Waarom is huisvuil onveilig? Actief burgerschap en veiligheid in een pluriforme, dynamische samenleving



Vergelijkbare documenten
Burgerschapsmodel achter vermaatschappelijking van de jeugdzorg

1 Bekijk het schema hierna. Je ziet hoe je de betekenis van moeilijke woorden kunt vinden. Is het woord belangrijk?

Feiten over. Veiligheidsbeleving. in de gemeente Arnhem

Visie Gereformeerde Kerk Nijkerk Vastgesteld door de Grote Kerkenraad op.

Burgerschap en ouderen

Inhoud. Mijn leven. ik doe mee

Betoog Nederlands Het weren van kansarmen in Rotterdam


Eindexamen filosofie vwo I

Samenleven in de participatiesamenleving. Dr. Femmianne Bredewold LPB-congres Vluchten kan niet meer 17 november 2016

Lore Vandromme 1 BASWC Katho Kortrijk

Tabel 1: Stellingen Fysieke voorzieningen en Sociale contacten in woonbuurt (%)

Ontmoetingskerk Laren NH 1 mei Johannes 14

maatschappijwetenschappen pilot havo 2015-II

obs Jaarfke Torum CL Scheemda Postbus ZH Scheemda

filosofie havo 2018-II

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

De school als morele gemeenschap Een programma

Nypels Speelt. 8 ingrediënten voor verbindend samenwerken

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 donderdag 12 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Rapportage van de werkgroep identiteit en eigenheid

Schoolveiligheidsplan Versie 1.0

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Morele Ontwikkeling van Jongeren. Hanze Jeugdlezing 2012

Daarvoor gaat u naar Minters

VEILIGHEIDSBELEVING VAN WIJKBEWONERS

OP ZOEK NAAR EEN PLATFORM VOOR DEBAT EN ACTIE: NAAR EEN NETWERK VAN EN VOOR DORPEN.

Uitslag enquête 'hangjongeren' 12 mei deelnemers

Opgave 1 Agressie op het sportveld

Stichting OASE. Sociaal & Cultureel Centrum. Activiteiten Jaarverslag 2015

Opgave 1 Agressie op het sportveld

Oosterwal AR Lochem T naobers in de stad

1 Allereerst: integratie zou ik willen omschrijven als het verwerven van volwaardig staatsburgerschap van nieuwkomers in een samenleving die op voet

Handvatten voor het omgaan met zelfbeschadiging

Wit, Zwart, Rood en Geel. Wit, zwart, rood en geel Wit, zwart, rood en geel Jezus Houdt van alle kinderen Alle Kinderen van de wereld

Enquête leefbaarheid in uw buurt

Visie op burgerschap en sociale integratie

De belofte van nabijheid: samenleven in de buurt! Lunchlezing Ypsilon 5 april 2018 Dr. Femmianne Bredewold 1

De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland

Waarden georiënteerd denken in de ggz

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Onder redactie van: Marianne van Bochove Evelien Tonkens Loes Verplanke

Verbeelding van de samenleving

Leefbaarheidsmonitor. Inzicht in de leefbaarheid en veiligheid in uw gemeente. Scope Onderzoek B.V. KvK Stadionstraat 11B9 4815NC Breda

Burgerschap en de compensatieplicht in de WMO Burgerschapsvisie van gemeenteraadsleden en de invulling van compensatieplicht

Kernrapport Veiligheidsmonitor ( ) Gemeente Leiden. Leefbaarheid in buurt

Sami Inal. Jaargang 7, nr. 12, december 1995 ONDERSCHEID TUSSEN BUURT EN STEDELIJK JONGERENWERK

De Zorgzame Kerk. Concept Beleidsplan Protestantse Wijkgemeente Ambacht-Oost. November 2014 Bethelkerk Vlaardingen

Goed onderwijs Goede zorg Goed wonen

Trendsportal Slimme mobiliteit voor morgen

Visie en Methoden Mondiaal Burgerschap

Aanpakken van veiligheid; waar ligt de prioriteit?

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

De maatschappelijke stage als onderdeel van burgerschapsvorming

Gemeente Dordrecht Mariëlle Hoff, Marco Hommel Plan van Aanpak Thematraject participatie Noordflank/Bleyenhoek

maatschappijwetenschappen havo 2019-I

TIJD VOOR VERANDERING VERKIEZINGSPROGRAMMA

Vragenlijst voor de consultatieronde van de Utrechtse Stadssynode

Actief burgerschap en sociale integratie op de Schakel 1 november 2015

Actief burgerschap en sociale integratie op de Schakel Mei 2014.

