NOTULEN OPENBARE RAADSVERGADERING GEMEENTE SCHINNEN 17 december 2009 Voorzitter: Griffier: burgemeester B.H.M. Link dhr. W.A.J.M. Huisinga De raadsleden: mw. M.A.J.G. Cals-Zuketto, mw. M.G.T. Thuis en dhrn. A.M.J.M. Francot, J.H.F. Franssen, R.M.J. Gielen, H.J.G.M. Hawinkels, M.M.M.H. Heggen, J.H.A. Leblanc, R.A.H.W. Proost, M.J.M.G. Renkens, H.A.H. Schaffrath, M.M.J. Schevers, C.F.J. Steenland, G.A.M.H. de Vlieger en A.E.M. Wasser. Het College van B&W: mw. W.A.C. Adriaans, wethouder en mr. J.M.C. Roelofs, gemeentesecretaris Notuliste: mw. E.J.M.G. Baggen Ambtenaren 7 Publiek 11 Pers Afwezig m.k.g. wethouder H.M.C. Driessen. 1. Opening en vaststelling agenda. De Voorzitter opent om 19.00 uur de vergadering met het openingsgebed. Hij deelt mede dat wethouder Driessen bericht van verhindering heeft gezonden en meldt dat een punt aan de agenda is toegevoegd. De Voorzitter van de Rekenkamercommissie zal het rapport aanbieden over de kwaliteitsbewaking van Inkoop en Aanbesteding. De heer Gielen deelt mede dat de CDA-fractie een motie, vreemd aan de orde van de dag, over Verkeersmaatregel school Puth, indient. Hij vraagt deze motie aan het eind van de agenda in deze Raad te behandelen. De Voorzitter antwoordt deze cfr. het RvO, als laatste punt op de agenda te plaatsen. B. Zonder hoofdelijke stemming AKKOORD met de vaststelling van een gewijzigde agenda. De Voorzitter geeft vervolgens het woord aan dhr. Satijn. De heer Satijn licht, na uitreiking daarvan, een rapport m.b.t. een onderzoek naar het inkoop- en aanbestedingsbeleid door de Rekenkamercommissie, toe. Kwaliteitsbewaking voor de burgers was hierbij uitgangspunt. De drie belangrijkste gebieden waarop wordt ingekocht betreffen de WMO, gesubsidieerde instellingen en het beheer van openbare ruimten. De aanbevelingen van de Rekenkamercommissie richten zich voornamelijk op het centraal bundelen van de resultaten, een periodieke rapportage aan de gemeen-
96 teraad, functiescheiding bij de kwaliteitsbewaking, een centrale klachtenregistratie en het vooraf formuleren van de doelstellingen. Deze aanbevelingen zullen verder worden uitgewerkt door het College. De heer Gielen vraagt of dit rapport als agendapunt nog terugkomt in de Raad. De Voorzitter antwoordt dat dit in het Presidium aan de orde zal komen, zodat het voor een volgende vergadering geagendeerd kan worden. De heer Heggen vraagt waarom dit onderzoek is opgesplitst in de onderdelen WMO, subsidies en beheer openbare ruimte. De heer Satijn zegt ter verduidelijking dat wanneer men het rapport leest te zien zal zijn dat dit de drie terreinen zijn waarop de gemeente voor belangrijke bedragen inkoopt voor de burgers. De heer Gielen vraagt of de Rekenkamercommissie een vergelijking heeft gemaakt met de inkoopprocessen in andere gemeenten. De heer Satijn antwoordt dat daar niet echt naar gekeken is omdat dit al heel vaak onderzocht is, waar voorbeelden en rapporten over klaar liggen. De gemeente Schinnen kan een dergelijk rapport bij andere gemeenten zonder meer opvragen en daar lering uit trekken. De ervaring van de Rekenkamercommissie was dat steeds de voorkant van het proces bekeken wordt zoals de efficiency en de correctheid van de wijze van aanbesteding. Maar er was niet zoveel interesse in wat er ingekocht werd en wat de burgers daarmee kunnen. Daarom heeft de commissie zich op dat deel van het verhaal geconcentreerd. Hij acht het niet onwaarschijnlijk dat daarover ook al kant en klare stukken liggen. Er is nl. al veel onderzoek naar gedaan, hoewel niet specifiek voor Schinnen. De heer Gielen merkt op dat hier wel voorbeelden zijn, maar die moeten vertaald kunnen worden naar Schinnense schaal ofwel naar de schaal van de Westelijke Mijnstreek. Is dit iets wat men met een Rekenkamercommissie moet oppakken of moet men een verder onderzoek bij het College neerleggen. De heer Satijn antwoordt dat een rekenkamercommissie een orgaan is dat terug kijkt. Deze commissie fungeert niet als adviesbureau. Als men in omliggende gebieden inkoopcombinaties van gemeenten