Beperken van water- en modderoverlast door aanleg kleine dammen in landbouwgebied

Vergelijkbare documenten
Excursie Werk maken van erosiebestrijding in Truiense regio Donderdag 13 december 2007 Sint-Truiden & Gingelom

KLEINSCHALIGE EEN PRAKTIJKVOORBEELD EROSIEBESTRIJDINGSWERKEN. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

systematisch gemeten

EROSIEBESTRIJDING. een algemene toelichting. Catherine Puype Steunpunt erosie Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek

Erosiebeleid in Vlaanderen. Annelies Gorissen, Karel Vandaele, Jo Lammens en Peter Priemen Provinciaal Steunpunt Land & Water

Erosie in Vlaanderen. Gert Verstraeten. 15 Maart 2012

Bodemerosie: oorzaken en oplossingen. Jan Vermang, Martien Swerts, Petra Deproost Departement LNE Dienst Land en Bodembescherming

Aanpak van erosie- en waterproblemen Riemst

Gingelom. Water en land... hand in hand. Water- en modderoverlast: waarom? Voorwoord ...

Donderdag 7 april 2011 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Start werking erosiecoördinatoren - Bertem

Op weg naar duurzaam bouwen. Project Velmerlaan

Modellering ESD erosiebestrijding en reductie sedimenttransport. waterlopen

Studiedag NKB: Inleiding

Werking steunpunt erosie

Samenwerking Land & Water

T VII VII Bufferbekkens

EROSIEBESTRIJDING VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ DE ZORG VOOR DE OPEN RUIMTE IN VLAANDEREN

Erosiebestrijding: zoveel meer dan modderstromen vermijden

1. Perceel met uniforme helling

Erosiebestrijding in Vlaams-Brabant Stefanie Bourgeois - provincie Vlaams-Brabant, dienst waterlopen

Watering van Sint-Truiden

V Dammen uit plantaardige materialen

Samenwerking Land & Water

Wateradvies voor woningen/gebouwen gelegen langs straten die fungeren als afvoerkanaal voor water- en modderstromen

Erosiebestrijding: meer dan sediment uit de waterlopen houden

1. Perceel met uniforme helling

VIII Buffergrachten T VIII

T I I Grasbufferstroken

Randvoorwaarde - erosiebestrijding /

Stagerapport: Watering van Sint-Truiden

Modellering van erosie en sedimenttransport in de onbevaarbare waterlopen in Vlaanderen

Anders omgaan met land & water

De wilgenteendam. Context. Het project PROSENSOLS. Contactgegevens. Een plantaardige erosiemaatregel. In deze folder : Pagina 12

Meten en karakteriseren van slibafzettingen

T VI VI Aarden dammen

Wat vinden de waterbeheerders van het erosiebeleid? Studiedag 10 jaar erosiebeleid

Toelichting wateroverlast mei-juni Sint-Truiden

Hoe zien de valleigebieden van de toekomst er uit? Symposium Natuurpunt Oost-Brabant 18 februari 2017

Wegwijzer doorheen het Erosiebesluit

9.5 Drempels tussen de aardappelruggen

Sedimentbeheersing aan de bron

Steekkaart. Meer uitleg over de structuur en inhoud van de steekkaarten, vindt u in de leeswijzer.

Erosiebestrijding in de randvoorwaarden. Riemst 20 juni 2017 Maarkedal 29 juni 2017

Correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Subsidiereglement betreffende de afkoppeling van hemelwater afkomstig van particuliere woningen

Erosie: wat, waar en vooral wat doe je eraan?

WERK MAKEN VAN EROSIEBESTRIJDING

Afwateringsstudie van de A2 autosnelweg

Rapport Hydraulisch en technisch advies. Sint-Niklaas. Uitbreiding buffer Spieveld

Infoavond waterlopen Aarschot. 4 juni 2018

Witloofwortelteelt op erosiegevoelige percelen

Erosiebestrijding in prei op ruggen.