Examen HAVO. Nederlands

Actief burgerschap en sociale integratie van De Wijde Blik

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

Obs de Bouwsteen. Notitie actief burgerschap en sociale integratie OBS DE BOUWSTEEN. actief burgerschap en sociale integratie

Jante Schmidt Alistair Niemeijer Carlo Leget Evelien Tonkens Margo Trappenburg. Waardigheidscirkel

Hoe beoordelen Almeerders de leefbaarheid en veiligheid in hun buurt?

VOORTGEZET ONDERWIJS TELT JOUW IDENTITEIT MEE?

WAT IS BURGERPARTICIPATIE?

Leefbaarheid en veiligheid Hengelo Rapportage Leefbaarheid en veiligheid HengeloPanel 2017

filosofie havo 2015-II

Koepel Adviesraden Sociaal Domein Zalmsteek 23, 3192 MC Hoogvliet-Rt T

Voel je thuis op straat!

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

PvdA Duiven - Samen Vooruit!

Info. Aanraken, knuffelen en meer... Informatie voor cliënten. Expertisecentrum voor epilepsie en slaapgeneeskunde

maatschappijwetenschappen pilot havo 2016-I

Richtlijnen voor het werken in een multiculturele setting

Welkom bij Het belang van het verhaal. Zwolle, 3 oktober 2018 Mario Nossin, directeur SMD Wijkteams Enschede

In deze werkmap vind je de samenvatting van wat in de videotraining gezegd wordt.

Veiligheidsmonitor 2010 Gemeente Leiden

een onderzoek naar nieuwe vormen van saamhorigheid.

Hoezo is mijn kind gek? Hoe je als zorgaanbieder toegankelijk wordt voor mensen met een andere culturele herkomst

Intercultureel leren. Workshop. Studievoormiddag 6 juni 2014

BEÏNVLOEDINGSSTIJLEN. Tegenbewegende stijlen. Meebewegende stijlen. = duwen = trekken. evalueren aansporen en onder druk zetten

De Vreedzame School. Sociale competentie en actief burgerschap in het basisonderwijs

De Onderwijsraad heeft in deze zes kerndoelen geformuleerd waar het primair onderwijs aan moet voldoen inzake Actief Burgerschap:

Burgerpanel gemeente Oisterwijk. Resultaten onderzoek veiligheid en openbare orde in de gemeente Oisterwijk

11 augustus 2018 Auteur: Lisette van Vliet VEILIGHEID IN DE BUURT

Opvoeden na partner geweld Trees Pels Katinka Lunneman Jodi Mak Susanne Tan Meta Flikweert Marjolijn Distelbrin Majone Steketee

BEGINSELVERKLARING NEUTRALITEIT GEMEENTELIJKE BASISSCHOOL OP DREEF

Uit vrije wil. Actieplan vrijwilligerswerk

Jouw thuis vind je bij Daelzicht

maatschappijwetenschappen (pilot) Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

In het hart van complexiteit werkt eenvoud

Transcriptie:

