Advies over duurzame bij- en meestook van vaste biomassa 24 april 2013

Vergelijkbare documenten
Bij de voorbereiding van dit advies werd de CDB bijgestaan door: Jacob Rookmakers.

Nederland duurzaam aan kop

Energie uit hout. Inzet van lokaal en niet-lokaal hout en borging van duurzaamheid. Your partner in bioenergy

Carbon debt in NTA 8080?

Bijeenkomst Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa 21 juni 2013 Amersfoort

Verificatieprotocol binnen SDE. Timo Gerlagh RBCN 21 april 2016

Duurzaamheidscriteria voor biomassa in het Vlaamse energiebeleid. 23 augustus 2016

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Samenvatting. economy.

Borging duurzaamheid vaste biomassa in de SDE+ Joyce de Wit RVO.nl

A8-0392/337. Dario Tamburrano, Piernicola Pedicini, Eleonora Evi, David Borrelli, Rosa D'Amato, Marco Zullo namens de EFDD-Fractie

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

Bij de voorbereiding van dit advies werd de CDB bijgestaan door: Willem Wiskerke.

Waarom een duurzame biobased economy? Achtergrondnotitie over duurzame biomassa

Roadmap naar een duurzame bio-economie in 2030

Duurzame biomassa. Een goede stap op weg naar een groene toekomst.

Handleiding bij de duurzaamheidsrapportage vloeibare biomassa Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) Datum Versie V1.

Strategische visie Biomassa drs. Marten Hamelink Directie Topsectoren & Industriebeleid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Biomassa. in het klimaatakkoord en de energietransitie

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2010) 66 final.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vertaling strategische Visie Biomassa 2030 naar Klimaattafels

Duurzame biomassa. voor betere materialen, energie en brandstoffen

Duurzaamheid van biomassa voor haarden en kachels voor huishoudelijk gebruik.

De minister van Economische Zaken Mevrouw M.J.A. van der Hoeven Postbus EC Den Haag. Briefadvies biobrandstoffen

B-141 Green Deal Rapportage Duurzaamheid Vaste Biomassa voor Energie

Laat de beste bloemen bloeien. Aanbevelingen over certificering en rapportage in het kader van de EU-richtlijn Hernieuwbare Energie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 4 juli 2019

Groene warmte uit houtpellets Ervaringen met houtpellets voor stadsverwarming

Community of Practice Benutting regionale biomassa Noord Veluwe

Beleid voor biomassa. -Lopend beleid -Discussies -Trends

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Hout voor energie in Nederland

Reactie visiedocument: Duurzame bio-economie 2030

VRAAG EN ANTWOORD HOUTIGE BIOMASSA ALGEMEEN

Toelichting bij de consultatie van het. conceptverificatieprotocol. Duurzaamheid vaste biomassa

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;

Kabinetsreactie op het advies Duurzaamheid en Daadkracht van de Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening

Biobased economy in het Groene Hart

Beantwoording vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) over bij- en meestook van duurzame biomassa (ingezonden 24 maart 2017, kenmerk 2017Z04008)

Gegevens stroometikettering 2004

Rapportage van broeikasgasemissies veroorzaakt door gekochte elektriciteit

Verbruik, duurzaamheid en beschikbaarheid biomassa

Beschikbaarheid en duurzaamheid in EU

Bioketels: duurzaamheid en luchtkwaliteit. Voorzitter NBKL Eppo Bolhuis

BIJLAGE 3 CONSULTATIE DUURZAAMHEIDEISEN BIOMASSA

Essent & Duurzame Energie. Bert Blommendaal Directeur Essent Corporate Strategie

Transitie naar een duurzame elektriciteitsvoorziening en de rol van biomassa. Ir. Harry A. Droog

KIJK OP INZET BIOMASSA BIJ ENERGIETRANSITIE PvdA Duurzaam Energie

Rotterdam, 23 mei Geachte heer Van der Touw, beste Ab,

Gerard Reijn 27 november 2018, 19:35

DEELSESSIE 3. Duurzame energie: Deelvoorzitter Marga Hoek, Groene Zaak

Datum 1 februari 2016 Betreft Beantwoording vragen over bij- en meestook van duurzame biomassa in kolencentrales