EVALUATIE EROSIEKNELPUNTEN

Aardappeldrempeltjes in de strijd tegen erosie en afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen

Erosie in Vlaanderen. Samen werk maken van erosiebestrijding

Perceelswerken NU! Tope Tegoare Oproep 2014 SUBSIDIEREGLEMENT

Stroomgebied Koude Beek. visie en beheer 11/03/2013

Nieuwe erosieregelgeving randvoorwaarden. Lierde 17/3/2016 Bart Debussche

Water vasthouden aan de bron

de Dijlevallei De vorming van een meanderend ontbossingen en bodemerosie:

Zaal KLEINE POST 3.2. Adaptatie: droogte en wateroverlast in West-Vlaanderen

Hoe gewasbeschermingsmiddelen uit het water houden?

Wat is niet-kerende bodembewerking? Resultaten Interreg-project Prosensols

Toelichting en achtergrond bij de beperking van het gebruik van terbutylazine houdende producten

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

ForwardFarming Field Academy Water Protection Training. Module 3 Afspoeling en erosie

BEHEEROVEREENKOMSTEN. Sebastiaan Hanoulle Bedrijfsplanner Heuvelland-Poperinge-Vleteren

Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR. Watering van Sint-Truiden. (enkel het gesproken woord telt)

Modderoverlast, sedimentatie in wachtbekkens en begroting van de sedimentexport naar waterlopen in Midden-België

Hoofdstuk 21 Ecosysteemdienst regulatie van erosierisico

Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford

6 PROTOTYPE E.BOLA RESULTATEN (SELECTIE)

CASUS: Erosiebestrijding in het deelbekken van de Melsterbeek Dieter Mortelmans, Rolinde Demeyer en Francis Turkelboom.

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

14. OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE BRONNEN VAN

NOTARISBAROMETER S LANDBOUWGRONDEN LANDBOUWGRONDEN GEMIDDELDE PRIJZEN EN OPPERVLAKTE IN

Beschrijving van het overstromingsevent van 20/08/02 op de Molenbeek te Brakel. IN.A

Veelgestelde vragen (FAQ) met gras begroeide bufferzones voor gewasbeschermingsmiddelen op basis van terbuthylazin

Integraal land- en waterbeheer in landelijke gebieden met het oog op het beperken van bodemverlies en modderoverlast (proefproject gemeente Gingelom)

TOELICHTING BIJ DE KAART MET EROSIEGEVOELIGE GEBIEDEN

Mest hoort thuis op het land, niet in het water. (Rebekka Veeckman, Luc Gallopyn, VLM)

De strijd tegen de overstromingen in Ronse

Info-sessie VLAGG-project. Vlaamse Afstromingsgevoelige Gebieden

Bijlage 26-1: Stedelijke wateropgave Nieuw-Schoonebeek

Een kaart wordt op schaal getekend. Dat is een verkleining van de werkelijkheid.

1. Algemene meteorologische situatie

gewenste ruimtelijke structuur voor Sint-Truiden

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 23;

CODE VAN GOEDE PRAKTIJK

Administratieve procedures

Advies over het ontwerpbesluit randvoorwaarden/erosie

Onderwerp: Voorlopig Advies over de overvloedige neerslag op 23 juli 2016 in de streek tussen Tienen en Beringen-Tessenderlo.

- Steekkaarten gemeente Ieper - IN DE GEMEENTE IEPER

Infoavond waterlopen Rillaar. 7 juni 2018

1. Aankoop grond in Reukens

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

OM MEER TE WETEN OVER DE INRICHTINGEN

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Waterparagraaf Melkveebedrijf M.C.M. Sieben, Witte Plakdijk 6 Ospel

Transcriptie:

