OTO LIMBURG. Regionale leidraad. ROAZ-regio Limburg. radioactief materiaal



Vergelijkbare documenten
Handreiking Opvang van R&N patiënten op de SEH

OTO LIMBURG. Voorbereiding op rampen en crises. Regionale leidraad Opvang van R&N patiënten op de SEH

CBRN Opleidingsplan SEH afdelingen Ziekenhuizen

Risico s en maatregelen bij stralingsongevallen

Notitie ten behoeve van implementatie en OTO-aanpak van de handreiking: Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH

Kennisplatform CBRN Limburg. Opvang zelf verwijzende patiënten met een Chemische, Biologische, Radiologische of Nucleaire Besmetting

Handreiking. Opvang van CBRN- patiënten op de SEH. Auteur: Regionale Werkgroep Biologisch, ROAZ- regio s Zwolle en Euregio

Regionale leidraad Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH. ROAZ-regio Limburg

Regionale Handreiking Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH

Respons op stralingsongevallen: de kern van de zaak Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum

Kennis en middelen in ziekenhuizen voor opvang van slachtoffers na stralingsincidenten

Handreiking Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH

Decontaminatie. Irene van der Woude

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

RICHTLIJN ZWANGERSCHAP EN IONISERENDE STRALING

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Grootschalige Geneeskundige Bijstand Geneeskundige hulpverlening bij grote incidenten

Regionale ketenfuncties en afspraken Opvang (verdachte) patiënten Ebola Viraal Hemorhagische Koorts (VHK)

Acute Zorg aan Vluchtelingen. Symposium 22 maart 2016 Deventer

Basiskennis inzake radioactiviteit en basisprincipes van de stralingsbescherming

PROCEDURE V.3 OKT 2016

Gewondenspreidingsplan 2013

Leids Universitair Medisch Centrum

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

Doc. no. : G-428 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 6 Status : FINAL Revisie : B Onderwerp : ONTSMETTING VAN PERSONEN Datum :

Pijnbehandeling door de anesthesioloog. Operatie met doorlichting op OK.

Bovenregionaal Gewondenspreidingsplan. voor de regio s Noord-Holland en Flevoland

Decontaminatie en opvang slachtoffers van gevaarlijke stoffen. Jeanne de Vetter Crisiscoördinator Erasmus MC WES symposium 12 maart 2009

Triage en eerste opvang van slachtoffers na radiologische incidenten

PROCEDURE V1. APR 2017

PROCEDURE WAARSCHUWINGSSIGNALERING EN ZONERING VAN

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling

H8 straling les.notebook. June 11, Straling? Straling: Wordt doorgelaten of wordt geabsorbeerd. Stralingsbron en straling

Werk veilig of werk niet

Onderzoek op de afdeling Nucleaire Geneeskunde

GLT-PLUS. Datum : INDEX

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

WEET JIJ WAT TE DOEN BIJ EEN NUCLEAIR ONGEVAL?

LEIDRAADCBRN. Handreiking CBRN OTO-plan voor CBRN Oefenmethodiek voor CBRN

Behandeling met fosfor-32 bij polycythaemia vera

Leefregels na behandeling met radioactief Jodium-131. Afdeling Nucleaire Geneeskunde

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Dosisbegrippen stralingsbescherming. /stralingsbeschermingsdienst SBD-TU/e

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde

Nucleaire Geneeskunde. Wat is Nucleaire Geneeskunde

Jodiumtherapie bij schildklieraandoening

Botscan Skeletscintigrafie

SENTINEL NODE SCINTIGRAFIE BIJ MELANOOM

Klinische behandeling met radioactief Jodium-131

Ioniserende straling - samenvatting

Schildklierbehandeling met radioactief Jodium-131

Behandeling met Quadramet

DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Stabiliteit van atoomkernen

