en bouwen wij veel voor fruittelers in Regio Rivierenland. Met grote regelmaat lopen wij tegen beperkingen aan bij gemeenten als het gaat om uitbreidingen van deze fruitbedrijven. Namens hen stuur ik u deze handreiking, naar aanleiding van het regionaal ambitiedocument. We zijn zeer verheugd dat uw ambitie is om in te zetten op de beleving van agribusiness en het streven om onze tuinbouw nóg meer toonaangevend te maken in Europa. Op dit moment vindt circa 30% van de Nederlandse fruitteelt plaats in ons gebied, nog eens 30% vindt via dit gebied de bestemming klant. 60% van alle Nederlandse appels en peren gaan door ons Rivierengebied. Daarnaast zijn we enthousiast dat er op meerdere plekken in het document wordt aangehaald dat fruitteelt belangrijk is voor onze regio. Ik haal er enkele uit: - Pagina 3 Het DNA wordt gedefinieerd door agribusiness en rivieren (en de beleving ervan), waarbij fruit de zichtbare blikvanger is van onze tuinbouw. - Pagina 6 Ambitie: Wij zetten in op beleving van agribusiness en het streven Onze tuinbouw wordt nóg meer toonaangevend in Europa. - Pagina 7, toelichting Agribusiness is enorm belangrijk voor onze regio. Enerzijds vanwege de werkgelegenheid die direct of indirect te maken heeft met de sector, anderzijds vanwege de landschappelijke zichtbaarheid. De sector bepaalt nog steeds het grootste deel van het landschap. Daarmee is agribusiness een belangrijke economische en ruimtelijke drager voor de regio. - Pagina 8, toelichting Regio Rivierenland gelooft in agribusiness en spreekt de ambitie uit om het samen met de stakeholders de komende vier jaar als ruimtelijke en economische drager te ontwikkelen en sterker te profileren. Bij het speerpunt Recreatie en Toerisme wordt aangegeven dat het landschap, de identiteit en het image verkregen uit de agrarisch sector, aanleiding vormen van talloze recreatieve ontwikkelingen zoals Fruitcorso, Appelpop en de Bloesemtocht. Er moet echter nog veel gedaan worden. Let wel, willen we deze beide speerpunten tot een succes maken, dan moet er bij de ruimtelijke keuzes en regelgeving wel gekozen worden voor behoud van fruittelers in ons gebied. Onze zienswijze is gebaseerd op 6 speerpunten.
1) Ketenactiviteiten bij recht toestaan In paragraaf 4.3.2. van de toelichting wordt het onderwerp ruimte aangehaald. Enerzijds wordt er gesproken om ondernemers de ruimte te geven waar mogelijk. Direct erna wordt er gezegd dat Met het oog op schaalvergroting en kansen voor recreatie zal Regio Rivierenland zich uitspreken over waar welke ontwikkelingen wenselijk zijn en waar niet. Dit geeft duidelijkheid en richting voor de sector. Dit kan betekenen dat bestaande situaties minder wenselijk zijn, met als consequentie dat een andere manier van inrichten meer voor de hand ligt. Wat voorheen typisch een activiteit in het buitengebied was, kan door de aard en de schaal in de toekomst als een industriële activiteit worden beschouwd. In het kader van beleid bedrijventerreinen ligt hier een belangrijke link naar het Speerpunt Economie en Logistiek en de ontwikkeling van agrarisch gelieerde bedrijventerreinen. Dit botst volledig met de geschetste ontwikkelingen schaalvergroting en *Definitie ketenactiviteit verbreding (pagina 7 van de toelichting). Er is schaalvergroting van voor fruitteeltbedrijf: agrarische bedrijven nodig om de internationale concurrentie aan te kunnen. De afnemers (grote Europese retailers) streven steeds meer Alle activiteiten die behoren naar korte ketens, waarbij één schakel gestimuleerd/gedwongen wordt tot een modern om meer te doen. Dus naast het telen maken ketenactiviteiten* daardoor fruitteeltbedrijf waaronder ook steeds meer onderdeel uit van de bedrijfsvoering. Te denken valt telen, bewaren, sorteren, hierbij aan geavanceerde, computergestuurde koelinstallaties (opslag), verwerken en distributie. sorteerlijnen (verwerking en verpakking), het transport al dan niet in eigen beheer en de intensieve en rechtstreekse contacten (handel) met grote supermarktketens. Een gemiddeld fruitteeltbedrijf wat koelt en sorteert heeft reeds een paar miljoen geïnvesteerd in bedrijfshuisvesting. Vanuit economisch perspectief is verplaatsing mission impossible en pure kapitaalvernietiging. Wie gaat het compensatiefonds hiervoor vullen? Bovendien, wat gaat er dan gebeuren met de bestaande fruitloodsen? Hoe wordt dit ingevuld? Wij begrijpen dat het niet wenselijk is dat nieuwe bedrijven zich in het buitengebied vestigen die enkel ketenactiviteiten uitvoeren, dus zonder zelf fruit te telen. Maar over het algemeen zijn de bestaande fruitteeltbedrijven familiebedrijven die al tientallen jaren op hun locatie gevestigd zijn. Zij telen per bedrijf miljoenen kilo s fruit op jaarbasis. De eerder genoemde kapitaalintensieve investeringen in