K. Vandaele, P. Priemen, J. Lammens, F. Creemers Watering van Sint-Truiden / Interbestuurlijke Samenwerking Land & Water B. van Wesemael Université Catholique de Louvain, Geography Department M. Swerts Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Land Beperken van water- en modderoverlast door aanleg kleine dammen in landbouwgebied Case-studie te Sint-Truiden Inleiding In de hellende gebieden van zuid-limburg worden de inwoners vaak geconfronteerd met water- en modderellende (Boardman et al., 1994; Mermans, 1997; Vandaele, 2001). Samen met de modder komen grote hoeveelheden gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen in de waterlopen terecht. Dit kan o.a. leiden tot het dichtslibben van waterlopen en tot eutrofiëring. De vraag naar concrete plannen en middelen om de water- en modderoverlast in dit gebied te beperken en/of te vermijden is zeer groot. Een belangrijke aanzet daartoe is het Erosiebesluit van de Vlaamse regering (Besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2001 houdende de subsidiëring van de kleinschalige erosiebestrjidingsmaatregelen die door de gemeenten uitgevoerd worden). Dit besluit verleent subsidies aan de gemeente voor het uitvoeren van kleinschalige erosiebestrijdingswerken. De Watering van Sint-Truiden, Sint-Truiden, Gingelom, Nieuwerkerken, Geetbets en Herk-de-Stad zijn als eersten in Vlaanderen gestart met de uitwerking van een aantal concrete projecten. O.a. via de aanleg van grasbufferstroken, strodammen in grasgangen en aarden dammen met erosiepoelen, wordt getracht om de erosie op de akkers te beperken, de water- en modderstromen te vertragen, tijdelijk te bufferen en de afzetting van meegevoerd slib zo hoog mogelijk in het stroomgebied te bevorderen. Gelet op het unieke en vernieuwende karakter van de voorgestelde bestrijdingsmaatregelen (AMINAL - afdeling Land, 2001) wordt met belangstelling uitgekeken naar de betrouwbaarheid, bruikbaarheid, efficiëntie en doeltreffendheid ervan. Door het uitvoeren van de maatregelen, gefinancierd in het kader van het zgn. erosiebesluit, wordt het echter mogelijk om de doeltreffendheid van de genomen maatregelen in de praktijk (=op het terrein) op te volgen. Deze publicatie betreft dan ook een studie naar de efficiëntie van de aarden dam in de Heulen Gracht op het grondgebied van Velm (St-Truiden). Studiegebied en methodiek Als studiegebied werd de Heulen Gracht gekozen. Dit is een landelijk stroomgebied van ongeveer 300 ha (figuur 1, foto 1) gelegen op de het grondgebied van de gemeente Gingelom en de stad St-Truiden. De Heulen Gracht mondt uit in Velm (deelgemeente van Sint-Truiden). Ongeveer 90 % van het oppervlak wordt ingenomen door akkers, de resterende oppervlakte wordt ingenomen door fruitplantages. De hoogtes in het studiegebied variëren tussen 65 m en 100 m T.A.W. Velm heeft de weinig benijdenswaardige reputatie een teisterdorp voor water- en modderellende te zijn. De voorbije 10 jaar is Velm minstens 10 keer (gedeeltelijk) overstroomd. Deze water- en modderellende wordt veroorzaakt door het rechtstreekse afspoelen van water en modder van de hoger gelegen landbouwgronden rondom Velm. Ook de Heulen Gracht wordt gekenmerkt door intense bodemerosie. Op basis van veldwaarnemingen en luchtfoto s werden de erosiekanalen rondom Velm in kaart gebracht (figuur 2). Momenteel zijn er weinig of geen kwantitatieve gegevens beschikbaar m.b.t. de doeltreffendheid van de aarden dammen, grasstroken e.d. op het vlak van retentie van modder en water. Enerzijds wordt via bodemverlies- en sedimenttransportmodellen gepoogd om het effect van gesimuleerde maatregelen op het bodemverlies en de sedimentlading in de rivieren te berekenen (Verstraeten et al., 2001). Anderzijds wordt via veldexperimenten (plots) het effect van bijv. verschillende breedtes van grasstroken op de sedimentproductie en afvoer onderzocht. Dit gebeurt echter op relatief kleine en geïsoleerde erosieplots. 1