Landelijk Protocol Coördinatie Grootschalige Brandwonden Incidenten, openbaar

DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

ARTFORCE. Richtlijn omgaan met een klinische patiënt aan wie Zirconium is toegediend. Lars Murrer, Michel Oellers, Maastro Clinic

Dienst nucleaire geneeskunde

PROCEDURE AUDITS. Inleiding. Werkwijze. Afspraken en rapportage. Afwijkingen en tekortkomingen

Procedure classificatie en eisen aan werknemers. Doel. Toepassingsgebied. Definities. Inhoud

te velde CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1

te velde CIOMR RICHTLIJN Eerste editie v1.1

Registratie-richtlijn

CURRICULUM. Stralingsbescherming en dosimetrie 2012 versie 4

Opleiding Stralingsdeskundige SCK CEN/ XIOS-HL. Programma 2012

Bovenregionaal Gewondenspreidingsplan. voor de regio s Noord-Holland en Flevoland

obductie informatie voor nabestaanden patiënteninformatie

Procedure communicatie & gewondenspreiding tijdens opgeschaalde zorg / rampopvang

NIERSCINTIGRAFIE 17231

Informatiemateriaal NORM/LSA

Het is tijd voor een evaluatie van het opleidingstelsel voor stralingsbescherming

INFOFICHE RADIOACTIEVE STOFFELIJKE OVERSCHOTTEN. Ziekenhuizen

Bijschildklierscintigram. Nucleaire geneeskunde

Patiënten Informatie Brochure Erfelijkheidsonderzoek: Exoom Sequencing

Samenvatting. Blootstelling

Obductie. Patiënteninformatie. Informatie voor nabestaanden

METASTRON 37 MBq/ml oplossing voor injectie Strontium [ 89 Sr] chloride

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Yttrium ( 90 Y)-citraat

EBOLAPROTOCOL AMBULANCEZORG NEDERLAND. En regionale toevoegingen

METASTRON 37 MBq/ml oplossing voor injectie Strontium [ 89 Sr] chloride

Chapter 9 Samenvatting CHAPTER 9. Samenvatting

Onderzoek diverse ziekteprocessen. ontstekingen en bepaalde tumoren opgespoord worden. Galliumscintigrafie

Schildklierbehandeling met radioactief Jodium-131

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Praktische richtlijnen voor de patiënt

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen.

Werken met radioactieve straling

Pet/CT scan ten behoeve van radiotherapie

traumapost ed itie 12, fe br uari

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Postgraduaat Stralingsdeskundige

Leidraad Kernongevallenbestrijding

Beschermingsmaatregelen bij het gebruik van ioniserende straling.

Opleiding Stralingsdeskundige UHasselt SCK CEN

Transcriptie:

OTO LIMBURG rises c n e n e p m a r p o g n i d i e r e b r o Vo Regionale leidraad EH S de op en nt tië pa N & R n va g an pv O eld aan ioniserende straling Opvang van patiënten die zijn blootgest inwendig zijn besmet met en daarbij eventueel uitwendig en/of radioactief materiaal ROAZ-regio Limburg

Regionale leidraad Opvang van R&N patiënten op de SEH Opvang van patiënten die zijn blootgesteld aan ioniserende straling en daarbij eventueel uitwendig en/of inwendig zijn besmet met radioactief materiaal ROAZ-regio Limburg Versie: 1 oktober 2015 2 3

Inhoud 1 Inleiding 7 2 Ioniserende straling, blootstelling en besmetting 8 2.1 Ioniserende straling 8 2.2 Blootstelling en besmetting 8 3 Scenario s Radiologische & Nucleaire incidenten 10 4 Gezondheidseffecten 11 5 Opvang van patiënten die betrokken zijn bij Radiologische & Nucleaire incidenten 12 5.1 CSCATTT 12 5.2 De CSCATTT-aspecten nader uitgewerkt 12 5.3 Stroomschema 17 4 5