regionaal ziet, dan kan dit heel zinvol zijn en het kan ook zo zijn dat de regio W.M. hier al standpunten over heeft ingenomen. Dit ligt in eerste instantie echter niet op de weg van de Rekenkamercommissie. De heer Proost zegt naar de conclusies kijkend van dit rapport, dat hij die zondermeer kan onderschrijven en hij heeft begrepen dat het College het merendeel daarvan ook onderschrijft. Het College zet bijv. een andersoortig voorstel m.b.t. een digitale registratie tegenover het klachtenregistratiesysteem, waar de Rekenkamercommissie op doelt. N.a.v. deze constatering vraagt hij of er in omliggende gemeenten een dergelijk klachtenregistratiesysteem is. Zijn er specifieke systemen die daar geschikt voor zijn op gemeentelijk niveau waarbij Schinnen zou kunnen aansluiten om daarmee ook een benchmark te krijgen t.o.v. andere gemeenten. De heer Satijn zegt dit niet zeker te weten. Daar is niet specifiek naar gekeken, maar op die markt is er best veel. Maar men zou wel moeten oppassen dat dit niet te zwaar wordt opgetuigd, want dat zou teveel bureaucratie opleveren. Zijn enige advies is een goede middenweg te vinden. De Voorzitter dankt tot slot dhr. Satijn en zegt dat het rapport na bespreking daarvan in het presidium, aan de Raad kan worden voorgelegd. 2. Spreekrecht burgers. Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. 3. Vaststelling van de notulen, besluitenlijst en lijst met toezeggingen van de raadsvergadering van 12 november 2009. De heer Schaffrath zegt n.a.v. pag. 110 aan te nemen dat zijn voorstellen, die hij niet heeft voorgelezen,
97 maar wel schriftelijk heeft ingediend, toch onderdeel uitmaken van het verslag. De Voorzitter antwoordt dat deze inderdaad deel uit maken van deze notulen. De heer Schevers merkt op dat cfr. de aanvaarde motie van mw. Thuis BING een onderzoek zou gaan uitvoeren. De datum van 15 december is echter voorbij. Het College zou de Raad hierover op 17 december informeren. Een tweede opmerking betreft het veel besproken respect en hoe men omgaat met elkaar in de Raad. Hij onderschrijft de opmerkingen die tijdens die raadsvergadering zijn gemaakt. Maar vindt de wijze waarop een zoektocht plaatsvindt naar fouten die ooit eens in het verleden gemaakt zijn, wel gevaarlijk, gezien deze wel erg grote vormen begint aan te nemen. Men mag kritisch zijn, maar men moet geen spijkers op laag water gaan zoeken De Voorzitter zegt dit voor kennisgeving aan te nemen. M.b.t. BING zegt hij op 23-11-2009 in het Seniorenconvent al te hebben aangegeven dat 15 december niet haalbaar bleek te zijn. BING heeft een plan van aanpak gemaakt waarin een tijdstabel is opgenomen. Men streeft er naar rond 15 januari klaar te zijn. Er zullen ongeveer 12 mensen gehoord worden. Dit zal vanaf nu tot direct na 4 januari gebeuren. Hij roept iedereen op om dit proces niet te traineren. B. Zonder hoofdelijke stemming worden de notulen, de besluitenlijst en de lijst van toezeggingen van 12 november 2009, vastgesteld. 4. Regio- en Vixiazaken, gem. blad 2009/72. B. Zonder hoofdelijke stemming AKKOORD en voor kennisgeving aangenomen. 5. Voorstel tot het vaststellen van de afwikkeling resultaat jaarrekening 2008 van de Gemeenschappelijke Regeling Gemeenschappelijk Brandweerbureau Westelijke Mijnstreek (GR GBWM), gem.blad 2009/52. De heer Heggen attendeert op de recent uitgegeven brochure over de financiële situatie van de Brandweer voor de komende jaren en adviseert een vinger aan de pols te houden. 6. Voorstel tot het vaststellen van de verordening gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, gem. blad 2009/73. 7. Voorstel tot het vaststellen van de 1 e wijziging van de verordening op de heffing en de invordering van leges 2009, gem. blad 2009/74. 8. Voorstel tot vaststelling van de Belastingverordeningen 2010, gem. blad 2009/75, te weten: 1. Verordening onroerende-zaakbelastingen gemeente Schinnen 2010 ; 2. Verordening rioolheffing gemeente Schinnen 2010 ; 3. Verordening reinigingsheffingen gemeente Schinnen 2010 ; 4. Verordening hondenbelasting gemeente Schinnen 2010 ; 5. Legesverordening gemeente Schinnen 2010 ; 6. Verordening lijkbezorgingsrechten gemeente Schinnen 2010 ;