Figuur 1 : Situering en afbakening studiegebied (bron: topografische kaart 1/10.000 NGI) In april 2002 werd in het benedenstroomse deel van de Heulen Gracht een aarden dam, dwars op de richting van de droge vallei, en erosiepoel met een grasstrook aangelegd (foto 1, 2 & 3, figuren 3 & 4). Deze ingrepen hebben als doel om het afstromend water af te remmen en tijdelijk te bufferen, waardoor het meegevoerde slib bezinkt in de erosiepoel. Deze dammen dienen echter niet om het afstromend water permanent op te vangen, maar wel om via een knelpijp de piekdebieten af te toppen. Bovendien is de dam er op voorzien dat hij bij extreme neerslag kan overlopen via een speciaal daartoe ontworpen overloop. Daarnaast fungeren deze dammen in de eerste plaats als slibvangen. De maximale hoogte van de aarden dam bedraagt maximaal 1.5 m boven maaiveld. Foto 1 : Zicht op de Heulen Gracht (foto : Stad Sint-Truiden) 2

Figuur 2 : Inventaris van de stroomkanalen en knelpunten inzake water- en modderoverlast in Velm (streeplijnen : waargenomen erosiekanalen op luchtfoto s, volle lijn : afstromend water bij hevige neerslag, zwarte punten : locaties met wateren modderoverlast) (bron: topografische kaart 1/10.000 NGI en eigen verwerking) Foto 2 : Zicht op erosiepoel en aarden dam in de Heulen Gracht (foto : Karel Vandaele) 3

Foto 3 : Zicht op de stroomafwaartse kant van de aarden dam (foto: Karel Vandaele). Figuur 3 : Schematische voorstelling van een aarden dam (AMINAL afdeling Land, 2001) Figuur 4 : Principeplan van erosiebestrijdingsmaatregelen in de Heulen Gracht Via een terreininventarisatie in september 2002, uitgevoerd door het departement Geografie van de U.C.L, werd het bodemverlies in de Heulen Gracht gekwantificeerd. Het meten van het bodemverlies gebeurde via een vrij eenvoudige techniek. Het volledig gebied werd doorkruist op zoek naar erosiekanalen. Voor elk erosiekanaal(tje) werd de diepte en breedte opgemeten met behulp van een plooimeter en lintmeter, en dit op verschillende punten (afhankelijk van een eventuele verandering in grootte). Deze methode werd reeds met succes toegepast in andere gebieden van Vlaanderen (Vandaele, 1997). De lengte van het erosiekanaal(tje) werd afgestapt (één stap is ongeveer 1 m). Bij de berekening van de grootte van de dwarssectie van het erosiekanaal werd rekening gehouden met de waargenomen vorm. Het bodemverlies kan worden bekomen door de dwarssectie te vermenigvuldigen met de afstand. Rekening houdend met fouten die kunnen optreden bij het opmeten, mogen we stellen dat de relatieve fout bij het toepassen van deze techniek ongeveer 15 % bedraagt. Deze techniek laat echter niet toe om zgn. laagsgewijze afspoeling ( sheet erosion of intergeulerosie) op te meten. Metingen, in binnen- en buitenland, tonen aan dat ongeveer 10 tot 20 % van het totale bodemverlies in een stroomgebied afkomstig is van intergeulerosie (Govers, 1988; Ludwig et al., 1995). Vandaar dat de opgemeten volumes van de erosiekanalen een kleine onderschatting zijn van het werkelijke bodemverlies. Deze techniek is dus een vrije betrouwbare manier om het bodemverlies in een stroomgebiedje te begroten. Op basis van terreinwaarnemingen mogen we aannemen dat de waargenomen en opgemeten erosiekanalen zijn ontstaan tussen april en eind augustus 2002. De eerste belangrijke erosiefase deed zich voor in het begin van de maand mei. Op dit moment waren de meeste zomergewassen reeds ingezaaid. Dit betekent dat er geen of weinig erosiekanalen zijn uitgewist door teeltbewerkingen na het ontstaan van deze kanalen. Na elk belangrijke regenbui werd de sedimentlaag in de erosiepoel (net stroomopwaarts van aarden dam) in detail opgemeten met een plooimeter (volgens een grid van ongeveer 5 op 5 meter, figuur 5). De nieuwe sedimentlaag is meestal nog zeer modderig, terwijl de oude sedimentlaag of het oorspronkelijk maaiveld een zekere hardheid heeft. 4