1. Inleiding OTO Limburg verbetert samen met haar regionale ketenpartners de opvang van CBRN-patiënten. CBRN staat voor chemisch, biologisch, radiologisch en nucleair. De projectmatige focus lag afgelopen jaren op de ziekenhuizen. En dan concreet op de chemisch besmette patiënten op de SEH in de dagelijkse situatie, de C uit CBRN. We hebben hiervoor de Regionale Leidraad Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH ontwikkeld die antwoorden geeft op vragen zoals: wat zijn de risico s van chemisch besmette patiënten? Hoe dam ik die risico s in? Wat is daarvoor nodig: nieuwe procedures, aanpassingen aan ons gebouw of allebei? Ziekenhuizen zijn vervolgens, onder regie van interne CBRN-coördinatoren, volop aan de slag gegaan met de implementatie van betreffende leidraad. Inmiddels zijn ook de andere ketenpartners in Limburg zoals huisartsen en regionale ambulancevoorzieningen gestart met een CBRN-verbeterimpuls. De opvang van chemisch besmette patiënten vormt een solide basis, waarop in 2015 vanuit het regionale CBRN-project nuances worden aangebracht voor een adequate opvang van de B,R,Ngerelateerde patiënten. In dat kader is een regionale werkgroep aan de slag gegaan met het definiëren van een aanpak rondom de opvang van patiënten die zijn blootgesteld aan ioniserende straling en daarbij eventueel uitwendig en/of inwendig zijn besmet met radioactief materiaal. Betreffende patiënten duiden we aan als R&N patiënten. Dit heeft geleid tot de voorliggende leidraad. De basis voor deze leidraad is in 2014 gelegd door collega professionals uit de regio s Euregio en Zwolle, die daarbij ook relevante suggesties en aanvullingen vanuit de Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF), de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde (NVNG) en het NVIC (Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum) hebben verwerkt. De leidraad is bedoeld voor de CBRN-coördinatoren en wordt als addendum toegevoegd aan de Regionale Leidraad Opvang chemisch besmette patiënten op de SEH. Bij de opvang van R&N patiënten in het ziekenhuis speelt de stralingsdeskundige van het ziekenhuis een belangrijke rol. In de context van dit document wordt hiermee een functionaris bedoeld die een opleiding stralingsdeskundige heeft gehad van minimaal niveau 3 en ervaring heeft met radioactieve besmettingen. In de praktijk zal het vaak een klinisch fysicus of een nucleair geneeskundige zijn die betrokken is bij de opvang van R&N patiënten. 6 7