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Leerpunten en aandachtspunten bij de ontwikkeling van een ECP Luc Pelkmans, VITO

Biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (VHKA)

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0288(COD) van de Commissie vervoer en toerisme

EEN. De feiten op een rij! BEWUSTE KEUZE MAKEN VOOR UW NIEUWE HAARD

Symposium De Groene Delta van Nijmegen. Dag van de duurzaamheid 10 oktober 2014

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

MVO. Be-Pall International BV Zilverstraat 4, 8211 AN Lelystad Tel

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Gas. Versie 8 april 2015

Klimaatakkoord. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat T.a.v. de heer ir. E.D. Wiebes Postbus EK 'S-GRAVENHAGE

Spelregels BioRaffinage

Kansen in de Najaarsronde SDE+ Zwolle Landstede 30 maart 2017 Jan Bouke Agterhuis (RVO)

De markt voor houtige biomassa

1. Hoe is de productie voor bio-energiedoeleinden sinds 2013 jaarlijks geëvolueerd?

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

1. Handhaaf het huidige groeipad naar 10% hernieuwbare energie in 2020

1 Kunt u zich de antwoorden herinneren van eerdere vragen over de import van groen gas? 1

Intentieverklaring biomassa uit bos, natuur, landschap en de houtketen

Interactie tussen bio-materialen en bio-energie. Annita Westenbroek 17 december 2013

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

DUURZAAMHEIDSCRITERIA EN EEN AFWEGINGSKADER VOOR DE INZET VAN HOUTIGE STROMEN HOORZITTING MINA-RAAD 24/08/2016

VERPAKKINGEN, DE LINK TUSSEN BOS EN CONSUMENT. Hét keurmerk voor duurzaam bosbeheer

VisieDuurzame Warmte/Koude

Er bestaan toch verschillende soorten biomassa? Welke types biomassa zijn ecologisch aanvaardbaar?

'Voer belasting op CO₂-uitstoot stapsgewijs in'

C-197 Green Deal Business met biomassa en biobased gas

C-153 Green Deal Groen Bouwen

Met groter gemak, minder in de afvalbak. Advies over definities en duurzaamheidseisen van reststromen

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O

Presentatie HoSt Microferm voor CLM/NMU

Factsheet: Dong Energy

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Duurzame biomassa in de chemiesector

Programma Kas als Energiebron

Betekenis Energieakkoord voor Duurzame Groei voor de Installatiebranche. Teun Bokhoven Duurzame Energie Koepel 3 februari 2014 / VSK beurs

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten - Generaal Postbus EA 's-gravenhage

30 oktober Achtergrondrapport doorrekening regeerakkoord Rutte III: elektriciteitsvoorziening

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

VNG Raadsledencampagne

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Transcriptie:

Drie maal duurzaam Advies over duurzame bij- en meestook van vaste biomassa 24 april 2013 0

De Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa bestaat uit: Dorette Corbey (voorzitter), Sander van Bennekom, Frank Bergmans, Prem Bindraban, Dominic Boot, Hugo Buis, Bart-Willem ten Cate, Daan Dijk, Nelo Emerencia, André Faaij, Wilfred Hadders, Jeroen Kloos, Willem-Jan Laan, Gerrit Meester, Madelon Meijer, Ward Mosmuller, Daniëlle de Nie, Annemarie van der Rest, Johan Sanders, Peter-Paul Schouwenberg, Ron Wit, Paul Wolvekamp en Rop Zoetemeyer. Ella Lammers en Rob Cornelissen vormen het secretariaat. 1

