Diversiteit, hoger onderwijs, interculturaliteit, kansenongelijkheid, secundair onderwijs, schoolloopbanen

Vergelijkbare documenten
Referentie GLORIEUX, I., I. LAURIJSSEN & Y. VAN DORSSELAER, Zwart op wit. De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Garant, Antwerpen, 2009.

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

SONAR - 24 april 2008 Maken jongeren in Vlaanderen de overgang van school naar werk met succes? E. Omey & W. Van Trier

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

De intrede van allochtonen op de arbeidsmarkt. Auteurs: Ignace Glorieux, Ilse Laurijssen en Yolanda Van Dorsselaer

Allochtone ex-biculturele leerlingen, zelfs kansarmen, slagen te Brussel op school even goed als de leerlingen in Vlaanderen!

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

Vroegtijdig schoolverlaten vermijden Tijdig aanpakken!

Retentie in het beroep van leraar

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Uit huis gaan van jongeren

5. Onderwijs en schoolkleur

Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Onderzoeksfiche e00032.pdf. 1. Referentie

Partnerkeuze bij allochtone jongeren

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Facts & Figures: Studeren

Opleidingsniveau stijgt

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Resultaten enquête jongerenambassadeurs voor sociale inclusie

Lancering Vlaamse Migratie- en Integratiemonitor 2018 en survey Samenleven in Diversiteit 2017

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Zorgverbreding, buitengewoon onderwijs, basisonderwijs, samenwerking gewoon en buitengewoon onderwijs

Maten, makkers, diploma s

Referentie Vandercammen, M. (2009). Jongeren en kansspelen. Brussel: OIVO.

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

De arbeidsmarkt in Vlaanderen

Hoger onderwijs als investering, consumptie of aanpassing aan sociale normen: gevolgen voor onderwijsmismatch bij hoger opgeleiden

DONDERDAG 8 FEBRUARI OPINIES

Diversiteitsbarometer Onderwijs. Studie-oriëntering in het secundair onderwijs

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

Hoofdstuk 15 VAN SCHOOL NAAR WERK: OP ZOEK NAAR EEN. Eef Stevens 1 ROUTEPLANNER. Inleiding. 1 Studie, werk of werkloos?

Jacobs, D., Rea, A., Teney, C., Callier, L. & Lothaire, S. (2009) De sociale lift blijft steken. De

Sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs becijferd

Meertaligheid in een monoculturele schoolcontext Oprit 14 naar een schooltraject zonder snelheidsbeperkingen

DUAAL LEREN IN VLAANDEREN: KANSEN EN GEVAREN

Onderzoeksfiche nr. e00464.pdf. 1. Referentie

Fact sheet (FS) Succesvol zijn in het onderwijs

Onderwijs SAMENVATTING

SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

Leuvens Instituut Voor Onderwijsonderzoek (LIVO) Faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen

Van mbo en havo naar hbo

Superdiversiteit. Implicaties voor de onderwijspraktijk. Prof. Maurice Crul VU Universiteit Amsterdam Erasmus Universiteit Rotterdam

Onderwijssystemen in Europa: Vlaanderen versus Nederland

Studie- en arbeidsmarktsucces van allochtone studenten binnen de Associatie

Link met het secundair onderwijs

Intelligentie, LOSO, sekseverschillen, schoolloopbaan, schools presteren

Het Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief

duurtijd van de opleiding en de arbeidstijd. Hierbij stellen we dat het, gegeven deze regelgeving, allicht niet evident is voor werkgevers om tegen

Artikelen. Arbeidsparticipatie van vrouwen: een vergelijking naar opleidingsniveau, leeftijd en herkomst

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Allochtonen op de arbeidsmarkt

nog nooit zo allochtoon gevoeld als op de universiteit.

Het aantal ongelukken terugdringen in onderwijsloopbanen

Heeft het jeugdwerk een rol te spelen in de ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren?

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Profiel en ervaring van de deelnemers aan de Examencommissie en het Tweedekansonderwijs in Vlaanderen

Facts & Figures: Ervaren discriminatie

Sociale ongelijkheid in participatie en kansengroepen

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

Schoolverlaters bevraagd

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J.