2. Ioniserende straling, blootstelling en besmetting Bij radiologische en nucleaire incidenten (R&N incidenten) kunnen patiënten worden blootgesteld aan ioniserende straling en daarbij eventueel uitwendig en/of inwendig besmet worden met radioactief materiaal. Het gangbare verschil tussen deze incidenten is dat: radiologische incidenten meestal kleinschalig zijn (bijvoorbeeld ongevallen tijdens opslag, gebruik en vervoer van radioactieve stoffen of een aanslag met een vuile bom (een explosief waar een radioactieve stof is toegevoegd)); nucleaire incidenten grootschalig zijn (bijvoorbeeld een ongeval met een kernreactor of een aanval met een kernwapen). Voor de in deze leidraad geschetste aanpak hoe patiënten van R&N incidenten op de SEH moeten worden opgevangen maakt het niet uit of deze afkomstig zijn van een radiologisch of nucleair incident. 2.1 Ioniserende straling Ioniserende straling is straling die voldoende energetisch is om een elektron uit de buitenste schil van een atoom weg te slaan. Hierdoor krijgt het atoom in totaal een positieve lading in plaats van een neutrale lading, het atoom wordt geïoniseerd, en wordt een ion. Deze straling kan men niet zien, horen, proeven, ruiken of voelen. Straling wordt uitgezonden door een stralingsbron. Een röntgentoestel of een radioactieve bron zijn voorbeelden van een stralingsbron. Bij R&N incidenten wordt de straling meestal veroorzaakt door radioactiviteit. Dit is het spontane uiteenvallen van instabiele atoomkernen. 2.2 Blootstelling en besmetting Blootstelling en besmetting zijn aparte begrippen. Wanneer een patiënt wordt blootgesteld (bestraald) door een stralingsbron heeft de stralingsbron geen contact met de patiënt. De patiënt wordt blootgesteld aan ioniserende straling, maar vormt geen risico voor zijn omgeving. Uitwendige besmetting vindt plaats wanneer het radioactief materiaal op het lichaam, d.w.z. op de kleding, de huid of in de ogen terecht is gekomen. De blootstelling aan ioniserende straling duurt mogelijk langer omdat de besmetting wordt meegedragen. Bij de hulpverlening moet erop gelet worden dat de besmetting niet verspreid wordt naar onbesmette delen van het lichaam van de patiënt, naar de hulpverleners zelf of naar de omgeving. Decontaminatie van de besmette lichaamsdelen is noodzakelijk, waarbij wondbesmettingen specifieke aandacht vereisen. Besmette kleding wordt niet gedecontamineerd maar verwijderd, veilig verpakt en afgevoerd. Na uitwendige besmetting met radioactieve stoffen zijn meestal geen directe levensbedreigende situaties te verwachten, zeker niet als de patiënt zich ontdoet van besmette kleding en wordt gewassen/ gedoucht. Een ernstige blootstelling aan ioniserende straling en het optreden van stralingsziekte zijn niet te verwachten. Inwendige besmetting kan optreden als het radioactief materiaal door absorptie door de huid, besmetting van een open wond, inhalatie of ingestie, wordt opgenomen in het lichaam. De patiënt wordt hierbij feitelijk intern bestraald. Het hangt van de doordringendheid van de straling (het soort straling) af of deze besmetting buiten het lichaam meetbaar is en of de patiënt straling uitzendt. Een inwendige besmetting met bijvoorbeeld polonium-210 zal buiten het lichaam niet meetbaar zijn, doordat de uitgezonden alfastraling een klein doordringend vermogen heeft. Na inwendige besmetting met radioactieve stoffen ontstaat stralingsziekte alleen in zeer zeldzame gevallen. De vergiftiging van Litvinenko, die een zeer hoge dosis polonium-210 moedwillig kreeg toegediend, is zeer uitzonderlijk. Inwendig besmette patiënten zijn voor omstanders ook vrijwel nooit een gevaar voor besmetting. Het radioactief materiaal kan alleen worden verspreid via lichaamsvloeistoffen (urine, faeces, braaksel). Bij in ziekenhuizen gebruikelijke hygiënische maatregelen zal het stralingsrisico door de behandeling van een dergelijke patiënt voor het personeel verwaarloosbaar zijn. Een besmetting kan alleen door radioactief materiaal worden veroorzaakt. De stralingsbron (het radioactief materiaal) bevindt zich dan op of in de patiënt. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen uitwendige en inwendige besmetting. 8 9