98 7. Verordening Toeristenbelasting gemeente Schinnen 2010. De heer Hawinkels merkt op dat de CDA-fractie tegen de heffing van hondenbelasting is. De heer Proost vind dit standpunt van de CDA-fractie vreemd. Hij heeft nl. tijdens de begrotingsbehandeling niets gehoord over de hondenbelasting, daarom verbaast het hem dat dhr. Hawinkels dat punt nu specifiek noemt. De heer Hawinkels merkt op dat de CDA-fractie tegen de begroting heeft gestemd. Verder maakten deze verordeningen geen deel uit van de begrotingsbehandeling. Overigens is hij in de voorgaande jaren steeds tegen de heffing van hondenbelasting geweest. B. Zonder hoofdelijke stemming AKKOORD en aldus besloten, m.d.v. dat de CDA-fractie tegen de Verordening hondenbelasting gemeente Schinnen 2010, heeft gestemd. 9. Voorstel tot het vaststellen van de 2 e Bestuursrapportage 2009 en de 13 e wijziging van de gemeentebegroting 2009, gem. blad 2009/76. 10. Voorstel tot het vaststellen van de gemeentelijke Erfgoedverordening 2009 en de Erfgoedsubsidieverordening 2009, gem. blad 2009/77. 11. Voorstel tot het niet verlenen van medewerking aan het verzoek van de heer Bemelmans om de bestemming van het perceel kadastraal bekend gemeente Schinnen, sectie B, nr. 313 te wijzigen in de bestemming woondoeleinden, gem. blad 2009/78. De heer Heggen merkt op dat nog steeds op pag. 6 wordt gesteld dat wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat het vorenstaande onverkort geldt voor de aanwezige paardenstallen. De VVD is toch van mening dat op een of andere manier gezocht dient te worden naar een mogelijkheid om daar een stal c.q. schuilplaats te plaatsen om de paarden te huisvesten. Aangezien dit onderdeel uitmaakt van het totale voorstel, kan de VVD niet akkoord gaan met voorliggend voorstel. De heer Hawinkels zegt dat hij zou kunnen zeggen dat dit een voortreffelijk stuk is, waarbij alles uit de kast is gehaald om aan te tonen waarom men geen medewerking kan of wil verlenen. Al deze zaken zullen zijdelings wel een relatie hebben met dit onderwerp. De CDA-fractie stemt niet in met dit voorstel. Het bevreemdt hem dat de mogelijkheid om een paardenschuilplaats aldaar op te richten in dezelfde context wordt geplaatst en afgewezen als de wijziging van de bestemming Woondoeleinden. Dat wonen niet mag is nog te begrijpen, maar een eenvoudige schuilplaats voor dieren is onbegrijpelijk. Op 25 meter afstand staat een kapelletje, waar volgens hem ook een bouwvergunning voor is afgegeven, op ongeveer 80 meter afstand staat een grote schuur, en vervolgens is in de omgeving een zendmast geplaatst waar vergunning voor is afgegeven. De Voorzitter herinnert de Raad aan het initiatiefvoorstel van de PvdA dat in de zojuist vastgestelde notulen van 12 november jl. is opgenomen. Het College heeft gehandeld conform de uitgangspunten van dat initiatiefvoorstel. Eén van de uitgangspunten was dat bebouwing in het buitengebied alleen mogelijk is voor zover dat o.g.v. het bestemmingsplan Buitengebied is toegestaan. De Raad heeft dit initiatiefvoorstel unaniem aangenomen. Zou men nu tegen dit voorstel stemmen, dan is dat inconsistent met hetgeen men reeds heeft geaccordeerd. Overigens is een stal niets anders dan een schuilgelegenheid voor vee. Het be-
99 stemmingsplan bepaalt of een dergelijke schuilgelegenheid is toegestaan. Schuilgelegenheden voor vee mogen alleen door agrariërs worden opgericht, die in principe niet buiten het bestemmingsplan agrarisch bouwgebied wonen en werkzaam zijn. Hier gaat het in feite om hobbymatige activiteiten en daar voorziet het bestemmingsplan Buitengebied niet in. Dat is de reden van afwijzing van dit verzoek. Dit geldt ook voor andere schuilgelegenheden. Verder is er tot heden geen vergunning afgegeven voor een zendmast in die omgeving. De schuur waar dhr. Hawinkels naar verwijst, heeft een relatie met een agrarisch bedrijf, waarvan in de casus Bemelmans geen sprake