Evelien Tonkens (Universiteit van Amsterdam) Waarom is huisvuil onveilig? Actief burgerschap en veiligheid in een pluriforme, dynamische samenleving Wat vraagt burgerparticipatie in veiligheidsbeleid van overheid, maatschappelijke organisaties en burgers? Over welke competenties moeten burgers beschikken en hoe moeten overheid en instellingen participatie hen daartoe toerusten? Waarom worden burgers eigenlijk betrokken bij veiligheidsbeleid? Kunnen organisaties en de overheid dat niet zelf? We hebben toch politie? Wat zijn de argumenten die hiervoor in de literatuur gegeven worden? Gek eigenlijk dat bijna niemand zich die vragen stelt; het lijkt allemaal erg vanzelfsprekend te zijn; burgerparticipatie is goed, overal, dus ook hier. Maar voorzover er toch argumenten gegeven worden, is het eigenlijk vooral de gedachte dat burgerparticipatie effectiever is: als aanvulling: het institutionele veiligheidsbeleid functioneert beter als burgers daarin meedoen, of zelfs: burgerparticipatie is voorwaarde voor succes; de overheid kan het niet alleen; de overheid is zonder partners nogal machteloos; beleid zonder burgerparticipatie is te weinig ingebed, en hangt in de lucht (vgl. Nieborg over stadsregels gouda, p. 16, uitsluitend juridische regulering-van-buitenaf [wordt] kennelijk als ontoereikend beschouwd. Dit hangt samen met een burgerschapsopvatting die nu in beleid dominant is, tav. buurten in elk geval, namelijk de communitaristische. Dit is te verduidelijken door vier opvattingen van burgerschap te schetsen: Republikeins In het republikeins burgerschapsconcept wordt de burger primair gedefinieerd als (onder)deel van de natie als politieke gemeenschap. Hier staat actief burgerschap centraal: de burger is pas burger door zijn actieve participatie in deliberatie over de publieke zaak. Burgers worden niet geboren maar gemaakt: ze worden pas burger door hun actieve bijdrage aan de bloei van de politieke gemeenschap. De actieve burgers is hier primair een pratende en een strijdende burger. Een deugdzame burger is als het ware een soldaat: moedig, opofferingsgezind, krijgshaftig. Liberaal In het liberaal burgerschapsconcept is de burger een individu, dat een denkbeeldig sociaal contract met de overheid en daarmee met andere burgers sluit. De nadruk ligt op de rechten van individuele burgers ten aanzien van de overheid. Het gaat er vooral om individuele burgers enerzijds rechten toe te kennen, maar anderzijds te beschermen tegen ongewenste indringing in hun privé-leven. Impliciet is hier meestal sprake van passief burgerschap: men verwacht van burgers dat ze zich in ruil voor de bescherming die het sociaal contract biedt, aan de wetten houden en belasting betalen. Deze burgerschapsopvatting was in beleid dominant tussen 1950 en 1980. De theorie van Marshall vormde daarbij het referentiekader.

Communitaristisch In het communitaristisch burgerschapsconcept wordt de burger primair gedefinieerd als deel van een gemeenschap waarin men is geboren en opgegroeid: een familie en de grotere maten daarvan, zoals een dorpsgemeenschap of een culturele gemeenschap. Een burger wordt burger door zijn loyaliteit en bijdrage aan die gemeenschap: het is zijn taak om ervoor te zorgen dat deze bloeit. Daaraan is hij meer loyaal dan aan bijvoorbeeld een politieke gemeenschap. Aan die gemeenschap ontleent hij ook zijn normen en waarden. De gemeenschap heeft in deze visie ook de connotatie van warmte en geborgenheid, tegenover de wereld buiten de gemeenschap die hard en zakelijk is. Ook hier wordt de burger niet geboren maar gemaakt: het verschil met de republikeinse opvatting is dat het hier de natuurlijke, lokale, traditionele gemeenschap is die de burger vormt, niet de gecreëerde, politieke gemeenschap. Net als in de republikeinse burgerschapopvatting staan deugden centraal. Het gaat hier echter om meer feminiene, minder militaire deugden: geen krijgshaftigheid maar communicatie en empathie. Neo-republikeins Het neo-republikeinse burgerschapsconcept is relatief nieuw en vooral uitgewerkt door de (Nederlandse) politicoloog Herman van Gunsteren in zijn boek A theorie of citizenship uit 1998. Dit vertrekt vanuit de gedachte dat de bovengenoemde concepten allemaal pasten bij een tijd die voorbij is. We hebben nu te maken met een veel dynamischere, complexere en meer pluriforme samenleving. Anders dan de republikeinen denken is de natie niet meer belangrijkste politieke gemeenschap en is de publieke zaak dus ook niet meer vooral een nationale aangelegenheid. Anders dan de communitaristen menen, maken mensen nu deel uit van meerdere gemeenschappen. In die huidige samenleving is het grootste probleem niet meer hoe het individu tegen de staat beschermd kan worden en haar rechten tegenover de staat gewaardborgd kunnen worden, zoals het dat nog was tot de jaren tachtig - aansluitend bij de liberale burgerschapsopvatting. Het grote probleem is nu hoe mensen in een situatie van lotsverbondenheid met verschillen om kunnen gaan. Met een situatie van lotsverbondenheid doelt Van Gunsteren op een situatie van mensen die door de speling van het lot tot elkaar veroordeeld zijn. Doordat ze in dezelfde straat of wijk wonen, of doordat ze slachtoffer of toeschouwer zijn bij hetzelfde ongeluk op straat. De opdracht voor de neorepublikeinse burger is om van een situatie van lotsverbondenen een door allen gewilde situatie te maken. Dit vereist onder meer van mensen dat ze verschillen uithouden, en dat ze, in de termen van de filosoof Brighouse, leren om hun visie te verwoorden in termen die voor anderen ook relevant zijn. Dus niet omdat god of allah het wil of omdat het onze traditie is en evenmin omdat ik dat nu eenmaal zo voel. Dat zijn allemaal argumenten die voor iemand zelf heel relevant kunnen zijn, maar die anderen uitsluiten in plaats van een brug te slaan.