3. Scenario s Radiologische & Nucleaire incidenten 4. Gezondheidseffecten De volgende scenario s worden onderkend bij radiologische en nucleaire incidenten: Ongeval met transport van radioactieve stoffen Denk hierbij aan ongevallen bij vervoer van radioactieve stoffen door de lucht, over de weg, over het spoor of over het water. Incidenten op locaties waar met radioactieve stoffen gewerkt wordt Denk hierbij bijvoorbeeld aan ongevallen en calamiteiten (zoals brand) bij ziekenhuizen, bedrijven, instellingen en laboratoria. Terrorisme of kernramp Bij zowel terrorisme (vuile bom, aanslag op nucleair object) als bij een kernramp, verspreidt het radioactieve materiaal zich in eerste instantie in de lucht. Na verloop van tijd zullen de radionucliden neerslaan waarbij een besmetting kan worden veroorzaakt. De gezondheidseffecten van ioniserende straling kunnen worden ingedeeld in deterministische en stochastische effecten. Deterministische effecten zijn effecten die optreden op korte termijn, boven een bepaalde drempeldosis. Hierbij worden veel lichaamscellen tegelijk gedood of beschadigd. Herstel hierbij is mogelijk tot op zekere hoogte. Genoemde effecten kunnen minder ernstig zijn, zoals een rode huid. Directe effecten van straling kunnen ook ernstig zijn en in het ergste geval zelfs dodelijk. Het effect van de straling hangt sterk af van de hoeveelheid straling en de soort straling. Stochastische effecten zijn mogelijke effecten op de lange termijn (jaren), ook na een lage stralingsdosis. Er is geen sprake van een drempeldosis. De kans op zo n effect neemt toe met mate van blootstelling. Zo kan ioniserende straling kankerverwekkend zijn. Doordat deze straling andere atomen kan ioniseren, kunnen er DNA-moleculen worden beschadigd. En daardoor kunnen lichaamscellen veranderen. De beschadiging van het DNA in een enkele cel is meestal onschuldig, leidt eventueel tot de dood van de cel, maar het is mogelijk dat een cel zich ongebreideld gaat delen: kanker. 10 11

5. Opvang van patiënten die betrokken zijn bij Radiologische & Nucleaire incidenten 5.1 CSCATTT De opvang van deze patiënten vereist een specifieke aanpak om de gevolgen voor patiënt, hulpverlener(s), overige betrokkenen en infrastructuur te minimaliseren. Hierbij is het van belang dat de juiste prioriteiten worden gesteld en dat alle betrokken functionarissen hier ook van op de hoogte zijn. Een sequentiële benadering volgens het CSCATTT-principe is een goed handvat om deze prioriteiten juist te stellen. CSCATTT is een all-hazard approach gebaseerd op een vast format waar een SEH altijd op kan terugvallen, zowel dagdagelijks als bij opgeschaalde situaties. CSCATTT staat voor: C ommand & Control S afety C ommunications A ssessment T riage T reatment T ransport 5.2 De CSCATTT-aspecten nader uitgewerkt Deze all-hazard approach is dus ook toepasbaar voor de opvang van patiënten die zijn blootgesteld aan ioniserende straling en daarbij eventueel uitwendig en/of inwendig zijn besmet met radioactief materiaal. In de tabel op de volgende pagina s worden de verschillende CSCATTT-aspecten in relatie tot de opvang van deze patiënten op de SEH verder uitgewerkt. Command & Control Safety CSCATTT De Command & Control rol voor de opvang van patiënten bij een SEH (dus ook voor een R&N patiënt) is belegd bij de medisch coördinator (MedCo) van de SEH. Deze doet dit in nauwe samenwerking met de verpleegkundig coördinator van de SEH (VeCo). Aangaande de opvang van een R&N patiënt geldt: De MedCo blijft samen met de VeCo op de SEH. Beiden zijn ze verantwoordelijk voor de continuïteit van de SEH De MedCo wordt geadviseerd door de stralingsdeskundige Het eventueel te voeren decontaminatiebeleid wordt door MedCo in samenspraak met de stralingsdeskundige en VeCo vastgesteld. Hierbij kan besloten worden om een Deco-team te formeren. Dit Deco-team bestaat uit een Deco-coördinator en Deco-uitvoerders. Afhankelijk van het decontaminatiebeleid wordt de decontaminatie uitgevoerd op de SEH (bij bijvoorbeeld instabiele patiënten) of buiten de SEH. De MedCo informeert waar nodig de crisiscoördinator en adviseert over opschalen conform het ZiROP. De MedCo zorgt voor de medische check van het Deco-team na inzet. De MedCo zorgt in samenspraak met de stralingsdeskundige, VeCo en Decocoördinator voor monitoring, evaluatie en bijstelling van het decontaminatiebeleid. Bij blootstelling zonder besmetting is geen decontaminatie nodig. Dit geldt voor patiënten die (over-)bestraald zijn, deze zijn niet besmet. Er is geen gevaar voor hulpverleners, het werkterrein en andere patiënten. Indien er sprake is van besmetting (uitwendig/inwendig) zijn specifieke beschermende maatregelen nodig, voor de hulpverleners, voor het werkterrein en voor andere patiënten. Veiligheid hulpverleners Hulpverleners moeten beschermd worden tegen secundaire besmetting door middel van de juiste beschermende kleding en bescherming van ogen en luchtwegen conform het MRSA protocol. Betreffende bescherming is van toepassing bij het ontkleden van een patiënt of een gedeeltelijke decontaminatie (bijvoorbeeld alleen een onderbeen). Mocht het zijn dat op advies van een stralingsdeskundige, na het ontkleden een volledige natte decontaminatie noodzakelijk is, dan worden dezelfde voorzieningen, procedures en persoonlijke bescherming gebruikt als bij het nat decontamineren van chemisch besmette patiënten. Na decontaminatie van een patiënt zal er in de regel geen uitwendige besmetting meer zijn. Er bestaat dan nog wel het risico van een inwendige besmetting waarbij er kans is op uitscheidingsproducten. Of en hoe lang dit een risico vormt voor de patiënt, hulpverleners en omgeving is afhankelijk van de situatie. In overleg met de stralingsdeskundige kan dit risico ingeschat worden. Bij dit alles luidt de stelregel: Beperk het aantal betrokken medewerkers, de contactduur met de patiënt en bewaar zoveel mogelijk afstand. Zorg dat zwangere medewerksters worden uitgesloten. Personeel dat in contact is geweest met de patiënt (ook betrokken ambulancepersoneel) moet worden gecontroleerd op radioactieve besmetting door een stralingsdeskundige. 12 13