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

De relatie tussen geboortekwartaal en schools succes in de eerste jaren van het lager onderwijs

Allochtoon talent aan het werk

Generation What? 1 : Schoolwelbevinden

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen Kiezen voor TSO, it makes Se-n-Se Provincie Antwerpen

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron:

Samenleven in Diversiteit in cijfers: Taalkennis, taalgebruik en taalbeleid

Onderzoeksfiche nr. e00687.pdf. 1. Referentie

Jongeren op de arbeidsmarkt

SCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN?

De effecten op lange termijn van vroegtijdig schoolverlaten in Vlaanderen

De uitdagingen van etnische diversiteit in het onderwijs. Prof. dr. Orhan Agirdag

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

Meerdere keren zonder werk

Vraag nr. 158 van 13 december 2012 van ELISABETH MEULEMAN

'Welk type van onderwijsmismatch is het meest nadelig voor schoolverlaters?' Inhoudsopgave

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kansengroepen op de arbeidsmarkt Faiza Djait

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

verklaringen voor het effect van opleiding op de arbeidsmarktpositie

Een diploma geeft je vleugels!

Modernisering Secundair Onderwijs versterken, verdiepen & verkennen

Interculturele competenties? In de opleiding gezinswetenschappen

EDUCATION AS INVESTMENT, CONSUMPTION OR ADAPTING TO SOCIAL NORM: IMPLICATIONS FOR EDUCATIONAL MISMATCH AMONG GRADUATES

Transcriptie:

1. Referentie Referentie Duquet, N., Glorieux, I., Laurijssen, I. & Van Dorsselaer, Y. (2006). Wit krijt schrijft beter. Schoolloopbanen van allochtone jongeren in beeld. Antwerpen Apeldoorn: Garant. Taal Nederlands ISBN 978-90-441-2030-1 Publicatievorm Boek 2. Abstract In dit boek wordt ingegaan op de schoolprestaties van allochtone jongeren in Vlaanderen. De schoolloopbanen van jongeren worden steeds belangrijker voor hun latere kansen op de arbeidsmarkt en spelen vaak een cruciale rol voor een succesvolle integratie van allochtone jongeren in de samenleving. Verschillende onderzoeken hebben echter aangetoond dat allochtone leerlingen het beduidend slechter doen op school dan autochtone leerlingen. Als gevolg hiervan verlaten allochtone jongeren de schoolbanken vaker zonder enige vorm van kwalificatie, wat hun latere kansen op de arbeidsmarkt sterk hypothekeert. Anders dan de meeste onderzoeken hebben de auteurs in dit boek aandacht voor de schoolloopbanen van allochtone jongeren in zowel het secundair als het hoger onderwijs. Door beide onderwijstrajecten in beschouwing te nemen, proberen zij een beter zicht te krijgen op de volledige schoolloopbaan van allochtone jongeren. Deze schoolloopbanen worden beschreven aan de hand van verschillende indicatoren, zijnde instroom, doorstroom en uitstroom en vergeleken met deze van autochtone jongeren. In dit boek wordt ook gezocht naar mogelijke verklaringen voor de grote onderwijsachterstand van allochtone jongeren. Niet alleen de verschillen in schoolprestaties tussen allochtone en autochtone jongeren, maar ook deze tussen meisjes en jongens en tussen verschillende groepen allochtone jongeren onderling, worden in kaart gebracht. Vervolgens komen per onderwijsniveau de verschillende mogelijke verklaringen betreffende de onderwijspositie van allochtone jongeren aan bod die in de wetenschappelijke literatuur gangbaar zijn om op die manier ook naar het beleid en veldwerkers een bijdrage te leveren om deze fundamentele ongelijkheid te kunnen bestrijden. Zowel voor het secundair als het hoger onderwijs worden de verklaringen die op basis van de data onderzocht kunnen worden, getest aan de hand van een aantal multivariate analyses en worden de resultaten ervan besproken en samengevat in een besluitend hoofdstuk. Vooraleer van start wordt gegaan met de beschrijving van de schooltrajecten die allochtone jongeren in Vlaanderen doorlopen, wordt in het eerste hoofdstuk de definitie en operationalisering van het begrip allochtoon uitgelegd. Hierop volgt ook een korte beschrijving van de kenmerken van de allochtone jongeren die zich in de steekproef bevinden. 3. Trefwoorden Thema( s) Trefwoord(en) Onderwijs Diversiteit, hoger onderwijs, interculturaliteit, kansenongelijkheid, secundair onderwijs, schoolloopbanen 4. Onderzoeker Opdrachtgever / Onderzoeker(s) Nils Duquet, Ignace Glorieux, Ilse Laurijssen & Yolis Van Dorsselaer TOR-onderzoeksgroep (Vakgroep Sociologie, Faculteit Economie, Politieke en Sociale Wetenschappen en Solvay Management School) Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2 1050 Elsene www.jeugdonderzoeksplatform.be 1

