Algemene lesvoorbereiding

Vergelijkbare documenten
Algemene lesvoorbereiding

Algemene lesvoorbereiding

Extra. Lesvoorbereiding

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

class book I am reading a book. close your books homework My teacher gave me a lot of homework. to read We are going to read that book.

Thema 1 At school. Les 1 Hello Tiger. Aantekeningen. Breid het gesprek uit met: A. How old are you? B. I m (six) years old. Lesduur: 30 minuten

Het derde thema van Lijn 3 heet Smakelijk eten. In dit thema staan we stil bij de volgende wereld oriënterende vragen:

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij

Thema 1 A new school year

Introduction: Meet Okki the DJ

De inhoud van de leerlijnen 1 t/m 4 sluit in grote lijnen aan bij de belevingswereld van de kinderen en bij de thema s van Take it easy.

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

Things to do before you re 11 3/4

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text.

handleiding 3-4 Handleiding Take it easy_groep 3-4.indd 1 1/07/16 14:03

Thema 6 Around the house

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Thema 1 Healthy habits

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

4,9. Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december keer beoordeeld

BEAR. Do you need protection? A bear can help you, because it is big and stands for power. BEAVER

Comics FILE 4 COMICS BK 2

Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum?

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

Fans talking about Martin

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

In the classroom. Who is it? Worksheet

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

English is everywhere. hi morning mouse cool help desk hello computers mail school game. Lees de tekst. Omcirkel de Engelse woorden.

Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%)

You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships?

possessive determiners

garage Preferred period: 4 weeks, May 2012 Preferred destination: France

Handleiding Milo's Birthday Party

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Animals 1 - Describe your Pet

Preschool Kindergarten

Thema 5 People We Know

Thema 4 At the restaurant

Vergaderen in het Engels

Free time! Better skills. Free time with Brenda and Brian. Worksheet

Docentenhandleiding. Groep 1/2. Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Challenge. Sporty or rocker?

News: Tours this season!

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt.

possessive s,,..of.. bezitsvorm

Test wat je nog weet over lesson A. Trek lijnen tussen zinnen die bij elkaar horen.

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

B1 Woordkennis: Spelling

Groep 3. Docentenhandleiding. Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird

You were living (enkelvoud + meervoud)

studeerkamer open haard bad douche garage car exchange / use of car study

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Thema 4 Winter. Les 1 Winter. Aantekeningen

Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Groep 4. Docentenhandleiding. Geschreven door Myrna Feuerstake en Maria Kelly van EarlyBird

Leerjaar 2: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Nieuw thema: Thema: Dieren. Van 14 februari tot 11 maart Week 7 maart- 11 maart:

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Malala Ken je Malala? Wat weet je al van haar?

Een overzicht van de words and phrases bij deze les staat achterin deze lesvoorbereiding.

Het negende thema van Lijn 3 heet Kunst. Ook voor jonge kinderen is kunst een interessant onderwerp.

Fun with English: energizers

Deze tekst gaat over Engelse en Amerikaanse feesten. Ken je deze feesten?

Animal friends. Animal friends

The 10 funniest apologies

Hulpwerkwoorden (een selectie)

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Thema 7 Our neighbourhood

1. Welkom, presentie Naamkaartjes uitdelen en iedereen welkom heten. Presentielijst invullen. Kort voorstellen van jezelf.

Martin Garrix and his fans

Shopping. Questions. Worksheet. 1 read Bekijk goed wat er te koop is in de webwinkel van Ed Sheeran. Wat zou jij wel willen hebben?

Handleiding Doctor, Help Me!

Night news. Fact sheets. Worksheet

Woorden Engels 1. Doelgroepen Woorden Engels 1. Omschrijving Woorden Engels 1

Stars FILE 7 STARS BK 2

Vergelijken in het Engels

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Leerjaar 3: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A, B, C

Engels op uw kinderdagverblijf / peuterspeelzaal

Hiphop Deze tekst gaat over hiphop. Wat is hiphop?

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2

Marion Ooijevaar. Tips en trucs voor Engels in het basisonderwijs CHANTS. MOOIJE education matters

Vertaling Engels Gedicht / songteksten

should(n t) / should(n t) have to zouden moeten / hadden meestergijs.nl

Junior Level Word List Deze woorden moet je beheersen voor het examen!

Lesvoorbereiding Song 4

Dear teacher. Kygo Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet

It s all about the money Group work

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2

Toelichting. Leerdoelenoverzicht niveau 3c

A2 Workshops Grammatica Heden

voltooid tegenwoordige tijd

Festival. Questions. Worksheet. Flash info. Bekijk de poster. Het is een aankondiging voor een muziekfestival. Welke bands die komen vind jij leuk?