Drie maal Duurzaam Advies duurzame bij- en meestook van vaste biomassa Aanleiding In het regeerakkoord van het kabinet Rutte II is de doelstelling van het aandeel duurzame energie verhoogd van 14% naar 16% in 2020. Bio-energie zal naar verwachting een belangrijke rol spelen in het halen van deze 2020-doelstelling, vooral de grootschalige bij- en meestook van biomassa in kolencentrales. In het regeerakkoord is daarnaast opgenomen dat de duurzame productie en herkomst van biomassa gegarandeerd moet zijn en dat biomassa zo hoogwaardig moet worden ingezet volgens het principe van cascadering. Met dit advies gaan wij in op uw beleidsvoornemens zoals verwoord in het regeerakkoord. Dat doen we op basis van eerdere adviezen, standpunten en uitgangspunten. Wij kiezen daarbij voor een drieledige invulling van het begrip duurzaam. Het gaat er ten eerste om dat de biomassa die wordt ingezet duurzaam is en voldoet aan duurzaamheidscriteria. Wij pleiten ervoor om nú voortvarend duurzaamheidscriteria verplicht te stellen. Ten tweede heeft onze commissie zich gebogen over de vraag wat een duurzame inzet is van schaarse biomassa. We stellen voor om efficiënte inzet van de biomassa te stimuleren. In de derde plaats moet het beleid zelf ook duurzaam en werkbaar zijn. Daarom stellen we voor om zoveel mogelijk te anticiperen op het toekomstige EU-beleid. 1. Overwegingen Zes overwegingen zijn voor ons relevant: 1. Biomassa moet zo efficiënt mogelijk ingezet worden. Cascadering de inzet van biomassa in toepassingen met de hoogste toegevoegde waarde is van belang, ook omdat innovatieve productieprocessen vaak leiden tot meer vermeden uitstoot van broeikasgassen. De inzet van biomassa voor elektriciteitsproductie mag meer efficiënte toepassingen van biomassa niet in de weg staan. Downgrading - het minder optimaal benutten van biomassa - moet worden voorkomen. 2. Er is een lange termijn-perspectief voorbij 2020 - nodig. Bij het instrumentarium voor het bereiken van de 2020-doelstelling moet rekening 2

gehouden worden met technologie die in ontwikkeling is binnen de biobased economy. Innovatie moet bevorderd worden en lock-in effecten in de energiesector moeten voorkomen worden. Het beleid moet een stimulans bevatten om biomassa zo hoogwaardig mogelijk te benutten (upgrading) 3. Biomassa is schaars daarom is samenwerking nodig. In Nederland is onvoldoende biomassa beschikbaar voor grootschalige inzet van biomassa voor elektriciteit. Een groot deel van de benodigde inzet zal moeten worden geïmporteerd. Samenwerking tussen verschillende sectoren is nodig om de beschikbaarheid van duurzame biomassa te vergroten én biomassa optimaal in te zetten. 4. Onzeker beleid leidt tot een onzekere markt: duurzaamheidscriteria zijn essentieel. Op dit moment gelden nog geen verplichte duurzaamheidscriteria voor vaste biomassastromen voor elektriciteit en warmte. Een garantie op duurzaamheid is wel nodig, ook om maatschappelijk draagvlak te creëren. Daarnaast zijn duidelijke criteria cruciaal om de biomassamarkt tot ontwikkeling te brengen. 5. Duurzaamheid moet werkbaar zijn. Het beleid in Nederland moet zoveel mogelijk aansluiten bij Europees beleid, en het beleid in de ons omringende lidstaten. Er moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij ervaringen die momenteel wordt opgedaan door de sector. Er moet voor langere tijd duidelijkheid komen dat is zowel een publiek als een privaat belang. 6. Duurzaamheid is wel een leerproces. Er zijn steeds nieuwe vragen en duurzaamheidsthema s die van belang zijn. Er wordt nu veel onderzoek gedaan naar het probleem van carbon debt: hoeveel tijd is nodig om de broeikasgasemissie weer vast te leggen in nieuwe biomassa. Carbon debt moet op termijn een plaats krijgen in de berekening van CO2-reducties en duurzaamheidseisen. Wetenschappelijke inzichten zijn nu echter nog niet voldoende beschikbaar. In de tussentijd zou de sector zich moeten beperken tot de inzet van no-regret biomassastromen: biomassa(rest)stromen die geen of nauwelijks carbon debt tot gevolg hebben. Dat kan door een positieve lijst vast te stellen met biomassa (rest-)stromen die zijn toegestaan, of door een negatieve lijst met biomassa (rest-)stromen die verboden zijn. 3