5. Onderzoeksvraag Tel: 02/629.20.24 Fax: 02/629.30.52 torgroep@vub.ac.be www.vub.ac.be/tor Interuniversitaire onderzoeksgroep SONAR Studiegroep van Onderwijs naar Arbeidsmarkt (UGent, UA, KULeuven, HIVA en VUB). http://www.steunpuntloopbanen.be/vorm1.html Onderzoeksvraag Wat zijn mogelijke verklaringen voor de grote onderwijsachterstand van allochtone jongeren? Is deze achterstand het gevolg van de slechtere socio-economische omstandigheden waarin deze jongeren opgroeien? Is het omdat zij en hun ouders minder vertrouwd zijn met onze cultuur en te veel vasthouden aan hun eigen cultuur? Of is het eerder een gevolg van een tekort aan mentale en praktische ondersteuning van het sociale milieu waarin ze opgroeien? Hypothesen Integratiehypothese: de verklaring voor de schoolachterstand van allochtone jongeren wordt vooral gezocht in culturele factoren en meer bepaald in de mogelijk nadelige gevolgen van aanpassingsproblemen aan de cultuur van het gastland die migranten ervaren. De minder succesvolle schoolloopbanen van allochtone leerlingen zouden dan veroorzaakt worden door een botsing van de eigen (herkomst)cultuur met de heersende autochtone cultuur. Achterstandshypothese: de focus ligt op sociaaleconomische factoren. De schoolachterstand en problematische schoolloopbaan van allochtone jongeren kan verklaard worden door hun achtergestelde positie in de samenleving en gemiddeld lager sociaaleconomisch ouderlijk milieu. Volgens deze these presteren allochtone jongeren uit de lagere klassen niet slechter op school dan autochtone jongeren uit dezelfde sociale klasse. Deze benadering stelt dat indien allochtone jongeren uit gelijkaardige sociaaleconomische milieus afkomstig zouden zijn als autochtone jongeren, hun schoolloopbanen ook minder problematisch zouden verlopen. Hypothese die de nadruk legt op de mentale en praktische steun van ouders, broers, zussen en leeftijdsgenoten en daarnaast focust op de invloed van specifieke schoolkenmerken op de schoolloopbanen van allochtone jongeren. 6. Methode Onderzoeksmethode Onderzochte groep Bereik De gebruikte data werden verzameld in het kader van het interuniversitaire onderzoeksproject SONAR. In 1999 voerde SONAR een surveyonderzoek uit bij een aselecte steekproef van 3000 Vlaamse 23-jarigen geboren in 1976. De survey in 1999 vormde de start van een longitudinaal project waarbij verschillende cohorten op verschillende leeftijden bevraagd worden. Twee nieuwe cohorten, geboren in 1978 en 1980, werden respectievelijk in 2001 en 2003 eveneens op 23-jarige leeftijd bevraagd. Ondertussen werd de 1976-cohorte in 2002 opnieuw bevraagd op 26-jarige leeftijd. Daarna volgde de bevraging van de cohorte van 1978 op 26-jarige leeftijd in 2004. In 2005 werd als laatste de eerste geboortecohorte opnieuw bevraagd op 29 jaar. Tenzij anders vermeld wordt voor de analyses in dit boek de samengevoegde gegevens van de 23-jarigen uit de SONAR-databank gebruikt. Met het oog op een betere representativiteit van de resultaten werden de SONAR-data op basis van gegevens van de volkstelling gewogen naar geslacht, regio en onderwijsniveau. Voor de multivariate analyses werden ongewogen data gebruikt. Een aselecte steekproef van 3000 Vlaamse jongeren geboren in 1976 en twee andere cohorten Vlaamse jongeren, geboren in 1978 en 1980. Deze verschillende cohorten werden op verschillende leeftijden 23 jaar, 26 jaar en 29 jaar bevraagd. In totaal ging het om ruim 9000 Vlaamse jongeren. 85% van de respondenten worden als autochtoon beschouwd en 15% als allochtoon. Regionaal (Vlaanderen) 7. Resultaten Allochtonen in het secundair onderwijs Allochtone jongeren, en die van Turkse en Noord-Afrikaanse afkomst in het bijzonder, vertrekken bij de start van hun schoolloopbaan uit een achtergestelde onderwijspositie als gevolg van hun laattijdige intrede in het basisonderwijs. Bij de aanvang van het secundair onderwijs zijn de verschillen tussen autochtone en allochtone jongeren sterk toegenomen. www.jeugdonderzoeksplatform.be 2

