*U14.07805* *U14.07805* Commissie Samenleving Gemeente Lansingerland Postbus 1 2650 AA BERKEL EN RODENRIJS Afdeling Economische & Maatschappelijke Ontwikkeling Postbus 1 2650 AA Berkel en Rodenrijs Nadere informatie Marianne van der Horst Telefoon 14 010 Verzenddatum 17 juni 2014 Ons kenmerk U14.07805 Uw brief van E-mail marianne.van.der.horst@lansingerland.nl Fax (010) 800 40 01 Onderwerp Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid VVE 2013 Geachte heer, mevrouw, Jaarlijks ontvangt de gemeente een rijksbijdrage voor onderwijsachterstanden. De gemeente besteedt naast deze rijksmiddelen geen additionele financiële middelen aan het onderwijsachterstandenbeleid. In de notitie Gemeentelijk beleid Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) is vastgelegd dat de besteding van de rijksbijdrage per jaar wordt omschreven in een uitvoeringsprogramma. De verantwoording aan het Rijk en de raad vindt jaarlijks plaats via een notitie Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid VVE. In de bijlage treft u de verantwoordingsnotitie over het jaar 2013 aan. Inhoudelijke verantwoording 2013 De inzet van de Rijksbijdrage 2013 verschilde niet veel ten opzichte van de inzet in het jaar 2012. De reden hiervoor is dat het huidige beleid voor de periode 2010-2014 is vastgesteld en de gesubsidieerde activiteiten bijdragen aan de realisatie van de gestelde doelen. De middelen zijn ingezet voor het aanbieden van voorschoolse educatie op diverse peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en voor deskundigheidsbevordering, indicatiestelling en toeleiding van de doelgroepkinderen. De activiteiten zijn uitgevoerd conform de gemaakte prestatieafspraken. In 2013 zijn er 32 nieuwe indicaties afgegeven aan doelgroepkinderen van 2 jaar. Van deze kinderen hebben er 26 aan een VVE aanbod deelgenomen. Dit is een bereik van 81%. In totaal hebben in 2013 47 doelgroepkinderen van 2 tot 4 jaar deelgenomen aan het VVE aanbod. De vaststelling van de totale subsidie is lager dan de voorlopige toekenning. Er waren namelijk minder doelgroepkinderen dan verwacht (78). Hierdoor was er onder andere minder subsidie nodig voor de verlaging van de ouderbijdrage. Financiële verantwoording 2013 De inhoudelijke en financiële verantwoordingen van de subsidies zijn beoordeeld op de rechtmatige en doelmatige besteding van de middelen. Bij de SiSA verantwoording 2013 heeft de accountant de pagina 1/2
Ons kenmerk U14.07805 voorlopige subsidietoekenningen beoordeeld. De accountant zal vervolgens bij de jaarrekening 2014 de vaststellingen beoordelen en bepalen of wij de middelen ook daadwerkelijk conform de wet- en regelgeving hebben besteed. In 2013 was er een onderbesteding van de rijksmiddelen van 52.131,31. De reden hiervoor is dat wij in 2013 minder subsidie nodig hadden om de wettelijke taken ten aanzien van het onderwijsachterstandenbeleid uit te voeren. De definitieve afrekening met het Rijk vindt plaats in 2016. Beleid periode 2014 en 2015 Eind 2012 heeft de inspectie van het onderwijs een bezoek gebracht aan de gemeente. Zij hebben alle beleidsstukken opgevraagd en beoordeeld. De inspectie heeft gekeken naar de indicatoren die wettelijk nageleefd moeten worden en naar indicatoren over de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE aanbod) in de gemeente. In 2013 zijn wij met de betrokken partijen aan de slag gegaan om de verbetervoorstellen van de Inspectie in nieuw beleid te verwerken. De conceptnotitie voor nieuw beleid ligt inmiddels klaar. De notitie zal in juli of augustus 2014 worden aangeboden aan de nieuwe gemeenteraad. Dit beleid zal gaan gelden voor de periode 2014 en 2015. Per 2015 start een nieuwe landelijke beleidsperiode voor onderwijsachterstanden. De wijze, waarop dit landelijke beleid vorm gaat krijgen, is nog niet bekend. Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Inspectie zijn voor het jaar 2014 een aantal aanvullende prestatieafspraken opgenomen in de subsidiebeschikkingen. Zo moeten de organisaties een ouderbeleid opstellen en gaan zij werken met een uniform overdrachtsformulier naar het basisonderwijs. Met een vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Lansingerland b.a. drs. ing. Ad Eijkenaar Secretaris Coos Rijsdijk Burgemeester Bijlage(n): T14.07521 Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid VVE 2013 pagina 2/2
Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid VVE 2013 Auteur: Marianne van der Horst Afdeling: Team Economie, Onderwijs & Sport Versienummer: 2.1 Datum: 2 juni 2014 Corsanummer: T14.07521
Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1 Wet- en regelgeving... 3 1.1 Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE)... 3 1.2 Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014... 3 1.3 Gemeentelijke beleidsvisie... 3 1.4 Gemeentelijk uitvoeringsprogramma onderwijsachterstanden 2013... 4 2 Realisatie van een dekkend en hoogwaardig aanbod van voorschoolse educatie... 5 2.1 Doelgroep voorschoolse educatie... 5 2.2 De aanbieders van voorschoolse educatie... 5 2.3 Dekkend en gespreid aanbod... 5 2.4 Indicatiestelling, toeleiding en bereik doelgroepkinderen... 5 2.5 Gekwalificeerd VVE programma... 6 2.6 Deskundigheidsbevordering voorschoolse educatie... 6 2.7 Controle kwaliteit voorschoolse educatie... 6 2.8 Verlaging ouderbijdrage voor doelgroepkinderen voorschoolse educatie... 7 2.9 VVE coördinatie / overlegstructuur... 7 2.10 Doorgaande leerlijn basisonderwijs en voorschoolse voorzieningen... 7 2.11 Externe zorg... 7 2.12 Ouderbeleid... 8 2.13 Effectmeting... 8 2.14 Resultaatafspraken... 8 2.15 Schakelklassen in het onderwijs... 8 2.16 Verbetertraject 2013/2014... 8 3 Financieel overzicht inzet rijksbijdrage OAB... 9 3.1 Hoogte rijksbijdrage onderwijsachterstanden 2013... 9 3.2 Inzet rijksbijdrage 2013... 9 3.3 Toelichting... 9 Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid / VVE 2013 Pagina 2/9
1 Wet- en regelgeving 1.1 Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) Op 1 augustus 2010 is de Wet OKE (Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie) in werking getreden. Het wetsvoorstel beoogt de gemeentelijke regiefunctie op het gebied van peuterspeelzaalwerk en het bestrijden van onderwijsachterstanden te versterken en geeft de gemeente de opdracht om zorg te dragen voor de onderstaande punten: Goede kwaliteit van het regulier peuterspeelzaalwerk; Een dekkend en kwalitatief goed aanbod van voorschoolse educatie (educatietrajecten voor kinderen van 2 tot 4 die er op gericht zijn om achterstanden in het basisonderwijs tegen te gaan) op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven; Toezicht en handhaving op de kwaliteit van peuterspeelzalen en voorschoolse educatie; Het voeren van jaarlijks overleg binnen de gemeente en het maken van afspraken over kernpunten van voor- en vroegschoolse educatie. 