11 eleven. Close your book. Jullie gaan luisteren naar een verhaaltje over Robin die goede voetballers zoekt voor het schoolvoetbalteam.

CODE: LEERJAAR: PERIODE: TIJD: Periode 6 bestaat uit de volgende onderdelen: - Oefenen schrijfvaardigheid; Order form and

Transcriptie:

Algemene lesvoorbereiding groep 1 t/m 4 Met Groove.me in groep 1/2 leren kinderen Engels met Bobo, de rockster. Met op maat gemaakte Engelse themaliedjes, routineliedjes die de kinderen snel mee kunnen zingen (allemaal gezongen door Bobo), verhalen met plaatjes, praatplaten, flashcards, korte gesprekjes en veel verschillende activiteiten per thema kun je in de klas zo aan de slag met Engels! Met Groove.me in groep 3/4 gaan de kinderen na twee jaar Engels verder met Okki, de DJ. Met bekende, bestaande popsongs geselecteerd per thema en gedraaid door Okki, verhalen met ondersteunende plaatjes, praatplaten, flashcards, korte gesprekjes en veel verschillende activiteiten per thema kun je in de klas voortbouwen op de thema s in groep 1/2. Groove.me gebruikt het digibord als uitgangspunt maar biedt daarnaast ook activiteiten voor in de kring of in kleine groepjes. Engels in groep 1/2 en in groep 3/4 Engels leren is voor veel kinderen spannend, maar het is vooral ook heel erg leuk! In groep 1 (en in mindere mate ook in groep 2) leren kinderen het Engels vooral receptief. De kinderen luisteren en zeggen na. Ze hoeven niet zelf al gesprekjes te voeren of antwoord te geven in het Engels. Je stimuleert echter de kinderen wel om iets te zeggen. Sommige kinderen vinden het fantastisch om alles meteen na te zeggen. Andere kinderen hebben eerst een stille periode als ze met een nieuwe taal beginnen. Het is niet goed deze kinderen te pushen tot taalproductie, het zelf zeggen van dingen in het Engels. Halverwege groep 2 kun je wel eisen gaan stellen aan de taalproductie. Starten met Engels in groep 3/4 Groove.me voor de onderbouw is zo opgezet dat in groep 3/4 wordt uitgegaan van het niveau na twee jaar Engels in groep 1/2. Als je toch graag wilt starten met Engels in groep 3/4, maar de kinderen hebben geen Engels gehad in groep 1/2, adviseren wij om je vooral te richten op de Quickstart-onderdelen en die regelmatig in de week te herhalen. Kies je voor de leerlijn van 40 of 60 minuten, dan zijn de activiteiten waarschijnlijk net een stapje te veel voor de kinderen. Houd het dan bij de oranje basisactiviteiten en sla de activiteiten over. Doelen Groove.me groep 1-4 sluit aan bij de kerndoelen Engels voor het basisonderwijs zoals deze in 2006 in opdracht van het ministerie van OCW zijn opgesteld door het SLO. Voor de groepen 1-4 zijn vooral kerndoelen 13 en 14 van belang. Kerndoel 13: De kinderen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. 1

Kerndoel 14: De kinderen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. Groove.me heeft in lijn met kerndoelen 13 en 14 de volgende doelen geformuleerd: Groep 1/2: De kinderen ontwikkelen een positieve houding ten opzichte van het leren van het Engels. De activiteiten sluiten aan bij de ontwikkelingsfase van de kinderen. De kinderen ontwikkelen een luisterhouding waarin ze door visuele ondersteuning op een natuurlijke manier steeds meer van het aangeboden Engels begrijpen. De kinderen ontwikkelen een positieve houding ten aanzien van het spreken in het Engels. Voor groep 3/4 zijn, naast de groep 1/2 doelen, de volgende aanvullende doelen belangrijk: De kinderen kunnen basiszinnen gebruiken in combinatie met het geoefende vocabulaire. De kinderen ontwikkelen een algemeen gevoel voor taal waarin woordgrapjes een rol spelen. Door informatie (weetjes en feitjes) te verwerken wordt het leren van het Engels gestimuleerd. Per thema worden er woorden en korte zinnen aangeboden die de kinderen gaan leren. De woorden zijn verdeeld in basiswoorden en uitbreidingswoorden. De basiswoorden worden receptief (het kind kan de woorden en zinnen begrijpen) en productief (het kind kan deze woorden en zinnen zelf gebruiken) geleerd. De uitbreidingswoorden worden alleen receptief aangeboden. 2