Invloed van de onderwijsloopbaan Invloed van socioculturele integratie Invloed van sociale achterstand Invloed van andere gezinskenmerken Waarom allochtonen de school zonder diploma verlaten Ondervertegenwoordiging van allochtone studenten in het Hoger Er bestaan ook verschillen tussen allochtone leerlingen: Turkse en Noord-Afrikaanse jongeren worden vaker gekenmerkt door een laattijdige intrede in het secundair onderwijs. Allochtone jongeren stromen niet enkel vaker in met een schoolachterstand, ze beginnen ook vaker in de erg nadelige B-stroom. Ook nu vallen de Turkse en Noord-Afrikaanse jongeren op in negatieve zin. Vooral bij meisjes zijn er sterke verschillen. Zowel allochtone jongens als meisjes blijven in grotere mate minstens eenmaal zitten dan hun autochtone seksegenoten. Ze blijven ook vaker meermaals zitten. Ongeacht de regio van etnische herkomst doen meisjes het op dit vlak beter dan hun mannelijke peers. Ook tijdens hun latere schoolloopbaan zijn er duidelijke verschillen. Allochtone jongens en meisjes zijn sterk oververtegenwoordigd in het BSO. De verschillen naar onderwijsvorm tussen allochtone jongeren zijn het sterkst bij de vrouwen. De oververtegenwoordiging van allochtone jongens in het BSO is gedeeltelijk het gevolg van het watervalpatroon. De schoolloopbanen van allochtone mannen situeren zich vaker in het BuSO en worden vaker geklasseerd bij de erg atypische schoolloopbanen. Opvallend is dat allochtone en autochtone meisjes niet verschillen op vlak van schooltrajecten. Allochtone jongens hebben meer dan tweemaal zoveel kans om ongekwalificeerd uit te stromen dan hun autochtone seksegenoten. Bij vrouwen zijn de verschillen zelfs nog groter. Bijna de helft van deze jongeren verlaat het secundair onderwijs zonder enige kwalificatie (mannen iets vaker dan vrouwen). De schoolachterstand verklaart niet volledig de achtergestelde positie van allochtonen in het secundair onderwijs, aangezien zelfs degenen die op leeftijd zitten een kleinere kans hebben om gekwalificeerd uit te stromen. Er zijn dus nog andere factoren werkzaam die de kansen van allochtone jongeren om af te studeren beperken. De onderwijsvorm in het eerste haar secundair onderwijs hangt nauw samen met de kans om een diploma te behalen: jongeren die in de B-stroom beginnen, studeren beduidend minder vaak af. Opnieuw blijkt dat ook na controle voor de onderwijsvorm allochtone jongeren minder vaak een diploma behalen. De oververtegenwoordiging van allochtonen in de B-stroom biedt dus geen voldoende verklaring voor hun problematische uitstroom. Zittenblijven heeft een negatieve invloed op het al dan niet behalen van een diploma. Toch lijkt de invloed van zittenblijven kleiner bij deze jongeren dan bij de overige. Allochtone jongens die niet in België geboren zijn, verlaten het secundair onderwijs minder vaak met een diploma dan degenen die wel in België geboren zijn. Bij meisjes speelt het geboorteland geen rol van betekenis. Het behalen van een diploma verschilt bij meisjes niet significant naar de leeftijdscohorte. Bij jongens wel, maar enkel bij degenen van Turkse of Noord-Afrikaanse origine. Hoe later het geboortejaar, hoe beter ze het doen. De auteurs vermoeden dat de thuistaal een rol speelt bij Turkse en Noord-Afrikaanse jongeren. Bij deze eerste groep studeren degenen die thuis voornamelijk Nederlands spreken beduidend vaker af dan degenen die dit niet doen. Jongeren met laag opgeleide ouders hebben een kleinere kans om een diploma te behalen, ongeacht de etnische herkomst. De invloed van het ouderlijk milieu op de schoolloopbaan lijkt kleiner te zijn bij Turkse en Noord-Afrikaanse jongeren dan bij autochtone jongeren. Het hebben van een oudere broer of zus blijkt geen positieve impact te hebben. Het tegendeel lijkt zelfs waar: bij de jongeren van Turkse afkomst doen degenen met een oudere sibling het beduidend slechter op dit vlak. De analyses bieden empirische ondersteuning voor zowel het achterstandsperspectief als het integratieperspectief. Een belangrijk deel van de oververtegenwoordiging van allochtone jongeren, en Turkse en Noord-Afrikaanse jongeren in het bijzonder, kan verklaard worden doordat ze vaker uit de lagere sociaaleconomische milieus afkomstig zijn waar minder cultureel kapitaal aanwezig is. Ook het geboorteland en de taal die thuis wordt gesproken spelen een belangrijke rol. De analyses hebben verder aangetoond dat ook de intrede de Turkse en Noord-Afrikaanse jongeren parten speelt. Reeds tijdens het basisonderwijs loopt een vrij grote groep van deze jongeren een achterstand op. Deze achterstand zorgt er vervolgens voor dat ze op oudere leeftijd aan het secundair onderwijs beginnen en dat ze vaker in de B-stroom starten. Tijdens het secundair onderwijs kunnen deze jongeren de opgelopen achterstand niet meer goed maken en stroomt een grote groep jongeren uit zonder noemenswaardige kwalificatie. Er bestaan verschillen naar etnische herkomst in de participatie aan het hoger onderwijs. Binnen de groep allochtonen valt de erg lage participatie van Turkse en Noord-Afrikaanse jongeren op. Voor deze jongeren blijft de keuze voor hogere studies zelfs na het succesvol beëindigen van het secundair onderwijs niet vanzelfsprekend. Verder blijkt dat vrouwen www.jeugdonderzoeksplatform.be 3