2. Advies Het is essentieel dat duurzaamheidscriteria worden opgenomen in het beleid om de markt hier voldoende duidelijkheid in te bieden. Nieuwe duurzaamheidsdiscussies zoals carbon debt moeten hierin worden meegenomen. Bij voorkeur loopt het Nederlandse beleid in de pas met het toekomstige beleid van Europa. Het Europese regelgevingtraject zal echter minstens twee jaar gaan duren. Wachten op de implementatie van Europese duurzaamheidscriteria is geen optie als Nederland er voor kiest om nu grootschalige bijen meestook te stimuleren of te verplichten. Een duidelijk Nederlands beleid zal ook een invloed hebben op Europese wetgeving. De Commissie Corbey adviseert het volgende: 1. Neem verantwoordelijkheid voor duurzaamheid van biomassa door in Europees verband te pleiten voor vastlegging van onderstaande duurzaamheidscriteria. Gezien de inzet van biomassa voor het behalen van de duurzame energie doelstellingen is het cruciaal om onderstaande criteria al, vooruitlopend op Europese regelgeving, in Nederland te implementeren. Nauwe samenspraak met naburige landen en wederzijdse erkenning van duurzaamheidssystemen zijn hierbij van belang. Erken in Nederland de duurzaamheidsschema s van andere landen als deze gelijkwaardig zijn. De criteria die genoemd staan in het Verslag van de Europese Commissie uit 2010 betreffende duurzaamheidseisen voor het gebruik van vaste biomassa kunnen als ondergrens worden gehanteerd voor deze toetsing op gelijkwaardigheid. 2. De Commissie Corbey vindt dat duurzaamheidscriteria minimaal moeten ingaan op de volgende aspecten: Reductie van netto broeikasgasemissies: de Commissie Corbey stelt een minimale reductie voor van 70% bij een fossiele referentie van kolen; 50% bij een fossiele referentie van aardgas (bij- en meestook in gasgestookte centrales) en 60% bij biogas. Tot 2017 kunnen marktpartijen gemotiveerd afwijken en lagere reductiepercentages (respectievelijk 60% - 35% en 50%) hanteren. Op termijn zal carbon debt moeten worden meegenomen in de berekening van dit reductiepercentage. Op dit moment zijn de rekenmethodes echter niet voldoende uitgewerkt daarom moet nu gewerkt worden met een positieve lijst van toegestane biomassa dan wel met een negatieve lijst van verboden biomassa, die met hulp van deskundigen met zorg moet worden 4

samengesteld op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten. Voorbeelden van no regret biomassastromen zijn reststromen die geen andere nuttige toepassingen hebben. Dat kunnen industriële of agrarische reststromen zijn dan wel reststromen uit de bosbouw. Van deze no regret biomassastromen is zeker dat de carbon debt gering of nul is. Garantie dat biomassa niet van illegale ontbossing komt. De Europese Houtverordening ((EU) nr. 995/2010) moet als basis dienen om de legaliteit van houtproducten voor biomassa te garanderen. Bossen met hoge biodiversiteit moeten worden beschermd door het uitsluiten van gebruik van primair bos en bossen en beboste gebieden met hoge beschermingswaarde voor biomassa (High Conservation Value). Hieronder kunnen ook seminatuurlijke bos en plantages vallen. Onder de huidige RED-regelgeving is het immers mogelijk dat (semi-) natuurlijk bos wordt omgezet in monoculturen. Principes voor duurzaam bosbeheer (bijvoorbeeld FSC, PEFC. SFI) moeten geïmplementeerd worden. Het oogsten van biomassa mag niet de essentiële ecosysteemdiensten waarin bossen voorzien negatief beïnvloeden. Ook sociale criteria zijn van belang. Zie hiervoor ook ons recent verschenen advies over biotransportbrandstoffen Sociale verantwoordelijkheid waarin wordt bepleit om het principe van Free, Prior and Informed Consent (FPIC) in Europese regelgeving op te nemen. Bescherming van gebieden met een hoge koolstofvoorraad, zoals dicht beboste gebieden of veengebieden. Behoud van bodemkwaliteit. Met name agrarische reststromen hebben een grote potentie voor inzet in de elektriciteitsproductie. Agrarische reststromen zijn echter deels ook nodig als meststof om de bodemkwaliteit te waarborgen. 3. Stimuleer efficiënte inzet van biomassa en maak daarom de doelstelling voor bioelektriciteit niet te hoog. Duurzame biomassa is immers schaars. Daarom: Stel in overleg met de sector realistische lange-termijn-doelstellingen vast voor bio-energie. Houd bij de vaststelling van de doelstelling rekening met de bovenstaande duurzaamheidseisen. Daarmee wordt downgrading van biomassa voorkomen. 5