is. Over het kapelletje heeft hij geen informatie. Hij heeft overigens in het verkiezingsprogramma van het CDA niets gelezen over de bescherming van dieren, maar er zijn nog aanvullingen mogelijk. De heer Heggen merkt op dat na zoveel uren vergaderen over de kwestie Bemelmans, het wel duidelijk is dat men het niet eens zal zijn. De meerderheid beslist. Hij hoopt echter dat dhr. Bemelmans precies doet wat hij zelf zou doen en de stal er gewoon neerzet. De heer Hawinkels vraagt of bezwaar mogelijk is tegen het besluit dat de Raad nu zal nemen. Zo ja, wat zijn daarvan de consequenties. Hij is het verder met dhr. Heggen eens en deelt de politieke begrippen van het College over menselijkheid in de benadering van burgers niet. Wat de verwijzing naar het concept verkiezingsprogramma van het CDA betreft, ontgaat het hem wat dit met het onderhavige onderwerp te maken heeft. De Voorzitter antwoordt dat tegen alle besluiten bezwaar mogelijk is. Dit geldt dus ook voor dit besluit. De heer Proost is van mening dat de opmerking van dhr. Heggen in deze Raad absoluut ongepast is. Dit is een handelwijze die in strijd is met hetgeen hier is afgesproken. De heer Heggen zegt bij wijze van interruptie dat hier al vaker gesproken is over deregulering. Als men zich als lagere overheid, c.q. gemeente druk gaat maken over het bouwen door een hobbyist van een schuurtje voor het stallen van een paard en men daar meer dan zes uur over moet vergaderen, dan is hij daarover een heel ander mening toegedaan. Hij heeft ook reeds eerder aangegeven waar in deze gemeente dergelijke schuurtjes staan en niemand maakt zich daar druk over, zoals bijv. de schuurtjes in de wei achter de bierbrouwerij, die er al sinds 1999 staan. De Voorzitter herinnert aan de vergadering van 8 oktober en 12 november jl. waarin hij ook opgeroepen heeft om als raadsleden trouw te zijn aan de eed die men heeft afgelegd. B. Zonder hoofdelijke stemming AKKOORD en aldus besloten, m.d.v. dat de CDA-fractie en de VVD tegen het voorstel hebben gestemd. 12. Ingekomen stukken en mededelingen, gem. blad 2009/79. Geen opmerkingen. B. Voor kennisgeving aangenomen waarbij wordt besloten zoals in onderdelen is opgenomen. 13. Motie van de fractie CDA, vreemd aan de orde van de dag inzake een verkeersmaatregel school Puth. De heer Gielen motiveert de motie. Hij denkt dat de meeste raadsleden deze motie niet vreemd zullen vinden. In de laatste vergadering van de Beleidscommissie is door dhr. Venema van de Ouderraad een pleidooi en presentatie gegeven over de verkeersituatie rond de school in Puth. Bijna de gehele commissie was het ermee eens dat hier iets moest gebeuren om de verkeersveiligheid te verbeteren. Wethouder Driessen heeft toegezegd dit in het Verkeersplan mee te nemen. Het CDA is van mening dat bij constatering van een verkeersonveilige situatie men er iets aan dient te doen om dit te verbeteren. Middels deze motie wil het CDA het College opdragen om op korte termijn overleg te voeren met de school en de Ou-
100 derraad om de mogelijkheden te bezien de verkeersveiligheid te verbeteren en op langere termijn zaken te verwerken in het Verkeersplan. De heer Wasser merkt op dat in die commissievergadering iedereen het er over eens was dat het leven van een kind meer waard moet zijn dan de kosten van de beveiliging van een kruising. Hij heeft een grote sympathie voor deze motie, echter om reeds in februari in de Raad een voorstel te doen voor verbetering van de verkeersveiligheid is te snel, zeker als dit geënt moet worden op gegevens van het Verkeersplan. Hij is het eens met de opmerking dat in overleg met het schoolbestuur de mogelijkheden moeten worden bezien om toch al maatregelen te nemen, zelfs tijdelijke, om de verkeersveiligheid te verbeteren. De heer Schaffrath zegt dat de VG positief staat tegenover deze motie. Alleen bij de overweging over het instellen van een 30 km zone heeft hij begrepen dat dit niet mogelijk is. Mocht het wel mogelijk zijn, dan is dat goed. Bij het besluit staat vervolgens dat op korte termijn