Communications Veiligheid werkterrein en andere patiënten Door een juiste logistieke inrichting moet voorkomen worden dat een gedecontamineerde patiënt (opnieuw) besmet raakt. Hierbij is het belangrijk dat betreffende patiënt zo min mogelijk wordt verplaatst en zoveel mogelijk in dezelfde ruimte blijft. Daarnaast is een effectieve toegangscontrole door beveiligingsfunctionarissen op de SEH (of andere ingangen) van belang. Hierdoor wordt voorkomen dat mensen die hulp komen bieden, familie en overige belangstellenden zelf via secundaire besmetting worden besmet. Gebruik tape met opschrift radioactief materiaal om het gebied te isoleren waar zich (potentieel) besmette patiënten bevinden. Alles binnen dit gebied is potentieel radioactief en mag niet worden meegenomen buiten dit gebied zonder toestemming van de stralingsdeskundige. Al het potentieel besmette materiaal dient in een afgesloten plastic zak te worden gedaan en te worden gemarkeerd met een radioactiviteitsticker. De stralingsdeskundige dient de besmetting van mogelijk vervuilde gebieden op de SEH te beoordelen. Op basis van deze beoordeling wordt in overleg met MedCo en VeCo bepaald hoe tot herstel kan worden gekomen voor normaal gebruik. Bij de opvang van R&N patiënten zijn de reguliere communicatielijnen intern alsook extern (met het pre-hospitale veld) van toepassing. Dit omvat ook de communicatie naar patiënt(en), verwanten en personeel. Zoals bij elk incident is een goede overdracht (communicatie) van pre-hospitaal naar hospitaal essentieel. Bij CBRN-incidenten speelt de Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) hierbij een belangrijke rol. Deze GAGS is 7x24 uur bereikbaar via Meldkamer Ambulancezorg. Hij heeft een goed beeld van de pre-hospitale situatie en adviseert (op afstand) professionals van ketenpartners over de vanuit gezondheidsoogpunt wenselijke acties (opvang en decontaminatie) tijdens het incident. Het contact met de GAGS verloopt in de regel via een arts (MedCo). Assessment Triage Het betreft een (continue) verkenning van de situatie door MedCo in nauwe samenspraak met de stralingsdeskundige en de VeCo. Dit alles op basis van de bij Communications verkregen informatie. Wat gebeurde er? Waar gebeurde dit? Waren er meer mensen bij betrokken (aantal te verwachten patiënten)? Was er een stralingsdeskundige aanwezig? Welke radioactieve stoffen zijn vrijgekomen? Is er met speciale apparatuur gemeten? Gaat het vermoedelijk om bestraling, of om uitwendige (huid) of inwendige besmettingen? Mate van bestraling en besmetting? Zijn er verwondingen (aanvullende letsels) opgetreden? Wat zijn de gevaren en noodzakelijke beschermingsmaatregelen? (voor patiënten, hulpverleners en personeel) Wat is de vereiste decontaminatiewijze? Feitelijk is triage de eerste stap in de geneeskundige hulpverlening voor de patiënt op de SEH gericht op: Het bepalen van de medische behandelurgentie. Direct levensreddende of noodzakelijke medische hulp (basic en/of advanced life support) bij R&N patiënten gaat altijd vóór decontaminatie. Het uitvoeren van de besmettingscontrole door een stralingsdeskundige. Met stralingsmeetapparatuur zal door de stralingsdeskundige detectie plaatsvinden om zo inzicht te krijgen in de mate en de plaats van de besmetting. De bepaling van de eventuele noodzaak en wijze van decontaminatie bij besmette patiënten op advies van de stralingsdeskundige. Patiënten die zijn blootgesteld aan ioniserende straling, maar niet besmet zijn hoeven niet gedecontamineerd te worden. Specifiek is de betrokkenheid van de stralingsdeskundige die zo spoedig mogelijk bij de opvang betrokken wordt. De dienstdoende stralingsdeskundige is 7 dagen per week, 24 uur per dag bereikbaar via de reguliere alarmprocedures van een ziekenhuis. Bij behoefte legt de stralingsdeskundige voor hulp en advies het contact met de ILT (Inspectie Leefomgeving en Transport ILT). Deze zijn 7 dagen per week, 24 uur per dag bereikbaar. Bij behoefte legt de MedCo het contact met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC). Het NVIC wordt geraadpleegd voor informatie over de individuele (medische) behandeling van patiënten. Deze zijn 7 dagen per week, 24 uur per dag bereikbaar. 14 15