Stimuleer innovatie om de inzet en het gebruik van biomassa efficiënter te maken. Samenwerking tussen sectoren moet worden bevorderd die leidt tot cascadering en upgrading van biomassa, nieuwe initiatieven, en meer efficiënte toepassingen. Oormerk daartoe een deel van de opbrengsten van heffingen op fossiele energie. Bevorder waar mogelijk ook restwarmtebenutting bij de inzet van biomassa voor elektriciteitsproductie. Daarmee kan het energetisch rendement worden verdubbeld. Wij vertrouwen erop dat op deze manier redelijk eenvoudig in Nederlands beleid al duurzaamheidscriteria kunnen worden opgenomen. Nederlands beleid en Nederlandse ervaringen kunnen positief bijdragen aan de totstandkoming van Europese duurzaamheidscriteria. Daarnaast zijn wij er van overtuigd dat beleid gericht op bevordering en beloning van efficiënte inzet en cascadering van biomassa een belangrijke bijdrage levert aan de klimaatdoelstellingen, maar ook aan de duurzame groei van de Nederlandse economie. 6

3. Toelichting Efficiënte inzet van biomassa mag niet belemmerd worden In ons advies Duurzame Biomassa in de Chemiesector van 10 december 2012 hebben we laten zien dat de inzet van schaarse duurzame biomassa in potentie effectiever is in de chemiesector dan in de elektriciteitssector. De vermeden uitstoot van broeikasgassen is in de chemie even groot, of zelfs groter, wanneer gekozen wordt voor innovatieve productieprocessen of voor innovatieve biobased producten. Cascadering is dus zoals ook in het regeerakkoord wordt erkend - van belang. Voor volledige cascadering in de chemie moet de techniek echter op onderdelen nog verder ontwikkeld worden. Deze is op dit moment vaak nog niet beschikbaar of nog niet rendabel. Uiteraard is nuttige toepassing of cascadering van houtachtige biomassa niets nieuws. Integendeel, bestaande industrieën zoals de papier- en pulpindustrie of compostering passen biomassa nuttig toe. De energiesector concurreert nu nog en met subsidies van de overheid - met nuttige toepassingen in de compost, papier en spaanplaatindustrie. De verwachting is dat dit binnenkort voorbij zal zijn. In ieder geval moet downgrading van biomassa worden voorkomen op zijn minst moeten de prikkels hiervoor worden weggenomen. Ons eerste uitgangspunt is daarom dat inzet van biomassa voor elektriciteitsproductie de toekomstige, meer efficiënte toepassingen van biomassa niet in de weg mag staan. Het beleid mag de sector niet verleiden een doodlopende weg in te slaan of bedrijven aanmoedigen om te investeren in productieprocessen die geen toekomst hebben. Voorkomen moet worden dat door stimuleringsbeleid biomassa vooral naar energie gaat, en innovatie in de chemiesector niet tot stand komt. De elektriciteitssector zou de samenwerking met andere sectoren moeten zoeken om zo mede-wegbereider te zijn voor een innovatieve biobased economy. Biomassa is schaars daarom is samenwerking nodig Daarmee komen we op de beschikbaarheid van duurzame biomassa. Eerder (zie ons advies Eerst kwaliteit, dan kwantiteit - advies over de bijdrage van biomassa aan de duurzame energiedoelstellingen van 2 februari 2010) hebben we laten zien dat duurzame biomassa schaars is. Dat geldt voor de inzet van biomassa voor biobrandstoffen maar ook voor elektriciteitsproductie. In Nederland is onvoldoende biomassa beschikbaar voor grootschalige inzet van biomassa voor elektriciteit. Een groot deel zal dan ook moeten worden geïmporteerd. Uit de schattingen van de totale beschikbaarheid van houtpellets in de wereld voor export naar Europa blijkt dat er in 2020 ca. 13 Mton pellets beschikbaar zijn, oftewel 225 PJ, bij business as usual, komend van momenteel ongeveer 100 PJ op dit moment. 7