een dialoog gestart moet worden met de school en de Ouderraad. Hij had begrepen dat er al geregeld overleg is met die instanties. De heer Proost merkt op dat de motie inderdaad heel sympathiek klinkt. Niet alleen in de Beleidscommissie maar ook in de discussie met de klankbordgroep over het Verkeersplan is het knelpunt bij de school in Puth aan de orde geweest. De nu voorliggende motie zou de PvdA echter niet kunnen ondersteunen omdat de overwegingen niet juist zijn. Hij wijst er op dat in de eerste overweging sprake is van een verkeersveilige situatie. Dit zou een verkeersonveilige situatie moeten zijn. Vervolgens wil men in februari al een voorstel in de Raad zien ter verbetering van de verkeersveiligheid. Hij vraagt zich af in hoeverre dat realistisch is. Men zou op korte termijn de voorgedragen oplossingen van dhr. Venema kunnen onderzoeken of daar realiseerbare alternatieven in zitten. Hij denkt dat het profiel van de weg een 30 km zone onmogelijk maakt. Hij stelt voor om op basis van de suggesties in de brief van de Ouderraad in februari met een eerste terugkoppeling te komen en een plan van aanpak te bespreken. De heer Leblanc onderschrijft het voorstel van dhr. Proost. Het is inderdaad een bijzonder sympathiek voorstel, ware het niet dat hij in de Beleidscommissie nadrukkelijk heeft gewaarschuwd tegen het creëren van een schijnveiligheid ter plekke. Indien men een 30 km zone niet handhaaft, is dat schijnveiligheid. Naar de overige fysieke maatregelen dient een gedegen onderzoek plaats te vinden en bovendien vraagt hij zich af waarom deze school nu voorrang moet krijgen op die andere situatie in Amstenrade, waar hij al jaren voor pleit. De heer Gielen zegt blij te zijn met de woorden van dhr. Proost en dankt voor de kleine spellingscorrectie. Hij zal die correctie in de voorliggende motie aanbrengen. In de laatste zin van de motie wordt gevraagd om een voorstel te doen tot verbetering van de verkeersveiligheid. De reden om deze motie in te dienen, is dat het College verwees naar het Verkeersplan en behandeling daarvan kan nog wel enige tijd duren. Het CDA is van mening dat een verkeersonveilige situatie, los van het Verkeersplan onderzocht moet worden. In reactie op de woorden van dhr. Leblanc, zegt hij dat hij als de situatie in Amstenrade inderdaad zo verkeersonveilig is, het CDA een verbetering van de verkeersveiligheid aldaar, zeker zal steunen. Wethouder Adriaans wil allereerst verwijzend naar de 5 e bullet van de overwegingen, te kennen geven dat zij niet heeft toegezegd om de kosten van het verplaatsen van de flitspaal te onderzoeken. Zij heeft alleen uitgelegd waarom die flitspaal daar geplaatst is en dat het erg duur zou zijn om deze te verplaatsen omdat er nogal wat bekabeling onder de grond ligt. Als er toezeggingen zijn gedaan, dan is dit door wethouder Driessen gedaan. De heer Gielen merkt op dat inderdaad wethouder Driessen die toezegging moet doen. Wel is de toezegging door het College gedaan dat de Raad een terugkoppeling van de kosten krijgt. Wethouder Adriaans neemt aan dat haar naam in deze motie geschrapt wordt. Het is haar portefeuille niet en het is moeilijk om namens wethouder Driessen een mening te geven. Zij is het ermee eens dat goed ingegaan moet worden op de gedane suggesties en dat de alternatieven op hun haalbaarheid getoetst moeten worden. Bij dat onderzoek kan ook onderzocht worden of het instellen van een 30 km zone haalbaar is. Dit onderzoek zou haalbaar moeten kunnen zijn voor de februarivergadering. Zij merkt daarbij wel