1.2 Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 Om haar taken ten aanzien van onderwijsachterstanden uit te voeren, ontvangt de gemeente jaarlijks een specifieke uitkering van het Rijk (Rijksbijdrage onderwijsachterstandenbeleid (OAB)). Het Rijk heeft de bekostigingssystematiek ten aanzien van de rijksbijdrage en de voorwaarden voor de besteding van deze middelen vastgelegd in een %esluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014µ. 1.3 Gemeentelijke beleidsvisie Het gemeentelijk beleid ten aanzien van de Wet OKE is vastgelegd in de notitie: Gemeentelijk beleid wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE)µ. In deze beleidsnota is de gemeentelijke regiefunctie verder uitgewerkt op het gebied van peuterspeelzaalwerk en het bestrijden van onderwijsachterstanden. De gemeente heeft de onderstaande taken in het kader van voor- en vroegschoolse educatie: Het zorgen voor voldoende en kwalitatief volwaardig aanbod van voorschoolse educatie; o Gemeentelijke invulling: in elke kern wordt op zowel een peuterspeelzaal als een kinderdagverblijf voorschoolse educatie aangeboden. Het aantal VVE plaatsen is gebaseerd op de berekening van de wettelijke doelgroepkinderen. Het vaststellen van een maximale ouderbijdrage voor voorschoolse educatie; o De maximale ouderbijdrage wordt jaarlijks vastgesteld conform de ouderbijdrage voor kinderopvang. Het vaststellen van de doelgroep; o De gemeente hanteert de wettelijke doelgroep. Inspanning plegen om het bereik van alle doelgroepkinderen te vergroten en zorgen voor een goede toeleiding van kinderen naar voorschoolse educatie; o Het consultatiebureau verzorgt de toeleiding naar voorschoolse educatie en bereikt de doelgroep tijdens consultaties. Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid / VVE 2013 Pagina 3/9
Het organiseren van een doorgaande lijn tussen onderwijs en voorschoolse voorzieningen (kinderdagopvang en peuterspeelzalen); o De doorgaande lijn wordt gerealiseerd door middel van een overdrachtsformulier en afstemming tussen de voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs. 1.4 Gemeentelijk uitvoeringsprogramma onderwijsachterstanden 2013 In het uitvoeringsprogramma onderwijsachterstanden 2013 is weergegeven hoe de gemeente de rijksmiddelen voor het jaar 2013 wilde inzetten om de onderwijsachterstanden in Lansingerland te verminderen. Er zijn met de aanbieders van voorschoolse educatie afspraken gemaakt over het aanbod. Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid / VVE 2013 Pagina 4/9
2 Realisatie van een dekkend en hoogwaardig aanbod van voorschoolse educatie 2.1 Doelgroep voorschoolse educatie In 2013 is de onderstaande, door het college vastgestelde, definitie gehanteerd om de doelgroep van voorschoolse educatie aan te duiden: Een kind valt onder de doelgroep voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE) als: a) Een van de ouders een opleiding heeft gehad van maximaal lbo/vbo of (v)so-zmlk en de andere ouder een opleiding van maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis of kaderberoepsgerichte leerweg. b) Beide ouders of de ouder belast met de dagelijkse verzorging een opleiding heeft gevolgd van maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis of kaderberoepsgerichte leerweg. 2.2 De aanbieders van voorschoolse educatie De twee stichtingen voor peuterspeelzaalwerk in Lansingerland hebben in 2013 een voorschools educatietraject aangeboden. In elke kern is ten minste 1 peuterspeelzaal met een gesubsidieerd VVE aanbod. In totaal hebben in 2013 4 peuterspeelzalen gesubsidieerde VVE aangeboden. Verder hebben 3 kinderdagverblijven (in elke kern 1) een gesubsidieerd VVE programma aangeboden. 