Overzicht thema s Groove.me voor groep 1/2 bestaat uit 8 thema s: school, herfst, familie, winter, dieren, voorjaar, mijn lichaam, zomer. Deze 8 thema s kunnen in groep 1 worden ingezet en in groep 2 worden herhaald. De kinderen maken voor het eerst kennis met Engels en hebben baat bij heel veel herhaling. Groove.me voor groep 3/4 bestaat uit 16 thema s: 8 thema s voor groep 3, 8 thema s voor groep 4. De thema s sluiten inhoudelijk aan op de thema s in groep 1/2 maar kiezen een andere insteek of breiden het onderwerp uit, denk aan dieren (dieren in en om het huis in groep 1/2 en dieren uit de jungle in groep 3/4). De thema s kunnen in willekeurige volgorde worden gedaan, aansluitend bij de onderwerpen en thema s waar op dat moment aan gewerkt wordt in de groep. Wel is er een eerste introductiethema: in groep 1/2 is dat school, in groep 3/4 animals. We raden aan om met dit thema te beginnen en daarna zelf te kiezen. thema s groep 1/2 thema 1-8 groep 3/4 thema 1-8 groep 3/4 thema 9-16 school chair, table, teacher, window, door, guitar, classroom, 1-10 desk, chair, book, floor, door, bag, piece of paper, days of the week (Monday-Sunday), school, teacher pencil case, pencil, rubber, pen, scissors, glue, ruler, marker, days of the week (Monday-Sunday) Hello, I m Bobo. What s your name? How old are you? My name is... What s your name? My name is... How old are you? I am seven years old. I am a boy/girl. uitbreiding toilet, computer, song, school I am six years old. I am a boy/girl. sad, happy, sitting, bookcase How many doors can you see? I can see two doors. Is this a.? Yes, it is. No, it isn t. bookcase, shelves, window, floor, door Do you have a... autumn leaves, wind, rain, wet, jacket, trousers, shoes, socks, red, blue, yellow, brown clothes, jacket, trousers, shoes, socks, rainy, windy, clouds, big, bigger, small, smaller, colours (red, blue, yellow, purple, orange, green, brown, white, black, silver, gold) boots, raincoat, coat, umbrella, underwear, dress, skirt, clothes, colours (red, blue, yellow, purple, orange, green, brown, white, black It s raining. It s cold. It s windy. I am wearing... You are wearing... It s cold/cloudy/rainy/windy. You are wearing... It s rainy. uitbreiding rainbow, raindrop, autumn, tree boots, raincoat, coat, umbrella trousers, jumper, T-shirt, sunny, stormy, windy, cold, cloudy family dad, mum, brother, sister, baby sister/baby brother, house, car, love, 1-10 son, daughter, uncle, aunt, cousin, granny, grandpa, tall, taller, short, shorter, day, week, Monday-Sunday running, playing, bouncing, jumping, singing, dancing, throwing, catching, climbing, hanging, days of the week (Monday-Sunday), today, yesterday, tomorrow 3