101 op dat i.h.k.v. het in ontwikkeling zijnde Verkeersplan in de klankbordgroep uitdrukkelijk aandacht is voor veilige schoolroutes. Zij geeft in overweging om de motie zoals deze nu voorligt, niet over te nemen, maar de intentie daarvan a.d.h.v. de brief van de Ouderraad en de Verkeersouders te beantwoorden en te bespreken in de februarivergadering. Overigens is het steeds gebruikelijk geweest om 1 x per jaar met de VeBo-ouders van alle scholen de verkeerssituaties te bespreken. De heer Gielen vraagt om nu in elk geval wel het overleg met ouders en school te starten en met een terugkoppeling en eventueel plan van aanpak te komen in de februarivergadering. Hierin zou opgenomen kunnen worden wat er op langere termijn verankerd moet worden in het verkeersplan. De suggestie van de wethouder vindt hij toch iets te mager. Hij gaat er van uit dat de brief so wie so beantwoord wordt. Het CDA vindt het toch belangrijk dat over dit specifiek punt een apart overleg gestart wordt en daarmee naar de raad te komen in februari. Als men een dergelijke verkeersonveilige situatie constateert moet men ook zijn best doen om daar op korte termijn iets aan te doen. Blijkt dit na overleg niet haalbaar te zijn, dan kan men alsnog besluiten om op een andere manier te werk te gaan. De heer Proost merkt op dat de indieners en m.n. dhr. Venema, een inspanning hebben geleverd om te komen met zinvolle alternatieven. Als een gemeente dit soort alternatieven omarmt, moet men er ook serieus naar kijken en in verleg gaan om te zien of die alternatieven mogelijk zijn. Het is wel zorgvuldig om eerst te onderzoeken en daarna in overleg te gaan met de indieners. Hij stelt voor om de woorden van wethouder Adriaans in die context uit te leggen. Hij is het ermee eens dat dit in dialoog met de indieners van het betreffende voorstel moet gebeuren en dat er in februari concreet aangegeven moet worden of en welke suggesties die beschreven zijn, haalbaar zijn of dat het nodig is om deze als onderdeel van het verkeersplan te onderzoeken. De heer Schaffrath zegt het eens te zijn met de woorden van dhr. Proost. Tevens is hij van mening dat het mogelijk zou moeten zijn om kleine ingrepen die binnen het budget vallen, op korte termijn uit te voeren. Gaat het om dure investeringen dan moet de financiering daarvan onderzocht worden en daar zal een langere periode voor nodig zijn. Hij denkt dat het wel mogelijk moet zijn om in de februarivergadering met iets te komen. Wethouder Adriaans denkt niet dat het bezwaarlijk zal zijn dat wethouder Driessen met de school en de Ouderraad in gesprek zal gaan. Zij kan zich wel voorstellen dat binnen een heel korte termijn die dialoog niet zodanig gevoerd kan zijn dat tot een consensus is gekomen. Dat heeft tijd nodig. De periode tot 4 februari is gezien de vergadercyclus, etc. te kort. Dit laat onverlet dat vanaf 4 januari hier hard aan gewerkt wordt en dat de gesprekken gevoerd zullen worden, waarna een terugkoppeling van de stand van zaken toch op de agenda van de commissievergadering van 18 januari 2010 geplaatst kan worden. Ze kan echter niet toezeggen dat een schriftelijke rapportage haalbaar is en om in de februari al een resultaat van de dialoog terug te koppelen zal ook niet haalbaar zijn, omdat de discussies dan nog niet afgerond zullen zijn. In die gesprekken zullen die kleine maatregelen ter bevordering van de verkeersveiligheid besproken worden. De heer Gielen verwacht ook niet dat er een definitief voorstel in de raad van februari komt waar de commissie al volledig op heeft geadviseerd. Het gaat het CDA er hoofdzakelijk om dat er in de volgende raadsvergadering een, eventueel mondelinge terugkoppeling wordt gegeven, zodat te zien is dat het College er concreet mee bezig is. Ook dient dan het overleg met de ouders en de school plaatsgevonden te hebben. T. Wethouder Adriaans denkt dat dit geen probleem mag zijn en wil namens het College toezeggen dat wethouder Driessen het gesprek zal voeren en de Raad een terugkoppeling van de stand van zaken geven. De Voorzitter vraagt of als hiermee een compromis is bereikt, de motie teruggetrokken kan worden. In feite is door de toezegging van het College de motie al geaccordeerd. De heer Gielen antwoordt dat inderdaad het doel bereikt is en dat de motie teruggetrokken wordt.
102 14. Sluiting. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter de vergadering met het dankgebed. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad der gemeente Schinnen op 4 februari 2010. De Griffier, de Voorzitter,