Deze beschikbaarheid is zichtbaar in onderstaande figuur. BaU-scenario voor houtpelletexport naar de EU 1 De verwachte aanbodgroei komt vooral uit bossen uit Rusland, VS en Canada. Wanneer Nederland ambitieus inzet op grootschalige bij- en meestook dan zou Nederland van het totale aanbod al circa 140 PJ kunnen opsouperen. De vraag is dan hoe de behoefte van de overige lidstaten dan vervuld zal worden, en of dit wel op een duurzame wijze gebeurt. Er is wel potentie om de beschikbaarheid van biomassa te vergroten. Dit kan gebeuren door aanpassingen in de bosbouwtechniek (bijvoorbeeld veel jong bos planten, en vervolgens veel te dunnen) en door betere benutting van agrarische reststromen. Dat gaat allemaal niet vanzelf. Daarvoor is ook samenwerking tussen verschillende sectoren nodig. De elektriciteitssector kan het initiatief nemen voor de ontwikkeling van duurzame geïntegreerde biomassaketens. Onzeker beleid leidt tot een onzekere markt: duurzaamheidscriteria zijn essentieel In eerdere adviezen heeft de Commissie Corbey aangedrongen op verplichte duurzaamheidseisen om de duurzaamheid te waarborgen van de grootschalige inzet van biomassa voor elektriciteit en gas 2. Op dit moment gelden de verplichte 1 Martin Junginger, presentatie op de bijeenkomst Biomassa op hete kolen, Den Haag, 4 april 2013 2 Duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa voor elektriciteit, brief 16 januari 2012 Nederland duurzaam aan kop; advies 29 april 2010 Biobased economy: duurzaam en duidelijk; advies 5 november 2009 8