I have one sister. I have two brothers. I have no brothers/sisters. This is my uncle. These are my sisters. The boy/girl is running. Is he/she running? Yes, he/she is. No, he/she isn t. uitbreiding son, daughter, uncle, aunt living room, bedroom, garden, kitchen, bathroom up, down, in, out, on thema s groep 1/2 thema 1-8 groep 3/4 thema 1-8 groep 3/4 thema 9-16 winter winter, ice, cold, hot, snow, snowman, dark, light, sledge, circle, square, triangle, rectangle winter, fireplace, heart, cold, warm, snow, skiing, skating, sun, stars, moon, gloves, scarf, jumper, hat, red, blue, yellow, purple, orange, green, brown, white, black, silver, gold inside, outside, house, bedroom, living room, kitchen, bathroom, bed, sofa, fridge, TV, shower, bath It s winter.. It s snowing outside. I am cold/warm. I am wearing a blue jumper. It s snowing. It s freezing. I have a blue bedroom. My kitchen is big. uitbreiding inside, outside, It s freezing. It s snowing. I am cold/hot. How do you feel? temperature, inside, outside, light, dark circle, square, rectangle, triangle animals dog, cat, horse, rabbit, bird, cow, sheep, chicken, fish, duck, pig, 1-10 lion, giraffe, elephant, zebra, monkey, bear, kangaroo, tiger, parrot, mouse, 1-20 snake, crocodile, spider, shark, whale, seal, penguin, scary, 1-20 Hello, I am... I like dogs. What s your favourite animal? My favourite animal is What s this? This is a snake. Do you like snakes? Yes, I do. No, I don t. uitbreiding animal, nose, head, farm, tail I have one dog. It is brown. What animal do you like? tail, hair, run, jump, swim, fly It is brown. It has a long tail. It can jump. It is a kangaroo. behind, between, in front of, under, next to It s green. It has four legs. It can swim. It s a crocodile. spring spring, grass, flowers, sun, sunny, ball, football, lamb, chick, green, orange, purple, pink tree, leaves, bird, nest, twig, eggs, young animals, bugs, ladybird (ladybug is American), picking flowers, climbing town, street, shop, supermarket, park, traffic light, bus, car, bike, train, Can I have the, please? Thank you. Where is the nest? There is the nest. Where is the train? There is the train. uitbreiding field, leaves, nest, cloud, cloudy outside, playing, playground, swing, slide, park fire station, fire truck, ambulance, hospital, police station, police car my body head, hair, nose, hand, ear, finger, eye, mouth, arm, teeth knee, mouth, neck, face, shoulder, head, elbow, arm, throat, eye, body, tummy, numbers 1-20 brushing your teeth, sleeping, having a shower, blowing/ cleaning your nose, washing your hands, combing your hair, eating, waking up, 1-20 Touch your... This is my nose. This is my ear. This is my hair. Touch your Can you touch your...? Yes, I can! What are you doing? I am brushing my teeth. 4

uitbreiding knee, leg, foot, toe, tummy brushing your teeth, healthy, sick, it hurts, blowing your nose body, face, shoulder, sick, healthy summer summer, umbrella, water, sand, beach, ice cream, shade, sleeping, swimming, swimming pool hot, ice cream, lemonade, salad, pizza, pancake, French fries, bread, egg, summer plate, fork, spoon, knife, bowl, cup, menu, waiter, restaurant, money He is running. She is swimming. And what about you? I like... I don t like What s your favourite food? My favourite food is uitbreiding sunglasses, T-shirt, shorts, swimwear, bikini lightning, rainbow, sky, sunscreen, sunglasses, holiday water, soup, meat, dessert, vegetables, fruit Would you like to order? Yes. Can I have a pizza, please? 5

Tempodifferentiatie en niveaudifferentiatie Algemene lesvoorbereiding Je kunt zelf bepalen hoeveel tijd je aan Engels kunt en wilt besteden. Wil je Engels doen tot circa 20 minuten per week en zelf bepalen wat je wanneer doet? Kies dan voor de Quickstart en kies je onderdelen en activiteiten uit. De onderdelen lenen zich prima voor veel herhaling en inzet op een moment tussendoor dat bijvoorbeeld goed past bij andere activiteiten. Kinderen maken op een speelse manier kennis met Engels, leren op een plezierige manier al wat basiswoorden en bouwen een positieve attitude op ten aanzien van Engels. Via het Quickstart-scherm kun je ook altijd snel even een liedje erbij pakken of nog een keer het memoryspel spelen. Wil je als vvto-school aan de slag met een leerlijn voor 40-60 minuten per week? De oranje activiteiten zijn gemaakt voor ca. 40 minuten per week. Met deze oranje activiteiten behandel je alle basisstof uit de leerlijn. Wil je meer doen? Doe dan ook de paarse activiteiten erbij en breid uit naar 60 minuten per week. Kinderen die een uur of meer per week aan Engels besteden werken zo vanaf groep 1 structureel aan hun Engels en bouwen een basis op waarmee ze in groep 5/6 en 7/8 op een hoger niveau zullen eindigen. Deze leerlijn sluit aan op niveau 2b en 3c in de bovenbouw van Groove.me. Voor de kinderen in groep 2 die vorig jaar ook al Engels hebben gehad wordt er in de lesvoorbereiding een suggestie voor extra uitdaging gegeven:. In de thema s van groep 3/4 vind je deze suggesties ook, voor de snelle leerlingen. Kinderen met Engels als moedertaal of kinderen die al erg goed zijn in Engels kun je een helpende rol geven. Laat deze kinderen samen met jou de gesprekjes voordoen, de vragen uit de opdrachten stellen aan de klas of de uitspraak van woorden nog een keer goed voordoen. Themaopbouw: het PPP-model In het lesgeven van een vreemde taal is een van de meest gebruikte modellen het PPP-model: Presentation - Practice - Production. Het beschrijft de fases die je doorloopt als je nieuwe taal leert aan de kinderen. Je presenteert eerst de nieuwe stof, daarna oefen je de woorden en zinnen die je de kinderen wilt leren en tot slot gaan de kinderen de woorden en de zinnen zelf produceren. Deze opbouw is ook gebruikt bij het ontwikkelen van het thema: in de eerste twee weken zitten daarom over het algemeen meer luister- en nazegactiviteiten, in week 3 en week 4 zitten meer praat -activiteiten. In de Quickstart zit wat minder productie omdat je dat met 20 minuten per week minder goed redt. Door het programma chronologisch te volgen van week 1 t/m week 4 kom je het meest tegemoet aan het PPP-model. 6