installaties en bedrijfsmiddelen hebben vaak noodzakelijkerwijs een capaciteit die de eigen productie overstijgt, waardoor de capaciteit mede kan worden benut voor de sortering van fruit van derden en vervolgens voor het verpakken, verhandelen en transporteren van dit fruit. Het is immers niet voor iedere fruitteler economisch haalbaar om te voorzien in bijv. eigen koelinstallaties, sorteerlijn en verpakkingsruimte. Relatief kleine bedrijven (grofweg met minder dan 10 hectare fruit) zullen daarom gebruik maken van de faciliteiten die de multifunctionele telers bieden. Bovendien is er elk jaar weer het gevaar van een mislukte oogst. Oorzaken hiervan kunnen zijn hagel, bacterievuur en andere ziektes, droogte, vorst en extreem nat weer. Als een teler een jaar veel minder fruitopbrengst heeft, kunnen zij het personeel alleen aan de gang houden en het bedrijf laten overleven door ketenactiviteiten voor andere bedrijven uit te voeren. Rivierenland moet de kracht van het Nederlandse fruitcluster uitbouwen. Daarvoor moeten we dus niet alleen telen maar juist ook de andere activiteiten omarmen, conform de theorie van Porter. Anders verworden we tot een productiegebied zonder toegevoegde waarde (wat gebeurt in Zeeland en Flevoland). Vertalen we de zienswijze en behoeften van de moderne fruitteler naar een tekst voor het ambitiedocument en bestemmingsplannen dan moeten we voorzien in een passende gebruiksregel op grond waarvan opslag, verwerking en transport binnen de fruitteelt is toegestaan. Daartoe zou de volgende gebruiksregel kunnen worden vastgelegd. We zijn van mening dat een belangrijke
randvoorwaarde is dat omliggende fruitbedrijven geen hinder ondervinden van de activiteiten. Dit hebben we dan ook opgenomen in de tekst. In bestemmingsplannen die betrekking hebben op het agrarisch gebied worden ketenactiviteiten (opslag, sorteren, verwerking en distributie) bij recht toegestaan, mits: a. sprake is van verkoop van zelf geteelde of geproduceerde agrarische producten, eventueel aangevuld met agrarische producten afkomstig van bedrijven uit de omgeving en deze ketenactiviteiten geen belemmering vormen voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven, of b. de ketenactiviteiten geen belemmering vormen voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven. Dit zou een goed startpunt zijn, als aanvulling is er regio breed maatwerk nodig, waarbij we ons aansluiten bij jullie visie van ja mits i.p.v. nee tenzij. Door dit in het ambitiedocument en de nieuwe bestemmingsplannen op te nemen is de gezonde groei van de fruitteeltsector gewaarborgd. Daarmee ook de fruitgerelateerde evenementen in de regio zoals het Fruitcorso en de Bloesemtocht. 2. Voorstel bouwpercelen In de toelichting 4.3.2 geeft u bij bouwpercelen aan dat de sector veelvuldig vraagt om bouwpercelen van een bepaalde omvang (bijvoorbeeld 2 ha). Uitgangspunt zou moeten zijn om elk individueel bedrijf voldoende ontwikkelingsruimte te bieden. Wij sluiten ons aan bij het standaard toestaan van 2 ha. Voor individuele bedrijven kan er dan een maatwerk oplossing gezocht worden mocht deze ruimte niet toereikend zijn. Wij zijn samen met u voorstander van een goede landschappelijke inpassing van de bedrijven. Ons voorstel hiertoe is - Bouwblokken van 2 hectare worden bij recht toegestaan. Door middel van een binnenplanse omgevingsvergunning kunnen de bouwblokken vergroot worden tot 3 hectare. Binnen het bouwblok geldt een bebouwingspercentage van 80%. In de bouwregels zal vastgelegd moeten worden dat gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht met een bouwhoogte van 12 meter. Binnen het bouwblok mag opslag plaatsvinden tot een hoogte van 10 meter. De rol van de SAAB wordt aangepast. In de planregels worden heldere criteria vastgesteld op basis waarvan vergroting van het bouwblok door middel van een omgevingsvergunning mogelijk is. Belangrijk element daarbij is dat de uitbreiding landschappelijk kan worden ingepast (zie ook hierna). - Voor zover uitbreiding van bestaande bebouwing door middel van een binnenplanse omgevingsvergunning mogelijk wordt gemaakt, zal de initiatiefnemer ervoor zorg dragen dat de bebouwing die op grond van de omgevingsvergunning mag worden gebouwd, landschappelijk wordt ingepast. Als aanvulling en ter inspiratie wijzen wij u graag op het inspiratieboek Landschappelijke Inpassing wat ontwikkelt is door het Fruitpact. 3. Teeltondersteunende maatregelen Teeltondersteunende voorzieningen in de fruitteelt zijn noodzakelijke voorzieningen voor de agrarische bedrijfsvoering. Voorzieningen kunnen bestaan uit overkappingen zoals hagelnetten en dergelijke. Het lijkt ons goed om in overleg met het Fruitpact naar de handreiking teeltondersteunende voorzieningen te kijken welke is toegevoegd als bijlage.