In schema: Vorming en identiteit burgers Republikeins Liberaal Communitaristisch Neo-republikeins Vorming door Vorming Vorming via Vorming via actieve actieve participatie privezaak; natuurlijke locale participatie in in geconstrueerde burger los (etnische, religieuze) gemeenschappen politieke individu; sluit gemeenschap; van lotsverbongemeenschap denkbeeldig denen (res publica= contract met Gemeenschap vormt en publieke zaak) overheid bepaalt normen en waarden Taak burgers Actief burgerschap: bijdrage aan bloei van de politieke gemeenschap Nadruk op nationale deugden plichten, oa. Dienstplicht Passief burgerschap: Wetten gehoorzamen, belasting betalen Nadruk op individuele rechten Actief burgerschap: Bijdragen aan bloei van de gemeenschap Nadruk op traditiebepaalde gemeenschaps-plichten en deugden Actief burgerschap: Ontwikkeling van scala aan competenties om met veschillen om te gaan; Transformatie van gegeven naar gekozen situatie Taak overheid Stimuleren van maatschappelijke en politieke participatie. Individuele rechten van burgers respecteren en beschermen Gemeenschappen ruimte geven om tot bloei te komen; Niet intervenieren in normen en waarden. Organiseren van diversiteit = van verschillen tussen lots-verbondenen Loyaliteit burgers Loyaal aan de publieke zaak Loyaal aan contract Loyaal aan eigen gemeenschap Loyal aan publieke instituties en publieke ethiek Dominante periode Voor 1950 1950-1980 1980-2000 Va. 2000? In een liberale burgerschapsopvatting is veiligheid beslist geen zaak van burgers zelf - die hoeven niet meer te doen dan zich aan de wet te houden. In republikeinse en communitaristische opvattingen is dat wel zo. Maar met name in de communitaristische heeft de wijk ook de connotatie van geborgenheid. De burger zoekt een thuis en vindt die in de wijk. Die visie speelt sterk door in hedendaagse veiligheidsprojecten zoals we hieronder zullen zien. Wat is sociale veiligheid? Het gaat niet om criminaliteit en criminaliteitsbestrijding. Onveiligheid is iets heel anders dan criminaliteit. Onveiligheid is een hedendaags noemer voor allerlei onbehagen, van interetnische spanningen tot en met irritaties over huisvuil.

Onveiligheid is: irritaties over huisvuil dat is een bijzonder grote bron van ergenis zich niet houden aan fatsoensregels verkeerswangedrag vervuiling lawaai vergrijzing het multiculturele karakter van een buurt overlast en verloedering Onveiligheid is het hedendaagse label voor wijkproblemen, vaak geassocieerd met de aanwezigheid van allochtonen, die vroeger anders heetten, zoals werkloosheid, taalproblemen, asociale gezinnen. (Effers en de Jong, p.265) Dat is volgens mij te algemeen, maar wat is het dan wel? Die vraag is wellicht te beantwoorden via uitpluizen van wat het meeste verbaast: dat mensen vooral huisvuil als onveilig ervaren. De onveiligheid van huisvuil Waarom ervaren mensen huisvuil dat verkeerd geplaatst is als onveilig? Misschien moet je zeggen: ze voelen zich dan niet thuis. Onveiligheid is equivalent voor niet thuis zijn. Er ligt rommel die jij nooit zou maken, die jij meteen zou opruimen, en dus is het niet jouw thuis, jij bent niet thuis waar dat gebeurt. Misschien is huisvuil daarom zo irritant, omdat het zo iets huiselijks is, omdat het het niet-thuis-gevoel zo kan accentueren. Misschien is veiligheidsbeleid dus beter te begrijpen als thuismaak-beleid en onveiligheidsgevoel als: je niet thuis voelen. Maar dat roept de vraag op: moet dat eigenlijk? Moeten de straat en de wijk ons thuis zijn? Moeten niet alleen de kinderen (TOS) maar ook de volwassenen zich thuis op straat voelen? Kunnen wij ons in een multiculturele pluriforme samenleving wel allemaal thuis op straat voelen? Als het klopt dat het eigenlijk gaat om thuis voelen, dan is in elk geval een groot risico van participatief veiligheidsbeleid: dat we erg hoge eisen stellen aan het resultaat. Namelijk dat we verwachten dat mensen zich thuis gaan voelen. Dat ze zich misschien wel zoals thuis gaan voelen. (En wat is dan nog het verschil tussen thuis en straat, tussen prive en openbaar? Of moeten we dat niet koesteren? Verlangen we van ons werk dat we ons daar thuis voelen? Toch ook maar tot op zekere hoogte? En omgekeerd - hebben we thuis dan geen privacy? Willen we thuis geen privacy?) En, als het klopt dat het gaat om je thuis voelen, dan is het ook logisch waarom burgerparticipatie noodzakelijk is, want hoe kan iets nou je thuis worden als je er zelf niet actief aan meedoet? Wie anders dan jij kan je huis tot je thuis maken? En wie anders dan jij kan dus ook je buurt tot je thuis maken? Thuis voelen wordt in participatief veiligheidsbeleid overigens nog wel geoperationaliseerd, zij het impliciet. In de beschouwingen en projecten zijn drie peilers van participatief veiligheidsbeleid te ontwaren, die steeds terugkeren, meestal in combinatie: kennen, zien en aanspreken. Thuisvoelen is dan: kennen en gekend worden, zien en gezien worden, aanspreken en aangesproken worden.