Aan de slag met Groove.me Kies na het inloggen voor niveau 1, groep 1/2 of groep 3/4 en kies je thema. Je kunt elk thema vervolgens op je eigen manier doorlopen: via de QuickStart: via de leerlijn van week 1 t/m week 4:,,,. Op dit scherm kun je bij groep 1/2 ook direct kiezen voor de routineliedjes door te klikken op. Groep 1/2 = song een Engels lied, passend bij het thema en gezongen door Bobo en de Bobo-band! = story een kort verhaal rondom Bobo met tekeningen zodat kinderen ook zien waar het over gaat = poster een praatplaat waarmee je met de kinderen over het thema kunt praten en waarop alle basiswoorden uit het thema te zien en te horen zijn. Laat kinderen die dat kunnen, ook andere woorden dan alleen de basiswoorden benoemen. = flashcards een afbeelding van elk basiswoord uit het thema met het Engelse woord erbij om te laten horen. Je kunt bij de flashcards ook gebaren en bewegingen bedenken of laten bedenken door de kinderen. Hierdoor onthouden de kinderen de woorden beter. Groep 3/4 = song een Engelstalige popsong, passend bij het thema = story een kort verhaal met tekeningen zodat kinderen ook zien waar het over gaat = poster een praatplaat waarmee je met de kinderen over het thema kunt praten en waarop alle basiswoorden uit het thema te zien en te horen zijn. Laat kinderen die dat kunnen, ook andere woorden dan alleen de basiswoorden benoemen. = flashcards een afbeelding van elk basiswoord uit het thema met het Engelse woord erbij om te laten horen. Je kunt bij de flashcards ook gebaren en bewegingen bedenken of laten bedenken door de kinderen. Hierdoor onthouden de kinderen de woorden beter. 7

= everyday songs Engelstalige routineliedjes voor verschillende momenten van de dag: opruimen, eten en drinken, in de rij gaan staan = talk een kort gesprekje met Bobo = activities puzzels en opdrachten op het digibord. Je kunt deze activiteiten klassikaal doen, maar de kinderen kunnen ze ook zelfstandig of in tweetallen doen. Activiteiten met een goed of fout antwoord, zoals True or false en Choose the right answer zijn bedoeld om te oefenen en te leren, niet als toets of test. = together opdrachten in de kring in de klas = comic een grappig stripje van Bik, het vriendje van Okki = talk een kort gesprekje met Okki = activities puzzels en opdrachten op het digibord. Je kunt deze activiteiten klassikaal doen, maar de kinderen kunnen ze ook zelfstandig of in tweetallen doen. Activiteiten met een goed of fout antwoord, zoals True or false en Choose the right answer zijn bedoeld om te oefenen en te leren, niet als toets of test. = sing along Een klassiek Engels kinderliedje of een liedje over een van de seizoenen. Je kunt de kinderen deze liedjes aanleren en herhalen als je tijd over hebt. = together Een klassiek Engels kinderliedje of een liedje over een van de seizoenen. Je kunt de kinderen deze liedjes aanleren en herhalen als je tijd over hebt. Via de Quickstart Als je kiest voor kom je op de startpagina van het thema. Onderin staan verschillende iconen: achter elk icoon staat een onderdeel waar je direct mee aan de slag kunt. Je kiest zelf wanneer je wat wilt doen en hoe vaak. Wij adviseren om minimaal één keer per week een lesje van 20 minuten te doen, maar vaker kan en mag natuurlijk ook! Op het openingsscherm van ieder thema vind je ook of. Via dit icoon zijn de everyday songs (groep 1/2) of de sing along songs (groep 3/4) makkelijk te vinden als je die een keer tussendoor wilt doen. Via de leerlijn van week 1 t/m 4 Als je kiest voor kom je op de startpagina van week 1. Onderin zie je verschillende iconen staan: deze iconen staan voor de onderdelen en activiteiten die je achtereenvolgens doet in week 1 (je werkt van links naar rechts). In week 2 kies je voor en staan er nieuwe iconen met nieuwe activiteiten voor je klaar. Zo werk je 4 weken door per thema. De oranje iconen vormen een leerlijn van 40 minuten per week. Deze activiteiten zijn minimaal nodig om alle basisstof te behandelen en in de volgende week verder te kunnen met de leerlijn. Als je de leerlijn van 60 minuten wilt doen, doe je naast de oranje activiteiten ook de paarse activiteiten. De oranje en paarse activiteiten samen vormen samen een leerlijn van 60 minuten per week. In de lesvoorbereiding per thema vind je een toelichting per activiteit. 8