Figuur 5 : Opmetingspatroon van slibdiktes in de erosiepoel. Resultaten In de periode van april tot september werden 6 belangrijke erosiefasen waargenomen (figuur 6 en foto s 4, 5 en 6). Figuur 6 : Inventarisatie van de erosiefasen tussen april en september 2002 in de Heulen Gracht Foto 5 : Bodemerosieprocessen in de Heulen Gracht op 8 augustus 2002 (foto: Karel Vandaele) Foto 4 : Zicht op de Heulen Gracht op 10 juni 2002 (foto: stad Sint-Truiden) Foto 6 : Intense erosie in de droge vallei van de Heulen Gracht op 29 augustus 2002 (foto: Karel Vandaele) 5 Het totaal volume van de erosiekanalen (in september 2002) in de Heulen Gracht bedroeg ongeveer 1.500 m³. Dit komt grosso modo overeen met een bodemverlies van 1.950 ton. Zoals reeds eerder gemeld moeten we hier nog de intergeulerosie bijtellen. Finaal komen we op een bodemverlies van ±2.300 ton, en dit voor de periode april tot september. Wanneer we de volledige oppervlakte van het stroomgebied in rekening brengen, dan kan het gemiddeld erosiebedrag worden begroot op 7.6 ton/ ha.

Figuur 7 : Evolutie van de dwarssectie van het erosiekanaal in de droge vallei van de Heulen Gracht In figuur 7 wordt de grootte van de dwarssectie van het erosiekanaal in de droge vallei weergegeven. Opvallend is wel dat de dwarssectie sterkt varieert, zowel binnen als tussen de percelen. De resultaten van andere studies in Vlaanderen en Wallonië tonen aan dat op hellende akkergronden rekening moet worden gehouden met erosiebedragen die variëren tussen enkele en meer dan 10 ton/ha/jaar (tabel 1). Onze resultaten komen goed overeen met de gegevens in de literatuur. Doch, niet al het geërodeerde sediment verlaat finaal het stroomgebiedje van de Heulen Gracht. Een klein gedeelte wordt immers afgezet in hoger gelegen delen van het stroomgebied (foto 7). Tabel 1 : Erosiebedragen voor de Belgische Leemstreek. Erosiebedrag Bron Methodiek 5.8 ton/ha/jaar Bollinne, 1982 Metingen op kleine proefperceeltjes in Wallonie gedurende 5 jaar. 3.6 ton/ha/jaar Govers, 1991 Metingen op percelen met wintergewassen 7.3 11.1 ton/ha/jaar Vandaele en Poesen, 1995 Metingen in kleine stroomgebieden gedurende 3 jaar) 5.0 ton/ha/jaar Quine et al., 1994 Metingen van 137Cs op een perceel gedurende de laatste 50 jaar 7.6 ton/ha/jaar Deze studie Meting in de Heulen Gracht gedurende 6 maanden De foto s 8 tot 11 geven een overzicht van de belangrijkste sedimentatiefasen achter de aarden dam. Na de sedimentatiefasen van mei en juni werd het slib geruimd (grafiek 8). Foto 8 : Sedimentatie op 9 mei 2002 (foto: Karel Vandaele) Foto 7 : Afzetting van sediment in de droge vallei van de Heulen Gracht (foto: Peter Priemen) Foto 9 : Sedimentatie op 20 juni 2002 (foto: Karel Vandaele) 6