2.3 Dekkend en gespreid aanbod Op basis van de gewichtenregeling voor het basisonderwijs hebben wij eind 2012 een schatting gemaakt van het aantal kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar die als doelgroepkind voor VVE kunnen worden aangemerkt. Voor deze doelgroep is een aanbod gerealiseerd. In 2013 hebben 47 doelgroepkinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar gebruik gemaakt van een VVE aanbod op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. In 2013 was er een aanbod voor maximaal 64 doelgroepkinderen in een peuterspeelzaal en 48 doelgroepkinderen in een kinderdagverblijf. De plaatsen, die niet door de geïndiceerde doelgroepkinderen (op basis van het opleidingsniveau van de ouders) zijn gebruikt, zijn gebruikt door kinderen waarbij wel een ontwikkelingsachterstand is geconstateerd, maar die niet aan het criterium voor een doelgroepkind VVE voldeden. Zij hebben de reguliere ouderbijdrage betaald en niet de verlaagde ouderbijdrage voor doelgroepkinderen. 2.4 Indicatiestelling, toeleiding en bereik doelgroepkinderen CJG Rijnmond (0 tot 4 jaar) indiceert de kinderen met een verhoogde kans op onderwijsachterstanden op basis van de vastgestelde definitie. Om goed zicht te kunnen houden op de doelgroepkinderen is een geformaliseerde toeleiding noodzakelijk. Het CJG gebruikt hiervoor een werkprotocol. Dit werkprotocol maakt onderdeel uit van de subsidieaanvraag. In 2013 is op basis van de hieronder vermelde werkwijze geïndiceerd en toegeleid. Bij het eerste huisbezoek (zuigelingenbezoek) wordt het opleidingsniveau van de ouders gevraagd. Dit wordt in het dossier genoteerd. Ook wordt genoteerd wat de thuistaal is. Tijdens de consulten bij 14 en 24 maanden wordt nogmaals gecheckt of een kind binnen de doelgroep valt. Als dit zo is, krijgt de ouder een verwijsbrief en VVE folder mee. De voorschoolse voorzieningen melden aan het consultatiebureau welke peuters met een indicatie zijn aangemeld voor VVE. Zo wordt ook het non-bereik inzichtelijk. Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid / VVE 2013 Pagina 5/9
Als blijkt dat een doelgroepkind geen gebruik maakt van een VVE aanbod, neemt het consultatiebureau contact op met de ouders en informeert naar de reden. In dit gesprek worden de ouders gemotiveerd om hun kind alsnog aan te melden. Als een voorschoolse voorziening het vermoeden heeft dat een kind binnen de doelgroep valt, maar deze geen indicatie heeft, kan contact opgenomen worden met het consultatiebureau. Als het kind inderdaad binnen de doelgroep valt, krijgt het kind alsnog een indicatie. Het consultatiebureau en de voorschoolse voorzieningen hebben 4 x per jaar een afstemmingsoverleg over de voortgang. Indien noodzakelijk is er overleg tussen het consultatiebureau en de voorschoolse voorziening over een doelgroepkind. In 2013 heeft CJG Rijnmond 32 indicaties afgegeven aan doelgroepkinderen van 2 jaar. Van deze kinderen hebben 26 zich aangemeld voor het VVE aanbod. Deze kinderen zijn in 2013 of begin 2014 geplaatst. Het bereik van de nieuwe doelgroepkinderen van 2 jaar in 2013 was 81%. Dit betekent dat 19% van de doelgroepkinderen niet bereikt wordt met het aanbod. Het is niet bekend hoeveel van deze kinderen wel naar een voorschoolse voorziening, bijvoorbeeld kinderdagverblijf, gaan waar geen VVE wordt aangeboden. Met de VVE-partners is afgesproken om de komende jaren toe te werken naar een bereik van de doelgroep van 100%, waarbij in sommige gevallen een doelgroepkind dat bereikt wordt mogelijk geen gebruik maakt van het VVE-aanbod, maar wel een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal bezoekt waardoor het in beeld is en enige vorm van ondersteuning geboden kan worden. 