Op het openingsscherm van ieder thema vind je ook of. Via dit icoon zijn de everyday songs (groep 1/2) of de sing along songs (groep 3/4) makkelijk te vinden als je die een keer tussendoor wilt doen. De everyday songs en sing along songs zijn ook in leerlijn zelf opgenomen. De activiteiten en onderdelen vind je voornamelijk op het digibord, maar er zijn ook activiteiten voor in de kring of in groepjes. Op het scherm herken je deze activiteit aan dit pictogram:. Voor de beschrijving van deze activiteit kijk je in de lesvoorbereiding. Tips voor de leerkracht Enkele tips bij het geven van Engels in de onderbouw: Do s... Don ts... Bouw een routine in waarin het duidelijk is dat je vanaf nu alleen Engels spreekt, bijvoorbeeld door Groove.me te starten op het digibord of door Bobo te gebruiken. Hou het eenvoudig, gebruik voor- en nadoe Engels. Blijf in het Engels praten, maar accepteer dat kinderen in het Nederlands antwoorden, herhaal het antwoord in het Engels. Ga niet te hap snap over op Engels tijdens kleine activiteiten tussendoor. Houd het duidelijk voor de kinderen Praat niet te veel, leg niet te veel uit. Ga niet vertalen (vraag liever of iemand in de klas het kan uitleggen Who can help? ). Geef standaardinstructies in het Engels. Een overzicht van de zinnen die je kunt gebruiken, staat aan het einde van deze handleiding. Gebruik zo veel mogelijk gebaren en visuele ondersteuning. Geef jezelf en de kinderen wen tijd. Verwacht niet dat kinderen al je uitleg meteen begrijpen. Geef niet meteen toe als kinderen zeggen dat ze het niet snappen. Bedenk dat je vooral het eerste jaar je lessen extra goed moet voorbereiden. Bied voorbeeldzinnetjes aan bij een spreekopdracht. Waardeer iedere poging tot communicatie, herhaal de zin correct waar nodig. Respecteer dat veel kleuters (groep 1) eerst een 'stille periode' in het Engels hebben, waarin ze luisteren maar niet iets willen zeggen. Laat de kinderen veel in tweetallen oefenen, vooral in groep 3/4. In groep 1/2 is in tweetallen vaak nog te moeilijk. Verwacht niet dat kinderen meteen een kort gesprekje kunnen voeren. Zeg niet meteen dat iets fout is. Verwacht niet dat kinderen meteen wat in het Engels zeggen. Gebruik niet te veel teacher talking time. Gebruik verschillende soorten vragen, bijvoorbeeld: Is it red or blue? What colour is it?. 9