duurzaamheidscriteria in Europese regelgeving alleen voor biotransportbrandstoffen en vloeibare biomassastromen voor elektriciteit, maar nog niet voor vaste biomassa. Zoals ook in het regeerakkoord is opgenomen vraagt de grootschalige inzet van biomassa voor elektriciteit een waarborg op duurzaamheid. Daarvoor bestaan twee belangrijke redenen. Ten eerste moet worden gegarandeerd dat de biomassa die wordt ingezet inderdaad duurzaam is en geen schade toebrengt aan bijvoorbeeld bossen of de bodemkwaliteit. Zonder garantie op duurzaamheid is er geen maatschappelijke acceptatie van bioenergie, en dat maakt investeren moeilijk. De komende jaren moet juist veel worden geïnvesteerd in de benodigde infrastructuur. Bedrijven die nu investeren in biomassa moeten zeker weten dat hun product ook over enkele jaren nog gewaardeerd wordt als duurzaam. De overheid moet hiervoor verantwoordelijkheid nemen door duidelijk te maken onder welke voorwaarden biomassa aangemerkt kan worden als duurzaam. Ten tweede zijn duidelijke criteria en eerlijke spelregels ook cruciaal om de biomassamarkt tot ontwikkeling te brengen. Om een gelijk speelveld te kunnen waarborgen is een consistente set duurzaamheidscriteria cruciaal, ongeacht de toepassing. Door duurzaamheidscriteria in beleid op te nemen, kan de onzekerheid erover zoveel mogelijk worden weggenomen. Duurzaamheid is een leerproces De vraag is welke duurzaamheidscriteria in Nederland moeten gelden. In de eerste plaats moet ons beleid aansluiten bij toekomstig Europees beleid. Naar verwachting komt de Europese Commissie in juni van dit jaar met een beleidsvoorstel over duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa voor elektriciteit en gas. Hierin zullen waarschijnlijk de criteria in de Richtlijn Hernieuwbare Energie voor biobrandstoffen vertaald of verduidelijkt worden naar vaste biomassa. In de tweede plaats moeten de verschillen met de buurlanden zo klein mogelijk zijn. Samenwerking met landen zoals het Verenigd Koninkrijk en België is daarom gewenst; in deze landen bestaan immers al duurzaamheidseisen voor vaste biomassa. Wanneer Nederland nationale duurzaamheidseisen vaststelt, dan moeten we streven naar wederzijdse erkenning van deze duurzaamheidseisen. Nederland, het VK en België lopen dan vooruit op EU brede duurzaamheidscriteria en zetten zo de toon. Voorwaarde voor wederzijdse erkenning is gelijkwaardigheid. Een uitgangspunt voor deze toets op gelijkwaardigheid kunnen de criteria zijn uit het Verslag van de Europese Commissie uit 2010 betreffende duurzaamheidseisen voor het gebruik van vaste biomassa (zie bijlage). Op basis van deze criteria heeft het VK een rapportageverplichting ingesteld. Dit najaar zullen duurzaamheidscriteria verplicht worden. België hanteert een benadering van een energiebalans, aangevuld met bepalingen dat alleen houtachtige biomassastromen kunnen worden ingezet voor bio-energie die niet voor andere toepassingen in aanmerking komen. Andere lidstaten, zoals Duitsland, moeten worden uitgenodigd om zich bij deze wederzijdse erkenning aan te sluiten zodra zij ook tot criteria overgaan. 9

In de derde plaats is het belangrijk gebruik te maken van de kennis die is opgedaan bij het ontwikkelen van de NTA8080, duurzaamheidscriteria voor biomassa ten behoeve van energiedoeleinden. De sector is al bezig met het ontwikkelen van het Initiative Wood Pellet Buyers (IWPB), een internationaal samenwerkingsverband van Europese energiemaatschappijen waarin 80% van de markt vertegenwoordigd is. Het IWPB streeft standaardisering van contracten voor de inkoop van biomassa na. Een belangrijk onderdeel hiervan zijn duurzaamheidscriteria voor biomassa. Duurzaamheidssystemen voor bio-energie kunnen daarnaast voortbouwen op bos-certificeringssystemen (zoals FSC, PEFC en SFI) wanneer het gaat om primaire en secundaire biomassastromen uit bossen (zowel natuurlijk als aanplant). Ten slotte zullen we de voortgang moeten blijven volgen van de Green Deal die is gesloten in oktober 2012 op het terrein van vaste biomassa. De deelnemers aan dit convenant, die het overgrote deel van de Nederlandse energieproducenten vertegenwoordigen, rapporteren over de herkomst en de duurzaamheid van de door hen verstookte biomassa, en streven naar een CO2- reductiepercentage van 60%. Carbon debt Ondernemers hebben behoefte aan duidelijke normen en randvoorwaarden die voor lange tijd vastliggen. Dat is begrijpelijk maar niet altijd volledig te realiseren. Duurzaamheid is een leerproces, waarbij de doelpalen soms moeten verschuiven om recht te doen aan nieuwe inzichten en nieuwe vraagstukken. In de discussie over duurzaamheidscriteria voor houtachtige biomassa speelt nu het concept carbon debt, oftewel koolstofschuld, een grote rol. De verbranding van hout resulteert in onmiddellijke emissie van CO2, die pas na een bepaald aantal jaren weer wordt vastgelegd in de aangroei van bomen. Hierdoor kan een tijdelijke verhoging van broeikasgasemissies worden veroorzaakt. De duur van deze koolstofschuld (carbon debt) is afhankelijk van de initiële koolstofvoorraad in het bos en de groeisnelheid. Indien natuurlijke bossen met een hoge initiële koolstofvoorraad gekapt zouden worden zuiver ten behoeve van bio-energie, zou de duur van de carbon debt onaanvaardbaar lang zijn. Wanneer aan de andere kant alleen reststromen uit de landbouw of uit de bosbouw ingezet worden, is er geen of nauwelijks sprake van carbon debt. Tussen deze uitersten is nog een groot grijs gebied, waar onderzoek en rekenwerk moet uitwijzen in welke mate er sprake is van een carbon debt. Duidelijk is wel dat hoe meer delen van plant of boom gebruikt worden voor andere toepassingen (waarmee ook CO2-emissies worden vermeden), hoe lager de carbon debt is. Ook hieruit blijkt dat cascadering belangrijk is en dat voorkomen moet worden dat de elektriciteitssector gestimuleerd of verplicht wordt om voor andere toepassingen nuttige biomassa op te stoken. Er is op dit moment veel discussie over carbon debt. Sommigen pleiten er voor ook het begrip carbon credits in het beleid te introduceren. Bij productiebossen, of bij aanplant van bossen om CO2 op te slaan in het kader van mondiaal klimaatbeleid kan immers ook gesproken worden over carbon credits omdat broeikasgassen worden vastgelegd in 10