4. Huisvesting buitenlandse werknemers Daarnaast verzoeken we u om verruiming en aanpassing van bestaande regelgeving op het gebied van huisvesting voor buitenlandse arbeidskrachten. Als toelichting vindt u onze visie in bijlage 1. Wij zijn graag bereid hier een extra mondelinge toelichting op te geven indien gewenst. 5. Infrastructuur Wij verwijzen graag naar het inspiratieboek Wegennet Buitengebied in Rivierenland opgesteld door het Fruitpact. Zij verkennen hierin de mogelijkheden om de infrastructuur en de agrarische bedrijvigheid in het algemeen en die van de fruitteelt in het bijzonder beter op elkaar af te stemmen. Vanuit de overtuiging dat een goede ontsluiting een basisvoorwaarde is voor een gezonde vitale bedrijfstak, maar ook dat een aantrekkelijk en veilig buitengebied van belang is voor de gehele regio. Het inspiratieboek vormt een goede basis om de discussie op te starten en gezamenlijk een oplossing te vinden. Alle partijen hebben baat bij een goede oplossing. 6. Duurzaamheid en innovatie Steeds meer telers zetten in op duurzame energie middels zonnepanelen dankzij SDE-subsidie. Het lijkt ons verstandig hier extra aandacht aan te besteden vanuit de overheid om bewustzijn te creëren. Op het gebied van innovatie is een faciliterende rol weggelegd voor de overheid. De sector zal zelf moeten vernieuwen, maar daar wel de mogelijkheid toe moeten krijgen. Vruchtbaar samenwerken, voor een gezonde fruitsector Het is van belang dat de publieke partijen (gemeenten, provincie) en de fruitsector samen een visie op fruit in het buitengebied uitwerken en daarover in gesprek blijven. Hoe kunnen de geschetste ontwikkelingen in het nieuwe ambitiedocument en de nieuwe bestemmingsplannen opgenomen worden? De tijden en de sector veranderen. Het zou slecht zijn voor de regio als dit veranderproces tot stilstand zou komen. Hoe krijgen we als we naar het grote plaatje kijken de gehele regio en het fruitcluster groener, gezonder en vruchtbaarder? Dat kan alleen als we er met een open blik naar kijken en fruit de ruimte geven. Een bedrijfsbezoek bij één van de telers, zodat u kunt zien hoe er gewerkt wordt, wordt zeer gewaardeerd. Wij organiseren graag een dergelijk bezoek in uw gemeente. Met vriendelijke groet, Adrie van Kessel J.C. van Kessel Groep Namens een grote groep fruittelers in Regio Rivierenland. Bijlage 1: Visie huisvesting buitenlandse werknemers Bijlage 2: Inspiratieboek Landschappelijke Inpassing in Rivierenland Bijlage 3: Inspiratieboek Wegennet Buitengebied in Rivierenland Bijlage 4: Teeltondersteunende voorzieningen een handreiking voor de praktijk
Bijlage 1: Visie buitenlandse werknemers Het is een gegeven dat buitenlandse medewerkers nu en in de toekomst de benodigde handen bieden in de fruitsector. Deze capaciteitsvraag kan helaas niet ingevuld worden door Nederlandse handen. In 2008 zijn afspraken gemaakt over de huisvesting van deze buitenlandse werknemers in de bestaande fruitloodsen. In de praktijk blijken deze afspraken slecht werkbaar en zelfs gevaarlijk te zijn. Wij pleiten voor een betere structurele oplossing voor huisvesting van buitenlandse werknemers. Ons concept gaat daarbij uit van een vaste unit met de mogelijkheid om extra units te koppelen in het hoogseizoen. Hieronder vind u een uitwerking van de misstanden, bezwaren en de geboden oplossing. Misstanden Er zijn in de loop van de tijd een hoop misstanden geconstateerd door de afdeling Bouw- en Woningtoezicht en de Brandweer van de verschillende gemeenten binnen het rivierengebied bij het huisvesten van de betreffende werknemers (op zolders, in caravans, in omgebouwde stallen, met veel mensen in een woning etc.). Veel van deze medewerkers zijn lang van huis, missen de sociale contacten met hun familie en vrienden en doden de tijd na het werk met een drankje en het vaak stevig roken in hun huisvestingsverblijf. Dit kan leiden tot zeer brandgevaarlijke situaties met alle gevolgen van dien. Regionaal