General information of the questionnaire Name questionnaire: CHASIBES (hoofdpijnschaal) Original author: Bijtebier & Vertommen Translated by:/ Date version: / Language: Dutch
Hoofdpijnschaal SAMENVOEGING VAN CHAS (A) EN IBES (B) P. Bijttebier & H. Vertommen Centrum voor Klinische Psychodiagnostiek KU Leuven NAAM VAN HET KIND: GESLACHT: jongen / meisje GEBOORTEDATUM:.. /.. /.. DATUM VAN INVULLEN:.. /.. /.. DOSSIERNUMMER: Deze vragenlijst probeert de hoofdpijnklachten van uw kind in kaart te brengen. Geef voor elke zin aan hoe vaak hij op de situatie van uw kind van toepassing is door het meest geschikte antwoord te omcirkelen. A1. Mijn kind krijgt hoofdpijn tijdens of na gebeurtenissen die voor hem/haar met onverwachte veranderingen gepaard gaan. A2. De hoofdpijn van mijn kind treedt op op warme dagen of als hij/zij voor langere tijd buiten in de zon is geweest. A3. Als mijn kind hoofdpijn heeft, besteed ik of iemand anders speciaal aandacht aan hem/haar (bijvoorbeeld door zijn of haar lievelingseten te maken). A4. Mijn kind komt van school naar huis of verlaat de klas omwille van hoofdpijn. A5. Mijn kind probeert zijn/haar gedachten van de hoofdpijn af te wenden als manier om ermee om te gaan. A6. De hoofdpijn van mijn kind neemt af als hij/zij aspirine of Perdolan neemt. A7. De hoofdpijn van mijn kind treedt op als hij/zij over iets te opgewonden is. A8. Fel licht bezorgt mijn kind hoofdpijn of maakt die pijn erger.
A9. Als ik verneem dat mijn kind hoofdpijn heeft, probeer ik hem/haar te troosten. A10. Hoofdpijn houdt mijn kind van zijn/haar huiswerk af. A11. Als mijn kind hoofdpijn heeft, zet hij/zij activiteiten zoals huiswerk maken en spelen verder zoals gewoonlijk. A12. De hoofdpijn van mijn kind neemt af nadat hij/zij voorgeschreven medicatie ingenomen heeft. A13. Als mijn kind over iets piekert, kan hij/zij daarvan hoofdpijn krijgen. A14. Mijn kind krijgt hoofdpijn nadat hij/zij een bepaald soort voedsel ingenomen heeft (bijvoorbeeld chocolade, kaas, een Chinese maaltijd, hot-dogs, citrusvruchten). A15. Ikzelf of iemand anders geeft mijn kind een massage aan de hals, de nek of ergens anders als hij/zij hoofdpijn heeft. A16. Ik probeer ervoor te zorgen dat mijn kind thuis of op school niet te veel onder druk komt te staan om de hoofdpijn te voorkomen of de ernst ervan te verminderen. A17. Als mijn kind hoofdpijn heeft, kiest hij/zij rustige activiteiten als een manier om ermee om te gaan. A18. Mijn kind gebruikt voorgeschreven medicatie om hoofdpijn te voorkómen. A19. De hoofdpijn van mijn kind kan veroorzaakt worden door het feit dat hij/zij er niet in slaagt aan haar eigen hoge eisen te voldoen. A20. Oefeningen of sportactiviteiten die inspanning vergen, kunnen bij mijn kind hoofdpijn veroorzaken.