1.Kennen en gekend worden Voor sociale veiligheid en het veiligheidsgevoel van burgers wordt het van groot belang geacht dat zij elkaar kennen en dat zij zich ook gekend weten door anderen. Daarom moeten er momenten en situaties gecreëerd worden waarin mensen elkaar ontmoeten. Deze component van sociale veiligheidsbeleid komt dicht in de buurt van bevordering van sociale cohesie en valt er soms ook mee samen. Impliciet zit in het idee van kennen en gekend worden ook: erkennen en erkend worden, en vertrouwen en vertrouwd worden. Dwz. men veronderstelt vaak dat als men elkaar maar kent, men elkaar ook erkent (respecteert, waardeert) en vertrouwt. Bijvoorbeeld Kwartiermaken Alkmaar: ontmoetingen ggz-clienten en anderen; voorlichting aan die andere over de cliënten, In termen van thuis voelen: men voelt zich pas thuis in de buurt wanneer men anderen kent en gekend wordt. Dit is wel erg dorps; weinig grootstedelijk. Kun je je niet thuis (veilig) voelen in de anonimiteit van de grote stad? Waarom niet eigenlijk? Of: wanneer niet. Onder welke condities niet? 2.Zien en gezien worden Ook wordt het voor het veiligheidsgevoel en de veiligheid van groot belang geacht dat men elkaar ziet en zich gezien weet: dat laatste niet alleen door medeburgers maar zeker ook door de politie. Het geldt met andere woorden als heel belangrijk dat er toezicht is. Mensen ervaren hun buurt bijvoorbeeld als veel onveiliger als het donker is, ongeacht wat er dan wel of niet gebeurt. De politie kan het toezicht houden niet alleen af, daarom moeten burgers ook toezichthoudende taken vervullen, zoals bijvoorbeeld als buurtvader. Als voorbeelden Buurtveilig Deventer: draait om zien en gezien worden, om verbetering van toezicht van politie en buurtbewoners. Noaberzorg Enschede: draait om verbeteren van toezicht tav vandalismegevoelige plekken: alle burgers zijn de ogen en oren van de wijk. In termen van thuis voelen: je voelt je pas thuis als je anderen ziet en gezien kunt worden. Thuis heeft geen gesloten privekamers, geen donkere hoekjes? Waarom niet eigenlijk? Dat is in het gewone huiselijke thuis toch wel het geval? Waarom in de buurt dan niet? 3.Aanspreken en aangesproken worden Het meest recente en momenteel misschien ook wel meest cruciaal geachte onderdeel van burgerparticipatie in veiligheid heeft betrekking op elkaar aanspreken. Voor het veiligheidsgevoel en de veiligheid geldt het als zeer belangrijk dat mensen niet alleen elkaar kennen en op elkaar letten, maar dat ze bovendien de moed en de competenties hebben om elkaar op wangedrag aan te spreken. Wangedrag als zich niet aan fatsoensregels houden, het huisvuil op verkeerde tijden buiten zetten of zomaar rommel aan de straat zetten en intimiderend rondhangen, zoals het in de stadsregels van Gouda heet. Elkaar daarop aanspreken is echter moeilijk en het gaat sowieso niet zonder dat de eerste twee elementen (kennen en zien) geregeld zijn. In Gouda kregen mensen ook cursussen om elkaar aan te leren spreken.een voorbeeld hiervan is de Buurtbedrijvigheid Woensel west: elkaar weer aanspreken is een van de doelen.