Treatment De volgende aspecten zijn relevant: Patiënten die zijn blootgesteld aan ioniserende straling maar niet zijn besmet worden behandeld als reguliere patiënten. Patiënten die uitwendig besmet zijn worden, na basic en/of advanced life support, onder toezicht van de stralingsdeskundige gedecontamineerd en vervolgens behandeld als reguliere patiënten. Uitwendige besmettingen kunnen zich vooral op de kleding van de patiënt bevinden. Met het verwijderen van de kleding wordt dan al het grootste gedeelte van de besmetting verwijderd. Het verwijderen van de kleding geschiedt volgens de werkwijze die ook gevolgd wordt bij chemisch besmette patiënten. Bij patiënten die uitwendig en/of (mogelijk) inwendig besmet zijn wordt het tijdstip van misselijkheid/braken genoteerd en bloed voor de bloedbeeldbepaling afgenomen. Het kan zijn dat op advies van een stralingsdeskundige na het ontkleden een volledige natte decontaminatie noodzakelijk is. Dan worden dezelfde voorzieningen, procedures en persoonlijke bescherming gebruikt als bij het nat decontamineren van chemisch besmette patiënten. In alle andere gevallen wordt qua bescherming gewerkt conform het MRSA-protocol. Het is van belang om na decontaminatie de effectiviteit van de decontaminatie te controleren via een stralingsmeting door een stralingsdeskundige. Patiënten die inwendig besmet zijn worden met passende maatregelen behandeld. Inwendige besmetting kan optreden als het radioactief materiaal door absorptie door de huid, besmetting van een open wond, inhalatie of ingestie, wordt opgenomen in het lichaam. De patiënt wordt hierbij feitelijk intern bestraald. Bij een inwendige besmetting is er kans is op radioactieve uitscheidingsproducten wat weer een secundair besmettingsrisico vormt voor bijvoorbeeld hulpverleners. In overleg met de stralingsdeskundige kan dit risico worden ingeschat. 5.3 Stroomschema In deze paragraaf is een stroomschema opgenomen. In dit schema worden de processtappen schematisch weergegeven voor de opvang van patiënten die zijn blootgesteld aan ioniserende straling en daarbij eventueel uitwendig en/of inwendig zijn besmet met radioactief materiaal. Verplaatsing naar en stabilisatie op SEH (patiënt: ABCDE instabiel) Zelfverwijzer Nee Nee Decontaminatie op de SEH (indien medische situatie niet anders toelaat) Vooraankondiging patiënt Triage ABCDE-stabiel? Besmettingscontrole R&N besmet? Ja Ja Verplaatsing naar Deco-ruimte (buiten de SEH) Vastleggen R&N kenmerken Verkenning en inschatting Bepaling en opstart SEH-respons (incl. Deco-beleid) Eventueel opschalen conform ZiROP Contact en advies van Stralingsdeskundige Inrichting/ ontmanteling Deco-ruimte Transport Feitelijk is de patiënt al aanwezig op de SEH conform de gangbare procedures. Mocht het zijn dat er sprake is van een volledige natte decontaminatie dan wordt de patiënt vanaf het schone gedeelte van de Deco-ruimte overgebracht naar de SEH (conform de werkwijze bij de opvang van chemisch besmette patiënten). Vanaf de SEH kunnen de patiënten worden vervoerd naar andere afdelingen in het ziekenhuis conform de reguliere dagelijkse situatie, of extern worden overgeplaatst. Transport naar SEH behandelkamer (Indien patiënt nog niet op SEH) Decontaminatie Decontaminatie Transport naar SEH behandelkamer Overplaatsing (intern/extern) 16 17