Samenwerkend leren De activiteiten van Groove.me kun je ook gebruiken om kinderen samenwerkend te laten leren. Je vindt daarvoor suggesties in de lesvoorbereidingen die bij de thema s horen. Daarnaast kun je voor samenwerkend leren ook de volgende werkvormen gebruiken: Overleggen in tweetallen De kinderen werken in tweetallen. Jij stelt een van de vragen uit de opdrachten. De kinderen denken eerst zelf na over het juiste antwoord. Daarna overleggen ze samen en proberen het eens te worden over het gezamenlijk antwoord. Zeg: Discuss with your neighbour. Vervolgens wijs je kinderen aan die het antwoord geven. Deze werkvorm is bij de meeste activiteiten toepasbaar, bijvoorbeeld bij Song, Listen to the story, Comic, Look and listen en de verschillende activiteiten met een puzzelstukje. Twee kringen Laat de kinderen twee kringen vormen. Zeg: Let s make an inside-outside circle. Een kring is de buitenkring, de andere kring staat daarbinnen. Tegenover elk kind in de buitenkring staat een kind in de binnenkring. Zo ontstaan tweetallen. De kinderen in de binnenkring vertellen iets aan het andere lid van het tweetal naar aanleiding van een vraag of opdracht. Daarna wisselen de kinderen van rol. Vervolgens schuift een van de kringen een aantal plaatsen door, waardoor er nieuwe tweetallen worden gevormd en herhaalt de opdracht zich. Deze werkvorm is goed toe te passen bij Song, Talk en verschillende nietdigibordactiviteiten (de activiteiten met het icoon ). Vind iemand die... De kinderen lopen door het lokaal tot er een seintje wordt gegeven. Vervolgens zoeken de kinderen iemand op en gaan met z n tweeën bij elkaar staan. Als er kinderen zijn die nog geen partner hebben gevonden, kun je de volgende opdracht geven: Raise your hand if you are looking for a partner. Een kind stelt de ander een vraag, het andere kind geeft het antwoord. Vervolgens wisselen de kinderen van rol. Daarna lopen de kinderen opnieuw door de klas en vormen ze nieuwe tweetallen. Deze werkvorm kun je onder andere doen bij Look and listen, Flashcards en verschillende niet-digibordactviteiten. Tafelgesprek De kinderen werken hierbij samen in hun groepje. Jij stelt een vraag waarop meer antwoorden mogelijk zijn, bijvoorbeeld What do you see on the poster? What is happening in the story? of Which words did you hear in the song? De kinderen overleggen eerst per tweetal. Zeg: Discuss with your neighbour. Vervolgens laat je de tweetallen de antwoorden overleggen. Welke antwoorden hadden ze samen en welke niet? Zeg: Discuss with another pair. Deze werkvorm is geschikt voor bijvoorbeeld Song, Look and listen, Comic en Listen to the story. Help elkaar De kinderen werken in tweetallen en geven om de beurt antwoord op een vraag. De ander controleert het antwoord of geeft een tip. Je kunt deze werkvorm bijvoorbeeld toepassen bij de activiteit Choose the right answer of bij de activiteit True or false. Nummers 10

De kinderen werken hierbij samen in hun groepjes. In elk groepje heeft elk kind een nummer. Jij stelt een vraag. De kinderen krijgen een paar seconden individuele bedenktijd. Daarna overleggen ze in hun groepje over het juiste antwoord. Na een tijdje noem jij een nummer en deze kinderen geven om de beurt antwoord. Deze werkvorm is bij de meeste activiteiten toepasbaar, bijvoorbeeld bij Song, Listen to the story, Comic, Look and listen en de verschillende activiteiten met een puzzelstukje. 11

Flashcards Bij elk thema van Groove.me horen flashcards. Deze kaarten worden verwerkt in de activiteiten op het digibord zodat de kinderen de bijbehorende Engelse woorden leren. Daarnaast worden de flashcards als printbare pdf aangeboden. Print de kaarten en lamineer ze voor extra stevigheid. Hierdoor zijn ze elk jaar weer opnieuw te gebruiken. Je kunt een stukje magneetplakband aan de achterkant plakken zodat de kaartjes te gebruiken zijn op een magneetbord. Met deze flashcards zijn talloze activiteiten te bedenken. Hieronder volgen enkele suggesties: - Print de flashcards dubbel uit zodat de kinderen er memory mee kunnen spelen. Leer de kinderen dat ze bij het omdraaien van een kaart het Engelse woord zeggen. - Print de flashcards dubbel uit en deel ze uit aan de kinderen. Laat de kinderen nu rondlopen en op zoek gaan naar hetzelfde kaartje. Dit doen ze door hun woord te zeggen, niet door het plaa tje te laten zien. Hebben ze hun partner gevonden, dan gaan ze in een tweetal staan. - Deel een enkele set flashcards uit aan willekeurige kinderen in de kring. Speel nu het spel I have, who has...? Het eerste kind begint, en zegt: I have a pancake, who has an egg? Hiervoor moeten de kinderen onthouden welke woorden in het thema aangeboden zijn. Zet eventueel de flashcards op het digibord, zodat de kinderen visuele ondersteuning hebben en benoem vooraf alle woorden nog een keer. - Hang de flashcards her en der op in het gymlokaal of op het schoolplein. Geef opdrachten, zoals Go to the ladybird! Laat de kinderen op deze manier kris kras door de ruimte lopen, op zoek naar de juiste afbeelding bij het woord. - Verdeel de klas in twee teams. Laat van het eerste team een speler naar voren komen. Deze speler krijgt een flashcard te zien. Hij of zij mag dit woord uitbeelden, het team moet het Engelse woord raden. Als dat lukt binnen de tijd, krijgt dat team een punt. Het volgende team is nu aan de beurt. Wie scoort de meeste punten? - Omschrijf het woord dat op de flashcard staat zonder dat de kinderen de afbeelding zien. I use it to draw straight lines. Het kind dat het Engelse woord raadt, mag de flashcard houden. - Hang de flashcards tijdens het thema aan een lijn in de klas, het liefst op ooghoogte voor de kinderen. Laat ze zo vaak mogelijk de woorden benoemen, dat kan even snel tussendoor. - Stop de flashcards van thema s die al geweest zijn in een klein fotoalbum. Leg dit album bijvoorbeeld in de leeshoek. Zo kunnen de kinderen de woorden die ze eerder geleerd hebben herhalen. - Bedenk samen met de kinderen bewegingen om de Engelse woorden uit te beelden. Laat nu één voor één de flashcards zien, de kinderen zeggen het woord en voeren de beweging uit. - Print de flashcards uit en knip elke kaart in 4 stukken. Zorg dat elk kind een stuk krijgt, pas eventueel het aantal flashcards en het aantal stukken aan. Deel de stukken uit, en laat de kinderen eerst even voor zichzelf raden welk woord ze hebben. Laat ze vervolgens rond lopen, op zoek naar de andere stukken. Ze noemen daarbij ook steeds het woord dat ze zoeken. Do you have a crocodile too? - Leg een aantal flashcards op tafel en laat de kinderen er even goed naar kijken. Leg nu een kleed over de flashcards en haal er stiekem eentje weg. Nu mogen de kinderen weer kijken. Kunnen ze raden welk woord weg is? What is missing? 12