Foto 10 : Sedimentatie op 3 augustus 2002 (foto: Karel Vandaele) Foto 11 : Sedimentatie op 20 augustus 2002 (foto: Karel Vandaele) De gedetailleerde opmetingen van de sedimentlaag, net stroomopwaarts van de aarden dam, tonen aan dat er in de periode van april tot september ruim 670 m³ sediment werd opgevangen (figuur 8). Dit komt overeen met ongeveer 890 ton slib. Dit is ruim 40 % van het totaal opgemeten bodemverlies in de Heulen Gracht. Daar reeds een gedeelte van het erosiemateriaal hoger in de Heulen Gracht werd afgezet, kan worden gesteld dat de zgn. sedimentvangefficiëntie (verhouding tussen opgevangen hoeveelheid en aangevoerde hoeveelheid sediment op een bepaalde plaats) van de aarden dam schommelt tussen 40 en 50 %. Dit resultaat ligt lager dan de beperkte beschikbare resultaten van gelijkaardige ingrepen in Duitsland en België. Observaties gedurende twee jaar in een 62 ha groot stroomgebied in Duitsland wezen uit dat de sediment-vangefficiëntie varieerde van 65 (eerste jaar) tot 80 % (tweede jaar) (Baade et al., 1993). De gemiddelde sediment-vangefficiëntie van een opvangsysteem onderaan een 30 ha groot stroomgebied in de buurt van Leuven bedroeg 70 % (observaties gedurende 3 jaar) (Vandaele, 1997). De sediment-vangefficiëntie van de aarden dam in de Heulen Gracht was waarschijnlijk nog hoger geweest indien de aarden dam niet tweemaal was doorgebroken. De doorbraken waren het gevolg van hevige regenbuien op 9 mei en 28 augustus 2002. De terugkeerperiode van deze buien bedraagt respectievelijk 10 en 250 jaar. De eerste doorbraak was het gevolg van een niet optimale constructie, de tweede was het gevolg van het extreme karakter van de regenbui. Hieruit blijkt dat het essentieel is om de knijpleiding en de overloopzone voldoende te verstevigen. Bovendien is het contact tussen verstevigde overloopzone en de rest van de aarden dam zeer gevoelig voor doorbraak. Figuur 8 : Evolutie van de slibhoeveelheid achter de aarden dam. Vroeger kwam het overgrote deel van het erosiemateriaal van de Heulen Gracht in de Molenbeek of in het dorp Velm terecht. Vandaar de weinig benijdenswaardige reputatie van Velm als teisterdorp voor water- en modderellende. De schade van deze ellende is zeer groot, zowel financieel als psychologisch. De kost van de sedimentlast, veroorzaakt door bodemerosie, in de Vlaamse rivieren is moeilijk in te schatten. Hieronder vallen o.a. de verhoogde onderhoudskosten voor waterlopen en de meerkost voor de verwerking en afzet van de bagger-en ruimingsspecie. Via het geërodeede sediment komen bovendien belangrijke hoeveelheden nutriënten en residu s van landbouwchemicaliën in het oppervlaktewater terecht, met negatieve gevolgen van de oppervlaktewaterkwaliteit. 7 De kostprijs voor het ruimen en verwerken van het slib in de waterlopen wordt geraamd op ongeveer 65 Euro/m³. Het ruimen van het opgevangen slib achter de aarden dam bedraagt ongeveer 12 Euro/m³. Door het opvangen van