2.5 Gekwalificeerd VVE programma Alle aanbieders van voorschoolse educatie werken met het gekwalificeerde programma Ko Totaal (Puk & Ko of Uk en Puk). Daarnaast werken veel aanbieders ook nog met hun eigen observatie methodes. De basisscholen met doelgroepkinderen werken allemaal met verschillende methodes. Een aantal werkt met een erkend VVE programma, anderen hebben hun eigen lesprogramma opgesteld dat is opgebouwd uit items uit verschillende lesmethodes. 2.6 Deskundigheidsbevordering voorschoolse educatie 'HRUJDQLVDWLH OnderwijsAGYLHVµKHHIWGHGHVNXQGLJKHLGVEHYRUGHULQJ99(YHU]RUJGYoor de voorschoolse voorzieningen. Zij hebben de volgende cursussen aangeboden: Uk & Puk/ Puk & Ko; 99(NOHXWHUVHQ«««««Spel en spelbegeleiding Sensomotoriek Opbrengstgericht werken met kleuters De cursussen zijn als positief ervaren door de deelnemers uit Lansingerland. 2.7 Controle kwaliteit voorschoolse educatie Alle peuterspeelzalen zijn in 2013 geïnspecteerd conform de kwaliteitseisen voor peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie. Bijna alle locaties voldeden aan de, door de GGD gecontroleerde, eisen. Ook de kinderdagverblijven, die VVE aanbieden, zijn geïnspecteerd. Ook hier zijn geen bijzonderheden geconstateerd. Op basis van de ingediende verantwoording is ook gecontroleerd of de aanbieders aan de wettelijke eisen voor VVE hebben voldaan. Alle aanbieders hebben aangegeven aan de eisen te voldoen. Verder zijn de aanbieders zelf verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking van het aanbod. In 2013 waren er nog geen gezamenlijke afspraken opgesteld over de wijze waarop zij dit moeten vormgeven. Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid / VVE 2013 Pagina 6/9
2.8 Verlaging ouderbijdrage voor doelgroepkinderen voorschoolse educatie De gemeente heeft een deel van de rijksbijdrage ingezet voor de verlaging van de ouderbijdrage voor doelgroepkinderen om zo de financiële drempel voor deelname aan voorschoolse educatie op een peuterspeelzaal te verlagen. De ouderbijdrage voor 2013 EHGURHJ½SHUMDDU'HJHPHHQWHKHHIW het verschil gesubsidieerd tussen de reguliere ouderbijdrage en de verlaagde ouderbijdrage. De ouders van kinderen die wel hebben deelgenomen aan een VVE programma, maar niet binnen de doelgroep vielen, hebben een reguliere ouderbijdrage betaald. 2.9 VVE coördinatie / overlegstructuur Er is een werkgroep opgericht speciaal voor het onderdeel voor- en vroegschoolse educatie. Deze werkgroep is onderdeel van de Lokale Educatieve Agenda (LEA). De werkgroep komt minimaal vier keer per jaar bij elkaar. In dit overleg wordt de voortgang van de voor- en vroegschoolse educatie besproken. Daarbij wordt ook gekeken welke onderdelen nog verder verbeterd kunnen worden. In 2013 is de werkgroep op de onderstaande momenten bij elkaar gekomen: 7 maart 2013 24 april 2013 24 september 2013 29 oktober 2013 19 november 2013 2.10 Doorgaande leerlijn basisonderwijs en voorschoolse voorzieningen Alle aanbieders van voorschoolse educatie werken met een overdrachtsformulier naar het basisonderwijs. Het was echter aan de ouders of zij het formulier ook daadwerkelijk bij de basisschool inleveren. Vanaf eind 2013 werken de voorschoolse aanbieders met een uniform overdrachtsformulier dat direct naar de scholen wordt gestuurd. Dit uniforme formulier moet zorgen voor een eenduidige overdracht tussen het basisonderwijs en een voorschoolse voorziening. Het consultatiebureau kan informatie overdragen naar de JGZ 4-19 jaar en de school met betrekking tot de problematiek en/of aandachtsgebieden van een (doelgroep) kind. Zo weet iedereen wat de problematiek is en wat er al aan onderzoek en/of hulpverlening is gedaan. Als er sprake is van kleine/enkelvoudige problematiek vindt er een telefonische overdracht plaats. In sommige gevallen vindt de overdracht plaats in een gesprek waar ook de ouders bij aanwezig zijn. Zo maken de ouders direct kennis met de Intern Begeleider (IB-er) van school en afhankelijk van de situatie ook met de schoolmaatschappelijk werker en de Jeugdverpleegkundige 4-19. 