Onderwijs Invloed van het ouderlijk milieu Invloed kennis van het Nederlands Invloed van de informatie omtrent hoger onderwijs Waarom allochtonen niet starten en niet slagen in het hoger onderwijs die het secundair onderwijs succesvol verlaten (iets) vaker aan het hoger onderwijs beginnen dan mannen. Wat de keuze van het schooltype betreft worden alleen verschillen naar etnische herkomst teruggevonden voor vrouwen. Globaal gezien kan niet geconcludeerd worden dat allochtone studenten minder vaak voor de universiteit kiezen dan autochtone studenten. Iets meer dan de helft van de studenten kiest voor een studierichting die inhoudelijk in het verlengde ligt van de gevolgde secundaire studies. Bij de mannelijke eerstejaarsstudenten in het niet-universitair hoger onderwijs komt de meerderheid uit het TSO/BSO, gevolgd door het ASO en dit ongeacht de etnische herkomst. Bij de vrouwen verschilt de gevolgde onderwijsvorm in de vooropleiding iets meer naar etnische herkomst. Op het vlak van motieven om hogere studies aan te vatten bestaan er slechts weinig verschillen naar geslacht of etnische herkomst. Wat wel opvalt is dat zowel mannen als vrouwen van Turkse en Noord-Afrikaanse origine vaker aangeven verder te studeren omdat dit van hen verwacht wordt door hun ouders en/of familie. Verder blijkt dat allochtonen, en vooral Turkse en Marokkaanse, iets vaker een instrumentele kijk hebben op deze studies: ze participeren iets minder vaak om strikt persoonlijke redenen, maar vooral omdat ze er iets mee kunnen bereiken. Net als bij de motieven om wel verder te studeren zijn ook de motieven om niet verder te studeren erg gelijklopend naar geslacht. Naar etnische herkomst zijn er meer verschillen. Allochtonen die niet verder studeren, en degenen van Turkse en Noord-Afrikaanse afkomst in het bijzonder, zijn er minder van overtuigd dat ze even goed zonder deze studies kunnen en dat werken leuker is dan studeren. Deze jongeren lijken dus gekenmerkt door een minder optimistisch (maar misschien wel realistischer) toekomstbeeld. Jongeren van Turkse en Noord-Afrikaanse origine geven vaker aan dat ze niet verder studeren omdat ook hun klasgenoten en/of vrienden dit niet deden, wat enerzijds kan wijzen op de mogelijk belangrijke invloed van leeftijdsgenoten, maar anderzijds ook op hun vooropleiding. Ook financiële redenen lijken mee te spelen. Alhoewel het financiële motief belangrijker is bij vrouwen dan bij mannen zijn de verschillen naar etnische herkomst op dit vlak enkel significant bij mannen. Zowel in het universitair als niet-universitair hoger onderwijs presteren allochtone mannen minder goed dan hun autochtone leeftijdsgenoten. De verschillen in slaagpercentages zijn kleiner bij vouwen. Het niet slagen in het