- Leg 6 flashcards in het midden van de kring, en leg er de cijfers van 1-6 bij. Laat een kind met een stippendobbelsteen gooien. Hij of zij mag het Engelse woord noemen dat bij het aantal stippen hoort. Nu is het volgende kind aan de beurt. - Laat een flashcard zien en zeg er een Engels woord bij. Vraag de kinderen nu True or false? De kinderen laten met een duim omhoog of naar beneden zien of het woord goed was. Extra uitdaging: laat een kind, als het niet goed was, het juiste woord noemen. - Speel Choose the right answer. Hang 4 kaartjes op (met een knijper aan een lijn of met magneten op een whiteboard) en zeg een zin. De kinderen steken nu 1, 2, 3 of 4 vingers op om aan te geven wat volgens hen het juiste kaartje is. Geef één kind de beurt om het antwoord te geven. Als het goed is, mag dit kind het kaartje hebben. Er wordt nu een nieuw kaartje op de lege plek gehangen en het spel wordt nog eens gespeeld. 13

Classroom phrases Basisinstructies Come in. Sit down. Stand up. Come to the board. Come forward. Put your hands up, please. Put your hands down. Show me Go stand next to your table. That s right! Raise your hand. That s not quite right. Try in English, please. Repeat after me. Please, repeat. Kom binnen. Ga zitten. Ga staan. Kom naar het bord. Kom naar voren. Handen omhoog graag. Handen omlaag. Laat me zien. Ga naast je tafel staan. Dat klopt!/dat is goed! Steek je vinger op. Dat is niet helemaal goed. Probeer het in het Engels. Zeg mij na. Zeg het na. Vragen om aandacht Listen to me. Look at the board. Pay attention, please. Be quiet, please. Luister naar me. Kijk naar het bord. Ik wil graag jullie aandacht./opletten. Wees stil, alsjeblieft. Opdracht Listen to the song. Listen to the conversation. Listen to the story. What is this theme/story about? Which words did you hear? Do you know what this is? Who s next? Who wants next? It s not your turn; it s Jamila s turn. Who can help? Do it like this. Luister naar het lied. Luister naar het gesprek. Luister naar het verhaal. Waar gaat dit thema/verhaal over? Welke woorden heb je gehoord? Weet je wat dit is? Wie is de volgende? Wie wil er nu? Het is niet jouw beurt, het is Jamila s beurt. Wie kan helpen? Doe het zo. Begrip Do you understand? Any questions? One more time, please. Say it again, please. Begrijp je/begrijpen jullie het? Zijn er nog vragen? Nog één keer, graag. Kun je dat nog een keer herhalen? Compliment Well done! That s the way! Goed gedaan! Ja, zo moet je het doen./ja, zo gaat het goed. Einde van de les It s time to finish. Have you finished? Het is tijd om te stoppen. Ben je klaar?/zijn jullie klaar? 14