Colofon Werkgroep R&N Limburg: Will Vostermans SEH-verpleegkundige, CBRN-coördinator Zuyderland Medisch Centrum Sittard-Geleen Els de Jongh SEH-verpleegkundige, CBRN-coördinator Zuyderland Medisch Centrum Heerlen Loes Sauren Klinisch fysicus Laurentius Ziekenhuis Herman van Langen Klinisch fysicus VieCuri Medisch Centrum Wim van Asten Klinisch fysicus Zuyderland Medisch Centrum Pascal Kempers Algemeen stralingsdeskundige Maastricht UMC+ Maartje Lotz Toezichthoudend deskundige Nucleaire Geneeskunde Maastricht UMC+ Mariken Zijlmans Klinisch fysicus SJG Weert Eric Duijsings Ambulance-verpleegkundige GGD Zuid Limburg Cindy Gielkens Gezondheidkundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen GGD Zuid Limburg Pieter Janssen Projectleider CBRN Limburg OTO Limburg Vormgeving en realisatie: Grafische Dienstverlening, Facilitair Bedrijf azm OTO-Limburg, 1e druk, 1e oplage, oktober 2015 P. Debyelaan 25, 6229 HX, Maastricht, tel. 043-387 6389 De informatie uit deze publicatie mag uitsluitend worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden met bronvermelding. 18 19

20 OTO Limburg P. Debyelaan 25 Postbus 5800 6202 AZ Maastricht T. 043 387 63 89 E. otolimburg@mumc.nl I. www.otolimburg.org