overleg De geconstateerde misstanden zijn in 2008 in een regionaal overleg besproken en er zijn toen afspraken gemaakt hoe hier mee om te gaan. Er is afgesproken om in ieder geval de huisvesting niet naast of in de buurt van de fruitbedrijven te laten plaatsvinden, maar binnen de bestaande bedrijfshuisvesting. Dit vooral om verrommeling van de landelijke omgeving tegen te gaan en niet een situatie te creëren, waarbij de mogelijkheid kan gaan ontstaan van oneigenlijk gebruik. Hierbij moet gedacht worden aan de mogelijkheid van bed en breakfast, recreatiewoning dan wel permanente bewoning in de toekomst. De gemaakte afspraak dient als leidraad voor de bestemmingsplantoets bij een bouwvoornemen. Bezwaren uit de praktijk Vanuit de praktijk zijn er toch onoverkomelijke bezwaren om de huisvesting binnen de bestaande bedrijfshuisvesting te moeten realiseren. Hierbij moet gedacht worden aan: -voedselveiligheid en hygiënecode zoals HACCP-, BRC- en Global GAP-normering -brandveiligheid -controleerbaarheid -toezicht -vluchtwegen -risico verlies/beschadiging bedrijfshuisvesting -een verhoging van de verzekeringspremie Wij stellen derhalve voor om een separate huisvesting te creëren. Deze op zichzelf staande bebouwing sluit in stijl en kleur aan bij de fruitloodsen. Ze worden in de direct nabijheid, maar op een brandveilige afstand van de bedrijfshuisvesting geplaatst. Uiteraard binnen het agrarisch bouwblok. De huisvesting wordt voorzien van slaapkamers, een woonkeuken en een sanitaire unit en biedt een menswaardige oplossing voor het huisvestingsvraagstuk. Met de door ons voorgestelde invulling voorkom je dat de betreffende huisvesting zal worden aangewend als bed en breakfast, recreatiewoning en natuurlijk permanente bewoning in de toekomst.
Randvoorwaarde Als aanvullende randvoorwaarde stellen wij dat het geheel moet voldoen aan het Bouwbesluit en behoeft uiteraard de goedkeuring van welstand. In het kader van de bestemmingsplantoets kan eenvoudig worden gewerkt met de mogelijkheid voor het nemen van een projectbesluit, welke wordt geboden binnen de vigerende Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het onderkomen krijgt een logiesfunctie (bestemming). Voordelen van een dergelijke invulling: -de huisvestingsoplossing blijft een onlosmakelijk onderdeel van de bedrijfshuisvesting -geen beïnvloeding van de bedrijfsprocessen op bijvoorbeeld het gebied van voedselveiligheid en hygiënecode -het geheel is goed controleerbaar, beheersbaar en bij een calamiteit bereikbaar -er zijn meer dan voldoende vluchtwegen te creëren -voor de fruittelers loopt bij een calamiteit hun bedrijfshuisvesting geen gevaar -geen verrommeling van het landschap (caravans, units in diverse kleuren etc. verdwijnen uit het landschappelijke beeld) -geen hogere verzekeringspremies. Breed draagvlak Op dit moment wordt ons concept gedragen door ons, andere fruittelers en de brandweer. Het is uitvoerig besproken met de preventiemedewerkers van de brandweer van de gemeenten Buren, Geldermalsen, Neerijnen en Lingewaal. De betreffende medewerkers hebben ons aangegeven ons concept het liefst op regionaal niveau te willen gaan aanbevelen. Dit met name vanuit de visie dat als je een goede oplossing hebt, je ook gerichter kunt gaan handhaven. Wat nu resteert, is het politieke draagvlak om ons concept als oplossing in te passen in het bestemmingsplan (buitengebied) binnen uw gemeente. Bij deze roepen we u op om deze conceptoplossing op te nemen in de gebiedsvisie en het nieuwe bestemmingsplan buitengebied. Laten we gezamenlijk een oplossing vinden voor dit dringende probleem. Impressie Op de volgende pagina vindt u een impressie van het concept. Dit is ontworpen volgens de wettelijke bepalingen voor een logiesgebouw, waarbij de algemene voorzieningen centraal geregeld zijn. Daar zijn een aantal slaapkamers aan gekoppeld. In het hoogseizoen kan men flexibel geschakelde units koppelen met slaapkamers voor het extra personeel.