2.11 Externe zorg Alle ouders en organisaties die werken met kinderen kunnen met hun vragen over de opvoeding en of ondersteuning van kinderen terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Lansingerland. De contactgegevens staan op de website www.cjglansingerland.nl. Het CJG kan een deel van de vragen direct beantwoorden. Indien nodig verwijzen zij de persoon met de vraag door naar een andere zorginstelling. Op de website van het CJG is verder een productenboek te vinden waarin staat vermeld welke zorg er geboden kan worden en door wie. Het CJG heeft aangegeven in 2013 regelmatig contact te hebben gehad met de peuterspeelzalen en de kinderdagverblijven over kinderen waar zorgen over waren, waaronder ook doelgroepkinderen. Indien nodig zijn deze kinderen in een breder overleg met verschillende zorgaanbieders en de ouders besproken. Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid / VVE 2013 Pagina 7/9
2.12 Ouderbeleid In 2013 waren er nog geen gezamenlijke afspraken gemaakt over de wijze waarop ouders betrokken worden bij het VVE aanbod. In de inhoudelijke verantwoordingen van de aanbieders is weergegeven hoe de organisaties dit in 2013 hebben vormgegeven. 2.13 Effectmeting Uit binnen- en buitenlands onderzoek blijkt onder meer dat een gestructureerd VVE-programma voor doelgroepkinderen van 2 tot 6 jaar, dat meerdere dagdelen per week in kleine groepen wordt gegeven, positieve effecten heeft op het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden van kinderen. Uit onderzoeken blijkt verder dat vve bij kinderen tot betere sociale vaardigheden leidt en op termijn tot minder schooluitval en betere loopbaanperspectieven. Ook heeft onderzoek aangetoond dat de opbrengsten van vroegtijdig investeren in onderwijsachterstanden, over het algemeen hoger zijn dan die van overheidsinvesteringen gericht op het later wegwerken van achterstanden. Uit eerder verschenen onderzoeken in Nederland is gebleken dat goede uitvoeringscondities van voorschoolse educatie essentieel zijn. Zo is het uiteindelijke effect van voorschoolse educatie voor een groot deel afhankelijk van de interactie tussen de leidster en het kind. Het gaat daarbij zowel om de intensiteit van de interactie als om de kwaliteit van de interactie. Een belangrijk aspect bij het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden is een goede overdracht van kinderen naar het basisonderwijs. Het gaat hierbij zowel om een goede informatieoverdracht door de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf, als een goede aansluiting van de vroegschoolse educatie bij de individuele ontwikkeling van het kind op de basisschool. Vanwege het beperkte aantal doelgroepkinderen in Lansingerland is het niet mogelijk om effectmetingen uit te voeren van het aanbod in onze gemeente. 