eerste jaar is voornamelijk het gevolg van vroegtijdig afhaken, en dit vooral bij mannen. Etnische verschillen in instroom nemen af naarmate de ouders hoger opgeleid zijn. De grootste verschillen zijn te vinden bij jongeren uit laaggeschoolde ouderlijke milieus. Jongeren wiens vader werkte als bediende of zelfstandige tijdens het secundair onderwijs hebben een grotere kans om in te stromen in het hoger onderwijs. De kans om te slagen in het eerste jaar hoger onderwijs neemt toe naarmate het opleidingsniveau van de ouders hoger is. Dit effect wordt niet teruggevonden bij allochtone vrouwen. De lagere slaagpercentages van allochtone manen vonden dus mogelijk hun oorzaak in het lager scholingsniveau van hun ouders. Allochtonen die thuis Nederlands als belangrijkste taal hanteren hebben geen grotere slaagkans in hun eerste jaar van het hoger onderwijs. De meeste jongeren die de overstap maken naar het hoger onderwijs voelen zich voldoende goed geïnformeerd. Wat opvalt is dat allochtone studenten zich niet slechter geïnformeerd voelen dan autochtone studenten. Vooral de vooropleiding is een belangrijke determinant van de mate waarin jongeren verder gaan studeren. Ook de thuistaal speelt een rol: meisjes uit ouderlijke milieus waar thuis vooral Nederlands wordt gesproken participeren beduidend vaker aan het hoger onderwijs. De auteurs vermoeden dat traditionele genderrolopvattingen verantwoordelijk zijn voor het niet verder studeren bij sommige (Turkse en Noord-Afrikaanse) meisjes. De verschillende gezinskenmerken hebben een belangrijke impact op de participatiegraad van ASO-jongeren. Naast de gevolgde vooropleiding vormen de beperkte aanwezigheid van cultureel kapitaal, het thuis geen Nederlands spreken en het niet in België geboren zijn belangrijke hinderpalen voor de participatie aan het hoger onderwijs van allochtone jongerenn, en jongeren van Turkse en Noord-Afrikaanse origine in het bijzonder. Verdere analyse wijst erop dat de allochtone jongeren, als ze uit dezelfde ouderlijke milieus afkomstig zijn als de autochtone jongeren, juist iets vaker participeren aan het hoger onderwijs. www.jeugdonderzoeksplatform.be 4

De verschillen tussen autochtone en allochtone studenten met betrekking tot hun doorstroom naar het tweede jaar hoger onderwijs zijn relatief gezien minder sterk. Informatie over de studies en voorbereiding op de vereiste inzet gaan samen met hogere slaagkansen: de kansverhouding ligt twee keer lager bij wie onvoldoende informatie had, of wie onvoldoende wist over de slaagvereisten. Die informatiefactoren dragen evenwel niet veel bij tot de verklaring van de beperkte doorstroming van allochtone studenten. 8. Publicaties op basis van hetzelfde onderzoek / www.jeugdonderzoeksplatform.be 5