In termen van thuis: thuis ben je als je anderen aan kunt spreken en zij jou aan kunnen spreken. Deze is eigenlijk het minst raar - het is omgekeerd moeilijk voorstelbaar dat je ergens thuis bent waar je niet anderen aan kunt spreken of aangesproken kunt worden. Echter, ook hier kun je de vraag stellen: kun je niet thuis zijn in een grootstedelijk anonieme omgeving waarin mensen elkaar helemaal niet aanspreken, niet eens dezelfde taal spreken etcetera? Bovengenoemde drie elementen worden geacht met elkaar samen te hangen; en dat is ook niet helemaal onlogisch. Of ze ook empirisch samenhangen weten we eigenlijk niet, dwz er is erg weinig onderzoek gedaan naar de effecten van participatieprojecten in het kader van de veiligheid. Succesvol veiligheidsbeleid De mate waarin burgers dit ook kunnen, hangt in hoge mate af van de inspanningen van andere partijen, zeker in achterstandswijken. RMO en WRR wijzen er allebei op dat wijken waarin veiligheidsprojecten het meest nodig zijn, en men het meest van burgers hoopt en verwacht, er ook het meest van overheid en instellingen aan inspanningen en voorzieningen vereist is om die participatie ook mogelijk te maken. Zoals alle beleid heeft ook dit beleid perverse en onbedoelde gevolgen. Kremer en Verplanke wijzen bijvoorbeeld op het risico van buurtbaasjes (mijn term): mensen die zich al te veel macht aanmeten en anderen op allerlei manieren de les gaan lezen. Het valt te betogen (maar vooralsnog dus niet te bewijzen) dat projecten succesvoller zijn, naarmate ze 1. er beter in slagen om al deze drie elementen vorm te geven en die met elkaar te verbinden, en burgers daarin waar nodig te trainen en scholen 2. meer rekening houden met de eigenaardigheden en beperkingen van een wijk en de mate waarin overheid en andere maatschappelijke organisaties actief bijdragen aan de voorwaarden die nodig zijn om de drie bovenstaande punten gestalte te geven;. 3. ze meer rekening houden met onbedoelde en perverse effecten. Zoals gezegd is het communitarisme in burgerschapsprojecten dominant. Beperking ervan is dat er erg veel nadruk komt te liggen op veiligheid in de zin van geborgenheid en huiselijkheid en de eisen aan veiligheid dus erg hoog worden, zeker in grootstedelijke context. Een uitwerking van meer neo-republikeinse opvattingen van actief burgerschap zou daarom op dit terrein interessant kunnen zijn. De wijk is dan niet een (gemankeerd) thuis, maar een publieke ruimte. Het is de plaats waar verschillen zijn, en lotsverbondenen elkaar treffen. Actief burgerschap en veiligheid in de wijk betekent dan: van een situatie van lotsverbondenheid een door allen gewenste situatie maken. Met erkenning van, en communicatie over verschillen, via publieke argumentatie : je visie uitleggen in termen die voor heel andere mensen ook relevant zijn.

Literatuur: H.Effers en W. de Jong (2004) Nee, ik voel me nooit onveilig. Determinanten van onveiligheidsgevoelens. Bijlage 5 bij RMO (2004) H. van Gunsteren (1998) A theory of citizenship M. Kremer en L. Verplanke (2004) Bang in de buurt. Hoe professionals en burgers de buurt veiliger kunnen maken. Bijlage 4 bij RMO (2004) S. Nieborg en S. Ter Woerds mmv. P. Ipel (2004) De gouden Stadsregels: op weg naar moreel burgerschap.product- en procesevaluatie van de implementatiedase van het project Gouden Stadsregels van de gemeente Gouda. Verwey-Jonker Instituut Utrecht. M. van San (2004) Sociale (on)veiligheid in Nederland. Bijlage 2 bij RMO 2004.