nieuw bos. Bij het kappen van het bos wordt dan het krediet gebruikt en geen schuld opgebouwd. Welk vertrekpunt ook gekozen wordt, meer onderzoek is nodig. Hoeveel broeikasgassen worden opgenomen in biomassa over welk tijdsbeslag? Hoeveel uitstoot kan worden voorkomen door rottende biomassa van het land te halen en nuttig toe te passen? Welke verschillen zijn er tussen regio s, welke gewassen/bomen zijn het meest effectief? Welke rol speelt koolstofopslag in de bodem en hoe kunnen bodems optimaal beschermd worden? Welke bosbouwmethoden zijn het meest effectief? Zijn er ook relevante indirecte effecten (vergelijkbaar met ILUC) en zo ja hoe moeten die worden meegenomen in de berekeningen? Meer inzicht en meer rekenwerk is noodzakelijk. In tussentijd kan de elektriciteitssector gevraagd worden zich te beperken tot no-regret biomassa, zoals reststromen uit de agrarische of bosbouwsector waar geen andere nuttige toepassing voor bestaat. Er kan gewerkt worden met een positieve lijst van toegestane biomassa, die met zorg moet worden samengesteld op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten. Een negatieve lijst met verboden biomassa heeft hetzelfde effect en is uiteraard ook mogelijk. Duurzaamheid is - zoals gezegd - een leerproces. Dat betekent dat duurzaamheidscriteria moeten voortbouwen op bestaande ervaringen en worden aangepast wanneer bekend is hoe carbon debt het beste erin kan worden opgenomen. 11

Annex In 2010 heeft de Europese Commissie een verslag uitgebracht met daarin aanbevelingen over de duurzaamheidseisen voor het gebruik van vaste en gasvormige biomassa bij elektriciteitsproductie, verwarming en koeling 3. De Commissie beveelt hierin aan om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de duurzaamheidseisen in de richtlijn Hernieuwbare energiebronnen. Dit om een grotere consistentie te waarborgen en discriminatie bij het gebruik van grondstoffen te voorkomen. Volgens dit verslag kunnen de volgende verschillen worden gehanteerd: - het emissiereductiecriterium hoeft niet gebruikt te worden voor afvalstoffen, maar wel voor producten genoemd in een bijlage waarvoor een standaardbroeikasgasemissiewaarde is berekend; - de methodologie voor het berekenen van broeikasgasemissies moet worden uitgebreid; - in ondersteuningsregelingen moeten lidstaten installaties met een energieomzettingsrendement extra stimuleren. Verder wordt aanbevolen om de duurzaamheidseisen te beperken tot de grotere energieproducenten waarbij een ondergrens van 1 MW thermisch of 1 MW elektrisch wordt genoemd. 3 Duurzaamheidseisen voor het gebruik van vaste en gasvormige biomassa bij elektriciteitsproductie, verwarming en koeling. Verslag van de Europese Commissie 2010 (sec 2010) 65 final. 12