A21. Mijn kind vertelt het me wanneer hij/zij hoofdpijn heeft zodat we erover kunnen praten. A22. Hoofdpijn kan mijn kind verhinderen om 's morgens uit bed te komen. A23. Diep in- en uitademen en/of de spieren ontspannen helpt mijn kind om met hoofdpijn om te gaan. A24. Mijn kind neemt voorgeschreven medicatie in bij de eerste tekenen van hoofdpijn om de mijn te verzachten of te doen ophouden. A25. Hoofdpijn lijkt op te treden als mijn kind een of meerdere bijzonder zware dagen achter de rug heeft. A26. Bij mijn kind kan hoofdpijn veroorzaakt worden door honger of het overslaan van een maaltijd. A27. Als mijn kind hoofdpijn heeft, vraag ik waar het pijn heeft, wanneer de pijn begonnen is en of ik iets kan doen om te helpen. A28. Als mijn kind hoofdpijn heeft, vermijd ik ruzies, conflicten of andere dingen die de pijn kunnen verergeren. A29. Als mijn kind hoofdpijn heeft, wordt hij/zij actief (bijvoorbeeld door te trainen, te werken of ergens heen te gaan) om de pijn te verminderen. A30. Medicatie blijkt de meest doeltreffende behandeling te zijn voor de hoofdpijn van mijn kind. A31. Mijn kind krijgt hoofdpijn als het onder druk gezet wordt om iets te doen terwijl anderen daarop toekijken. A32. Mijn kind krijgt hoofdpijn als het moe is.
A33. Als mijn kind hoofdpijn heeft, stel ik of iemand anders voor iets te doen wat hij/zij leuk vindt (bijvoorbeeld een spel spelen, muziek beluisteren, samen lezen) opdat hij/zij zich beter zou voelen. A34. Het gebeurt dat mijn kind omwille van hoofdpijn TV-kijkt in plaats van andere, geplande activiteiten te doen. A35. Als mijn kind hoofdpijn heeft, zegt het tegen zichzelf dat het snel beter zal worden, als een manier om met de pijn om te gaan. A36. Bij mijn kind kan ruzie met vrienden of gezinsleden hoofdpijn veroorzaken of verergeren. A37. Druk op de ogen kan bij mijn kind hoofdpijn veroorzaken. A38. Hoofdpijn kan mijn kind ervan weerhouden huishoudelijke taken te verrichten of lessen te volgen (bijvoorbeeld piano- of balletles). A39. Aan rustige of prettige dingen denken helpt mijn kind om met hoofdpijn om te gaan. A40. Lawaai veroorzaakt bij mijn kind hoofdpijn of maakt die pijn erger. A41. Andere gezondheidsproblemen (zoals astma, oorpijn of menstruatie) kunnen bij mijn kind hoofdpijn veroorzaken of die pijn verergeren. A42. De hoofdpijn van mijn kind wordt beïnvloed door de medicatie die hij/zij inneemt omwille van andere problemen (zoals allergieën, hartproblemen, diabetes). A43. De hoofdpijn van mijn kind hangt samen met weersveranderingen (bijvoorbeeld regen, vochtigheid, winderig weer). A44. Mijn kind kan hoofdpijn krijgen door te veel te slapen.
B45. Hoe vaak laat u uw kind van school thuisblijven als het hoofdpijn heeft? B46. Hoe vaak zegt u dat uw kind normale karweitjes zoals opruimen niet hoeft te doen als het hoofdpijn heeft? B47. Hoe vaak zegt u dat uw kind zijn huiswerk niet helemaal hoeft af te maken als het hoofdpijn heeft? B48. Hoe vaak trakteert u uw kind op een extraatje of geeft u het een klein geschenkje als het hoofdpijn heeft? B49. Hoe vaak dringt u erop aan dat uw kind naar school gaat als het hoofdpijn heeft? B50. Hoe vaak verwacht u toch dat uw kind karweitjes opknapt en huiswerk maakt als het hoofdpijn heeft? B51. Hoe vaak gaat u met uw kind naar de dokter als het hoofdpijn heeft? B52. Hoe vaak brengt u meer tijd dan gewoonlijk met uw kind door als het hoofdpijn heeft? B53. Hoe vaak laat u uw kind toe dingen te doen die het gewoonlijk niet mag als het hoofdpijn heeft? B54. Hoe vaak blijft u thuis van uw werk of komt u vroeger naar huis als uw kind hoofdpijn heeft? B55. Hoe vaak bent u al te toegeeflijk of verwent u uw kind als het hoofdpijn heeft? B56. Hoe vaak vraagt u andere gezinsleden dat ze uw kind niet lastigvallen of dat ze bijzonder aardig tegen hem/haar zijn als het hoofdpijn heeft? Deze vragenlijst werd ingevuld door moeder / vader / ander:... (duid aan)