het slib achter één aarden dam in de Heulen Gracht te Velm, wordt aldus ongeveer 35.000 Euro bespaart De totale kostprijs voor de aanleg van de aarden dam (i.e. werken en vergoeding landbouwer) bedraagt ongeveer 50.000 Euro. Rekening houdend met een ruimingsfrequentie van éénmaal om de 2 jaar, betekent dit dat de investering relatief snel terugverdiend is. Conclusie De eerste resultaten wijzen uit dat de aanleg van aarden dammen een groot effect hebben op de reductie van sedimentaanvoer naar woonkernen en waterlopen. Hierdoor neemt het risico op water- en modderellende in de stroomafwaartse dorpskernen af, en daalt de kost voor het ruimen en verwerken van slib in de waterlopen. Om de maximale opvangcapaciteit te behouden moeten de opvangzones wel frequent worden geruimd. De aarden dammen bieden wel geen oplossing voor de hoge bodemverliezen op de akkers. Daarom wordt de aanleg van aarden dammen best gecombineerd met de aanleg van grasbuffersstroken en grasgangen. Deze gras- stroken zorgen ervoor dat er minder uitspoeling optreedt en vertragen het afstromend water, waardoor ook het meegevoerde sediment, reeds hoog in het stroomgebied, wordt opgevangen. De grasstroken geleiden het afstromend water tevens naar de lager gelegen aarden dammen. Momenteel wordt de efficiëntie van deze grasstroken onderzocht. Een duurzame oplossing voor de hoge erosiebedragen kan alleen maar tot stand komen als er ook meer brongerichte maatregelen worden gerealiseerd (bijv. de bodem bedekt houden, minimale grondbewerking.). Momenteel wordt in samenwerking met de K.U.Leuven de efficiëntie en haalbaarheid van deze ingrepen (minimale grondbewerking) uitgetest op een aantal proefpercelen in Sint-Truiden. Dankwoord Deze studie kwam tot stand dankzij de steun van de afdeling Land van AMINAL (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap). De auteurs wensen verder dhr. J. Boonen (landbouwer te Velm) te danken voor het ter beschikking stellen van de grond voor de bouw van de dam. 8

Literatuur AMINAL Afdeling Land, 2001. Werk maken van erosiebestrijding, 33 p. AMINAL Afdeling Land, 2002. Kleinschalige erosiebestrijdingswerken Een praktijkvoorbeeld, 40 p. Baade, J., Barsch, D., Maüsbacher, R., Schukraft, G., 1993. Sediment yield and sediment retention in a small loes covered catchment in SW-Germany. Zeitschrift für Geomorphologie, supplementband 92, 217-230. Besluit van de Vlaamse regering houdende de subsidiëring van de kleinschalige erosiebestrijdingsmaatregelen die door de gemeenten uitgevoerd worden. Boardman, J., Ligneau, L., de Roo, A., Vandaele, K., 1994. Flooding of property by runoff from agricultural land in northwestern Europe. Geomorphology 10, 183-196. Gabriels, D., Schiettecatte, W., Rottiers, I., Hofman, G., 2001. De rol van grasbufferstroken in de afspoeling van sediment en fosfor. Tekstbundel studiedag Natuurlijke oeverzones en bufferstroken. Brussel, 12 oktober 2002, 9 p. Govers, G., 1991. Rill erosion on arable land in Central Belgium: rates, controls and predictability. Catena 18, 133-155. Ludwig, B., Boiffin, J., Chadoeuf, J., Auzet, A.V., 1995. Hydrological structure and erosion damage caused by concentrated flow in cultivated catchments. Catena 25, 227-252. Mermans, H., 1997. Water- en modderoverlast in Zuid-Limburg: wachtbekkens als symptoombsetrijding. Niet gepubliceerde eindverhandeling Licentiaat Geografie, K.U.Leuven, Faculteit Wetenschappen, Leuven, 200 p. Vandaele, K., 1997. Temporele en ruimtelijke dynamiek van bodemerosieprocessen in landelijke stroomgebieden (Midden-België). Een Terreinstudie. Niet gepubliceerde doctoraatsverhandeling, K.U.Leuven, Faculteit Wetenschappen, Leuven, 257 p. Vandaele, K., 2000. Modderoverlast door bodemerosie. Case-study te Velm. Polders & Wateringen 37, 24-33. Verstraeten, G., Van Oost, K., Van Rompaey, A., Poesen, J., Govers, G., 2001. Integraal landen waterbeheer in landelijke gebieden met het oog op het beperken van bodemverlies en modderoverlast (proefproject gemeente Gingelom). K.U.Leuven, Lab. Experimentele Geomorfologie, Leuven, 67 p. 9