2.14 Resultaatafspraken In de voorschoolse educatie is het moeilijk om de opbrengsten te meten. Daarom zijn voor de voorschoolse aanbieders kwaliteitseisen in de wet opgenomen. Die eisen hebben betrekking op de inrichting en de inhoud van het aanbod, zoals eisen aan de maximale groepsgrootte en het gebruikte vveprogramma. Om deze reden hebben wij geen aanvullende resultaatafspraken gemaakt met de aanbieders van voorschoolse educatie. In 2013 waren er ook nog geen afspraken gemaakt over de resultaten met de basisscholen over vroegschoolse educatie. 2.15 Schakelklassen in het onderwijs Schakelklassen zijn bedoeld voor autochtone en allochtone leerlingen die een dusdanige achterstand in de Nederlandse taal hebben, dat zij niet (meer) met succes kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. In een aparte groep wordt onderwijs aangeboden dat er op gericht is deze achterstand weg te werken, zodat de leerling daarna (weer) volledig deel kan nemen aan het reguliere onderwijs. Op dit moment worden er in de gemeente geen schakelklassen aangeboden. De doelgroep hiervoor is te klein. De kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, krijgen dit onder andere van de remedial teacher. 2.16 Verbetertraject 2013/2014 In 2013 zijn wij samen met de betrokken partijen gestart met het verbeteren van de voor- en vroegschoolse educatie. In 2014 wordt dit traject afgerond. Het nieuwe beleid gaat gelden vanaf 1 augustus 2014 of, als dit niet haalbaar is, vanaf 1 januari 2015. Er worden onder andere afspraken gemaakt over de wijze waarop ouders betrokken worden bij het VVE aanbod, de resultaten die gehaald moeten worden en de registratie en verantwoording. Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid / VVE 2013 Pagina 8/9
3 Financieel overzicht inzet rijksbijdrage OAB 3.1 Hoogte rijksbijdrage onderwijsachterstanden 2013 Het rijksbudget voor onderwijsachterstanden/vve voor het jaar 2013 bedroeg ½,-. 3.2 Inzet rijksbijdrage 2013 De aanbieders hebben allemaal een subsidieverantwoording over 2013 ingediend. Op basis van deze verantwoording wordt een besluit genomen over het definitieve subsidiebedrag dat wordt toegekend. De beoordeling van deze subsidieverantwoordingen zijn terug te vinden in het subsidiedossier per aanbieder. Voorlopige inzet Rijksbijdrage Toekenning Stichting Kinderspeelzaal Berkel en Rodenrijs ½ ½ Stichting Peutercentrum Bergschenhoek ½ ½ 0,00 Stichting Peuterspeelgroep Bleiswijk ½ 22.000,00 ½ Subsidie voorschoolse educatie op peuterspeelzalen ½ ½ Kern Kinderopvang Randstad ½ ½ Just Kiddies B.V ½ ½ De Droomplaats kinderopvangservice ½00 ½00 Subsidie voorschoolse educatie op kinderdagverblijven ½00 ½ Indicatie en toeleiding voorschoolse educatie ½ 4.911,00 ½ 3.925,00 Deskundigheidsbevordering ½ 9.960,00 ½ 9.960,00 Verlaging ouderbijdrage ½ 38.713,48 ½ Totaal ½ ½ 3.3 Toelichting Een peuterspeelzalen hebben minder subsidie aangevraagd voor de verlaging van de ouderbijdragen voor deelname aan VVE op een peuterspeelzaal. Het werkelijke aantal doelgroepkinderen was namelijk lager dan vooraf was begroot. Per 1 januari 2013 zijn de twee peuterspeelzalen in Bergschenhoek overgenomen door de Stichting Kinderspeelzaal uit Berkel en Rodenrijs. Nadat alle officiële documenten door ons waren ontvangen, hebben wij de voorlopige subsidie aan de Stichting Peutercentrum Bergschenhoek overgemaakt aan de Stichting Kinderspeelzaal. De subsidie aan de Kinderopvangorganisatie Just Kiddies is iets lager vastgesteld, omdat niet alle ingediende kosten subsidiabel waren. Het verschil tussen de voorlopige subsidie en de definitieve subsidie wordt met de organisaties verrekend. De definitieve afrekening met het Rijk vindt plaats na 2015. De niet bestede middelen worden teruggevorderd. Verantwoording uitvoering Onderwijsachterstandenbeleid / VVE 2013 Pagina 9/9